19 DE PASSAGE VAN GANYMEDES Jack kon zich levendig indenken, hoe vooral in het verleden, maar ook tegenwoordig nog, geleerden op aarde gefascineerd voor hun beeldschermen en projektoren zaten, als er een onbemande ruimtesonde langs zo'n nooit bezocht hemellichaam scheerde, zoals nu hun schip, astronomisch gezien rakelings langs Ganymedes vloog, een van de vier reuzensáatelieten van Jupiter, voor het eerst ontdekt door Galileo Galileï. Ook nu zaten ze ongetwijfeld in groten getale aan hun appara-tuur omdat de Lacus Solis ruimtebasis de uitzendingen van de Arthur C. Clarke rechtstreeks relayeerde naar de aarde, al zou die daar pas over zo'n drie kwartier worden ontvangen als gevolg van de enorme afstand die door de radiomagnetische golven met een snelheid van driehonderdduizend kilometer per sekonde werden overbrugd. Het holoviewerbeeld, dat net zo echt leek als de werkelijkheid zelf, alsof er vóór hen zelfs geen ruiten in de kabine zaten, maar zij gewoon recht naar buiten konden kijken, dat beeld gaf de indruk dat ze recht op de donkere kant van de Jupitermaan afstormden om er een landing uit te voeren. Wat hem betrof, zou hij best de eerste mens willen zijn om voet te zetten op deze onwezenlijke maanplaneet. De toevallige gelegenheid was eigenlijk wel erg verleide-lijk, ware het niet dat hun brandstofvoorraad een dergelijk huzaren-stukje niet toestond, om nog maar te zwijgen over het simpele feit dat hij alle kennis en ervaring miste om zo'n operatie met sukses te kunnen bekronen. Het zou hem zelfs een lief ding waard zijn geweest, als hij dit boeiende schouwspel op dit ogenblik niet had hoeven ervaren. Hij had de holoviewer doorverbonden met de holocom, zodat men op Mars en op aarde, met respektievelijk ruim een half uur en drie kwartier vertraging van dezelfde beelden kon genieten als zij, voor zover je van genieten kon spreken. Omdat ze de reuzemaan aan de binnenkant gingen passeren en omdat ze zich aan de zonzijde van Jupiter bevonden, was de oppervlakte van Ganymedes, die zij het dichtst zouden naderen, groten-deels in het donker gehuld, maar het zwakkere licht, dat er van Jupiter op werd weerkaatst verlichtte het oppervlak voldoende om zelfs relatief kleine details te kunnen onderscheiden, vooral door de vreemde schaduw-werking van het weerkaatste licht, dat sommige details leek te vergro-ten. Het leek wel of er oceanen, met hoge golven en schuimkoppen waren, maar hij veronderstelde dat het enorme ijsvlaktes waren van wie weet wat voor giftige, bevroren vloeistoffen en gassen. Wellicht zouden hun peilingen, die door de computers werden uitgevoerd en via hun telemet-riezenders naar Mars werden geseind wat meer licht op de samenstelling van de reuzenmaan werpen. Hij wist eigenlijk niet wat de geleerden al aan gegevens van Ganymedes hadden verzameld uit eerdere, onbemande ruimtevluchten. In hun databank zat niets meer dan baangegevens, omvang en massa. Meer was voor hun doel ook niet nodig. Goed beschouwd was het al verwonderlijk dát die informatie aanwezig was, want voor een vlucht tussen Mars en de aarde was ze volmaakt overbodig, dacht hij. "T min tien minuten!" zei de computer met zijn schelle alarmstem. Jack stond op en ging in de voorkabine kijken. Hij had ook op het monitorschermpje onder het bedieningspaneel kunnen kijken, maar per-soonlijke, lijfelijke aanwezigheid had alleen al psychologisch gezien een heel ander effekt. Ivana en Miranda zaten naast elkaar aan bakboord-zijde, Ivana in