17 GEWICHTLOOS GESPREK Zelfs Tosh vertoonde tekenen van uitgelatenheid tijdens het vro-lijke gekwebbel in de grote kabine, waar Jack iedereen naar toe had gedirigeerd, nadat het schip weer met de neus in de vliegrichting was gekeerd. "We hebben wel een heildronk verdiend." had hij gezegd, nu de on-draaglijke spanning van hem was weggevallen en hij zich in zijn hart apetrots voelde. Het was natuurlijk ook geen alledaagse prestatie om te ontsnappen aan de macht van buitenplanetaire super-computers. Niemand luisterde naar wat iemand anders zei. Daar ging het ook helemaal niet om. De spanningen ontlaadden zich en dat was de bedoeling. Alleen Roma zat wat sip voor zich uit te staren, zuigend aan haar drankje, maar er was geen spoor meer in haar houding te bekennen van weerbarstigheid of afwijzing. In tegendeel. Het had er nu alle schijn van dat ze zich schaamde. Het liefst had Jack zich meteen met haar afgezonderd om alles uit te praten. Ondanks het gevoel van trots, besefte hij maar al te goed, dat ze bij lange na nog niet thuis waren. Het was nog maar helemaal de vraag of ze het ooit zouden halen. Op dit moment echter was wel het laatste wat in zijn hoofd kon opkomen, om een domper op de overwinningsroes te zetten. "Jack heeft 't 'm geflikt!" riep de schelle stem van Ivana vol bewondering uit. "In z'n onderbroek." gromde Tosh droog, wat een hilarisch gelach tot gevolg had. "Zonder Tosh zou 't niet gelukt zijn." wuifde Jack de bewondering weg. "'n Doorgeefluik is soms wel nuttig," zei Tosh, "maar 't is de doorgever die 't werk doet." Tot zijn verbazing had Jack het restant van wat eens het kroontje was geweest, tegen de achterwand van de voorkabine gevonden, nauwelijks nog herkenbaar, omdat het zo ongeveer verpulverd was. Hij had erop gerekend dat ze het intakt hadden kunnen meenemen naar Mars om het daar te laten onderzoeken, maar als er na aankomst daar nog iets van over was, zou het hooguit een hoopje stof zijn. Dat had vermoedelijk te maken met de zeer geringe massa van het buitenplanetaire reuzenvaartuig. Hij zoog de laatste slok uit de beker met frisdrank en zei: "Over zeven uur moeten we beginnen ons voor te bereiden op de grote sprong. Dus, ik stel voor, dat we die uren gaan benutten om te rusten, want daarna wordt 't weer even wat moeilijker. Op de eerste hoge versnelling zal geen gewichtloosheid volgen." "Moeten we niet eerst 't andere ruim leegmaken?" vroeg Roma op bescheiden toon, als om te demonstreren dat ze er weer bij hoorde. Dat deed Jack erg goed en op hartelijke toon antwoordde hij: "'t Is al leeg. Die grijparmen heben alles eruit gehaald. Als ze erbij gekund hadden hadden ze waarschijnlijk 't hele schip leeggeroofd. Gek eigenlijk, dat ze geen robots hadden. Onze lading is op weg naar een vreemde planeet, vele tientallen lichtjaren van ons vandaan." Hij ver-telde er niet bij dat ook de lijken van de piloten uit het vriesruim waren verdwenen. Dat zat hem wel een beetje dwars maar het had weinig zin zich daar verder druk over te maken. "Ik ben ervan overtuigd," vervolgde hij, "dat ze ons zo makkelijk terug lieten gaan, in de hoop dat ze daardoor zoveel mogelijk informatie materiaal te pakken zouden krijgen." "Waarom wilden ze eigenlijk ons hele schip niet meenemen?" vroeg Tosh, wiens nieuwsgierigheid kennelijk wat dieper groef. Jack keek hem een tikkeltje verbaasd aan. Tosh wist dus blijkbaar niet meer wat hij zelf geantwoord had toen hij het kroontje op had. Hij grijnsde: "Doorgeefluiken hebben zeker geen geheugen?" merkte hij op. "Nauwelijks." gromde Tosh.. "Omdat de massa van ons schip veel te hoog was in vergelijking tot het hunne." zei hij. "maar, daar hebben we 't later nog wel eens over." Hij smeet zijn lege beker in de vernietiger waar hij vlak bij zweefde