6 DE SOLIS LACUS ANTWOORDT NIET! Het was een prachtig gezicht, dat hem diep -ont-roerde, toen de binnendeur van de sluis openschoof en hij zijn vijf reisgenootjes op hem zag wachten, alsof ze nooit anders gewend waren dan zich in gewichtloze toestand zwevend boven de vloer te bevinden. Roma, met haar gave bruine huid en groene ogen, vlak vóór hem en naast haar als extreem kontrast, de hel-blonde, tengere en nog zo kinderlijke blanke figuur van Miranda met haar heldere blauwe ogen, die vol bewondering naar hem keken. Aan de andere kant Ivana, het robuuste meisje met haar borstelige wenkbrouwen en naast haar het brutale , enigszins onnatuurlijk zon-verbrande gezicht van Paddy. En, daar midden -tussen-in, de enigmatische dichtgeknepen ogen van Tosh. Het leek alsof ze van het ene moment op het andere alle-maal volwassen waren geworden. Hij klapte zijn helm open en glimlachte tegen ze. Eén ding stond als een paal boven water voor hem vast: zij móésten blijven leven! zij móésten gered worden! Om de spanning te breken zei hij: "En weet je waar ik nou zin in heb?" "Nou?" vroeg Roma opgelucht. "Waarin?" "In eten." antwoordde hij terwijl hij ze voor ging door de smalle doorgang tussen de containers, terug naar het dienstdek. "Ik sluit mij geheel bij de vorige spreker aan." knorde Tosh. Alleen Ivana en Miranda lachten. "Hoe laat is 't eigenlijk?" vroeg Jack, zich, op het dienstdek gekomen, naar de kleine kabine begevend om het ruimtepak uit te doen. "Tien voor twaalf." zeiden Ivana en Miranda ge-lijktijdig. "Dan zou ik onze keukenprinses willen verzoeken het eten op te dienen." glimlachte hij. "Neem het avondeten maar." "Ja, baas." lachte Ivana. Hij vond de anderen al aan tafel, toen hij, een paar minuten later, de woon-kabine binnenkwam. Ivana vroeg met haar vriendelijke schelle stem: "Wat wenst de Captain! koffie of thee?" "Koffie, graag." antwoordde hij met een grijns, omdat hij zich in zijn hart een beetje verlegen voelde met de titel captain. "Zonder suiker, graag." voegde hij eraan toe en knipoogde bemoedigend naar Roma, die hem nieuwsgierig en verwonderd aankeek. Het verbaasde haar duidelijk dat hij niet meteen doorging naar het kommandodek. Luchtigjes zei hij echter: "Ik had niet gedacht dat het al zo laat was." "Nee, allicht." snoof Paddy. "Jij bent de hele tijd bezig en wij kunnen ons hier rot vervelen." Jack hoefde er niet op te antwoorden, al zou hij het gewild hebben; Ivana was hem voor. Met een stem, die extra schel klonk van ergernis, riep ze uit: "Je spreekt voor jezelf, Paddy Campbell. Wij hebben ons niet zitten vervelen en dus hebben we ook niet zitten broeden op allerlei rotstreken zoals jij." "Kinderen, geen ruzie maken. Bidden." zei Jack. Hij had geen zin de stemming, die na alle spanning weer een beetje was bijgetrokken, te laten bederven. Roma priemde, na het gebed en terwijl hij een flinke hap van zijn boterham nam, haar ogen weer in de zijne. Hij lachte tegen haar. Ze hoefde niets te zeggen. Hij kon van haar gezicht de vraag aflezen die in haar hoofd rondging. Feitelijk zat hij ook te popelen om naar voren te gaan maar tegelijkertijd was er een vreemde drang in hem om het voor zich uit te schuiven. Hij probeerde zichzelf wijs te maken dat een paar minuten meer of minder toch geen verschil maakten. Die paar boterhammen, zo keurig, hygiënisch verpakt, had hij zo achter zijn kiezen, dacht hij. Hij had best nog een tweede pakje willen hebben, maar zette het verlangen ernaar van zich af. Om Roma gerust te stellen zei hij: "Als we de boterham op hebben gaan we maar 'ns proberen of we de holocom aan de praat kunnen krijgen." "Weet jij hoe die werkt?" vroeg Roma. "Nou, nee!" antwoordde hij, "maar als we hem kunnen vinden moeten we 'm ook aan de gang kunnen krijgen. 