4 "Nog 'n glaasje van die wijn, mevrouw?" bood ik Jenny's tante aan, om haar wantrouwen ten aanzien van mij te verzachten. Onder de smakelijke verteltrant van haar pleegdochter was ze zich wat gaan ontspannen. Ze was geschiedenislerares, had Jenny mij verteld en ze moest beslist een heel goede lerares zijn, want tijdens Jenny's relaas brak er af en toe een lichte glimlach door op haar nog steeds ernstige gezicht, terwijl ze haar nichtje geen moment onderbrak. "Heel graag." antwoordde ze nog ernstig, maar niet langer zo gereserveerd. De warme vriendschap die tussen haar nichtje en mij was opgebloeid, had nu al, hoewel nog wantrouwig, zo leek het mij, haar instemming, want voor haar gold blijkbaar dat wat Jenny liefhad ook haar genegenheid verdiende. Het zou mij niet verbazen als ik, nog voor Jenny haar verhaal af zou hebben, niet één, maar twee hartsvriendinnen had opgedaan. "Het is heerlijke wijn." zei ze en haar stem had een normale klank, die veel gelijkenis vertoonde met die van Jenny. "Dat wind ik ook." antwoordde ik, "een uitstekende droge Franse wijn uit de Languedoc." zei ik nogal opschepperig. "Heb ik tijdens mijn vakantie vorig jaar in Frankrijk leren drinken." "Niet te veel!" gebood Jenny misprijzend. "Tante Barbie hoeft niet de weg op te gaan van mevrouw Simpson en jij ook niet!" "Maak je geen zorgen, kind," reageerde haar tante, met een wat bredere glimlach. "mevrouw Simpson is een afschrikwekkend voorbeeld van hoe het niet moet." "Zeg dat wel," beaamde Jenny. "Ik heb altijd medelijden met die arme man van haar. Die heeft al kapitalen uitgegeven om haar te laten afkikken, maar het heeft niets geholpen en dus moet hij kapitalen blijven uitgeven om haar drankzucht te bevredigen. Ik snap niet hoe die man het bij haar uithoudt!" "Hij moet wel," zei Tante Barbie. "Hij kan haar niet aan haar lot overlaten, of hij moet haar laten opsluiten in een inrichting en dat wil hij niet. Hij zegt dat ze ziek is en dat hij een zieke niet in de steek kan laten. Ik heb bewondering voor hem, vooral omdat die vrouw, als ze dronken is, geen enkel schaamtegevoel heeft. En dat alles veroorzaakt door dat vermaledijde gedoe van slank willen zijn! Maar kom, we hebben het niet over een ziek mens, maar over een aap van 'n meid, die mij de stuipen op het lijf heeft gejaagd, door zich in één of ander wild avontuur te storten, dus vertel verder, want je bent nog steeds pas aan de tweede dag bezig en ik snap er nog geen biet van." Jenny lachte hartelijk. "Ja," zei ze, "we kun nen er nu weer om lachen, gelukkig maar, maar wat er is gebeurd was alles behalve om te lachen. Nou, dan," vervolgde ze, "Ik wilde die onderaardse gang weer verlaten door het luik in het priëel en Henk ging met me mee, zodat ik de zaklantaarn bij hem kon achterlaten. Maar toen ik boven aan het trapje was gekomen en het luik voorzichtig optilde, hoorde ik gedempte stemmen. Ze waren niet herkenbaar, omdat ze bijna fluisterend praatten. Het waren twee mannenstemmen en een vrouwenstem met Amerikaans accent. Het enige wat ik verstond was juwelen en '... uitgedost als echte luidruchtige Amerikaanse toeristen....' al begreep ik er geen snars van en liet het luik weer zoo geruisloos mogelijk omlaag komen. "Snel daalde ik het trapje weer af en vertelde Henk wat ik gehoord had. 