8 INTERPLANETAIRE KAPING Een beetje beduusd, omdat hij niet had durven zeggen wat hij had willen zeggen, terwijl zij het toch begrepen had, glipte hij geluidloos de gezagvoer-dershut in waar hij Miranda nog in diepe slaap vond. Hij zweefde langs haar bed naar het bureautje in de rechter achterhoek van de hut om nogmaals het kleine instrumentenpaneel goed in zich op te nemen. Hij had al gezien dat hij ook de holo-viewer van hieruit kon inschakelen en dat hij via de intercom alle komparti-menten van het schip zo nodig kon bereiken, zelfs allemaal tegelijk, maar dan zonder beeldprojektie, door één speciaal gemarkeerde knop in te drukken. Toen hij er zeker van was dat hij het allemaal goed in zijn hoofd had geprent, duwde hij zich naar zijn bed en kroop in zijn slaapzak om na een paar minuten onrustig weg te doezelen. Nauwelijks enkele minuten later schrok hij weer wakker. Hij had gedroomd, dacht hij; of... was het wel een droom geweest? Hij had ineens voor zijn geest Miranda op haar knieën voor haar bed zien zitten en met een schuldbewust gevoel kroop hij weer uit zijn slaapzak en trok zichzelf ook op zijn knieën voor zijn bed. Dat had hij nog nooit eerder gedaan. Bovendien was het in gewichtloze toestand een nogal ongemakke-lijke oefening. Het was typisch katholiek, dacht hij, om op je knieën voor je bed te gaan zitten en het was eigenlijk toch wel erg mooi. Hij schaamde zich diep dat hij het voorbeeld van een kind niet meteen had gevolgd. Hij probeerde zijn gedachten te ordenen om een zinnig gebed uit te spreken. Mijn Heer en mijn God... dacht hij, maar verder kwam hij niet. Er warrelde van alles tegelijk door zijn hoofd. Dansend en springend vlogen de beelden van de enerverende dag, die ze achter de rug hadden, aan zijn geest voor-bij. Mijn Heer en mijn God... bad hij weer. Help ons... al was het alleen maar voor Miranda en Roma. Beide gezichten verschenen glashelder voor zijn geest: de helder blauwe ogen in het kinderlijke, blanke ge-zichtje en de mysterieuze groene ogen in het gave bruine gezicht, die heel ernstig naar hem keken. "Mijn Heer en mijn God...." Hoe was het ook weer. Ergens had hij eens iets gelezen of gehoord, over een grappig avondgebed. "Heer, Gij weet dat ik U bemin, maar ik ben moe en ik kruip erin." Hij grijnsde, vouwde zijn handen en herhaalde het. Hij kroop weer in zijn slaapzak en viel nu, veel rustiger, in slaap. Met een schok schrok hij wakker. Hij was er zeker van dat Miranda hem geroepen had en rukte zijn slaapzak open om eruit te kruipen. Op het laatste moment bedacht hij zich en opende zijn ogen om in het zwakke licht naar haar te kijken. Ze sliep vredig, als een roos, in haar slaapzak in elkaar gerold als een baby in de moederschoot. Hij maakte zich zorgen om niets. Wat zou er trouwens met haar kùnnen -gebeu-ren? Als haar iets overkwam zou het ook hem moeten overkomen. Hij keek op zijn horloge en zag dat hij pas goed een uur had geslapen. Hij lag een tijdje te woelen en sukkelde toen toch, ongemerkt weer in slaap. Hij droomde van blauwe sterren die om hem heen cirkelden. Hij probeerde ze weg te duwen, maar ze barstten allemaal in schaterlachen uit. Hijzelf was in ruimtepak gestoken en draaide als een op hol geslagen tol om zijn as. Hij probeerde zich vast te grijpen maar er was niets om zich aan vast te grijpen. Hij wist dat hij droomde en wilde wakker worden. Toen werd er op de deur geklopt. Hij was ineens klaar wakker. Roma.... dacht hij, Roma had hem nodig. maar vóór hij uit zijn