16 Het was opvallend, hoe tante Barbie tegen het einde van het verhaal opgelucht adem begon te halen. Ik bewonderde haar hoe langer hoe meer. Jenny kon zich echt gelukkig prijzen, met zo'n pleegmoeder, die zo goed naar haar kon luisteren. Bovendien besefte ik ineens dat ze een heel mooie vrouw was, die zich daarvan echter nauwelijks bewust scheen te zijn. "Nou, en om een lang verhaal nou maar wat korter te maken," lachte Jenny, "We verlieten onze laatste schuilplaats en liepen, met de armen stevig om elkaar heen, eerst naar de laan, maar volgden die niet, staken hem over om aan de andere kant door het bos lopend naar de grote weg te komen. In het begin kostte het lopen me, op die grote, zware schoenen van Henk wel wat moeite, maar dankzij die twee paar sokken en de opvulling in de neuzen, ging het hoe langer hoe beter en na, ik weet niet hoe lang lopen, bereikten we de grote weg en tot onze opluchting kwam daar net zo'n dubbeldekker bus aan. Henk had zijn portemonnee weer, evenals nog een deel van de vijf en twintig pond van mevrouw Margaret, zodat we de bus konden betalen en op ons verzoek zette de chauffeur ons af bij het politiebureau in de stad. De buschauffeur keek wel vreemd naar mij, evenals de paar andere passagiers in de bus, maar typisch Engels flegmatiek reageerden ze niet. Op het politiebureau, waar mijn uiterlijk ook al verwonderde blikken opriep, eisten we de hoogste recherche officier te spreken te krijgen. Dat had wel wat voeten in aarde, want de agent, die wacht had, wilde dat we hem vertelden waar het om ging en toen we zeiden dat het om een zaak ging, die te maken had met valsemunterij en juwelendiefstal, werden we een kantoor ingeloodst, bij ene commissaris Bryant, - hier in Engeland noemen ze dat een super-intendent - die ons eerst wat gereserveerd ontving, maar, naarmate ons verhaal vorderde, steeds opgewondener werd en ons regelmatig onderbrak om telefonische instructies te geven en wij hoorden politieauto's met loeiende sirenes het terrein verlaten. "'Ze kunnen beter niet met sirenes aan naar het landgoed gaan.' Zei Henk bezorgd. 'Dat doen ze ook niet,' verzekerde de commissaris ons, 'ze vertrekken er alleen mee uit de stad.' "Hij liet een kaart van het landgoed aanrukken, waarop wij het butler huis aanwezen en het meertje met het eiland erin, naar aanleiding waarvan hij weer telefonisch instructies gaf en toen we de naam van de boot De Linda noemden, sloeg hij weer aan het telefoneren, nu blijkbaar naar een politiebureau in de dichtstbijzijnde haven en , nadat we ons hele verhaal gedaan hadden en hij nog herhaalde malen telefonisch opdrachten had uitgedeeld, vroeg hij aan Henk: 'En heb je nu ook de schat van Hebsburn Castle gevonden?' En weet je, tante Barbie, wat die lummel antwoordde? Hij zei: 'Ja, de meest wonderbaarlijke schat die ik me ooit had kunnen indenken. Ze heeft maar één negatief punt: ze spreekt met een onbeschaafd Amerikaans accent.' Nou, dat heeft ie geweten,de vlegel. Ter plekke heb ik 'm een paar fikse stompen op zijn ribbenkast verkocht." "En wat zei de commissaris daarop?" vroeg Tante Barbie breed lachend van zichtbare opluchting. "Pfuu!" snoof Jenny misprijzend, haar mopneus meesmuilend optrekkend, "die moest eerst hartelijk lachen om mijn reactie en zei toen: 'jongeman, ik benijd je.'" Tante Barbie sloeg haar arm om haar nichtje heen, trok haar gezicht naar zich toe en zei teder lachend: "En dat vond jij maar wat leuk, hè, stouterd." "Nou ja," vervolgde Jenny, schouderophalend, om geen antwoord te hoeven geven, "Daarna vertelden we hem over die voorouderlijke schat van Henk en toen liet hij ons met een politiewagen naar een notaris brengen, die hij