en hij konstateerde dat geen van hen ook maar de minste behoefte voelde aan eten. De voedingswaarde van de tabletten moest zeer goed uitgebalanceerd zijn, wat uitermate knap was, na één enkel onderzoek van één van hen, tenzij.... de levende wezens van hun planeet van herkomst biologisch gezien veel overeenkomst vertoonden met de mens. "Oké,..." zei hij. "kinderbedtijd. Roma en ik gaan even de boel opruimen op 't dienstdek en jullie...." hij kon zijn zin niet afmaken want Tosh onderbrak hem met 'n: "pissen, poepen en naar bed." "Getverderrie! Viezerik!" riep Miranda verontwaardigd uit. Jack lachte en zei tegen haar: "Kruip er maar vast in. Ik kom zo." Met zijn hoofd gaf hij Roma een teken om hem te volgen. Ze deed nogal onzeker; ze zag er blijkbaar tegenop, wat hij best kon begrijpen. Hij zou heel goed moeten nadenken over wat hij tegen haar moest zeggen, want hHij wilde haar vooral niet vernederen of in verlegenheid brengen; hij wilde haar juist laten zien dat hij van haar hield en heel goed begreep waarom ze gehandeldhad zoals ze gehandeld had. Ze gingen allemaal tegelijk de gang op naar de hutten en viermaal achtereen klonk er een hartelijk: "Welterusten!" zelfs van Paddy. "Neem even dit ding van me mee." zei Ivana tegen Roma, wijzend op de witte lichaamskous die ze nog steeds droeg, net als Roma zelf. Miranda had haar schoentjes weer aan omdat Jack haar die terugge-geven had. Het kind gaf hem een hartelijke zoen voor ze de komman-dantshut inging. Bij de deur van het dienstdek wachtte hij op Roma, die even later de hut uitkwam met de witte hansop van Ivana in haar hand, haar ogen verlegen naar haar voeten -ge-richt. Ze wist geen raad met haar houding, zag hij en vermoedde dat ze het liefst in de hut was gebleven. Er stroomde weer een diep gevoel van warmte door hem heen toen hij haar zo naar zich toe zag komen, slank en sierlijk in haar melkwitte huid, waarin de lichaamskous haar gave bruine huid leek te hebben omgetoverd. Het liefst had hij haar meteen in zijn armen genomen om haar te zeggen dat hij van haar hield en dat ze zich niet voor hem hoefde te schamen, maar op dit moment leek hem dat de minst goede aanpak. Hij moest alles met haar uitpraten; dingen rechtzetten; haar laten begrij-pen.... aantonen dat ze niet zichzelf was geweest.... haar laten zien dat hij haar zo ruw had behandeld,... uit liefde. In ieder geval moest hij vermijden, dat ze zich vernederd zou voelen... "Je moest eerst die hansop maar even uittrekken." zei hij zacht en vriendelijk toen ze op het dienstdek waren en de deur naar de gang was dichtgeschoven. "Wil je me zo graag in m'n nakie zien?" vroeg ze nogal bits om zich een houding te geven. Het deed hem pijn. Hij raakte erdoor uit het veld geslagen. "Nee," zei hij zacht en verontschuldigend. "natuurlijk niet. Ga de kabine maar in. Ik wacht wel even." "Ach, doe niet zo gek, man!" riep ze geërgerd uit maar hij was er niet zeker van of de irritatie hem gold of haarzelf. Zonder verdere plichtplegingen begon ze de lichaamskous van zich af te stropen. Om het haar makkelijk te maken duwde hij zich naar de gereedschapskast om er de snijbrander weer in op te bergen. Toen hij zich, na opzettelijk wat getreuzeld te hebben, omkeerde kwam ze net de kleine kabine uit met in haar ene hand haar eigen onderhemd en in de andere het zijne. Ze reikte hem het hemd aan en zei nog steeds op wat geïrriteerde toon: "Hier, doe je hemd aan, voor je kou vat. Je hebt lang genoeg in je blote bast rondgelopen." In weerwil van de toon in haar stem en juist omdat het helemaal niet koud was aan boord, ervoer hij haar geste als hartverwarmend, vooral omdat ze niet de moeite had genomen zichzelf eerst aan te kleden. Hun bovenkleding had ze trouwens niet eens bij zich. Ze zat