16 KOSMISCH BLUFPOKER Jack keek diep bezorgd naar haar. Ivana stond wild gestikulerend voor Roma, de enige die in het geheel niet uit het veld geslagen was. In tegendeel. In haar ogen schitterde een arrogant blik van triomf. Het had er de schijn van dat ze een duivels genoegen schepte in de rade-loosheid die haar mededelingen hadden veroorzaakt. Alleen Tosh was gaan zitten en keek toe, zonder belangstelling te tonen, maar evenmin on-verschilligheid. "Ze nemen ons mee naar hun wereld." herhaalde Roma opgetogen. "We hoeven nergens bang voor te zijn. Het zal ons aan niets ontbreken." "Je kunt me nog meer vertellen!" riep Ivana op schelle toon uit. "Je lijkt wel gek geworden!" "Helemaal niet." beet Roma sarcastisch terug. "Hun wereld is veel mooier en groter en moderner dan de onze; we zullen er erg gelukkig zijn." "M'n neus!" riep Ivana nog scheller uit, waarbij ze een onbeheerste beweging met haar arm maakte, die het effekt had dat ze achteruit be-woog. "Dan ga jij maar mee!" riep ze. "Ik niet!" "Ha..." lachte Roma schamper. "je zult wel moeten, of je wilt of niet. We kunnen niet terug. We kunnen niet eens terug naar ons schip. En zelfs als we naar ons schip zouden kunnen komen, kunnen we er nog niet mee weg. Het staat opgesloten, in een grote hal." Jack zei niets. Hij luisterde en pijnigde zijn hersens af om een uitweg te vinden. In ieder geval was het van nu af uitgesloten dat hij die oplossing nog zou zoeken via Roma of hemzelf met het kroontje. Roma was al veel te ver verslaafd en dat was zijn schuld. Hij was er boven-dien vrijwel zeker van dat er buiten henzelf geen andere levende wezens in dit reusachtige ruimteplatform aanwezig waren. Het werd geheel bestuurd door elektronische breinen die weliswaar zo verfijnd waren, dat ze nauwelijks nog van intelligente, levende breinen te onderscheiden waren. Computers dus, van een onvoorstelbaar geavanceerd type, waarvan hij geen idee had waartoe ze allemaal wel in staat konden zijn. Als het echter inderdaad computers waren, kon hij wel een aantal dingen beden-ken, die ze beslist niet konden. Dat het computers moesten zijn, was hem heel duidelijk geworden na de antwoorden die hijzelf van Nancy had gekregen op zijn konkrete astronomische vragen. Zijn blik bleef op Tosh rusten. De jongen zat, ogenschijnlijk volmaakt onaangedaan toe te kijken en te luisteren. Als in een flits vormde zich in zijn hoofd een plan; een plan, dat uitsluitend kans van slagen had, als ze inderdaad met computers te maken hadden en niet met de onberekenbaarheid van levende intelligenties. Hij wenkte Tosh met zijn hand om naar hem toe te komen. Wat computers ook konden, liegen konden ze beslist niet. Ze veronderstelden ook niet dat anderen wel logen. Ze veronderstelden eenvoudig niets. Hoe geavanceerd ook, hun werking berustte op terugkoppeling van de ene hoeveelheid informatie op de andere. Ze konden slechts bekende feiten op elkander betrekken, dus moest hij koste wat het koste voorkomen dat ze ook maar de geringste informatie zouden krijgen over wat hij van plan was en wat de werkelij-ke mogelijkheden waren die hij ter beschikking had. Dat hield in, dat hijzelf in ieder geval ver van het kroontje weg moest blijven. Ook Roma mocht beslist niet meer met haar Carlos in kontakt treden en niet alleen omdat haar verslaving eraan anders onomkeerbaar zou kunnen worden. Het meest dringende probleem was de uitwisseling van informatie met de breinen van dit overmaatse ruimtetuig te versnellen. Via de Carlos van Roma of zijn Nancy zou het dagen duren om zelfs de meest elementaire gegevens te verkrijgen. Carlos en Nancy waren niet alleen verslavend, maar ook misleidend en buitengewoon omslachtig. Tosh was een zo ondoorgrondelijke jongen, dat hij de indruk niet van zich af kon zetten, dat die zich niet gauw zou laten meeslepen door zijn eigen fantasiebeelden, verlangens, of verliefdheid. Het had er juist alles van weg, dat de jongen zich sterk afsloot van de wereld en die wereld als een buitenstaander observeerde. Hij vroeg zichzelf in alle ernst af of Tosh wel eens fantaseerde, of ooit verliefd was geweest zoals andere jongens van zijn leeftijd. Als het met Tosh niet lukte, zou hij niet weten, hoe ze zich uit het binnenste van dee bol moesten bevrijden. "Ik wil weten wat jij voor beeld krijgt met dat ding op." zei hij, toen Tosh naasst hem was komen staan en hij wees naar het kroontje op de lage tafel in het ovale vertrek. Hij stond nog steeds zo dicht bij de deuropening, dat de deur niet dichtschoof. Tosh keek hem nuchter aan en vroeg, bijna fluisterend, zodat de anderen het niet verstonden: "Is dat de boosdoener die Roma het hoofd op hol heeft gebracht?" De manier waarop