15 Tante Barbie rechtte haar rug en sperde haar ogen wagenwijd open en slaakte een diepe zucht. Ze keek verbijsterd van haar nichtje naar mij, alsof ze wilde verifiëren of ik inderdaad ongeschoren was. Haar stem was hese van afschuw toen ze uitriep: "Grote Goden!" Tijdens het relaas van Jenny had ik gezien hoe haar lippen herhaaldelijk trilden om tussenbeide te komen, of iets uit te roepen, maar verwonderlijk genoeg slaagde ze er steeds in zich in te houden. Ze vroeg stotterend: "Hoe... hoe... hoe heeft hij je gevonden?" Jenny keek haar ontroerd aan, maar gaf geen direct antwoord. "Dat is allemaal vanochtend vroeg gebeurd." zei ze zacht, "toen jij nog lekker lag te slapen." Voor het eerst werd tante Barbie kwaad. "Je bent niet goed wijs, kind!" riep ze verbolgen uit. "Hoe kom je erbij! Denk je dat ik rustig kan slapen, terwijl jij, aap van 'n meid die je bent, mij tot over m'n oren in de zorgen zet? Drie nachten lang heb ik geen oog dicht gedaan!" Jenny glimlachte vertederd. "Natuurlijk." antwoordde ze. "Dat had ik kunnen weten. Maar om op je vraag terug te komen, Henk had gezien dat ze me in die auto sleurden, waarop alle verstand hem verliet en hij de deur van het butler huis open smeet en zo hard als hij maar rennen kon op de auto af kwam. Maar hij had natuurlijk geen schijn van kans. De auto scheurde weg, met hem, rennend als een verdwaasde gek er achteraan. Eigenlijk nog een wonder dat Frankie Gibbons en Bob Henderson hem niet zagen aankomen, vermoedelijk omdat ze het te druk hadden met mij. Het was natuurlijk volkomen zinloos. Hoe kan je in vredesnaam veronderstellen dat je rennend een auto kan inhalen. Dat lukte dus ook absoluut niet. Hij was de auto al heel snel uit het oog verloren, maar zijn verstand had hem verlaten en het enige wat in zijn hoofd hamerde was: 'Jenny! ... Jenny! ...' en hij holde voort over de laan tussen de bossen van het landgoed. Hij weet zelf niet meer hoe lang hij zo voortgedraafd heeft, maar uiteindelijk kwam hij tot bezinning en bleef staan, niet wetend wat te doen. Tante Barbie, ik wil niet dat hij het je zelf vertelt, want dan zou hij dingen weglaten, die je echt moet weten. Toen hij daar zo stond, volkomen verdwaasd en vertwijfeld, heeft hij staan huilen als een kind. Toen ik huilde, was het van woede. Toen hij huilde was het om mij. " Eerlijk gezegd, kreeg ik weer de tranen in mijn ogen terwijl Jenny dat aan haar tante vertelde en nogal verlegen keek ik maar een beetje voor mij en voelde ineens haar hand op mijn hand. "Tante Barbie," zei ze, "hij stond daar radeloos op de weg, z'n haren als een wilde ragebol om zijn hoofd, ongeschoren en met alleen zijn sandalen en zijn onderbroek aan toen hij het geluid van een naderende auto hoorde. Hij schoot achter de struiken naast de weg, omdat hij begreep dat hij mensen zou choqueren zoals hij erbij liep. Hij zag de auto een eindje verderop uit een zijweg komen en de richting van het kasteel op rijden en herkende hem als de wagen waarmee ik ontvoerd was. Hij zag ook dat ik er niet in zat. Hij aarzelde dan ook geen seconde en rende naar de zijweg, waar de auto uit was gekomen en kwam zo bij het meer aan dat hij niet kende, maar zijn verstand was teruggekomen en hij schopte zijn sandalen uit, verborg ze achter een struik, dook het water in en zwom naar het eilandje en zo stond hij even later, met zijn ver warde haren om zijn hoofd geplakt en ongeschoren en met zijn van tranen besmeurde gezicht, het mooiste dat ik me kon voorstellen, voor het raam en gilde ik van