'Wie weet,' suggereerde hij, op dat moment niet beseffend dat hij nog de waarheid sprak ook, 'waren ze wel één of ander misdaad komplot aan het smeden. We zouden de politie erop moeten zetten, zodat ze alle bewoners van het landgoed kunnen opbossen, dan zou ik een ideale gelegenheid hebben om mijn speurtocht voort te zetten.' "'Wat 'n egoïst ben jij!' schold ik hem uit. 'Welnee,' repliceerde hij grijnzend, 'gewoon realist. Daar moet ik toch 'ns over nadenken.' 'Zeg, ben je wijs!' Riep ik verbolgen uit. 'Dan moet ik zeker ook opgesloten worden?' 'Ach,' grijnsde hij, ''t is maar voor een paar dagen, hoor.' 'Gelukkig zal de politie op jouw gezag niet alle bewoners van Hebsburn Castle opbossen, maar jouzelf wel, als je met zon krankzinnig verhaal aan komt kakken .' "We besloten dat ik door de wijnkelder naar buiten zou gaan. Er was alleen links een smalle strook langs de put, dus het was geen wonder dat Henk er de avond tevoren ingedonderd was, want hij had langs de andere wand gelopen in het stikdonker. "'Vermoedelijk is die put er met opzet in gemaakt, om mogelijke indringers of achtervolgers kwijt te raken.' Veronderstelde hij. "Achteraf bezien, had Henk net zo goed mee kunnen gaan, en zich op mijn kamer kunnen douchen, maar daar dachten we geen van beiden aan, waarschijnlijk omdat het niet in mijn hoofd opkwam het risico te lopen met zo'n viespeuk gezien te worden." Ze keek me aan, waarbij de glimlach op haar gezicht zich tot maximale afmetingen verbreedde. "Tante Barbie, ik snap nog niet, " vervolgde ze, "dat ik hem zo maar vertrouwde, want hij zag er echt niet uit! "Het eerst wilde ik zijn rugzak halen. Bij de kastanjeboom aangekomen keek ik naar boven om te zien hoe ik daar het makkelijkst in kon komen. Net wilde ik de sprong naar de benedenste tak wagen, toen ik stemmen achter me hoorde. Nieuwsgierig omkijkend zag ik die gluiperd van een Frankie Gibbons aankomen, met zijn linkerarm stevig om die seksbom van hem, zijn hand op haar blote flank, want zoals gewoonlijk droeg ze 'n kort jakje, dat tot net beneden haar borsten reikte en 'n onfatsoenlijk kort minirokje. Op enige afstand van hen liep Bob Henderson naar zijn huurauto. Aan de manier waarop Frankie Gibbons je bekijkt, zie je direct dat hij een schuinsmarcheerder is, net als aan de manier waarop hij die griet van hem met haar hoog-opgestoken, hoog-blonde haren en als een kitsch portret beschilderde snuit, vasthoudt. Zoals altijd keek hij duidelijk dwars door mijn kleren heen, maar zei, op de voor hem zo typerende, schunnige toon: 'Kan ik je ergens mee helpen, nichtje lief?' "'Jazeker,' antwoordde ik venijnig. 'Vannacht dacht ik dat jij in deze boom mijn kamer in zat te gluren en toen heb ik mijn rugzak uit het raam naar je toe gesmeten. Maar nou moet ik 'm er weer uit hebben.' "In plaats van kwaad te worden, schaterde hij: 'Da's 'n goeie! Dat moet ik 'n keer proberen!' 'Zou ik maar niet doen.' raadde ik hem sarcastisch aan. 