zijn stoel en Miranda op haar vaste plaatsje. Ze hadden hun veiligheidsriemen al om. Miranda glimlachte breed tegen hem; het kind was er heilig van overtuigd dat hij het schip nu bestuurde en hen veilig op Mars terug zou brengen. Aan stuurboordzijde zaten Tosh en Paddy, en het was opvallend, dat de stoel tussen hen in leeg was. Tosh zat aan de gangkant, waar Ivana had gezeten, en Paddy tegen de zijwand. Van het gezicht van Tosh viel niets af te lezen; Paddy daarentegen keek uitdagend naar hem; het leek wel of hij een of andere uitbrander verwachtte, om welke reden dan ook. Het beeld van de holoviewer was hier even goed te zien als op het kommandodek; ook een groot gedeelte van het kommandodek werd levensecht geprojekteerd. Als je het niet wist zou je kunnen denken dat je zo naar voren kon lopen. Toch had hij nog nooit gehoord dat iemand zoiets deed. Er was blijkbaar een of ander psychologisch mechanisme, dat hen schij-necht van echt deed onderscheiden. Hij zag dat Roma naar het moni-torschermpje keek. Zijn blik ging echter direkt weer naar zijn reisge-nootjes en hij grijnsde tegen hen. "Je mag niet meer opstaan, hoor. We hebben nog geen tien minuten meer. " Hij had zijn hand in de deuropening gehouden, om te voorkomen dat die automatisch dicht zou schuiven. Nu trok hij zich met die hand aan de deurstijl het kommandodek weer op, waarna de deur zacht zoemend sloot. Hij ging weer zitten en keek naar Roma. Haar blik was nu vol belang-stelling gericht op Ganymedes. Hij glimlachte tegen haar met een blik van verstandhouding. Toen na hun eerste oproep het antwoord van Mars eindelijk glashelder was binnengekomen, had hij ze allemaal de groeten laten doen aan hun ouders en Roma had gezegd: 'Als we het halen, zullen jullie wel een heel andere dochter terugkrijgen dan die vertrokken is.'. Dat zou met zijn eigen ouders ook het geval zijn, dacht hij; ook die zouden een heel andere zoon terugzien, uiterlijk misschien niet veel veranderd, maar innerlijk van het ene moment op het andere volwassen geworden. De vriendelijke dame op Mars, die zich Susany had genoemd, had gezegd dat de hele wereld op Mars en op aarde op z'n kop stond, sinds bekend was dat het kontakt met de Arthur Clarke was hersteld en men eindelijk wist waar het schip zich bevond. Gedurende ongeveer een uur had Jack daarna verslag gedaan van hun avontuur, bijgestaan door Roma, die hem af en toe in de rede viel, als ze vond dat hij zijn eigen rol wat al te relativerend afschilderde. Toen hij sober haar gedrag in het buitenplanetaire platform had weerge-geven zonder daarbij ook maar met één woord te reppen over haar weer-barstigheid, had Roma zelf, plotseling de holocamera in close-up op zijn gezicht gedraaid en buiten het zicht van de camera zijn hand gegrepen om hem zonder woorden te zeggen hoe dankbaar ze hem was. Op de Lacus Solis ruimtevaartbasis hadden ze hun koers gewijzigd. Ze waren nog niet uitgesproken geweest met hun verslag, toen tot hun verrassing het groene licht van de holocom snel was gaan flikkeren, ten teken dat ze moesten overschakelen op ontvangen. Ze hadden verwacht minstens weer een uur te moeten wachten, vóór er een antwoord zou bin-nenkomen. Het was echter niet de dame Susany die vóór hen verscheen, maar een vrij kleine man met een chinees uiterlijk, die zo echt leek alsof hij vóór hen zat en die zei: "Hallo, Arthur Clarke, hier de Lacus Solis basis. Ik ga er vast inkomen terwijl jullie nog aan het uitzenden zijn. Jullie