vreselijk in de knoop met zichzelf, dacht hij; Aan de ene kant wilde ze zich -manifesteren als een waardig, zelfbewust individu, dat volledig verant-woordelijk was voor haar eigen daden, terwijl ze hem aan de andere kant wilde zeggen dat het haar speet en dat ze zich ervoor schaamde dat ze zich had laten meeslepen door een plotse vlaag van onbeheerste verliefd-heid. Hij kon niet aan de indruk ontkomen dat ze hem enerzijds op een afstand wilde houden, terwijl ze er anderzijds naar hunkerde om zijn genegenheid terug te winnen. Hij nam zijn hemd aan en trok het aan al was het alleen maar om har te toenen dat hij haar zorgzaamheid op prijs stelde. Daarna pakte hij de twee lege ruimtepakken en helmen en bracht ze naar de kabine. Hij keek daar rond om te zien of hij iets kon vinden wat ze konden gebruiken om de voedseltabletten in te verzamelen maar vond niets. Daarom pakte hij de twee bloesjes van de meisjes, die ergens ronddwarrelden, om die ervoor te gebruiken. Toen hij het dienstdek weer op kwam zag hij haar bezig met het derde ruimtepak. Ze zweefde in een vreemde, onnatuurlijk lijkende houd-ing vlak bij de vloer, waar het pak zich bevond, alsof ze aan het zwem-men was. Hij duwde zich naar haar toe en spreidde een van de bloesjes voor haar uit, waarop zij, onmiddellijk, met handenvol tegelijk, de voedseltabletten uit het ruimtepak tevoorschijn haalde en erin legde. "Roma,..." zei hij zacht en een beetje verlegen, niet goed wetend hoe hij beginnen moest. Ze keerde haar gezicht niet naar hem toe maar ging verwoed door haar handen diep in de beenstukken van het ruimtepak te steken om er meer tabletten uit te halen. "Het spijt me," zei hij oprecht. "Het spijt me vreselijk dat ik je zo heb behandeld." Ze strekte haar benen achter zich, alsof ze wilde gaan zwemmen in de lucht. Haar lichaam rekte zich als voor een duik. Hij begreep dat haar spieren zich spanden. "Maar ik had geen keus." zei hij, haar lichaams reaktie negerend. "Ik kon je niets uitleggen. Ik begrijp heel goed hoe jij je voelde. Ik was zelf bijna net zo ver als jij." "Wat bedoel je?" vroeg ze op nog wat nukkige toon maar zonder hem aan te kijken. Om haar vraag tegelijk weer teniet te doen, trok ze ineens haar knieën op, tot bijna aan haar borsten, zodat ze in een ogenschijnlijk zittende houding geraakte en begon het bloesje dicht te knopen over de tabletten die ze er al in had verzameld. Met een snelle beweging nam hij eenzelfde hurkhouding aan tegenover haar en vlak voor haar en spreidde het andere bloesje voor haar uit. "Ik vroeg me af," zei hij, terwijl zij haar benen nu in de kleerma-kerszit vouwde en haar armen weer in het ruimtepak stak, "ik vroeg me af, toen ik Nancy voor het eerst zag, waarom ik de indruk had dat ik haar eerder had gezien. " Hij hielp haar een stapeltje maken van de tabletten op het bloesje. "Nou ja," vervolgde hij, moed vattend omdat ze kennelijk naar hem luisterde, al was het nog steeds zonder hem aan te kijken, "We kunnen er lang en breed over praten, maar nadat ik Nancy voor de tweede keer had gezien, kwam ik tot de konklusie dat ze helemaal niet bestond. Dat was om de dooie dood niet makkelijk te aanvaarden, want ze leek volkomen echt. En toch,.... toen ze de eerste keer verd-ween en ik jou weer zag, zo boos en geërgerd als je was, toen reali-seerde ik mij al onderbewust, dat Nancy niet echt was en jij wel. Hoe dan ook, door een heleboel bijkomstigheden, kleinigheden zelfs, die ik je allemaal nog wel eens zal vertellen, begreep ik dat Nancy.... hoe zal ik dat zegen,.... 'n.... 