eerst opbelde en die was meteen buitengewoon geïnteresseerd en constateerde dat de verzegeling van de kistjes een heel oude was. Hij kende ze uit historische bronnen, zei hij. Hij opende het hoge, brede kistje waar het cijfer 1 op stond en daar bovenin, op een tweede deksel, lag een brief, waarin die bet-bet-overgrootvader van Henk schreef dat de vinder, die dit kistje door een magistraat deskundig had laten openen, de inhoud toekwam. De inhoud van het tweede kistje mocht uitsluitend aan hem toekomen, als een magistraat had vastgesteld, dat hij inderdaad een afstammeling van de Hebsburns was, ongeacht of de afstamming van vaders- of van moederskant was. Daarop opende hij het tweede deksel van het hoge kistje en staarde in stomme verbazing naar een dik boek, dat er heel oud uitzag. 'Grote genade!' riep hij uit, terwijl wij er niets van begrepen. 'Als dit is wat ik denk dat het is, is het heel veel geld waard.' 'Wat is dat dan?' vroeg Henk nieuwsgierig. 'Ik ben niet voor honderd percent zeker,' zei hij, 'maar ik ben er bijna zeker van dat dit één van de eerste drukken is van de King James' Version van de bijbel.' Hij bood aan het boek door een deskundige kennis van hem te laten evalueren en taxeren en het voor Henk te veilen, tegen 5 percent makelaars-commissie. Hij stelde een contract op dat wij samen tekenden - want Henk wilde per se dat ik ook tekende, aangezien het van ons beiden was, hield hij vol - en de notaris gaf ons een voorschot in de vorm van een cheque van maar liefst twee en een half duizend pond sterling! "Intussen had de commissaris deze hotelkamer voor ons gereserveerd, die we dus ook best zelf kunnen betalen, evenals de maaltijd en op mijn verzoek zorgde hij ervoor dat jij, Tante Barbie, het landgoed kon verlaten met mijn kleren. We kregen politiebewaking 'totdat we die hele bende in de kraag hebben gegrepen' zei de commissaris. De politieman die ons bij de notaris bracht, reed ons ook naar het bankkantoor van de notaris, waar Henk een en/of rekening opende, ondanks mijn protesten. Alleen kon mijn handtekening niet meteen gedeponeerd worden, omdat ik mijn paspoort niet bij mij had en geen ingezetene van de Europese Unie ben en omdat ik nog minderjarig ben, zodat jij ook moet tekenen als mijn voogd. Bovendien namen we vijfhonderd pond contant op, waarvan Henk er mij tweehonderd vijftig gaf. "Nou, en zodoende zitten we dan hier en is ons verhaal af en ga ik me nu even baden en omkleden in mijn eigen kleren en een beetje opmaken, want Henk heeft zich inmiddels wel gebaad en geschoren, maar ik loop nog steeds met zijn kleren aan, omdat jij eerst het hele verhaal moest horen." Ze sprong op van haar stoel, pakte het koffertje op het bed, zei "ik ben benieuwd wat je voor me hebt meegebracht." en verdween ermee in de badkamer. Tante Barbie keek mij nieuwsgierig aan maar wel met een brede glim lach en met dezelfde twinkelende ogen van Jenny. De wallen onder de ogen, veroorzaakt door drie nachten slecht slapen, waren grotendeels verdwenen. "Henk," zei ze, "ik mag je toch wel Henk noemen?" "Natuurlijk." zei ik nogal verbaasd. "Hoe zou U mij anders willen noemen?" Ze lachte. "Tja, die achternaam van je is een beetje moeilijk, nietwaar. Maar ... eh... ik zal je eeuwig dankbaar zijn om wat je voor Jenny hebt gedaan." "U hebt alle recht om boos op me te zijn," antwoordde ik, "want ik heb haar alleen maar in moeilijkheden gebracht." "Nee," zei tante Barbie beslist, zonder dat haar brede glimlach van haar gezicht verdween. "Dat heeft die aap van een meid zelf gedaan. En ik ben apetrots op haar dát ze het heeft gedaan. Maar.... eh .... was het je ernst toen je je grappige aanzoek deed?" vroeg