uitzendingen worden opgenomen, dus die krijg ik straks wel te zien. We hebben zowel hier als op aarde jullie koersgegevens doorgerekend en willen enkele wijzigingen aanbrengen. Je krijgt dan wel één stoot van één minuut bij acht G. Dat is niet erg leuk, maar het duurt maar kort en slingert jullie sneller op koers, zodat je ongeveer één dag wint. Bovendien hebben jullie al bewezen dat je tegen dat soort stootjes kunt. Daarna echter volgen nog vijf minuten bij zes G. Je ziet, we sparen jullie niet. Dan volgen er nog tien minuten bij vier G. en -ten-slotte een periode van een half uur bij twee G. Het schip draait dan dwars op zijn baan en vervolgens blijf je vijf dagen lang een versnellingsdruk van één G houden naar de vloer gericht. Op de vijfde dag zal de versnelling geleidelijk afnemen tot nul. Het resultaat is dat de baan iets anders wordt en een tikkeltje korter. We winnen er weliswaar niet veel mee, maar we denken dat het voor jullie minder onaangenaam is, want één vol uur bij vier G is geen lolletje. Bovendien wordt de versnellingsperi-ode van zeven dagen teruggebracht tot vijf. Zeg me onmiddellijk of je ermee akkoord bent, dan kunnen we de gegevens nog net op tijd invoeren. Over en wachtend." "Arthur Clarke aan Lacus Solis," zei Jack, zonder aarzelen, de zender inschakelend. "Akoord met de voorgestelde koerskorrektie. Ik ga de holoviewer nu doorverbinden met de holocom en roep U niet meer op tot na de passage van Ganymedes. Mocht er iets dringends zijnb, dan kunt U er altijd tussenkomen. Over en sluiten." Hoewel hij uitgelaten blij was dat het kontakt met Mars was her-steld, had hij nu al voor zichzelf besloten dat hij niet zou toestaan dat ze voortdurend door de holocom zouden worden lastig gevallen, -gedu-rende de lange reis die ze voor de boeg hadden. Voorlopig zou dat, door de zeer lange wachttijd tussen zenden en ontvangen nog wel in de hand te houden zijn, maar naarmate ze Mars dichter zouden naderen, zou ook die tijd steeds korter worden. Nu, terwijl ze kosmisch gesproken rakelings langs die vreemde, onherbergzame, witte wereld scheerden, kon de vlucht nog erg boeiend lijken,, maar daarna zou er een zeer lange en uitermate saaie periode aanbreken, waarin de verveling hen wel eens ernstig parten zou kunnen gaan spelen. Science-fiction schrijvers verzonnen daarom meestal aller-lei niet bestaande natuurwetten, om onder de duur van een ruimtereis uit te komen. Het was nu eenmaal weinig aantrekkelijk om een boek te vullen met een verhaal over mensen die zich stierlijk verveelden in de -be-krompen ruimte van een minuskuul wereldje, dat grotendeels op zichzelf en op machines was aangewezen. Men beweerde wel eens dat het vroeger, met de oude zeilscheepvaart op aarde ook zo was gegaan, maar die oude zeilschepen konden altijd hier en daar een haven aanloopen, en konden de vrije frisse lucht inademen. Een ruimteschip had niets om aan te lopen, en buiten de machinaal funk-tionerende luchtvoorziening binnenin het schip, was er geen enkele mogelijkheid om in leven te blijven. Er was letterlijk niets, tussen punt van vertrek en punt van aankomst. Hij drukte de hoofdcomputer aan en vroeg: "Voor hoeveel tijd hebben we zuurstof in voorraad voor zes personen?" Het antwoord liet geen sekonde op zich wachten. "Voor plus of minus 75 dagen." zei de computer met opgewekte stem, alsof het ging om het aanbieden van een kopje thee. Roma keek hem geschrokken aan. Met hese stem van opwinding riep ze uit: "Maar dat kan