het meest intense geluksgevoel dat ik ooit heb gekend: 'Henk!!' "Hij legde zijn vinger op zijn mond, verdween even om direkt daarna weer te verschijnen met een grote steen in zijn hand, waarmee hij de onderste twee ruiten aan diggelen sloeg. Eveneens met die steen ramde hij zeker tien keer zo hard hij maar kon op het onderste deel van de middelste, vertikale lat; ik dook zo ver mogelijk weg om geen spaanders tegen mij aan te krijgen; het hout kraakte vervaarlijk, terwijl hij met alle kracht beukte en tenslotte viel, met de lat waarop hij sloeg, de hele rest van het raam kletterend naar binnen. Hij veegde ook met de steen de splinters uit het kozijn en klom erdoor en sprong over de ravage die hij had aangericht heen en sloeg zijn armen om mij heen, waarop ik weer begon te snotteren als 'n kind, maar nu van puur geluk. 'Jenny! Schatje!' zei hij met een tederheid die ik nooit eerder in een stem heb gehoord. Trillend en bevend en huilend klampte ik me van geluk aan hem vast. 'Jenny, schatje, wat hebben ze met je gedaan?' Hij streelde me over mijn haren en zonder antwoord af te wachten zei hij: "'Kom, we moeten hier weg, zo snel mogelijk.' en hij liet me los en keek de ruimte door, Zoekend naar mijn kleren, en trok een paar van de kisten open. 'Waar zijn je kleren?' vroeg hij. 'Die heeft die vuile schoft van 'n Frankie meegenomen.' snikte ik. 'Oké,' zei hij. 'dat is van geen belang. Kom.'" Terwijl hij zich omkeerde trapte hij per ongeluk op de op de grond liggende priem en raapte hem op en stak hem in de band van zijn onderbroek - 'als mogelijk wapen,' zei hij mij later. 'Wacht even,...' zei hij en hij schoof een van de kisten onder het raam, de scherven en lat spaanders ermee wegduwend. Hij klom zelf eerst naar buiten en pakte mij onder mijn oksels toen ik er ook uit kwam en tilde me over de gevaarlijke glasscherven heen, die ook daar buiten lagen. Het kwam op dat moment niet bij mij op om te vragen of hij zelf geen scherven in zijn voeten had gekregen. Hij vroeg: 'denk je dat je kunt zwemmen?' Ik knikte en samen gingen we daar, aan die zelfde kant waar we uit het raam waren geklommen, het water in en dat frisse water bracht mij een beetje tot rust en we zwommen naast elkaar naar de kant. We waren net op tijd, want nadat we aan wal waren geklommen en achter de daar groeiende struiken waren verdwenen, hoorden we het geronk van een automotor en zagen, tussen de struiken door de auto van Frankie en Henderson. We doken laag weg en hielden ons stil. 'Die lellebel is er ook bij.' fluisterde ik Henk in zijn oren en wees naar de vrouw die ook uit de auto stapte, gekleed in een minuscuul minirokje. Henderson pompte de boot weer op en ze klommen er alle drie in. "En, tante Barbie, toen werd Henk overmoedig. Hij liet me de grote priem zien en fluisterde in m'n oor: 'Blijf zitten en verroer je niet.' En toen ze bijna met het bootje halverwege waren, gleed Henk van onder enkele over het water hangende struiken geluidloos het water in, dook onder en onder het bootje gekomen, stak hij het eerst aan de ene en daarna aan de andere kant lek met de priem en zwom met grote snelheid verder. Het werd een schitterende vertoning voor mij. Gehurkt weggedoken achter de struiken genoot ik er intens van, te zien hoe het bootje plotseling met beide uiteinden de diepte in ging, alsof het doormidden brak, waardoor ze er alle drie achterste voren uit donderden en er een gekrijs en gevloek ontstond dat horen en zien deed vergaan. Tot mijn intense leedvermaak bleek Frankie