't Enige wat me verbaast," zei hij, zijn zin afbrekend voor een slok koffie, "is dat er geen sig-naal binnenkomt." Hoewel hij het bewust niet wilde erkennen, wist hij dat hij praatte om de tijd te rekken, alsof hij bij voorbaat zeker was van een anti-climax waar hij bang voor was. "Normaal," zo legde hij uit, "zendt een ruim-teschip ononderbroken telemetrische gegevens uit, eerst naar de vertrekbasis en later naar de bestem-mingsbasis, zodat men altijd op de hoogte is van het verloop van een vlucht. Als men dan konstateert dat er iets niet klopt, wordt er, logischerwijs, onmiddel-lijk kontakt met het schip opgenomen. Je weet net zo goed als ik, dat je een holovisie projektie niet zo maar over het hoofd kunt zien. Vroeger, toen ze alleen nog met radio en televisie werkten, toen zou dat gekund hebben. Uit een radio komt alleen maar geluid en televisie werd op een klein scherm geprojek-teerd, terwijl een holografische uitzending net zo echt lijkt als de werkelijkheid zelf. " Hij nam weer een slok van zijn koffie, terwijl het gezicht van Roma eerder betrok dan opklaarde. Niettemin vervolgde hij: "De holovisie is nog niet zo oud, hoor. Mijn ouders hebben de tijd van de televisie nog meegemaakt. De theorie van de holovisie is wel oud. Die stamt ergens uit het midden van de twintigste eeuw, als ik 't goed heb. Maar de eerste, zogenaamde holografische projekties konden pas gemaakt worden toen de laser werd uitgevonden. Daarna heeft het een gele tijd geduurd, voor ze in staat waren om veel-kleurige, bewegende beelden holografisch of holoskopisch zoals ze dat noemden, weer te geven." Hij zoog zijn koffiebeker leeg en stond op. Roma keek hem aan alsof ze zich afvroeg of hij niet meer goed bij zijn hoofd was om zijn tijd te verdoen met schoolmeesteren. Hij pakte haar bij de arm en vroeg, vertederd: "Ga je mee?" Ze schoven hun stoelen gelijktijdig achteruit en haakten hun riemen los. Intussen vroeg Paddy, met een klank in zijn stem alsof hij bij voorbaat een negatief antwoord verwachtte: "Mogen wij niet mee?" "Gerust," zei Jack, de brutale toon negerend. "Als je maar in de voorkabine blijft. Op het kommandodek is geen plaats genoeg voor iedereen." Ivana volgde hen niet meteen. Ze begon, als een rechtgeaarde huisvrouw eerst de tafel af te ruimen. Het grappigste was, konstateerde Jack, toen hij even omkeek vóór hij de startkabine inging, dat Miranda, halverwege haar beweging naar voren, plotseling met haar ene voet de vloer aanraakte en, zich afremmend, omkeerde om Ivana te gaan helpen. Hij glimlachte en zette zich af, de voorkabine door naar de deur van het kommandodek. Het was een totaal andere gewaarwording dan de vorige keren, toen hij het kommandodek op zweefde. Alles leek veel ruimer, veel helderder, veel overzich-telijker, veel boeiender, vooral. Hij aarzelde geen moment om plaats te nemen in de gezagvoerdersstoel terwijl hij Roma, met een uitnodigend handgebaar naar de andere stoel wees. Zijn oog viel op het schermpje vóór onder het instrumentenpaneel tussen de beide stoelen. Nu pas zag hij dat er tien cijferknopjes onder het scherm zaten en twee pijlknopjes; één met een dubbele en één met een enkele pijl. Even vroeg hij zich af wat de bedoeling daarvan kon zijn. Daarnaast zat nog een knopje met een golfpatroontje eromheen, waarvan de zin hem vooralsnog ontging. Toen herinnerde hij zich de cijfertjes op de plattegrond van het