'De volgende keer gebruik ik geen rugzak, maar een pot kokend water.' "Hij grinnikte vunzig geamuseerd, liet die del van hem los, deed een paar passen terug, nam een aanloop en sprong op om zich vast te grijpen aan de onderste takken. In plaats van zich nu gewoon op te trekken, ging hij kunstjes uithalen om haar en mij te imponeren. Hij zwaaide een paar keer aan zijn armen heen en weer en slingerde vervolgens zijn lichaam naar links omhoog, sloeg zijn been over een andere tak en trok zich met zijn armen verder omhoog, tot hij bij de rugzak was. Toen hij hem te pakken had, rukte hij hem los, waardoor de rugzak precies op zijn over de andere tak geslagen been knalde, zodat dat van de tak afschoot, waardoor hij rondslingerde, met één hand hangend aan de andere tak. De rugzak viel op de grond, hij greep zich met zijn tweede hand ook weer vast, maar door zijn slingerende gewicht, brak de tak en viel hij omlaag, verloor zijn evenwicht en lag even later op zijn rug op de grond, de tak dwars over hem heen. "'Ach, wat zonde van die mooie tak!' zei ik vol leedvermaak, de rugzak oprapend. Juffrouw seksbom bukte zich om de tak van hem weg te trekken en hemzelf overeind te helpen, zodat ik zo ongeveer tegen haar blote kont aankeek, MAAR DAAR BESTEEDDE IK GEEN AANDACHT AAN EN gooide de rugzak over mijn schouders en liep weg, maar zag nog dat hij, over eind gekomen, met zijn ene been trok en met zijn hand over zijn achterhoofd wreef. Bij de ingang van het gebouw kwam ik meneer Simpson tegen, die het tafereel blijkbaar had gadegeslagen, want hij zei: 'Ik geloof dat U niet erg aardig was tegen Uw neef, juffrouw Carroll.' 'Hij vraagt erom,...' lachte ik. "Eerst bracht ik de rugzak naar de wijnkelder. Daar rondkijkend, vond ik ook een emmer en een blik petroleum. Daarna haalde ik op mijn slaapkamer een schoon washandje, een handdoek en een stuk zeep en ging vervolgens naar de keuken, waar niemand was, maakte snel een paar stevige boterhammen en vulde een thermoskan met koffie, want de koffiezetter stond nog aan. In de laden van de keukenkasten zocht en vond ik een doosje lucifers, waar ik op het laatste moment nog aan dacht. Bepakt en beladen ging ik terug naar de wijnkelder. "Nou, tante Barbie, het eerste wat Henk deed, nadat we de olielamp hadden gevuld en met de lucifers aangestoken, was de emmer in de put vullen met water en zich grondig wassen. Hij zei tegen mij: 'Draai je om en verroer je niet, tot ik zeg dat je je weer mag omkeren.' "'Athenas verblindde, Adonis niet.' zei ik pesterig. 'Da's waar,' gaf hij toe, 'maar nonnen mogen niet naar blote mannen kijken.' "Ik gierde van het lachen, zodat het hol door de onderaardse gang galmde. 'Hou je rustig!' gebood hij, 'dadelijk denken ze boven dat het echt spookt in Hebsburn Castle.' "Ik draaide me wel om, maar vroeg sarcastisch of hij soms dacht dat hij iets had wat andere mannen niet hadden. 'Jazeker,' zei hij met overtuiging. 'Althans iets wat veel van mijn leeftijdgenoten missen: zelfrespect!' 'Hoe bedoel je?' vroeg ik 'n tikkeltje verrast. 'Er zijn nu eenmaal dingen die een mens, uit zelfrespect, liever ongezien verricht dan gadegeslagen door een lid van de andere kunne, dat hij nauwelijks kent. En zelfrespect staat hoog in mijn vaandel.' zei ie. 'In 't mijne ook.' zei ik. 'En met zelfrespect is respect voor de ander gegeven, zegt de filosoof.' zei hij, terwijl hij zich achter mijn rug stond te wassen. "'Hear! Hear!' zei ik, zoals de Engelsen dat doen als ze het ergens roerend mee eens zijn. 'Dus je bent filosoof.' constateerde ik een beetje sarcastisch. 'Nee,' zei hij nuchter. 