helemaal niet te kunnen zwemmen en zijn del nauwelijks zodat Henderson de grootste moeite had om ze van de verdrinkingsdood te redden. Die geile vuilak van een Frankie krijste als een mager varken van doodsangst, klampte zich met één hand aan het nog boven water uitstekende deel van het vlot vast, dat echter snel leeg liep en met hem onder water verdween. Door zijn gebrul kreeg hij natuurlijk des te meer water binnen en vlak voor hij kopje onderging sloeg hij als een wilde om zich heen en gaf daarbij die sexbom van hem ook nog een dreun precies op haar kont, zodat ook zij begon te krijsen, terwijl Bob Henderson zijn eigen leven in de waagschaal stelde om te proberen hem bij zijn lurven te pakken om hem naar het eiland te zwemmen. Henderson moest duiken om hem weer boven te krijgen en was genoodzaakt hem een harde klap voor zijn kop te geven, om hem rustiger te krijgen, anders waren ze allebei verzopen, want hij klampte zich met beide armen aan Henderson vast, zodat die ook nauwelijks meer kon zwemmen. Natuurlijk had ik ze makkelijk te hulp kunnen komen, want ik heb uitstekend leren reddingzwemmen, maar er was geen haar op m'n hoofd die er ook maar over peinsde om dat te doen. Dat was misschien wel heel slecht van mij, maar de gedachte kwam zelfs niet bij mij op. Als één van hen echt zou zijn verdronken zonder mijn hulp, had ik 't wellicht toch gedaan. "Toen Henderson Frankie eindelijk op het eilandje had, waar die vuilak tot mijn leedvermaak begon te kotsen als een varken, schopte Henderson zijn schoenen uit, rukte zijn broek omlaag en eruit stappend, dook hij het water weer in en zwom terug naar die sexbom, die inmiddels ook de verdrinking nabij was, - hoewel ze blijkbaar wel een beetje kon zwemmen - en om te voorkomen dat ook zij zich aan hem vast zou klampen, sleepte hij haar bij haar haren naar het eiland, waar ze tot mijn intense genoegen ook begon te kotsen. Mijn leedvermaak was natuurlijk weinig liefdevol, maar ik kon 't echt niet helpen. "Tijdens dit, voor mij zo prachtige schouwspel, had ik niet gezien, dat Henk naar de plaats van de auto was gezwommen, daar zijn sandalen had aangetrokken, alle vier de banden van de auto van Frankie en Henderson had lek gestoken met de lange priem, die gelukkig goed scherp was en een handvol zand in de benzinetank had gegooid, waarna hij tussen de struiken door naar mij toe was gekomen. 'Kom,' zei hij op fluistertoon, 'we moeten maken dat we wegkomen.' "Tussen de struiken en bomen door had ik de grootste moeite om op mijn blote voeten vooruit te komen, want veel van het onkruid dat er groeide was scherp en stekelig en bij de eerste passen al, schramde ik mijn voeten heel onaangenaam, terwijl er ook een keer een tak met scherpe punten tegen mijn blote borsten aan zwiepte, omdat ik in plaats van vóór mij, naar de bodem keek om te zien waar ik mijn voeten neer kon zetten. Henk zag het, hurkte voor me neer en zei zacht: 'Op m'n schouders, schatje.' "En, tante Barbie, daar zat ik weer, als zijn kleine zusje op zijn schouders, maar nu poedelnaakt op zijn blote schouders en zal ik je wat vertellen? Toen we ons zo, zigzaggend tussen bomen en struiken voortbewogen, omdat we nu eenmaal niet zo over de weg konden gaan lopen, toen stonden we er geen van beiden ook maar één moment bij stil, dat daar iets opwindends aan zou zijn, net zo min als ik er ook maar één moment iets vreemds, of opwindends aan vond, toen ik mij, in dat gebouwtje op het eiland in zijn armen wierp, zo naakt als ik was. De opwinding die