'n projektie was, maar geen projektie van buitenaf, aan mij voorgeschoteld, zoals onze holografische projekties, of een soort virtuele werkelijkheid, maar een projektie die uit mijzelf kwam, een projektie van mijn eigen verlangen. Laat ik je 't maar eerlijk opbiechten, Roma: ik herkende Nancy als.... als 't meisje van mijn.... van mijn puberdromen. Iedere jongen, als hij tenminste normaal hetero-seksueel is, vormt zich, denk ik, een fantasiebeeld van een ideaal meisj, een meisje waar hij van dromen kan, dagdromen vooral. Elk meis-je, dat normaal heteroseksueel is gericht, droomt zich een ideale jongen, denk ik; is dat waar of niet?" Ze gaf geen antwoord, maar knikte nauwelijks zichtbaar. Haar haren waren helemaal in de war en stonden naar alle kanten uit in de gewich-tloze ruimte, alsof het ragdunne naalden waren die uit haar hoofd stak-en. Ze was alles behalve een droommeisje, zoals ze daar voor hem leek neer te hurken, zonder dat ze de vloer aanraakte. Hij moest ineens glimlachen bij de aanblik. Zoiets had hij zich nooit van zijn leven kunnen dromen, in een ruimteschip, totaal gewichtloos, tegenover een schat van een meisje te zitten, dat slechts gekleed was in een dun onderhemdje en een klein dun onderbroekje met haar navel naar hem star-end van tussen de rand van het hemdje en het broekje, haar lichaamsvor-men duidelijk aftekenend door de dunne stof. Ze was zo echt als een meisje maar echt kon zijn, met gespannen arm- en beenspieren omdat ze nog steeds niet tot rust kon komen, maar daarom juist des te meer een meisje van vlees en bloed, een mens, een mens, niet om verliefd op te worden (hoewel ook dat) maar om in de eerste plaats zielsveel van te houden en daarom haar minder ideale karaktertrekken op de koop toe te nemen en met de mantel der liefde te bedekken, zoals dat heette. "Wat die... eh... die elektronische breinen van dat schip deden was verdomd knap. Dat kroontje versterkte blijkbaar onze hersenenergie en wel op dat punt, waar wij zelf in staat waren een persoon op te roepen waarmee we konden kommuniceren en die zij konden gebruiken als medium. " vervolgde hij, zelf veel ontspannener nu. "Tijdens het zogenaamde me-dische onderzoek van jou, zijn ze waarschijnlijk heel veel aan de weet gekomen, maar ze slaagden er duidelijk niet in onze taal te ontcijferen. Daarom konden ze niet -recht-streeks met ons in kontakt treden. Ik denk nu dat jij ze, tijdens dat medisch onderzoek, de oplossing zelf aan de hand hebt gedaan, doordat ze in jouw onderbewuste, fantasiebeelden aantroffen die ze konden versterken. Daar maakten ze toen onmiddellijk gebruik van, door het sterkste en meest aansprekelijke beeld voor jou zelf te versterken tot levensechte proporties. Met andere woorden, ze lieten ons zelf het kommunikatiemiddel kiezen waar wij onze gedachten het meest voor zouden open stellen. Dat werd in mijn geval een onderbe-wuste droom van een ideaal meisje en in jouw geval je droom van een ideale jongen. Ik durf te wedden dat als we Miranda dat kroontje hadden opgezet, zij haar moeder had gezien. Jij en ik hebben allebei zo'n open geest, dat 't erg makkelijk voor ze was. Alleen werd daardoor de kommu-nikatie wel erg omslachtig, omdat wij onze droombeelden maar al te graag lieten zeggen wat wij wilden horen. Het was niet hun bedoeling om ons in de ban van onze droombeelden te krijgen; of, met andere woorden, zij brachten ons niet in die ban, dat deden wij zelf. Daardoor konden ze heel gemakkelijk allerlei gegevens uit ons krijgen, maar wij niet uit hen." Hij zweeg even want haar ogen ontmoetten de zijne en hij zag hoe de spanning in haar langzaam maar zeker afnam. "Toen ik dat min of meer had begrepen, of... nou ja,... laat ik zeggen, toen ik dacht dat ik het min of meer begreep, nam ik gelijk het besluit om niet meer met Nancy in kontakt te treden. Dat was alles behalve gemakkelijk, dat kan ik je verzekeren. De fout die ik maakte was, om door mijn eigenwijze nieuwsgierigheid jou wel volledig in