'nog niet. Ik studeer filosofie.' "'n Paar minuten later mocht ik me weer omdraaien en constateerde dat hij een metamorfose had ondergaan. Bij het licht van de olielamp kon ik de kleur van zijn nu netjes gekamde haar nog niet goed determineren, maar het leek me donkerbruin, terwijl hij nu een schone, lichtrode bloes en een kaki short met een brede riem aan had, waardoor hij er zeer fatsoenlijk mannelijk uitzag, zonder enige opsmuk. Tot mijn genoegen konstateerde ik, dat hij geen enkel sieraad droeg, zelfs geen ring. "We spreidden mijn beddenlaken op de stoffige grond uit om erop te gaan zitten. Het was inmiddels praktisch droog. De lummel greep ogenblikkelijk één van de dikke boterhammen die ik had meegebracht en wilde er meteen aan beginnen. "'Ho, ho! Mannetje!' vermaande ik hem. 'Eerst bidden.' Zelfs bij het licht van de olielamp kon ik zien dat hij bloosde van schaamte en hij sloeg mooi een kruis, de lummel." Eerlijk gezegd schaamde ik me weer, maar nu ten overstaan van Jenny's tante, die nu breed glimlachte om de opvoedkundige activiteiten van haar nichtje en pleegdochter. Dat nichtje vervolgde intussen: "Terwijl hij zo gulzig als een wolf zat te eten en koffie naar binnen te lurken, zei hij, met volle mond pratend: 'Kijk eens wat er in dat perkament van mijn voorvader staat.' ik maakte het lintje los dat om het dikke, vergeelde papier rolletje zat, dat hij perkament noemde en probeerde hem de nogal verbleekte tekst, in sierlijke letters en verouderd Engels geschreven, voor te lezen. Er stond: Wie of wat ge ook zijt, een nazaat van het geslacht Hebsburn of niet, ge zijt op weg naar een mogelijk fortuin. Als ge niet mijn nazaat zijt, zal de beloning van Uw speur tocht beperkt zijn. Zijt ge wel mijn nazaat, in mannelijke of vrouwelijke lijn, dan wacht U een fortuin, afhankelijk van de datum waarop ge het vinden zult. Zoek verder Uw geluk, voor zover fortuinen geluk kunnen brengen. Ga daar, waar lezen een genot is, en zet U in de haard om in de schouw te schouwen. George L. M. Earl of Hebsburn, 23 maart, 1821. "'Kijk ''ns aan!' riep Henk verheugd uit. 'Mijn voorvader was ook al een filosoof!' 'Hoezo?' vroeg ik niet begrijpend. 'Hij trekt, evenals ikzelf, in twijfel dat fortuinen geluk brengen.' 'Maar je bent wel op zoek naar een fortuin.' kon ik niet nalaten op te merken. 'Da's waar.' gaf hij toe, 'maar het was meer het avontuur en de excentriciteit van mijn voorouders van grootmoeders kant, dan het mogelijke fortuin dat me lokte.' "Ik lachte begrijpend. 'Je trekt dus de American dream ook in twijfel, hè?' vroeg ik. 'Die trek ik niet in twijfel.' zei hij nuchter. Ik geloof wel in die American dream om rijk te worden, maar niet om gelukkig te worden.' "'Hoewel ik zelf Amerikaanse ben,' zei ik ernstig, 'ben ik t wat dit betreft roerend met je eens. Ik heb eens gelezen: met geld kan je 'n huis kopen, maar geen thuis; je kan er 'n bed mee kopen, maar geen rust; je kan er een positie mee verwerven, maar geen respect; je kan er zelfs seks mee kopen, maar geen liefde.' Henk knikte instemmend. 'Precies!' zei hij En daar lieten we dat gesprek bij. 'Lees 't nog eens voor.' vroeg hij. Dat deed ik en hij merkte peinzend op: '1821 .... Das lang geleden, zeg!Bijna tweehonderd jaar!' "'Als ik 't goed begrijp ben je dus van adel, hè?' merkte ik op. Hij lachte. 