mijn hele wezen vervulde, had uitsluitend te maken met het intense geluksgevoel, omdat hij mij kwam redden. "Mijn handen had ik onder zijn kin en zijn ongeschoren wangen tussen mijn dijen en - wat ik me nu pas realiseer - mijn poes in zijn nek, iets waar ik vanmorgen geen moment bij heb stilgestaan. Ondertussen duwde hij takken aan de kant en liep soms half op zijn hurken, om te zorgen dat ik onder al te dikke takken door kon en stapte met zijn lange benen over lage struiken en stekelige planten. Intussen vertelde ik hem wat er gebeurd was en hij werd hoe langer hoe woedender. 'Als ik dat zwijn in mijn vingers krijg,' zei hij, 'castreer ik 'm door 'm één voor één z'n testikels uit te rukken!' zei hij. Daar moest ik wel even om lachen. Hij vertelde mij hoe hij mij gevonden had, en hoe hij daar in de laan had staan huilen als een kind, alsmaar in zichzelf roepend: 'Jenny!... Jenny!...' in totale radeloosheid. Ik raakte er zo diep ontroerd van dat ik me er niet van kon weerhouden om hem even over zijn wang te strelen. "Hij vertelde me ook dat er in de kisten in de hut op het eiland een grote hoeveelheid sieraden en bankbiljetten zaten, vermoedelijk valse dollars. En één kist was gevuld met plastic zakken met één of ander poeder erin, waarvan hij vermoedde dat het cocaïne of zo was. "'Waar gaan we naar toe?' vroeg ik hem. 'Naar 't butler huis.' Zei hij, 'om mijn rugzak te halen, en daarna als de bliksem naar de politie.' 'Maar dat kan toch niet.' zei ik geschrokken. 'Ik ben spier naakt.' 'En ik loop in m'n onderbroek.' zei hij nuchter. 'Daarom moeten we mijn rugzak hebben om zowel jouw als mijn naaktheid te verhullen.' "Hoe lang we gelopen hebben, zwalkend tussen bomen en struiken door, zodat niemand ons kon zien, weet ik niet. 't Ging natuurlijk traag, maar tenslotte waren we niet ver meer van het butler huis verwijderd. 'Het lijkt me het beste,' zei Henk, 'dat je hier op me wacht. Dan ga ik alleen verder om mijn kleren en rugzak te halen.' "Op dat moment zag ik dat we vlak bij de boom met de vogel waarnemingshut waren en ik loodste Henk daarheen. De hut was van beneden af niet te zien maar hij had een planken vloertje, vanonder volledig gecamoufleerd met takken en vanboven en aan de zijkanten ook helemaal gecamoufleerd, met kijkgaten naar alle kanten. Vanaf zijn hoge schouders was het een kleinigheid om mij in de hut te hijsen. "Henk kon, zonder mij op zijn schouders, veel sneller vooruit komen en was dan ook in een paar minuten bij het butler huis. Er was niemand te bekennen en dus rende hij er snel in, propte zijn kleren in zijn rugzak en gooide hem over zijn schouders, pakte de enig overgebleven fles frisdrank in de keuken en schrok alleen even, toen hij vanaf het plafond een dof gebrul hoorde. Hij begreep echter dat Jock bijgekomen moest zijn, maar besteedde er geen aandacht aan, sloop de deur weer uit, sloot hem en dook het bos weer in. Hij was hooguit vijf minuten weg geweest, toen ik hem vanuit mijn gecamoufleerde positie zag aankomen. Ik stak mijn hand door de inklim opening en hij reikte mij de rugzak en de fles frisdrank aan en sprong omhoog om zich aan de vloer rand vast te grijpen en naar binnen te klimmen. "Tante Barbie, ik kan je niet zeggen, hoe immens blij ik was hem weer te zien. Die vijf minuten hadden een halve eeuw geleken. Het eerste wat hij deed was de fles frisdrank open maken. Hoewel hij eerst weigerde, omdat hij vond dat ik het harder nodig had dan hij, dronk hij er, op mijn aandringen, ook een paar slokken uit. Daarna