Tosh de vraag stelde, verraste hem, want zijn woorden maakten hem duidelijk dat de jongen veel meer begreep van de situatie dan je zou verwachten. Voor de zoveelste keer kon hij zich niet aan de indruk onttrekken dat hij te maken had met een weliswaar erg gesloten, maar tegelijk hyper-intelligente jongen. Hij knikte bevesti-gend en wendde zich naar Ivana. "Ivana..." zei hij en wenkte haar ook naar zich toe. "Ga met Tosh mee..." en hij wees het eivormige vertrek in, "en zet hem het kroontje op zijn hoofd. Als ik je een teken geef haal je het er weer af." Hij wilde het ding zelf niet eens meer aanraken om elke kans uit te sluiten dat er zelfs op afstand iets van zijn gedachten kon worden overgebracht. "Hebben we niks beters te doen?" vroeg Ivana geërgerd.. "Doe wat ik je zeg." zei hij, op autoritaire toon, maar zonder zijn stem te verheffen. Schouderophalend en met duidelijke tegenzin, ging Ivana achter Tosh aan het ovale vertrek in. "Tosh, ga op de tafel zitten, met je gezicht naar mij toe." beval hij zonder zich ervan bewust te zijn dat hij eenvoudigweg bevelen uit-deelde. Hij moest zien wat er gebeurde, welke gelaatsuitdrukking Tosh zou vertonen als het kroontje op zijn hoofd werd gezet. Met een gezicht, dat niet onder stoelen of banken stak, dat ze het allemaal maar onzin vond, pakte Ivana het kroontje op en keek er verbou-wereerd naar toen haar vingers begonnen te tintelen. Geschrokken zette ze het snel op het hoofd van Tosh. Jack keek strak naar het lichtbruine gezicht met de smalle, raadselachtige ogen en eigenlijk verbaasde het hem niet eens dat die ook nu even ondoorgrondelijk bleven als altijd. Het zag er zelfs naar uit dat die ogen hem nog steeds zagen. Dat bleek inderdaad zo te zijn, want op vrijwel natuurlijke wijze richtte de jongen ze op hem en zei: "Er is een meisje. Ze vraagt wat ik moet." Even stond Jack volkomen perplex en sprakeloos. Hij wist niet goed wat hij doen moest. Zijn hart klopte in zijn keel van opwinding. Hij had kennelijk goed gegokt. Weliswaar had ook Tosh wel degelijk gezonde fantasieën en verlangens, maar hij liet er zich absoluut niet door meeslepen, weg uit de realiteit. Via Tosh kon hij rechtstreeks kommuni-ceren met de boord computers. "Vraag wanneer we vertrekken." zei hij, met hese stem van opwinding. Het was eigenlijk te mooi om waar te zijn en hij zou verdraaid goed op zijn qui vive moeten zijn om niet de verkeerde dingen door te geven. Het durde enige tijd voor het antwoord eindelijk kwam waarvan het eerste gedeelte hem niet verraste: "Ik moest eerst onze tijdmaat uitleggen." zei de stem van Tosh droog. "het antwoord is: over één uur, twaalf minuten en een en dertig sekonden.... dertig.... negen en twintig.... acht en twintig...." Het leek wel of Tosh zelf in een computer veranderd was. "Ja, stop maar." zei Jack zowel geschrokken als opgelucht. Zijn opluchting gold de bevestiging dat hij inderdaad met computers te maken had, want een levende intelligentie zou beslist niet op een dergelijke exacte manier reageren. Tegelijk echter leek het of de moed hem in de schoenen zonk omdat er maar zo weinig tijd meer was. "Kan het vertrek één uur worden uitgesteld om eerst een aantal persoonlijke zaken te regelen?" vroeg hij, met ingehouden adem. Het antwoord van Tosh kwam nu heel snel, al moest hij blijkbaar even wachten voor hij het kon herhalen. "Nee," zei zijn stem. "de procedure is onomkeerbaar omdat het om een gekompliceerde maneouvre gaat om de ekliptika van dit planetenstelsel te verlaten in noordelijke richting. Wij zijn niet bekend met jullie meetkundige stelsel om de exakte koördinaten te geven." Jack wist werkelijk niet wat hij hoorde. Dit was niet langer meer Tosh die antwoordde, maar een computer, en niets anders dan een comput-er. Tosh herhaalde alleen maar wat hem werd voorgezegd. De computer gebruikte zijn taal en zijn kennis, voor zover het apparaat die kon herleiden. Hij vroeg zich even af of Tosh zelf wel begreep wat hij zei. Tegelijk kon hij een lachje niet onderdrukken om de laatste -opmer-king uit de mond van Tosh.. "Laat maar zitten." zei hij, maar werd op datzelfde moment gestoord door Roma, die opstond om naast hem te komen staan, nieuwsgierig gewor-den om wat er gaande was. Zonder zich ook maar één moment te bedenken, pakte hij haar bij de arm en duwde haar terug naar de bank. Als hij iemand op dit moment niet in de buurt moest hebben, was het Roma wel. Ze zou alles finaal kunnen bederven met haar open geest. "Blijf zitten." beet hij haar toe, echter zonder zijn stem in het minst te verheffen. Als ogen hadden kunnen doden, zou hij op dat moment zijn doodgevallen. "O!" riep ze uit en haar stem kreeg een uitgesproken hatelijke