slaapzak schoot besloot hij, weer op het laatste moment, nog eens te -luiste-ren. Het klop-pen herhaalde zich niet. Er was natuurlijk helemaal niet op de deur geklopt. Het was alleen maar zijn onrust, de verantwoordelijkheid, die zwaar op hem drukte. Iedereen sliep waarschijnlijk rustig, behalve hij. Maar hij moest ook slapen.... hij had zijn rust hard nodig. Wat kon er tenslotte gebeuren? Voor inbrekers hoefden ze niet bang te zijn, net zo min als voor spoken. Er kon natuurlijk van alles mis gaan maar dat zou dan in de machinerie van het schip zitten en als daar iets in haperde, zou er onherroepelijk een alarm signaal gaan. Gek eigenlijk, dat ze dat alarm niet hadden gehoord, na de start, vanaf Mars? Of was hij het vergeten, door de plotselinge schok, toen? Slapen, man.... zei hij tegen zichzelf. Slapen... Toen hij voor de derde keer wakker schrok, was hij er zeker van dat Tosh naast zijn bed stond, omdat die ruzie had gekregen met Paddy. Hij opende zijn ogen, en... zei tegen zichzelf: hou nou op met je onzinnige dromen... Er was natuurlijk niemand. Het ergerde hem, dat hij zo onrustig was. Per slot van rekening had hij de slaap hard nodig. Bovendien was het erg prettig slapen in zo'n slaapzak in -ge-wicht-loze toestand. Je lag nergens òp; Er bestond niet zoiets als een hard of een zacht bed, of een hard kussen, waardoor je pijn aan je oor kreeg; al je spieren ontspanden omdat ze zich nergens tegen hoefden inspannen. Hij was altijd een goeie slaper geweest. Het was eigenlijk heel uitzonderlijk voor hem, om om de paar uur wakker te worden. Haal je geen muizenis-sen in je hoofd, man... zei hij tegen zichzelf en keek op zijn horloge. Opgelucht konstateerde hij dat hij al met al toch al vier uur had geslapen. Ten-minste,.... als je dit slapen kon noemen. Hij begreep eigenlijk niet waarom hij zich af en toe omkeerde in zijn slaapzak. Op Mars en op de aarde zou men dat woelen noemen, maar daar had woelen zin, hier in gewichtloze toestand maakte het geen enkel verschil. Nu eens trok hij zijn benen op, dan strekte hij ze weer.... en ongemerkt vielen zijn ogen weer dicht. De vierde keer dat hij wakker schrok was er geen haar op zijn hoofd die er ook maar aan dacht in zijn slaapzak te blijven. Als een pijl uit een boog schoot hij eruit en greep zich vast aan het bureau waar hij tegenaan knalde. Het snerpende geluid van het boord alarm liet er geen twijfel over dat het dit keer menens was. De hoge, angstaanjagende synthetische alarm stem riep door de hut: "Attentie.... attentie... ongeïdentificeerd objekt op botsingkoers.... ongeïdentificeerd opjekt op bot-singkoers... " Voor hij zich goed en wel realiseerde wat hij deed, had hij de holoviewer al aangedrukt en zag een heel kleine, fel blauwe lichtstip tussen de miriaden flonkerende sterren. Bijna gelijktijdig drukte hij de intercom knop in voor alle kompartimenten en brulde: "Allemaal als de bliksem opstaan, naar de voor-kabine en gaan zitten in de stoelen, riemen vast.... Allemaal als de bliksem naar de voor-kabine, gaan zitten, riemen vast..." Hij schopte zich met kracht in de richting van het bed van Miranda, die met grote ogen naar hem staarde en rukte haar, zonder verder nog één woord te zeggen, uit haar slaapzak, sloeg zijn arm om haar heen en trapte zich naar de deur. Op de gang botsten ze bijna tegen Roma en Ivana, die hun hut uitkwamen maar hij was hen net voor om de grote kabine binnen te gaan en gaf geen antwoord op Roma's angstige vraag: "Wat is er aan de hand?" Het