'Nee,' zei hij, 'de Engelse adel discrimineerde de vrouw. Het blauwe bloed werd alleen in mannelijke lijn doorgegeven en de laatste graaf van Hebsburn had alleen dochters.' en zonder daar verder op door te gaan, mompelde hij: 'Ga daar waar lezen een genot is... wat kan dat in vredesnaam betekenen?' "'Een bibliotheek.' zei ik. 'Verdomd!' zei die lummel, 'je hebt meer hersens dan ik had verwacht!' "'Hé, hé!' riep ik verbolgen uit, naast hem zittend op mijn eigen beddenlaken, met opgetrokken knieën, net als hij. 'Ja, moet je horen,' zei hij, alsof 't de gewoonste zaak van de wereld was, 'de intelligentie van mooie vrouwen is vaak omgekeerd evenredig aan hun uiterlijk.' 'Zeg!' riep ik boos uit en gaf hem voor het eerst een fikse por in zijn zij. 'Wat is dat voor een discriminerende generalisatie? Dat kun je net zo goed van zogenaamde mooie mannen zeggen .' 'Nou ja,' zei hij, verontschuldigend, 'je hebt natuurlijk gelijk, maar ik heb al zo vaak van die mooie meiden ontmoet die vinden dat iedere man in aanbidding voor ze in zwijm moet vallen, dat ik er mijn buik van vol heb. Vorig jaar nog, tijdens mijn vakantie in Frankrijk, toen wilde een Frans meisje per se met mij dansen en ik was moe en ik had helemaal geen zin in dansen en ik weigerde dus. Werd me die meid toch kwaad! Alsof ik haar het grootste onrecht ter wereld aandeed. Wat is dat voor 'n idiote mentaliteit? Ik weet zeker dat zij er geen been in zag om een man, die haar ter dans vroeg, te weigeren, dus waarom zou ik dat als man niet ook mogen? Ik benader niemand, vrouw noch man, als object, en wens dus ook zelf niet als object benaderd te worden.' "Om je de waarheid te zeggen, tante Barbie, zat ik even figuurlijk met mijn oren te klapperen en met m'n mond vol tanden. Waarschijnlijk keek ik hem met nogal schaapachtige ogen aan en zag dat hij het volkomen meende. Tot dat moment was mijn benadering van hem puur afstandelijk vriendelijk geweest, maar nu bloeide er iets op in mijn hart en ik zei zacht en ernstig: 'ik ben blij dat je me dat hebt verteld.' "'Och, 't is allemaal niet zo belangrijk.' zei hij, bijna verontschuldigend bescheiden en begon intussen in zijn rugzak te rommelen en viste er de oude vergeelde kaart uit, die zijn grootmoeder hem had gegeven, waarop een plattegrond van Hebsburn Castle stond. 'Ik wind 't wel belangrijk.' zei ik, 'want het geeft je levenshouding weer en je attitudes ten aanzien van vrouwen.' 'Nou ja,' zei hij, schouderophalend, 'ik geloof in de liefde en niet in de drift. De houding van dat soort vrouwen komt uitsluitend voort uit hun drift, net zo goed als bij mannen die vinden dat elke vrouw voor ze moet vallen. De ander is voor hen geen subject, maar puur object.' "Even moet ik hem heel raar en opgelucht hebben aangekeken, want hij zei, lachend: 'ik heb je toch gezegd dat ik filosofie studeer; daar leer je veel van, hoor.' "'Dat geloof ik ook.' zei ik en schoof dichter naar hem toe en bekeek de kaart bij het zwakke licht van de olielamp samen met hem. 'Kijk,' zei hij, wijzend op een vertrek op de benedenverdieping, recht tegenover de hoofdingang. 'Dit is de bibliotheek.' 