klank. als van een puber meisje dat er weerspannig op uit is haar ouders te treiteren. "Je hebt mij niet meer nodig, hè, nu je Nancy hebt?" Jack gaf Ivana een teken om het kroontje van het hoofd van Tosh weg te nemen. Hij moest voorkomen dat er iets van het voorval werd doorgegeven aan het brein van het schip. "Klets geen onzin." zei hij tegen Roma. "Blijf zitten en hou je mond." Het sneed hem door zijn ziel, dat hij haar op die manier moest aanpakken, want hij begreep haar toestand maar al te goed en was er zelf mede schuldig aan. Maar de tijd drong en liet hem geen keus. "Ha!" lachte Roma, noch schamperder. "Je denkt zeker dat jij ze wel te slim af kunt zijn, hè? Nou, vergeet 't maar, hoor! Je kunt echt niet tegen ze op. Wie denk je wel dat je bent?" "Ik heb geen tijd vor uitleg." beet hij haar toe. "Blijf zitten en hou je mond." Zijn stem klonk zo overtuigend bevelend dat ze van de weeromstuit niets meer durfde antwoorden, al was heel haar houding één vlammend protest. Hij keerde zich weer naar Tosh die naar hem zat te kijken. Ivana stond achter hem met het kroontje in haar handen en keek er met een vreemde, afwezige blik naar. Jack schrok. Hij kon zich niet aan de indruk onttrekken dat het brein van dit schip trachtte via Ivana te weten te komen wat er gaande was. Hij greep in: "Ivana... zet het hem weer op." beval hij op nogal barse toon, "en kom hier." Het was net of het meisje uit een lichte slaap ontwaakte maar ze deed gelukkig zonder tegenstribbelen wat hij haar had opgedragen en terwijl ze het ronde vertrek binnenkwam, wees hij haar naar de lege plaats naast Roma. Tosh daarentegen keek ietwat vreemd in het niets en tegelijk met vragende ogen naar hem. Het was toch onvoorstelbaar, bedacht Jack, dat mensen zo verschil-lend van elkander konden zijn. Bij de een werd de realiteit volkomen weggevaagd door een versterkt droombeeld, zoals bij Roma en bij hemzelf en bij de ander, zoals Tosh niet. "Herhaal wat ik zeg." zei hij zacht in de hoop dat deze direkte methode van kommunikatie zou slagen. Hij moest in ieder geval het brein van dit schip de indruk geven dat ze niet van plan waren er vandoor te gaan. "Wij willen twee honderd vijftig voedseltabletten in voorraad heb-ben, zodat we zelf kunnen beslissen, wanneer we iets willen eten of niet." Na enkele sekonden antwoordde Tosh: "Dat is niet nodig; om de vier en twintig uur van Uw tijdsrekening zullen er zes tabletten verstrekt worden. Mochten ze eerder nodig zijn dan kunt U erom vragen." Zijn zenuwen spanden zich. Hij wilde terug naar het schip, maar moest er zeker van zijn dat de computers niet konden konkluderen dat het om een poging tot vluchten zou gaan. Tegelijk wilde hij weten in hoeverre hij het elektronische brein van dit schip kon overtuigen. Daar kwam nog bij dat hij de voedselvoorraad van het schip graag wilde aanvullen. Het liefst zou hij dat met de zuurstofvoorraad hebben ge-daan, maar hij had geen idee hoe. "Ons biologisch systeem is ingesteld op drie maaltijden per dag" antwoordde hij "en ons psychisch systeem is ingesteld op zelf beslissin-gen nemen." Hij vertrouwde erop dat Tosh het onmiddellijk herhaalde. "Wij willen niet voor alle kleinigheden afhankelijk zijn. Voor U maakt het geen verschil." Hij keek strak naar het gezicht van Tosh. Enkele sekonden later sprong de lade naast de deur open, uitpui-lend van lichtbruine tabletten. Hij voelde hoe hij in heftige opwinding geraakte door deze eerste geslaagde poging om het brein, of de breinen van dit ruimteplatform te overtuigen. Hij deed zijn uiterste best om zijn gedachten te ordenen en zijn hoofd koel te houden. Hij wenkte met zijn hand naar Paddy en Ivana en wees naar de tabletten. Vervolgens wees hij naar een der ruimtepakken. Hij wilde niets zeggen, om te voorkomen dat Tosh het zou doorgeven. Gelukkig begrepen ze hem en begonnen samen, bij -han-denvol tegelijk, de tabletten in een der ruimtepakken te werpen. Tegen Tosh vervolgde hij: "Vóór het vertrek moeten we naar ons schip, om onze persoonlijke bezittingen op te halen." Er ging nu nauwelijks nog een sekonde voorbij, voordat Tosh ant-woordde: "Jullie schip wordt over vijf en veertig minuten van jullie tijdsre-kening uitgestoten. Er is geen tijd." Zijn maag trok zich op zeer onaangenane wijze samen. "Uitgestoten?" vroeg hij in stomme verbazing. "Waarom?" Tosh antwoordde: "Omdat de massa van jullie schip te groot is. Ze is groter dan de massa van ons gehele schip." Jack staarde de jongen aan. Hij vergat bijna dat Tosh niet meer dan het medium was, die de wederzijdse boodschappen herhaalde. De massa van hun schip was groter dan de massa van het hele overmaatse ruimte-platform?! Hij moest zichzelf geweld aan