toch helemaal niet! We hadden toch genoeg voor honderd dagen!" Ook op het monitorscherm stond: ± 75 dagen Hij staarde ernaar met wijd opengesperde ogen. Meer wanhopig dan verbaasd, fluisterde hij tussen zijn tanden: 'vijfenzeventig dagen... dat is twee weken te weinig....' Hij probeerde zich te herstellen, hoewel zijn maagstreek onaangename zenuwtrekken begon te vertonen. Niettemin slaagde hij erin op vrij nuchtere toon te zeggen: "We zijn nogal veel lucht verloren in dat buitenplanetaire ding. Je weet toch nog wel dat Carlos heeft gezegd dat ze lucht aan ons schip hadden ont-trokken?" "Da's waar ook!" herinnerde ze zich nu verbluft, maar daarmee aller-minst gerustgesteld. Hij kreeg echter geen kans om er verder op in te gaan, want op dat moment riep de computer, met zijn schelle alarmstem: "T min één minuut!" Jack drukte de intercom aan op de voorkabine en zei: "Oké, jongens, benen naast elkaar, handen op de leuningen, hoofden in de kussens. " "T min dertig sekonden!" zei de computer schel. Hij ging zelf ook in de juiste houding zitten en zag dat Roma het al gedaan had. In zijn hart dankte hij de hemel dat ze geen kans kregen om verder te praten. Hij moest er eerst zelf over nadenken. ... nadenken? Nadenken over wat eigenlijk....? Over de dood....? over een .... uitgestelde dood? "T min twintig sekonden!" schalde de computer zijn gedachten weg. De verlichte zijde van Ganymedes kwam snel naderbij en recht beneden hen, op het donkere -opper-vlak leek het net alsof er een trein voorbij raasde in het zwakke schijnsel van Jupiter. Het was natuurlijk gezichtsbedrog, als gevolg van de vreemde schaduwwerking, of van een sliert gaswolken, die uit de ijzige bovenlaag van het hemellichaam opstegen, want leven, zeker hoog ontwikkeld leven was onmogelijk op dit barre, ijzingwekkend koude en levenvijandige -he-mellichaam. "T min tien sekonden!.. negen... acht... zeven... zes.... vijf.... vier... drie... twee... één, kontakt!" schalde de computer. Er voer een lichte trilling dor het schip, gevolgd door een snel oploppende druk. Ze begonnen zwaar te ademen, terwijl hun vel zich als het ware om hun lichamen spande en hun oogleden achteruit getrokken werden, de kassen in. Toch voelde Jack zich opgelucht, omdat nu einde-lijk het moment was aangebroken waarop ze zich gingen losstuwen uit de greep van Jupiter en hun schip definitief en onomkeerbaar koers zette naar Mars. Zelfs al zouden ze het gewild hebben, dan nog was er geen terug meer mogelijk, evenmin als er nog een buitenplanetaire macht in de buurt was, die hen terug kon halen. Maar.... waarvan was er geen terug meer mogelijk? Waarvan kon geen buitenplanetaire macht hen meer tegenhouden...? Van de dood? ... de dood door verstikking....? Zou het niet toch beter zijn geweest als ze met die supercomputers waren meegegaan naar hun -we-reld? Die zouden zeker een middel hebben kunnen vinden om hen wel in leven te houden! Nu was er niemand behalve God die hen kon redden van de dood! Ze zouden bij Mars aankomen als lijken,.... in verregaande staat van ontbinding....! De druk op zijn lichaam zorgde ervoor dat zijn maag zich niet kon omkeren mmaar hij zag nauwelijks nog het toch zo fascinerende schouwspel dat de holoviewer hen voortoverde, zo echt als de werkelijkheid maar echt kon zijn. Ze schoten met een plotselinge overgang het daglicht van Ganymedes in en hij dwong zich bewust om naar het oppervlak van de sataliet te kijken. In een bergketen, die onder hen door