duurde hem allemaal veel te lang af, terwijl hij zich met zijn voet weer krachtig afzette tegen de deurstijl naar de deur van de voor-kabine, met Miranda stevig in zijn arm. In werkelijkheid had het maar een paar sekonden geduurd, voor hij Miranda in haar stoel drukte en kommandeerde: "Riem vast." Een fraktie van een sekonde later drukte hij het relais van de deur naar het kommandodek in en perste zich naar binnen toen de deur nog maar nauwelijks half open was. Hij handelde vrijwel automatisch, als een razend geworden robot en drukte de grote computer aan en kommandeerde met hese stem: "Objekt ontwijken." Bijna gelijktijdig zette hij de holo-intercom op uitzicht op het kommandodek voor de voorkabine en drukte direkt daarop de holoviewer aan. Hij knipperde met zijn ogen tegen het felle blauwe licht dat nu vlakbij leek te zijn en duwde zich terug naar de deur om zo snel mogelijk het kommandodek weer te verlaten, om te voorkomen dat hem hetzelfde lot te wachten stond als hun piloten. "Zijn we er allemaal?" vroeg hij gejaagd terwijl hij in zijn eigen stoel plofte omdat juist op dat moment de motoren van het schip gestart werden voor een ontwijkingsmaneouvre. "Nee, Paddy nog niet." zei Tosh van de andere kant van de kabine. "Potverdomme..." vloekte hij hartgrondig en haakte de riem die hij juist had vastgemaakt, weer los om op te staan. Roma greep hem bij zijn arm en zei gebie-dend: "Blijf zitten, Jack." Op dat moment kwam Paddy binnen wankelen met een buil op zijn hoofd, lijkbleek maar geheel aangekleed, met sokken en schoenen en al, terwijl de anderen allemaal op blote voeten en in hun nachtgoed waren. Hij viel half over Tosh heen, omdat het schip op dat moment weer een maneouvre uitvoerde, waarop Tosh hem nog een por op de koop toe gaf en in zijn stoel drukte. "Ben jij niet goed bij je hoofd?" snauwde Jack hem toe. "Welke idioot gaat zich in een noodsituatie eerst aankleden?" Hij besteede er verder geen aandacht aan omdat het blauwe licht zich nu verblindend fel recht voor het schip bevond en hij tot zijn afgrijzen konsta-teerde, dat het met elke ontwijkingsmaneouvre mee be-woog. Het werd zo onverdraaglijk scherp, dat ze allemaal hun ogen dichtknepen. Toen werden ze achtero-ver gedrukt in hun stoelen. Van het ene moment op het andere werd de achterwand plotseling vloer, waar ze ruggelings tegenaan kwamen te liggen. Deze keer gebeurde het echter niet met een schok, maar ontstond er een geleidelijk toenemende druk. "Het lijkt wel alsof het schip op sleeptouw wordt genomen." zei hij hees. "Een interplanetaire kaping." gromde Tosh van de andere kant. Het felle blauwe licht, dat door de holoviewer via de intercom voor hen werd geprojekteerd, ver-blindde hen volkomen. Zelfs door hun gesloten oogle-den heen deden hun ogen er pijn van. Mijn God, dacht Jack, straks zijn we allemaal blind... "De viewer moet uit..." zei hij hees en maakte met loden handen zijn veiligheidsriem los. Het leek wel of hij even zwaar was geworden als een rotsblok. Bovendien lag hij met zijn rug in de kussens van de stoel, die als het ware achterover op de vloer lag. Hij greep zich met zijn handen aan de vóórrand van de stoelzitting vast om zijn bovenlichaam op te hijsen. Hij trok zijn voeten op om die op de zittingrand van de stoel te plaatsen, omdat hij bang was dat ze anders door de zachte onderlaag van de stoel zouden heengaan als hij overeind kwam. Met een krachtsinspanning, waarover hij zichzelf verbaasde, wierp hij zich omhoog, en zat even