doen om niet op die mededeling in te gaan. Het liefst wilde hij nadere uitleg hebben, want het was voor hem volmaakt onvoorstelbaar en onbegrijpelijk. Maar het enige dat op dit moment voor hem van belang was, was dat zij ín hun schip zouden zijn, vóór het werd uitgestoten. Bovendien gaf het feit van de uitsto ting hem des te meer troeven in handen om het brein ervan te overtuigen dat zij het nodige moesten ophalen. Het brein had geen nee gezegd, besefte hij. Met hese stem van opwinding zei hij: "Als we allemaal samen gaan, kunnen we binnen vijftien minuten terug zijn." "Is er verweiderbaar materiaal in Uw schip aanwezig dat ons een inzicht kan geven in het funktioneren van Uw wereld?" vroeg de droge stem van Tosh. Zijn hart sprong op. Hij begreep dat hij het pleit gewonnen had. Het liefst had men het hele schip meegenomen maar dat was om een of andere technische reden zodanig onmogelijk, dat men de geboden gelegen-heid wilde aangrijpen om iets van de inhoud te pakken te krijgen. "Ja, zeer veel." antwoordde Jack volkomen oprecht. maar verzweeg dat het onmogelijk was die informatie in zo korte tijd uit het schip weg te halen, aangezien ze was opgeslagen in de boord computers, die hij niet zo maar kon verweideren. Kopiëren van het opgeslagen materiaal zou veel tijd kosten, maar kon in theorie wel, zodat hij niet loog. "Breng alles mee wat je binnen twintig minuten mee terug kunt bren-gen." zei Tosh op droge toon. "Neem de kommunikator mee, voor eventueel noodzakelijk kontakt. het kontakt dient van nu af aan alleen via het medium Tosh onderhouden te worden." Het was de stem van Tosh die hij hoorde , maar hij kon niet aan de indruk ontkomen dat Tosh niet langer zelf sprak. De jongen zette, tot zijn -verras-sing, zelf het kroontje af en hing het als een overmaatse armband om zijn arm. Jack deed al wat hij kon om zijn uitgelaten opwinding te onder-drukken. Hij duwde zich schielijk achteruit, omdat Tosh, met het kroont-je aan zijn arm, naar hem toe kwam en hij moest per se vermijden, dat er ook maar iets van zijn eigen gedachten naar het brein van het schip zou worden doorgegeven. Zijn gedachten werden echter op datzelfde moment weer afgeleid, doordat er achter hem een stuk van de bank spoorloos verdween waarvoor in de plaats een -deurope-ning ontstond, ongeveer recht tegenover de deur naar het ovale vertrek. Op zachte toon begon hij orders uit te delen: "Tosh, Miranda, pak een ruimtepak." Met zijn rechterhand wees hij naar de open deur. "Naar de Arthur Clarke." beval hij. "Ivana, Paddy, pak de andere ruimtepakken." Meer hoefde hij niet te zeggen; ze begrepen exakt wat hij wilde, omdat zijn wil van dit moment hun verlan-gen was, behalve bij een: Roma. Ze zat nog steeds stuurs op de bank toe te kijken zonder enige aanstalte te maken om op te staan.. "Kom." zei hij zacht, maar ze schudde resoluut haar hoofd. "Ik wacht wel tot jullie terug zijn." zei ze op nogal treiterende toon, die hem tegelijk duidelijk maakte, dat haar geest zodanig ver-troebeld was, dat ze niet eens begreep dat het om een vluchtpoging ging. Een enkel heel kort moment keek hij haar besluiteloos en bijna wanhopig smekend aan. Toen schudde hij de aarzeling van zich af. Hij had geen tijd om te trachten haar te overtuigen. Hoewel het tegen zijn gehele aard indruiste om iemand ergens toe te dwingen, deed hij nu een stap naar voren, greep haar bij de arm en trok haar ruw mee de gang in. "Laat me los! Gemenerik!" gilde ze en deed een heftige poging om zich uit zijn greep te bevrijden. Gelukkig kwam het mechanisme van het spookachtige schip hem te hulp, want de gang zette zich plotseling in beweging, zodat ze gevallen zou zijn als hij zijn arm niet stevig om haar heen geslagen had. Doordat ze pogingen moest doen weer in balans te komen, kreeg hij de kans haar nog steviger vast te grijpen maar daarna trachtte zij met haar hand de zijwand aan te raken en zag hij, tot zijn verbazing, inderdaad de gekleurde vlekken, waar Nancy over gesproken had. Hij greep met zijn rechterhand haar pols vast en klemde de -vin-gers van zijn linkerhand stevig in haar flank om meer houvast te krij-gen. Hij realiseerde zich in het geheel niet dat hij haar, in haar dunne lichaamskous krachtig tegen zich aan drukte, terwijl hij zelf nauwelijks gekleed was. Zijn hele aandacht was gericht op de ontsnap-pingspoging en op haar pogingen om die te verhinderen, waaraan hij zelf mede schuldig was. In de verte naderde snel het blauwe licht, wat haar nog meer in opwinding bracht. "Au!" gilde ze. "Je doet me pihn!" Hij verslapte zijn greep toen ze het blauwe licht inschoten en in de verte het groene opdook. Heel even kwam er een heftig verlangen in hem op om een