rommelde hij in zijn rugzak, haalde er een onderbroek uit, reikte hem mij aan en zei: 'Hier, schatje, aantrekken. Je hebt lang genoeg met je poes lopen pronken. Dat kun je niet maken als non.' "Ondanks, of juist door alle ellende kreeg ik prompt de slappe lach. Het waren natuurlijk mijn zenuwen, die mij danig parten hadden gespeeld en die zich nu ontlaadden. Ik kon niet meer ophouden; de tranen begonnen me wild over m'n gezicht te stromen en ik begon over mijn hele lichaam te schudden en gierde van het lachen. Het eerste moment begon Henk ook te lachen, maar stokte daarna omdat hij begreep dat dit geen normale lach meer was. Hij sloeg z'n armen om mij heen, trok me dicht tegen zich aan en zei zacht: 'Stil maar, schatje. Je bent nu veilig. Je hoeft niet meer bang te zijn.' en hij streelde zacht over mijn haren en wangen en, tante Barbie, die immense tederheid bracht me tot rust. En er drong ook iets anders tot mij door, tante Barbie: als een hemels licht zag ik ineens wat ware liefde is. Ik moest denken aan meneer Simpson, en aan dat vrijende paar in het priëel. Die laatsten dachten lief te hebben, terwijl ze degenen aan wie ze liefde verschuldigd waren, verloochenden. Meneer Simpson, daarentegen, verpleegde zijn alcoholistische vrouw met zoveel liefde , terwijl hij daar alleen pijn en ellende voor terugkrijgt en er totaal niets lichamelijk aantrekkelijks meer bij komt kijken, in tegendeel! En hier, in die hut in die boom, en daarvoor, op dat eilandje in het meer en tijdens onze vlucht door het bos, kreeg ik liefde, die met lichamelijkheid ook niets te maken had, maar om een volkomen andere reden dan in het geval van meneer Simpson, omdat ik juist lichamelijk volkomen kwetsbaar was. Daarom was het ware liefde. Vanochtend heb ik, denk ik, de belangrijkste les voor mijn leven geleerd. "De onderbroek die Henk me gaf was nog zo'n ouderwetse met een gulp erin, en daar moest ik toen weer om lachen, maar nu uit echte vrolijkheid en ik trok 'm gauw aan. Daarna gaf hij mij een bloes, die veel te wijd was voor mij, maar dat kon me geen zier schelen. Hij hing bijna tot aan mijn knieën, dus ik zei: 'Die bloes is wel genoeg.' Maar daar was hij 't niet mee eens, want de onderkant bestond uit van die halfronde flappen en bovendien ontbraken er onderaan twee knopen, zodat ik er, volgens hem met dat hemd alleen als een sexbom zou bijlopen en dat mocht niet van meneer en dat vond ik nog fijn ook. Hij haalde ook een lange kaki broek tevoorschijn, met een brede riem erin, en die moest ik van hem ook aantrekken. 'Ik heb geen short voor je,' zei hij verontschuldigend. 'Ik heb er maar twee bij mij en de ene is te vuil om aan te pakken en de andere trek ik zelf weer aan, want die heb ik al vier dagen aangehad.' De band van de broek kwam, zoals je ziet, tot ver boven mijn middel en we moesten de pijpen zoals je ook ziet, een flink eind omslaan. Intussen kleedde hij ook zichzelf aan, met dezelfde kleren die hij al vier dagen gedragen had, de viezerik! "Ook voor zijn, voor mij veel te grote schoenen had hij een oplossing. Hij gaf me twee paar sokken om over elkaar aan te trekken, propte voor in elke schoen een papieren zakdoekje, die hij ook in zijn rugzak had zitten en vervolgens trok hij de veters om mijn voeten stevig aan, zodat de schoenen niet de hele tijd zouden uitfloepen. Tenslotte veegden we allebei met nog zo'n papieren zakdoekje onze gezichten wat schoon en fatsoeneerden onze haren met een kam, ook al uit zijn rugzak. 'En nou op pad!' zei hij monter."