'O, o!' riep ik geschrokken uit, 'dat is geen bibliotheek, tenminste, niet meer. Het is één van de grotere vertrekken waar Jock Dawson in logeert en die man mag ik niet. Ik vertrouw 'm nog op geen kilometer afstand. Vraag me niet waarom. Hij kijkt altijd nors, lacht nooit en beweegt zich heel houterig. Hij is hier alleen en trekt meestal op met die gluiperd van een achterneef van mij, Frankie Gibbons en Bob Henderson. Henderson lijkt me de kwaadste niet, maar Frankie kan ik niet luchten of zien. Al heeft ie jouw rugzak voor mij uit die boom gehaald. Als hij naar je kijkt, voel je gewoon dat hij je met z'n ogen staat uit te kleden. Hij zit hier met een van die mooie meiden, die jij hebt gecategoriseerd als even dom als ze mooi zijn en die zich blijkbaar als levensdoel hebben gesteld om de waardigheid van de vrouw te verlagen tot het niveau van hun eigen uitwerpselen.' Henk moest smakelijk lachen om die omschrijving maar ik vervolgde: 'Ze loopt altijd met d'r tieten bijna uit d'r bloes, voor zover je 't 'n bloes kan noemen, want het ding komt niet eens tot aan d'r navel, alsof dat zo'n fraai pronkstuk is en ze draagt meestal een minirokje, dat zo kort is dat als ze bukt ze in d'r blote kont staat, want wat ze eronder draagt is niet meer dan een kutlapje - vergeef me het woord - aan 'n touwtje.' "De aanvankelijke, smakelijke lach van Henk werd nu een schaterlach. 'Je weet 't wel plastisch te beschrijven.' lachte hij. 'Nou, ja,' vergoelijkte ik, 'straks, toen Frankie tot mijn grote vreugde met jouw rugzak in het grint neerkwakte, heb ik 't weer in volle glorie kunnen aanschouwen.' 'Ik zie die griet vóór me!' constateerde Henk, 'Dat soort classificeer ik liever als behorend tot de order der loopse teven.' zei hij 'en ik mijd ze als de pest.' "'Het Doet me genoegen dat te horen', zei ik, 'hoewel het ook als beledigend voor echte teven kan worden opgevat, aangezien die maar eens in de zes maanden loops zijn en zij zonder ophouden.' "Daar moest Henk weer smakelijk om lachen. 'Je hebt nog gelijk ook.' zei hij. 'Dat doet me denken aan die mop van die Amerikaan die doodmoe na een lange dag hard werken in Engeland in de trein stapte en zocht naar een zitplaatsje. Uiteindelijk vond hij een coupé, waar naast andere passagiers een vrouw in zat met een hond naast zich op de bank. Dus vroeg hij die vrouw om de hond op haar schoot of op de grond te zetten, maar ze weigerde. Op dat moment werd hij zo kwaad, dat hij het raam open schoof, de hond greep en naar buiten smeet. Vreemde lui, die Amerikanen zei een Engelsman tegen zijn collega. Ze spreken het verkeerde soort Engels, ze rijden aan de verkeerde kant van de weg en ze gooien de verkeerde teef naar buiten!' "Ik schaterde het uit van het lachen, waarop hij doodnuchter zijn vinger op zn mond legde met 'n 'Sst! Niet zo hard! "Het lijkt misschien vreemd, tante Barbie, maar dat achteraf bezien nogal idiote gesprek, daar diep beneden Hebsburn Castle, in bijna volslagen duisternis en eeuwenoud stof, dat gekke, of grappige gesprek, smeedde een vriendschapsband, die in de uren en dagen daarna onweerstaanbaar sterker werd. "'Hoe kun jij bewijzen dat je een afstammeling van de Hebsburns bent?' vroeg ik hem daarna, omdat zijn voorvader naar die afstamming verwees. Hij rommelde weer in zijn rugzak en haalde een mapje te voorschijn. 'M'n genealogie.' lachte hij, 'ook van m n grootmoeder gekregen.' 'Oké,' concludeerde ik. 'Dan kunnen we aan de slag. Rest het probleem: hoe komen we in dat vertrek zonder dat Jock 't in de gaten heeft?' vroeg ik zowel mezelf als hem af. Dat, tante Barbie, was ons volgende probleem en werd een regelrechte ramp.