de ban van jouw Carlos te laten komen. Feitelijk is 't mijn schuld dat 't zo ver is gekomen. Ik had je ertegen moeten beschermen toen 't nog kon. Wij waren geen van beiden geschikt voor droombeeldkommunikatie, om het zo maar te noemen. Niet alleen waren we niet in staat om ons aan de betovering van ons eigen droombeeld te ontttrekken, maar we waren ook niet in staat om ook maar iets voor die breinen geheim te houden. Nou, en toen ik dat besefte, zat ik met het grootste probleem. Ik moest jou verder buiten alles houden wat ik maar dacht dat een mogelijkheid zou kunnen bieden om te ontsnappen. Ik moest ver uit de buurt van dat kroontje blijven om te voorkomen dat mijn eigen onderbewustzijn mijn gedachten zou doorgeven en jij moest er van weg blijven en je mocht absoluut niets begrijpen van wat ik van plan was. Bovendien moest ik iemand hebben die zich niet zo maar zou laten meeslepen door een fanta-siebeeld en daarvoor gokte ik op Tosh." Ze knoopten samen de bloes dicht over de -tablet-ten, die ze alle-maal uit het ruimtepak hadden gehaald. Eindelijk keek ze hem recht aan met een uitdrukking van groeiende belangstelling op haar gave gezicht. Ze vouwde haar handen in haar schoot als om haar vrouwelijkheid te bedekken maar het gaf in werkelijkheid uitdrukking aan haar hernieuwde onbevangenheid. "Roma," zei hij en in hem kwam weer het gevoel op van diepe teder-heid, die een intense warmte door zijn lichaam deed stromen voor dit meisje, dat zich er niet eens van bewust was hoe onthullend ze zich aan hem toonde. Hij was er zich trouwens evenmin van bewust; hij wilde alleen maar zijn uiterste best doen om haar los te maken uit de verslav-ing waaraan hij haar had overgegeven. "Ik kan je niet zeggen hoe erg ik het vond om zo tegen je te moeten optreden, maar ik kon je niets uitleggen en je achterlten.... dat kon ik helemaal niet. Ik zou niet geweten hebben wat ik zonder jou had moeten beginnen. " Hij sprak de laatste woorden zacht uit. Ze richtte haar blik verlegen op haar schoot. Het was een grappig gezicht en hij glimlachte vertederd. "Nancy was een fiksie," vervolgde hij. "Een droombeeld uit mijn eigen geest; een droom die bedrog is, al geef ik direkt toe dat 't vreselijk moeilijk was dat te doorzien. Jij, Roma, jij bent geen fiksie, jij bent geen droom, jij bent geen fantasie, geen illusie. Jij bent geen droommeisje maar een echt meisje. Jij betovert me niet met vleierijen, gelukkig niet. Jij bent niet volmaakt, gelukkig niet; dat soort vol-maaktheid bestaat alleen in het brein van verliefde mensen die de werke-lijkheid niet willen zien en daarom in staat zijn te denken dat de wereld vergaat als ze tot de ontdekking komen dat hun droom geen werke-lijkheid is, dat de werkelijkheid minstens even menselijk is als zij-zelf." Hij verbaasde zich even over zijn woorden, zich afvragend waar hij die vandaan haalde, maar ging toch verder: "Nancy en Carlos bestaan niet, jij en ik wel; Jij bestaat en ik besta en wij zijn geen van beiden ideaal, geen van beiden volmaakt, verre van dat, maar ik denk dat we juist daarom veel van elkaar kunnen houden, hè, Roma?" Hij kreeg een brok in zijn keel toen hij de laatste woorden uits-prak, alsof hij in zijn hart bang was dat ze onoprecht zouden klinken. Hij zag, tot zijn verrassing en tegelijk tot zijn mateloze -opluch-ting twee dikke tranen uit haar ogen biggelen toen ze nauwelijks zichtbaar knikte. Met een heel klein stemmetje verbrak ze de spanning en zei: "Zelfs in ons ondergoed." Hij lachte, niet direkt wetend wat hij moest antwoorden, maar na enkele seconden van stilte, zei hij: "Juist in ons ondergoed, denk ik. De mooie kleren verhullen alleen maar de werkelijkheid." Hij aarzelde even en voegde er toen lachend aan toe: "Je kunt alleen maar zonder