schip. Hij wierp er een snelle blik op en tikte toen op de knopjes: 01 vervolgens het enkele pijlknopje en daarna 02. Het scherm lichtte op en hij zag Tosh en Paddy verbaasd met hun ogen knipperen, terwijl Miran-da en Ivana juist door de open deur naar binnen zweef-den.. "Horen jullie mij?" vroeg hij. "Luid en duidelijk." zei de droge stem van Tosh vanonder het projektiescherm. Jack liet zijn blik over de instrumentenpanelen gaan. Op het eerste gezicht leek het allemaal buiten-gewoon ingewikkeld, al die metertjes, knopjes, -licht-jes, schermpjes! maar bij nadere bestudering bleken die ogenschijnlijk ontelbare instrumenten op zeer overzichtelijke wijze te zijn opgesteld en gegroe-peerd. Bovendien waren ze duidelijk voorzien van de funktiebenamingen en was de bediening ervan zeer gebruiksvriendelijk, zoals dat heette, in sommige opzichten zelfs nogal overdreven, dacht hij, alsof alle gebruikers volslagen nieuwelingen waren. Recht vóór hem, evenals vóór Roma zat een komplete computer terminal met toetsenbord. Het toetsenbord was uittrek-baar. Aan de rechterkant ervan zat een lichtpen in een klemmetje. Roma wees naar het woordje HOLOCOMMUNICATOR op het instrumentenpaneel rechts voor hem. Ook daarop zaten cijferknopjes, vermoedelijk om de kanalen in te stellen, volume- en toonregelaars, projektieregelaars en toetsen voor ontvangen en zenden. Hij drukte de ontvangtoets in en het verbaasde hem helemaal niet, dat er weer zo'n zoetgevooisde vrouwenstem door de kabine klonk die zei" "De holocommunicator wordt ernstig gestoord door een zeer krachtige storingsbron buiten het schip." Hij keek Roma aan met een blik van: nou, wat heb ik je gezegd en drukte de kommunicator op zenden. Weer klonk dezelfde stem liefjes met exakt dezelfde mede-deling. Hij negeerde haar verbouwereerde blik; hem verbaasde het allerminst. Als er niets was om het te verhinderen zou men vanaf Mars allang kontakt hebben gezocht. Hij trok het toetsenbord van de grote com-puter naar zich toe, drukte hem op spraak en vroeg: "Wat is de aard van de storing van de holocommuni-cator?" Tot zijn grote verrassing was het deze keer een welluidende synthetische mannenstem die antwoordde: "De holocommuinicator wordt gestoord door een statisch elektro-magnetisch veld van zeer hoge energie en van onbekende herkomst." "Is er een andere mogelijkheid om daar met een signaal doorheen te komen?" vroeg Jack. "Zeer onwaarschijnlijk." antwoordde de vriendelij-ke mannenstem lakoniek. "U kunt het proberen met een telegrafisch signaal op de hoogst beschikbare radio frekwentie." Nu kreeg zijn gezicht een volkomen -verbouwe-reerde uitdrukking, waarmee hij Roma aankeek. Haar gezicht drukte intussen totale verwarring uit. Ze had blijkbaar nog steeds de illusie gehad dat Jack snel kontakt zou kunnen maken met de Lacus Solis ruimteba-sis. "Wat bedoelt ie?" vroeg ze, niet bij machte haar teleurstelling te onderdrukken. "Er is blijkbaar een radiozender aan boord" legde hij uit, "waarmee je ook telegrafisch kunt seinen. Vroeger, meer dan een eeuw geleden was dat heel nor-maal. Ze deden dat met zogenaamde morseseinen, hoge fluittoontjes, punten en strepen, die je met een zeer zwakke zender zeer ver weg kon seinen. Maar ik zou niet weten hoe ik dat moet doen. Ik dacht dat dat al lang uit de tijd was." "Vraag het de computer." suggereerde Roma. Hij lachte. Ze had nog gelijk ook; De boord computers zouden zeker weten te vertellen hoe dat moest. Hij drukte het apparaat weer in en vroeg: "Hoe kan ik een telegrafisch signaal uitzenden?" "U zet de hoofd-radiozender, links onder het