ze, en ik voelde me hoe langer hoe meer tot haar aangetrokken. Ik lachte kort en antwoordde: "ik kan me niet voorstellen dat Jenny ooit nog uit mijn leven zal verdwijnen en ik uit het hare. Maar maakt U zich geen zorgen," zei ik, "het lijkt wel een beetje overhaast om al aan trouwen te denken, terwijl Jenny en ik elkaar nauwelijks vijf dagen kennen. In ieder geval wil ik mijn studie afmaken en ik denk dat Jenny dat ook beter eerst kan doen; dus blijf ik voorlopig maar haar grote broer, als U ' goedvindt." "Ik wind ' prachtig." lachte ze vertederd. "Ze wordt binnenkort achttien en gaat in september naar de universiteit, maar ze weet nog niet wat ze zal gaan studeren; ze twijfelt tussen pedagogiek, theologie en taal- en letterkunde." "Daar zou dan nog wel eens astronomie bij kunnen komen." lachte ik. "Wie weet." beaamde tante Barbie. "Hoe dan ook," zei ik, "We hebben in ieder geval één groot voordeel: we zijn niet uit verliefdheid in elkanders armen gevlogen maar er door een ogenschijnlijk stom toeval in geworpen. En, zoals mijn vader altijd zegt: 'Jongen, zo lang je verliefd bent, moet je beslist niet trouwen, want dat gaat onherroepelijk mis, omdat je dan trouwt met een persoon die alleen in je verbeelding bestaat en niet in de werkelijkheid.'" Tante Barbie was, gedurende die woorden van mij, ernstiger en tegelijk blijer gaan kijken. "Je hebt een heel verstandige vader." zei ze met volle overtuiging. Jenny had niet veel tijd nodig om haar toilet te maken. Ze kwam de badkamer weer uit als een plaatje. Ze was gekleed in een fleurige gele jurk, - eigenlijk heel eenvoudig - en droeg zilveren oorknopjes in haar oren en een eenvoudig zilveren halskettinkje om haar hals met een gestileerd zilveren kruisje eraan, net als haar tante en ze had licht bruine , open schoenen aan haar voeten. Haar gezicht was heel summier opgemaakt, net als toen ik haar voor het eerst ontmoette. Ik keek naar haar en sloeg mijn handen plagerig voor mijn ogen en zei: "Athenas, ..." maar ik kon m'n zin niet afmaken, want Ze gaf me een stomp tegen mijn borst en riep verontwaardigd uit: "Vanmorgen, toen ik wel in m'n blote nakie was, gedroeg je je heel gewoon en nou ga je weer hanig worden!" Zowel tante Barbie als ik lachten blij en tante Barbie zei ontroerd: "Zo zie je maar, schatje, dat vrouwelijke schoonheid veel aantrekkelijker is als ze verhuld is." Verrast keek ik haar aan en sloeg mijn arm om Jenny's middel en trok haar naar mij toe. "Ja, Jenny." zei ik vertederd opkijkend naar haar mooie gave gezicht. "Verhulde schoonheid is iets totaal anders dan tere kwetsbaarheid." Jenny keek omlaag en lachte lief. "Dat zeg je heel mooi." zei ze zacht. "Weet je, tante Barbie," zei ze ernstig, "Bij alle intimiteit waarin we, ons ondanks, terecht kwamen, heeft Henk geen moment geprobeerd te flikflooien of zo. Het zit gewoon niet in hem, net zo min als in mij." "Dat niet alleen." zei ik ernstig. "Bij elke daad die wij stellen moeten we ons altijd afvragen of de ander doel, of louter middel is. In het laatste geval is de daad immoreel" De oudere en de jonge Jenny keken mij allebei op exact dezelfde manier verrast aan met een uitdrukking in hun ogen die mij verlegen maakte. "Nou ja," voegde ik er vergoelijkend aan toe, "je weet toch dat ik filosofie studeer en dit is, in verkorte vorm, de categorische imperatief van Emanuel Kant, die, wind ik, iedereen zou moeten kennen." Op dat moment werd er op de deur geklopt en Jenny maakte zich los uit mijn omarming en liep er naar toe en opende hem. De vriendelijke politieman vroeg: "Mag notaris Orr Ewing binnenkomen?" "Met genoegen." antwoordde Jenny verrast. "Kijk 'ns aan!" riep de notaris uit, haar van