van de groene vlakjes op de wand in te drukken, maar dankzij het feit dat hij als het ware in een ononderbroken worsteling gewikkeld was met Roma, kon hij de verleiding gemakkelijk weerstaan. Van de weeromstuit echter, verstrakten zich zijn spieren, waar door zijn linkerarm zich strakker om haar heen klemde en zijn linker vingers harder in het zachte vlees van haar taille persten. "Gemenerik!... Gemenerik!" gilde ze in zijn oor. "Laat me los! Je doet me pijn!" Zijn greep verslokte zich als vanzelf, toen ze het groene licht gepasseerd waren en het gele binnenschoten. Hij haalde opgelucht adem, vooral omdat in de verte het witte licht van de open gangdeur naar de hall snel naderbij kwam. Bijna nog onbewust drong de konstatering zich aan hem op, dat ze tot zeer diep in het binnenste van dit schip waren doorgedrongen. Ze knipperden allemaal met de ogen tegen het felle licht, dat ze zo lang niet meer gewend waren en dat ontstond, door het zonlicht dat door de koepel naar binnen scheen. De Arthur C. Clarke stond er nog, glinsterend in het licht, met de naam er groot op geschilderd, precies zoals hij er was neergezet, op de wielen van het landingsgestel. In één oogopslag zag hij dat de grote deuren van de beide ruimen open stonden, evenals de buitendeur van de luchtsluis naar het dienstdek. De binnen-deur ervan was dicht. Hij Liet Roma's pols los, toen de gangvloer abrupt tot stilstand kwam. Het was grappig te zien, hoe iedereen zich opving en met name Tosh en Miranda, die voorop gingen, de gang uit wipten de hall in. "Tosh, Miranda, springen!" gebood hij. Het was een sprong van zeker twee en een halve meter, maar bij de zeer lage gravitatie liepen ze groter risiko om veel te hoog uit te komen dan te laag. Tosh en Miranda gingen bijna gelijktijdig omhoog. Als de situatie niet zo zenuwslopend was geweest, zou het een prachtig gezicht zijn geweest en zou hij ongetwijfeld vol trots hebben gekonsta-teerd hoe goed ze allemaal getraind waren en hoe snel ze zich wisten aan te passen aan volmaakt onbekende omstandigheden. Iets eerder dan het meisje, greep de jongen zich vast aan de stijl van de open luchtsluis-deur om zich bijna gelijktijdig schielijk om te keren om Miranda bij haar hand te grijpen en mee naar binnen te trekken. Geen van hen, be-halve Roma, dacht ook maar één moment aan zichzelf alleen. "Ivana, Paddy, springen." kommandeerde hij zacht. en ook die twee zweefden sierlijk de hoogte in waar Tosh en Miranda klaar stonden om hen naar binnen te trekken. Het had geen zin Roma opdracht te geven of te vragen om te sprin-gen. Hij wist dat ze het zou weigeren. Daarom gaf hij haar geen komman-do, maar bukte even om zijn rechterarm achter haar kuiten te slaan en haar van de vloer op te tillen. Ze was letterlijk zo licht als een veertje. Met haar als een baby in zijn armen, zakte hij lichtelijk door zijn knieën om zich af te zetten. Vier paar handen grepen hen vast en trokken hen de kleine luchtsluis in. Er was nauwelijks plaats voor hen zessen maar dicht op elkander gepakt, kon hij de knop indrukken en schoof de buitendeur zoemend dicht. Nog voor de binnendeur open schoof, begon hij al weer orders uit te delen. "Gooi de ruimtepakken tegen de achterwand op het dienstdek. Allemaal als de bliksem naar de voorkabine, in je stoelen, riemen vast." De binnendeur was nog niet half open, of hij wrong zich er al door-heen, Roma, in weerwil van haar opnieuw oplaaiende verzet, met zijn arm om haar middel -mee-sleurend. Hij vrat zichzelf bijna op van ongeduld, vanwege de vele deuren die allemaal dicht waren. Op de koop toe begon Roma weer te gillen: "Laat me los! Gemenerik! Laat me los!" Hij vond het verschrikkelijk wat hij deed, maar hij had geen keus. Hoewel hij liever Tosh had meegenomen naar het kommandodek, zodat die in de tweede stuurstoel kon gaan zitten, durfde hij Roma niet achter te laten in de voor-kabine in de toestand waarin zij nu verkeerde. Eindelijk schoof de deur van het kommandodek open en kon hij Roma naar binnen duwen om haar in de stoel van de co-piloot te zetten. Bars beval hij haar: "Riem vast." Nog voor hij zelf goed en wel zat, vlogen zijn vingers al over de instrumentenpanelen. Hij drukte alle intercom-viewers aan. In één oogopslag zag hij dat beide ruimen geheel leeg waren. Hij drukte de knopjes in die de grote ruimdeuren deden dichtschuiven en blokkeerde vervolgens alle deuren van het hele schip. Bijna gelijktijdig zette hij in het koelruim de luchtpompen aan die lucht van buiten naar binnen begonnen te pompen. Achteraf vroeg hij zich nogal verbaasd af waar hij de tegenwoordigheid van geest vandaan had gehaald om in zo'n hoog tempo de juiste beslissingen te nemen. Er bleek