hoofd paneel, op telegrafie." zei de stem vriendelijk, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. "Vervolgens spreekt U Uw boodschap in en drukt de zendknop en eventueel de repeteerknop in. De gesproken tekst wordt dan automatisch omgezet in digitale telegrafische signalen en als U de repeteerknop indrukt, wordt de boodschap net zo lang herhaald, tot er een antwoord binnenkomt." "Alsjeblieft," zei Jack, opgelucht. "We leven niet voor niets in de een en twintigste eeuw." Hij had, terwijl de computerstem nog sprak, het toestel al gevonden en zette het, uit pure nieuwsgierigheid op ontvangen. Geschrokken greep hij schielijk naar de volumeregelaar om die dicht te chuiven. De hele kabine vulde zich met een afgrijselijk gekraak en geknetter. "Wat is dat in vredesnaam?" vroeg Roma, haar handen tegen haar oren drukkend. "Het statische elektromagnetische veld." -ver-klaarde hij en liet het toestel geleidelijk alle -fre-kwenties aftasten zonder dat het enig verschil maakte. Op de hoogste frekwentie liet hij hem staan en drukte de telegrafie knop in. "Eerst even kijken of onze cybernetische vriend weet waar we zitten." zei hij, zijn hand uitstekend naar de computerknop. "Onze wàt?" vroeg Roma verbaasd. "Onze cybernetische vriend," grinnikte hij. "Cybernetica is stuurkunde," legde hij uit. "onze boord computers zijn dus cybernetische apparaten." Hij drukte de computer aan en vroeg: ""Wat is onze posi-tie?" "Onbekend." antwoordde het apparaat vriendelijk, alsof het konstateerde dat de thee een beetje te slap was. "Wij hebben geen peilingsmogelijkheden meer." "Nou, dat ziet er niet best uit," mompelde Jack hevig geschrokken maar stak toch zijn hand weer uit naar de radiozender en voegde eraan toe: "Op hoop van zegen dan maar!" omdat hij er geen enkel vertrouwen in had dat het signaal door de storing heen kon komen. "Wat ga je doen?" vroeg Roma, met nog steeds de gespannen toon in haar stem, die hem duidelijk maakte dat zij diep geschokt was over het mislukken van hun poging. Ze had er kennelijk hoge verwachtingen van gehad, net als hij, aanvankelijk. Maar met het ver-strijken van de tijd en het uitblijven van elke poging van de zijde van Mars om kontakt te maken, was zijn vertrouwen langzaam maar zeker naar het nulpunt gedaald. "Wat die computer heeft gesuggereerd." antwoordde hij schouderophalend. Hij drukte het toestel aan en zei: "Dit is de Arthur C. Clarke. Wij roepen iedereen op die ons ontvangt. Er is iets volkomen misgegaan bij onze start van de Lacus Solis ruimtebasis. Wij kennen onze positie niet. Ook de boord computers zijn niet meer in staat onze positie te bepalen. Wie ons ontvangt wordt verzocht, de Lacus Solis Ruimtebasis te waarschuwen en ons eveneens telegrafisch te antwoorden in verband met een zeer krachtig statisch elektromag-netisch veld dat ons omgeeft." Hij drukte resoluut de zender in en het knopje Repeteer en leunde achterover in zijn stoel. "En nu maar afwachten." zei hij gelaten. "Hoezo afwachten?" vroeg Roma. Ze wilde kennelijk de waarheid nog niet aanvaarden. "Op de eerste plaats," zei Jack zo monter mogelijk om haar en de anderen niet al te ongerust te maken, "of het signaal door de storing heen komt en iemand bereikt, die toevallig op die frekwentie luistert en op de tweede plaats: we weten helemaal niet hoe ver we al van Mars verwijderd zijn. We zijn al 51 uur onder-weg en we weten niet hoe hoog onze snelheid is ge-weest. Ik zal die computer eens vragen of hij het weet." Hij drukte het spraak knopje op het computer toetsenbord weer in en vroeg: "Hoe hoog is onze gemiddelde