top tot teen bewonderend bekijkend. "Je hebt een metamorfose ondergaan en alles behalve in ongunstige zin." Jenny lachte en ik wist zeker dat ze zich toch gevleid voelde, maar ze kon niet nalaten op te merken: "Weet U niet dat schijn bedriegt?" "Ja zeker wel." lachte de notaris, "maar dat gaat in jouw geval niet op, want de persoon is exact dezelfde gebleven." "Dat is een volkomen juiste stelling van zaken." lachte Jenny breed en stelde de notaris aan haar tante voor en wees hem op de vierde stoel. De notaris keek Met name mij ietwat geamuseerd aan, wat me nogal nieuws gierig maakte. "Ik heb wat nieuws voor jullie." zei hij. "Mijn vriend raadt aan de King James Bible direct voor vijftig duizend pond te verzekeren." "Wát!" riep ik stomverbaasd uit. "Ja," zei de notaris, "Ik ben zo vrij geweest die verzekering meteen af te sluiten. Hij is authentiek uit het begin van de zeventiende eeuw en wat hij bij verkoop op kan brengen is moeilijk te zeggen, maar zeker meer dan vijftig duizend pond sterling." Mijn mond zakte open en ik moet nogal schaapachtig hebben uitgeroepen: "Hèè!" en tegen Jenny zei ik met hese stem stotterend: "We ... we ... zijn schatrijk!" Ik kwam niet eens op de gedachte het bedrag om te rekenen in euro's; zou dat op dat moment ook niet gekund hebben! "Wacht even." zei de notaris nu met een NOG bredere glimlach. "Ik ben nog niet klaar. Ik heb een copie van je genealogie naar het county archief gestuurd en de archivaris zegt dat het er goed uitziet. Hij heeft wel een paar dagen nodig om alles na te trekken. Desniettemin heb ik maar vast ook die andere doos geopend en daarin zitten bankpapieren van Barings Bank, van honderdtachtig jaar geleden. Je voorvader heeft gedurende een aantal jaren de pacht, die de zetboeren op zijn landgoed aan hem betaalden, op een termijn deposito gezet. Dat is een bedrag van twee duizend vijfhonderd pond geworden, voor die tijd een enorm bedrag, uitgezet tegen samengestelde interest. Hoe hoog die rente gemiddeld was, weet ik nog niet, maar laten we eens veronderstellen dat het niet meer dan drie en een half percent is geweest, wat onwaarschijnlijk laag is, dan bent U al meer dan miljoenair, meneer ... eh... Henk, in ponden sterling, wel te verstaan." Hoe ik op dat moment gekeken heb, weet ik beslist niet meer. Ik besefte niet eens dat hij mijn voornaam had gebruikt, omdat hij mijn achternaam ook te moeilijk vond. Eerst moet ik hem volkomen ongelovig aangestaard hebben en daarna Jenny en daarna tante Barbie, alsof die uitleg konden geven en ten lange leste moet ik iets gefluisterd hebben van: "Daar snap ik niks van." "Nou, kijk," zei de notaris vriendelijk lachend. "Een bedrag, uitgezet tegen drie en een half percent samengestelde rente levert bijna een verdubbeling OP in twintig jaar. Dus na twintig jaar waren die twee duizend vijfhonderd pond bijna vijfduizend pond geworden en na veertig jaar tienduizend en na zestig jaar twintig duizend en na tachtig jaar veertigduizend en na honderd jaar tachtig duizend en ga zo maar door. Bij een gemiddeld percentage van vier zou het eindbedrag bijna drie miljoen zijn en als het gemiddelde percentage vijf percent zou zijn, wat niet onwaarschijnlijk is, kunt U rekenen op een spaarpotje van ruim zestien en een kwart miljoen pond sterling, meneer Henk. Maar laten we het voorlopig maar houden op die drie en 'n half percent, dat lijkt me al wel voldoende, vindt U ook niet?" Het duizelde mij. Ik dacht werkelijk even dat ik flauw zou vallen. Ik had in de verste verte geen notie van wat het allemaal inhield. Het was voor mij te onwaarschijnlijk om waar te zijn. Ik moet heel raar hebben gekeken, want Jenny stond op, kwam naar