maar weer uit dat een mens in nood tot onvoorstelbare prestaties in staat was. Terwijl hij met een hand de intercombeelden uitschakelde om alleen dat in de voorkabine aan te laten, drukte hij met de andere de stuurcom-puters aan en zei in de intercom: "Tosh, kroontje op." en tegen de computer: "Handbediening motor-en." "De motoren mogen in een afgesloten ruimte niet gestart worden." zei, tot zijn mateloze ergernis een zoet-gevooisde vrouwenstem. "Negeer verbod." antwoordde hij woedend maar zonder stemverheffing en kreeg onmiddellijk de -licht-jes voor handbediening.. Uit zijn rechter ooghoek zag hij dat Roma nog steeds haar riem niet vast had en terwijl hij de knop voor het starten van de motoren instelde op zestig sekonden vertraagd gebood hij: "Riem vast, verdomme!" en gaf zelf het voorbeeld door de zijne ook snel vast te haken. Vervolgens drukte hij de startknop in en zei: "Tosh, herhaal:" Hij drukte het landingsgestel uit, waardoor het schip met de neus verder omhoog schoof tot bijna tegen de koepel aan. De holoviewer stond nog steeds, zoals hij hem had achtergelaten en hij moest de cameras verdraaien om het beeld recht vooruit te krijgen. Hij keek naar het gezicht van Tosh op het intercom schermpje en zag dat zijn ogen vragend in zijn richting keken. "Over vijfenvijftig sekonden starten onze motoren met een geweldige explosieve kracht, een verzengende hitte en een zeer hoge neutronen-straling. Open onmiddellijk de koepel, anders zal een groot deel van Uw schip vernietigd worden." zei hij en wachtte gespannen het antwoord af. De informatie, dat de massa van het hele, reusachtige ruimteplatform kleiner was dan die van hun schip, maakte het nog zeer waarschijnlijk ook dat zijn woorden juist waren. Het antwoord, via de stem van Tosh, kwam sneller dan hij verwacht had. "Stop de procedure. U hebt geen enkele kans van slagen." "De procedure is onomkeerbaar." loog Jack glashard, er heilig van overtuigd dat de elektronische breinen van het schip er niet aan zouden twijfelen, omdat ze zelf diezelfde mededeling aan hem hadden gedaan ten aanzien van hun eigen startprocedure. "Open de koepel, U hebt nog dertig sekonden." Zijn ogen vlogen over de instrumentenpanelen en dan weer naar het holoviewer beeld voor zich, om te zien of er buiten enige aktiviteit ontstond. Zijn zenuwen knapten bijna af. Hij wist dat hij hoog spel speelde, maar hij had geen keus. Hij vocht tegen computers en die waren razendsnel, dus moest hij ze geen tijd geven. Het was erop of eronder en eronder betekende meegenomen worden naar een andere wereld, waarvandaan ze nooit zouden terugkeren. "We zullen jullie schip vangen in een krachtig magnetisch veld," zei de stem van Tosh droog, "waardoor al jullie instrumenten voor goed buiten werking zullen zijn." Jack schrok hevig. Daar had hij niet op gerekend. Hij had er ook geen idee van wat de gevolgen van een krachtig magnetisch veld zouden zijn. Het enige dat hij zich kon voorstellen was, dat alle gegevens in de computers zouden worden gewist, waardoor hij nooit meer in staat zou zijn het schip te besturen. Een voorproefje hadden ze daarvan al twee keer gehad, toen ze op sleeptouw waren genomen en hun computers niet meer in staat bleken tot positie bepaling. Bluffen, dacht hij en zei: "Dat zal tot gevolg hebben dat onze kernfusie reaktor explodeert en niet alleen ons, maar ook Uw schip volledig zal vernietigen. U hebt nog twintig sekonden." Hij had niet het minste idee of datgene wat hij gezegd had op waarheid berustte. Dat kon hem trouwens geen zier schelen. Hij wist dat computers niet konden liegen en dus ook niet konden veronderstellen dat hun informanten logen. Ze veronderstelden helemaal niets. De mogelijk-heid was wel aanwezig dat ze konden weten of zijn informatie al dan niet juist was. Ze wisten het niet, want de stem van Tosh zei: "Uw schip zal ook vernietigd worden als U de motoren start in een afgesloten ruimte." Aan de ene kant had hij zin zichzelf voor zijn hoofd te slaan omdat hij Tosh te vroeg het kroontje had laten opzetten, maar aan de andere kant kon hij een grijns niet onderdrukken omdat niet alleen zijn bluf effekt had gehad, maar omdat hij zich nu pas reali-seerde, dat hij ook nog met "U" werd aangesproken. "Negatief." zei hij, glashard. "de massa van ons schip is zo groot, dat het zich door de koepel zal boren met hooguit lichte schade. De schade aan Uw schip zal onherstelbaar groot zijn. U hebt nog tien sekon-den...." Zijn ogen schoten heen en weer, eerst naar het intercom beeld waarop hij konstateerde dat Tosh, Paddy, Miranda en Ivana met hun riemen vast, in hun stoelen zaten, op Tosh na met grote angstogen toekijkend. Hij begon af te tellen: "negen... acht.... zeven..." hij kontroleerde alle instrumenten "...zes.... vijf..." De koepel klapte open en het hele schip werd met de uitstromende lucht naar buiten geworpen. De vingers van zijn vrije hand schoten uit om de luchtpompen van het koelruim te stoppen en vervolgens als in dezelfde beweging, de holocameras naar achter te richten. De motoren startten vrijwel op hetzelfde moment, waardoor ze plotseling achterover smakten. Hij moest er niet aan denken dat hij Tosh, zoals hij eerst heel even van plan was geweest, had meegenomen naar het kommandodek. Hij wachtte zeker dertig sekonden voor hij de motoren stopte. Het reusach-tige blauwe gevaarte zakte achter hen weg en zijn hart juichte, toen hij zag dat een deel van de open geklapte koepel verkreukeld was als een vodje papier. Het was wel duidelijk dat de stuwstraal van hun motoren daarvoor verantwoordelijk was. "Tosh, herhaal:" gebood hij. "Zeg jullie makers, dat de intelli-gente wezens van dit planetenstelsel niet met zich laten spotten. Zeg dat we graag kontakt willen hebben, maar uitsluitend op vredelievende wijze, als vrije wezens, die zelf beslissen waar ze wel of niet naar toe gaan. De groeten en goeie reis." en toen: "Tosh, kroontje af!" Tot zijn verrassing zag hij hoe Ivana plotseling tot leven scheen te komen en haar hand uitstak om het kroontje van het hoofd van Tosh af te wippen. Vervolgens keek hij vluchtig naar Roma die hem met grote ogen aanstaarde, niet wetend wat voor houding aan te nemen. Hij ne-geerde het en zei: "Maak een opname van dat ding." en besteedde geen verdere aandacht aan haar maar drukte de computers aan met de opdracht: "Nieuwe positie ten opzichte van Jupiter en Ganymedes. Op het scherm verscheen een prachtige grafische weergave van hun gewijzigde koers. Hij kommandeerde: "G-1 herberekenen vanuit nieuwe positie en uitvoeren." Toen pas flitsten zijn ogen weer naar Roma, en zag hij tot zijn grote opluchting dat ze haar weerstand kennelijk had opgegeven. Ze trok het toetsenbord naar zich toe terwijl ze met haar andere hand de lade onder het instrumentenpaneel open trok om er een holoblok uit te halen. Op datzelfde moment echter ging het boord alarm dat met snerpend hoge stem riep : "Ongeïdentificeerd objekt op botsingkoers!" "Het blauwe licht, Jack!" riep Roma opgewonden uit. maar hij had zelf al gezien hoe het uit een andere koepel, die open klapte boven op het overmaatse ruimteplatform, te voorschijn kwam. Heel even voelde hij zich opgelucht, omdat Roma zich erover opwond, maar hij had geen tijd om daar verder aandacht aan te besteden. Hij reageerde zonder aarzelen, door de computer in te drukken en met hese stem te zeggen: "Negeer laatste opdracht. Hou staart gericht op naderend objekt. Als objekt binnen bereik stuwstraal, moteren starten volle kracht, tien sekonden." Met zijn zenuwen tot het uiterste gespannen dwong hij zich te blijven kijken, met zijn ogen praktisch dichtgeknepen tegen het felle, blauwe licht. De breinen van het spookschip hadden het nog niet opgege-ven. Nu hij echter wist dat het blauwe licht een soort sonde was, uitgestuurd vanuit het reuzenplatform, was er een goede kans dat hij de aanval kon afslaan, omdat het hele reuzenschip, met al wat erbij hoorde, van uiterst licht materiaal gefabriceerd was. Het licht was echter zo onverdraaglijk, dat hij niet anders kon dan de cameras van de holoviewer ervan wegdraaien om volledig te vertrouwen op de boord computers. Dat vertrouwen werd niet beschaamd. Tot tweemaal toe ontbrandden de stuurmo-toren kort om het schip gericht te houden. Toen ze, tenslotte, zelfs met de cameras ervan weggedraaid, het blauwe licht bijna niet meer konden verdragen, ontbrandden de hoofdmotoren van het schip op volle kracht en werden ze andermaal met één ruwe klap achterover geworpen. Even abrupt als de motoren gestart waren, stopten ze weer. Ondanks de plotse duizel-ing die daardoor werd veroorzaakt, greep hij naar de knop van de holo-viewer en richtte de cameras weer naar achteren. Het was een machtig mooi schouwspel, alsof er achter hen een groot vuurwerk was ontstoken van allerlei schitterende sterren in ontelbare tinten en kleuren die in alle richtingen tegelijk wegspatten tegen het inktzwarte duister van de sterrenhemel. Toen was het over en zagen ze een verwrongen stuk kun-ststof achter het schip wegdwarrelen. "Aju, paraplu!" riep hij hilarisch uit. Vanonder het instrumentenpa-neel uit de intercom monitor kwam een kort, droog lachje, dat duidelijk van Tosh afkomstig was. Zonder verdere plichtplegingen, drukte hij de stuurcomputer weer aan en herhaalde de opdracht: "G-1 herberekenen voor huidige positie en -uitvoe-ren." Het ontbranden van de hoofdmotoren