snelheid geweest tot nu toe?" "Onbekend." zei de vriendelijke mannenstem weer even lakoniek als tevoren. "Alle peil en stuursystemen zijn in het ongerede geraakt." "Dank U," zei Jack, op even lakonieke toon. "Maar je bent niet erg behulpzaam." Hij zorgde er echter wel voor dat hij het apparaat eerst had uitgeschakeld, om te voorkomen dat het een of ander onzinnig antwoord zou geven. Hij voelde weer de ergernis in zich opko-men, omdat het apparaat een dergelijke mededeling op even gemaakt vriendelijke toon uitsprak als alle andere boodschappen. Het drukte je echter wel met de neus op het feit dat computers levenloze, zielloze dingen waren en dat de zogenaamde kunstmatige intelli-gentie van de moderne tijd, waarover men zo hoog placht op te geven, met werekelijke intelligentie niets van doen had. "Gedurende de tijd dat wij bewusteloos waren," vervolgde hij echter tegen Roma, " moet onze snelheid onvoorstelbaar hoog zijn opgelopen. Laten we eens een wilde veronderstelling doen." Hij drukte de computer weer aan en vervolgde: "Hoeveel is 51 maal 500000 gedeeld door de lichtsnelheid met de uitkomst in minuten?" "Afgerond één minuut en vijf en twintig sekonden." luidde het antwoord ogenblikkelijk. Roma keek hem vragend aan met samengefronste wenkbrouwen. "Als onze snelheid gemiddeld vijf honderd duizend kilometer per uur is geweest," legde hij uit, "dan duurt het minimaal drie minuten vóór we een antwoord terug kunnen verwachten. Dat wil zeggen: als iemand ons hoort en onmiddellijk antwoordt." Ineens viel zijn blik op het woordje "HOLO-VIEWER" vlak boven het intercom scherm en zonder zich te bedenken drukte hij het knopje in waar "ON/OFF" op stond. Op slag leek het alsof de voorkant van het schip geheel verdween, om plaats te maken voor een volkomen getrouw beeld van het inktzwarte uitspansel buiten. "Héé!" riep Roma verrast uit. "Hoe doe je dat nou?" "Buiten zitten holo-camera's," verklaarde hij. "Die zijn bij de start blijkbaar afgeschermd om te voorkomen dat ze door de wrijvingin de dampkring beschadigen. Buiten de dampkring verschaffen ze een veel beter uitzicht dan de open luiken." Naast het "ON/OFF" knopje zat een soort door-zichtig wereldbolletje met gradenverdeling. In het midden ervan bevondzich een minuskuul ruimtescheepje. Het wees met de neus recht naar nul. Hij draaide er langzaam aan en legde uit: "Je kunt de camera's laten zwenken. Kijk maar." De sterrenhemel begon heel langzaam voor hen te verschuiven. Sommige sterrenbeelden herkende hij onmiddellijk, terwijl andere veranderd leken, of geheel verdwenen waren. Weer zag hij de zon, veel te klein naar zijn smaak. Misschien kon hij de computer een peiling laten uitvoeren, maar daarmee wachtte hij liever tot een gelegenheid dat hij alleen zou zijn, omdat zijn vermoedens nogal schrikaanjagend waren. Bovendien had het geen haast. Hij zou er verder toch niets mee kunnen beginnen. Toen de camera's bijna 180 graden rond waren zag hij nog iets, iets, wat hem heel even zijn adem deed inhouden, maar hij zei er niets over, evenmin als over die te kleine zon en draaide wat sneller verder, om te voorkomen dat iemand anders het ook zou zien. Hij zocht naar Mars, of de aarde, maar kon ze geen van beide vinden. Hij wist trouwens niet zonder meer waar hij die zou moeten zoeken. Even abrupt als hij het apparaat had ingescha-keld, schakelde hij het weer uit en keek op zijn horloge. Er was zeker een uur verstreken sinds hij de radio boodschap had ingesproken. "De Lacus Solis antwoordt niet." zei hij gelaten. "Of, als ze al antwoorden, ontvangen wij ze niet."