me toe en drukte haar hand tegen mijn mond en zei: "Trek niet zo'n lelijk gezicht, man!" De notaris lachte en stond op. "Morgen weet ik meer." "En nou ga je geen kapsones krijgen, hoor!" gebood Jenny mij met een ernstig gezicht. De notaris verliet ons en botste daarbij nog in de deuropening bijna op commissaris Bryant, die ook al breed lachend vroeg: "Mag ik even binnen komen?" "U bent van harte welkom," zei Jenny, de deur achter hem sluitend en stelde ook hem aan tante Barbie voor. Hij schudde beleefd tante Barbies hand maar keek met een bewonderende blik naar Jenny. "Nou, nou!" riep de politieman uit en zich tot mij wendend vervolgde hij: "Nou benijd ik je nog meer." "Pfuu!" snoof Jenny en trok haar mopneus veelzeggend op. "Weet U niet dat schijn bedriegt?" "Ik heb zo'n vermoeden dat er iemand is die zich dolgraag laat bedriegen." lachte de commissaris, die op de vrije stoel ging zitten. Intussen was ik een beetje bijgekomen van mijn verbouwereerdheid en merkte op: "Het bedrog zit hem juist in het feit dat het uiterlijk niet half zo mooi is als het innerlijk." "Dan wordt mijn afgunst nog dubbel zo groot." lachte de commissaris en vervolgde meteen glunderend gezicht: "Zojuist heb ik jullie politie bewaking opgeheven. We hebben ze allemaal te pakken. Bij het meer ontstond wel even een kort vuurgevecht. Mijn mensen konden één van hen, ene Henderson, meteen inrekenen. Hij was aan het proberen de auto op gang te krijgen . Hij was blijkbaar naar de kant gezwommen, want hij had alleen z'n onderbroek aan. De andere twee, een man en een vrouw, zoals jullie al verteld hadden, waren nog op het eilandje en verschansten zich in het gebouwtje. Mijn agenten lieten een rubberboot aanrukken en toen begonnen ze te schieten. Maar ze gaven ' gauw op, toen hen per megafoon werd meegedeeld dat ze omsingeld waren en dat ze of met hun handen omhoog naar buiten konden komen, of blijven zitten om te verhongeren. Ze kozen voor het eerste. In dat gebouwtje, op dat eilandje vonden mijn mensen een grote voorraad gestolen juwelen, valse dollars en een paar honderd kilo cocaïne. "Mijn agenten in het butler huis waren zeer verrast over de uiterst effectieve wijze waarop jullie die vent, hoe heet ie ook weer? Dawson, is ' niet, hadden vastgebonden en ze waren nog meer verrast toen ze ontdekten waarmee jullie dat gedaan hadden." Jenny bloosde van oor tot oor en nu stond ik op, liep naar haar toe en knuffelde haar teder. "We hadden geen keus." zei ik ernstig, mijn handen op Jenny's schouders leggend. "Hij had geen schoenen met veters aan, en we hadden niets anders daarboven en ik was bang dat hij bij zou komen en met ons zou gaan vechten. Daarom heb ik haar gevraagd dat te doen." Dat laatste was een leugentje om Jenny te sparen. Ze drukte dankbaar haar achter hoofd tegen mij aan. De commissaris lachte hartelijk. "Jullie moeten bij de politie komen werken." zei hij. "Hoe dan ook, die Dawson is de bendeleider en het vijfde lid van de bende was een Engelsman, hier uit de stad. Hij was de feitelijke valse munter. Die Henderson sloeg meteen door. Hij werkte niet van harte mee met die bandieten, maar werd gechanteerd. Het staat mij niet vrij te zeggen waarmee. Hij heeft me bijna op z'n knie ën ge smeekt om jou, Jenny, te mogen spreken; hij wil je vergiffenis vragen." "Dan heeft hij die al." antwoordde Jenny ernstig en ontroerd. "Maar hij moet ook Henk vergiffenis vragen, want hij was ook direct betrokken bij de poging tot moord op hem." "Dat kun je hem morgen zelf zeggen," antwoordde de commissaris, "want ik heb hem beloofd dat hij je morgen mag spreken. Trouwens, tenzij jullie weigeren, worden jullie morgen ook verwacht bij een