op volle kracht had hun baan natuurlijk weer gewijzigd, maar de computers hadden nu de wijzigingen automatisch ingecalculeerdk, zodat in minder dan een sekonde het moni-torscherm oplichtte met een prachtige grafiek. Hij begon de gegevens zelf op te lezen, hoewel hij ze even goed door de computer had kunnen laten uitspreken. "Over één minuut gaan we honderdtachtig graden om onze as." zei hij. Door het zelf te doen kon hij het uitleggen. "We moeten namelijk onze baan vertragen. Over vijf minuten starten de hoofdmotoren om de baan om Jupiter te vertragen, waardoor we direkt daarop zodanig gaan vallen, dat de snelheid weer hoog oploopt. De druk bij de vertraging zal 0.6 G bedragen gedurende vijf minuten. We komen daardoor in een binnenbaan langs Ganymedes. Direkt nadat onze baan gewijzigd is draaien we weer met de neus in de -vlieg-richting. Over iets meer dan tien uur passeren we Ganymedes met een kortste afstand van vijfhonderd kilometer boven het oppervlak. Op dat moment starten de motoren met een stuwkracht van vier G gedurende een vol uur. Maak je borst maar vast nat. Daarna zal de versnelling vijf dagen lang aanhouden met een druk van één G." Terwijl hij nog sprak begon het schip langzaam om zijn lengteas te draaien. Tot zijn blijde -verras-sing zag hij, hoe Roma zelf de cameras van de holoviewer verdraaide om ze gericht te houden op het buitenplane-taire platform. Hij kon zich niet goed voorstellen dat het iets met heimwee te maken had. Ze waren er al zo ver van verwijderd dat het gevaarte in zijn geheel te overzien was.. Het was inderdaad een vol-maakt ronde schijf, geheel plat van boven, afgezien van de uitbouwsels erop. In verhouding tot zijn diameter gaf het de indruk nauwelijks diepte te bezitten. "Maak je een opname?" vroeg hij. Ze knikte, zonder antwoord te geven. De motoren startten en andermaal was er het vreemde gevoel dat hun stoelen achterover gesmeten werden. Ondanks dat de druk laag was, ongeveer op het peil van hun gewicht op Mars, ervoeren ze het als onaangenaam. Het effekt was boven-dien, dat ze zich weer in de richting van het reusachtige ruimteplatform bewogen. Het gaf hem een geweldig gevoel van opluchting, toen Roma opgewonden uitriep: "Jack! Nee! We gaan er weer naar toe!" Hij lachte en zei: "Maak je geen zorgen. De afstand wordt alleen wat kleiner. Het is maar even. De snelheid loopt dadelijk weer hoog op." Hij kreeg echter geen kans om nog meer uitleg te geven, want op datzelfde moment zette het buitenplanetaire platform zich in snelle beweging om, onder een hoek van negentig graden op hun eigen baan, met onvoorstelbare snelheid weg te schieten. "Hoe flikt ie 'm dat in vredesnaam!?" riep Jack ongelovig uit. "Dat hadden wij nooit overleefd." De onderkant van het enorme gevaarte bleek lichtelijk bol te zijn maar er was nergens een voortstuwingsstraal te zien. Alleen leek de hele onderkant wit-gloeiend. "Hij verlaat zo maar de ecliptica." zei Jack stomverbaasd. "De wat...?" vroeg Roma nieuwsgierig, hoewel haar gezicht nog steeds gespannen stond. "De ecliptica," herhaalde hij. Het reusachtige gevaarte was al niet meer te zien. "Ons planetenstelsel is een soort platte schijf waarin alle planeten ongeveer in hetzelfde vlak om de zon draaien. Om uit de ecliptica te komen zouden wij van een planeet moeten opstijgen in een polaire baan, in plaats van in een equatoriale, met andere woorden, een baan om de polen, in plaats van om de evenaar. Maar hij is zo maar plotsklaps, plompverloren overgegaan vanuit een equatoriale baan in een polaire baan en ik durf te wedden dat hij niet eens in een echte polaire baan komt maar zich zonder overgang losstuwt. Onvoorstelbaar." Hij zag hoe Roma een knopje indrukte op haar toetsenbord, daarmee de opname stoppend, omdat het reuzentoestel al lang niet meer te zien was. "Betekent dat... dat ze.... ons verlaten hebben?" vroeg ze, op een toon die duidelijk uitdrukte dat de spanning in haar vocht met de opluchting. Het lag op zijn tong om te zeggen: Ja, wuif Carlos maar gedag met 't handje, Hij komt nooit meer terug. maar hij beheerste zich, legde zijn hand op haar arm en zei hartelijk: "Ja, Roma. Ze zijn weg. Wie weet komen ze ooit nog eens terug maar dan met èchte levende wezens aan boord." Ze keek hem aan met een vreemde glans in haar ogen. Ze was zo mooi, met haar raadselachtige groene ogen. Hij voelde hoe er weer een diepe warmte door hem heen stroomde, een diepe tederheid, voor een -harts-vriendinnetje, dat hij niet mocht verliezen. Heel verlegen, of zelfs bedeesd, keerde ze haar gezicht weer van hem af. Hij moest met haar praten, alleen, zo snel mogelijk. De motoren stopten. Ze lagen op de nieuwe koers, terug, naar Mars...