schaamte in je hemd staan als je heel veel van iemand houdt." Hij drukte zich van de vloer weg, met zijn rechterhand het lege ruimtepak grijpend om het naar de kleine kabine te brengen. Toen hij terug kwam bevond zij zich ook in gestrekte houding ten opzichte van de vloer, alsof ze rechtop was gaan staan en keek nog verlegen naar hem. Ze had het nog steeds moeilijk, wist hij. Het zou nog wel even duren voor ze zich helemaal had losgemaakt van de fiksie van Carlos, die zo diep op haar had ingewerkt. Hij moest haar rustig de tijd daarvoor geven. "Ik ga even naar 't toilet." zei ze en duwde zich in de richting van de gangdeur. Hij knikte en keerde terug naar de kleine kabine om de rest van hun kleren op te halen, evenals die van Ivana. Terug op het dien-stdek pakte hij de beide bloesjes metde voedseltabletten en duwde ook zichzelf naar de gang toe. In de gang kwam hij haar tegen terwijl ze juist uit een der toiletten kwam. Ze keek verlegen naar hem, zich nu duidelijk wel bewust van hoe onthullend ze er bij liep. Om zich een houding te geven vroeg ze, wijzend naar de bloesjes met de voedselta-bletten: "Wat doen we daarmee?" Hij reikte haar haar sandalen aan die ze onmiddellijk aan haar voeten stak. "We bergen ze op in de pantry." zei hij en lachte naar haar. "Waarom lach je?" vroeg ze verlegen, het relais van de deur van de grote kabine indrukkend. "Omdat je eruit ziet alsof je een zusje van me bent." zei hij, eenmaal in de grote kabine. "En weet je wat een zusje is?" vroeg hij, maar wachtte niet op antwoord. "'n Zusje is een meisje dat zich niet met behulp van kleren anders kan voordoen dan ze werkelijk is, een meisje dat je kunt uitschelden, waar je heel boos op kunt worden, maar voor wie je over lijken gaat als ze belaagd wordt." Ze lachte blij en trok een van de laden van de pantry open waar-van ze wist dat hij leeg was. Ze borgen snel de voedseltabletten erin op en toen ze daarmee klaar waren, pakte hij zijn eigen kleren, die in de ruimte zweefden en gaf zich een zet in de -rich-ting van de deur. Nog voor hij echter de tafel was gepasseerd, greep hij zich eraan vast om zich af te remmen omdat haar stem zacht en bijna smekend achter hem zei: "Jack,..." Hij keerde zich om en keek haar vragend aan. Het leek alsof ze heel klein was geworden en het liefst had hij haar in zijn armen genomen maar hij weerstond dat verlangen, om haar vooral duidelijk te maken dat hij in de verste verte niet de bedoeling had om misbruik te maken van de omstandigheden waarin ze verkeerde. "Ja, Roma,..." moedigde hij haar aan. "Ik... eh... ik.... eh..." begon ze, en richtte haar ogen weer op haar voeten. "Ik schaam me dood." zei ze bijna fluisterend en heel snel. Het huilen stond haar nader dan het lachen. "Waarom?" vroeg hij zacht; "er is geen enkele reden om je voor mij te schamen." "Jawel." fluisterde ze. "Ik heb me gedragen als een verliefd kuiken." "En ik als een verliefde kikker." zei hij, met een hartelijke lach. Ze keek hem recht aan en terwijl er twee dikke tranen in haar ogen opwelden barstte haar gezicht in een brede lach uit. De tranen begonnen, heel langzaam over haar bol staande wangen te kruipen, niet in staat in deze gewichtloze toestand een richting te kiezen. Hij kon zich niet langer bedwingen, liet zijn kleren los, ging naar haar toe en sloeg zijn armen om haar heen. Hij drukte haar stevig tegen zich aan en gaf haar een warme zoen op beide wangen. "Ik hou van je, Roma." zei hij, met diepe tederheid. Ze verborg haar gezicht tegen zijn schouder en fluisterde: "Ik ook van jou." Hij voelde haar benen tegen de zijne en zijn bloed begon sneller te stromen. Dit wilde hij niet, nu zeker niet, wist hij en trok haar mee naar de gang en bij haar hut gekomen fluisterde hij: "Slaap lekker, Roma."