later gehurkt op de rand van de stoelzitting. Hij zette zijn handen tegen wat normaal vloer was en nu zijwand en drukte zich omhoog om met zijn hoofd tegen de deur van het kommandodek te sto-ten, die nu als een luik in het plafond recht boven hem zat. Alsof hij een zak zand op moest tillen, reikte hij met zijn rechterhand naar boven en zocht op de tast het deurrelais. Een ogenblik later schoof de deur, als een luik boven zijn hoofd open zodat hij nu helemaal overeind kon komen en zijn armen naar binnen kon steken om ze op de achterwand van het kommandodek te laten vallen, die nu ook vloer was geworden. Gelukkig was de afstand klein genoeg om zich met zijn blote voeten tegen wat eens de vloer van de voorkabine was geweest, omhoog te duwen. Enkele ogenblikken later lag hij, zwaar hijgend, tegen de achterwand van het kommandodek. Zijn linker voet hield hij echter -angst-vallig in de deuropening, zodat die niet dicht kon schuiven. Met stijf dichtgeknepen ogen, hoewel zijn oogle-den al begonnen te trekken, door de druk die erop werd uitgeoefend, riep hij een beeld voor zijn geest van hoe de kabine er nu uit moest zien. De stuurstoelen en de instrumentenpanelen moesten zich nu recht boven zijn hoofd bevinden. Hij drukte zich met beide handen omhoog, in zittende houding, maar het leek wel of hij een blok lood overeind moest torsen. Mijn God, dacht hij, ik moet opschieten.... als ik hier blijv overleef ik het niet... Hij wist dat het intercom paneel met daarboven de holoviewer zich tussen de beide stuurstoelen bevond en tilde met de grootste moeite zijn rechterarm om-hoog, langs de rechterkant van de gezagvoerdersstoel, tastend op zoek naar het scherm. Hij vond het, althans dacht dat hij het voelde en schoof zijn hand met grote moeite naar achteren waar hij gelijktijdig het wereldbolletje en de aan/uit schakelaar van de holoviewer vond. Het kon niet missen, dacht hij en waagde het erop het knopje in te drukken. Het blauwe licht flitste uit. Hij kon zijn ogen weer openen, ook al zag hij het eerste moment bij de normale -verlich-ting helemaal niets, vanwege de langdurige -verblin-ding, alsof hij al blind was geworden. Hij liet zich weer tegen de achterwandd-vloer vallen en begon zich milimeter voor milimeter achter-uit te schuiven, de deuropening in. Hij kon het enorme gewicht dat aan zijn armen kwam te hangen niet houden en klemde zijn blote tenen tegen de -kabine-vloer, die nu zijwand was geworden, om te voorkomen dat hij zou vallen. Als hij op Roma of Miranda viel, zou het hen onherroepelijk fataal worden. Hij begon weer te wennen aan het licht en keek omlaag. Zijn voeten waren vlak bij zijn stoel en alsof hij twee betonnen palen moest verzetten bewoog hij zijn benen zo voorzichtig als hij maar kon, zodat zijn voeten tegen de pootvlakken van zijn stoel terecht kwamen. Toen liet hij zich door zijn knieën zakken en hurkte neer. Op datzelfde moment leek het hem alsof de druk plotseling met een schok werd verhoogd. Hij kon zich niet meer houden en sloeg achterover om ruggelings in zijn stoel te vallen. Zijn hoofd klapte hard tegen de leuning, die nu niet langer uit zachte kussens, maar uit hard staal leek te bestaan. Er flitsten duizenden sterretjes voor zijn ogen, die in allerlei kleuren uit elkaar spatten en het leek hem alsof zijn hoofd wild in het rond begon te tollen. Hij probeerde zijn armen uit te slaan, omdat hij dacht dat hij viel maar hij kon ze niet meer optillen. Hij viel.... viel.... in een eindeloos diepe put.....