persconferentie, maar hou er wel rekening mee dat je een lawine van onzinnige vragen op je afgevuurd krijgt en mogelijk aanbiedingen om jullie verhaal exclusief te verkopen aan een van de schandaalbladen." "M'n neus!" riep Jenny meesmuilend uit, haar eigen neus misnoegd optrekkend. "Maar ze zullen er veel geld voor bieden." antwoordde de commissaris. "Laat ze ' maar in hun .... U weet wel waar ... stoppen!" was het verontwaardigde antwoord van mijn onbetaalbare schat van Hebsburn Castle. "Zo mag ik ' horen." grinnikte de commissaris en vervolgde: "Ook die boot hebben we te pakken, met drie man en een vrouw en een flinke lading verdovende middelen en zelfs een fikse voorraad wapens." Hij zweeg even, zocht in zijn tas en legde twee enveloppen voor zich op tafel. "Ik heb nog iets, wat ik jullie vanmorgen niet wilde vertellen. Ik heb hier twee uitnodigingen voor jullie. De gezamenlijke banken in deze streek hebben namelijk al een tijdje geleden een beloning uitgeloofd van vijfduizend pond voor degene die de informatie zou verschaffen om de bende valse munters op te rollen en de juweliers van deze streek hebben vijfduizend pond uitgeloofd om de juwelendieven te pakken te krijgen. Jullie worden uitgenodigd die beloningen morgen, tijdens de persconferentie in ontvangst te nemen." Jenny en ik keken elkaar verrast aan. Er twinkelde iets heel moois in haar ogen en nadat ze heel diep in de mijne had gekeken, keerde ze zich naar de commissaris en vroeg: "Kent U een instelling in deze regio die een donatie goed kan gebruiken?" Het leek wel of de commissaris schrok. Hij ging ineens rechter op zitten. "Dat wind ik heel mooi." zei hij ontroerd. "Jullie geven mij weer vertrouwen in de jeugd. Misschien mag ik een suggestie doen, die nogal persoonlijk is. Mijn oudste dochtertje is blind. Zo geboren. Ze is acht jaar en heel intelligent. Ze zit op een normale school, die ondersteund wordt vanuit een blinden centrum en daar hebben ze veel geld nodig voor moderne, technische aanpassingen, vooral voor computers. Ik hoop dat je het niet erg vindt als ik die instelling, waar ik zelf ook bij betrokken ben als voorzitter van de oudergroep, aan jullie aanbeveel." Jenny's gave en bijna altijd lachende gezicht werd heel ernstig. Ze keek me ANDERMAAL recht in de ogen en ik las haar gedachten en glim lachte tegen haar en knikte VOOR de commissaris en tante Barbie nauwelijks zichtbaar. Haar prachtige gezichtje kreeg een vreemde, welhaast hemelse glans van geluk. Ze keerde zich naar de commissaris, keek hem aan en zei zacht: "Commissaris, kunt U een stuk opstellen, dat wij beiden kunnen tekenen, en mijn tante ook, als mijn voogd, waarbij wij beide beloningen overdragen aan het blinden centrum dat Uw dochtertje ondersteunt?" De mond van de commissaris zakte open. Hij kon bijna een volle minuut niets zeggen. "Bedoel je..." stotterde hij, "allebei de hele beloningen?" "Ja, commissaris," zei Jenny en het viel mij op hoe volwassen haar prachtige heldere stem nu klonk. "Dat bedoelen we. Wij hebben ' niet nodig. Ten eerste hebben we in elkaar de grootste schat gevonden die een mens zich wensen kan en ten tweede is de echte schat van Hebsburn Castle voor ons meer dan genoeg en ten derde waren wij geen tipgevers, maar slachtoffers van die bende." Tante Barbie sprong op van haar stoel en sloeg haar armen om haar nichtje heen en zei, met verstikte stem: "En jij bent mijn grootste schat! Ik ben ape-, ape-, ape-trots op je!" en daarna omhelsde ze mij ook en zei, een beetje verlegen lachend: "Ik hoop echt dat je mijn pleeg-schoonzoon gaat worden, dan heb ik ook twee schatten van Hebsburn Castle!" "En ik drie!" zei ik en tante Barbie bloosde. EINDE