rolde, zagen ze een kkrater, die grote woken zwarte as de hoogte in braakte als onheilspellend voorteken. Het gebergte zag er niet grillig uit, zoals op Mars, maar zoals de bergen die ze van holofilms van de aarde kenden. Het enige verschil was dat hier geen begroeing aanwezig was, tenminste... er was niets te zien van groen, of andere kleuren. Het was een witte wereld van ijs, met reusachtige scheuren erin, waar nu de brakende asvulkaan een zwart rouwkleed over uit spuugde. Het schouwspel begon zich heel langzaam van hen te verwijderen. "Over tien sekonden vermindering van stuwkracht tot zes G!" snerpte de computer. Hij vroeg zich af waarom dit soort mededelingen met die afschuwelijke alarmstem gegeven moesten worden. De overgang kwam vrij plotseling en hoewel de druk bijzonder onaangenaam bleef, ademden ze toch wat vrijer. Hij vroeg zich verwon-derd af hoe hoog de druk wel moest zijn geweest toen ze door het blauwe licht op sleeptouw werden genomen en zelfs het bewustzijn verloren. Te oordelen naar de enorme snelheid waarmee het reuzenplatform achter hen plotseling was overgegaan in een baan die haaks op de oorspronkelijke baan lag, moest de versnelling minstens dubbel zo hoog zijn geweest. Stel je voor dat ze nu nog in ddat interstellaire schip hadden gezeten zonder behoorlijke lanceerstoelen of bedden,.... dat zouden ze nooit overleefd hebben. Even drong de lugubere gedachte zich aan hem op, dat dát misschien wel beter was geweest. Nu moesten ze drie maanden naar de dood toe leven. ... een afschuwelijk vooruitzicht, juist omdat noch zij-zelf, noch de basis op Mars, noch wie dan ook op aarde ook maar énige mogelijkheid had om tussenbeide te komen. Toch was er een oplossing.... flitste het door zijn gedachten... maar hij verdrong het idee onmiddellijk weer. Het was te walgelijk om te overdenken. Bij de druk van zes G was hij nog niet in staat ook maar één vinger te verroeren. In tegendeel: al zijn ledematen begonnen pijn te doen en zijn ogen schrijnden. Hij vroeg zich weer verbijsterd af, hoe het toch mogelijk was geweest, dat de veel hogere en vooral veel lang-durigere versnellingsdruk die ze hadden ondergaan toen ze door het blauwe licht op sleeptouw waren genomen, geen nadelige gevolgen voor hen had gehad. Hij popelde van verlangen om de computer te raadplegen, om na te gaan of er misschien nog mogelijkheden bestonden om hun zuurstofvoor-raad te rantsoeneren. Het zou hem heel wat waard zijn geweest als ze, in plaats van zuurstof, voedsel tekort waren gekomen, want dat kon je betrekkelijk gemakkelijk rantsoeneren, als het te kort althans niet al te drastisch was. Ten aanzien van zuurstof leek hem dat vooralsnog onmogelijk. Eerder dan hij verwachtte snerpte de computer de aankondiging door de kabine dat de versnellingsdruk weer verlaagd zou worden, nu naar vier G. Hij zou dus nog tien minuten moeten wachten, voor hij de computer weer kon bedienen, want, hoewel het tien sekonden later een verademing was dat de druk met twee G werd verminderd, kostte het zoveel inspan-ning om zijn handen te bewegen, dat hij er verre de voorkeur aan gaf te wachten. Het was ook wel zijn eigen schuld, dat hij de computer niet kon bedienen. Hij had hem gewoon aan moeten laten staan, dan had hij nu sprekend alle gewenste gegevens kunnen krijgen. Ganymedes werd langzaam kleiner. De details op het oppervlak begonnen te vervagen. De camera's van de holoviewer bleven echter de maan automatisch in beeld houden, maar moesten daartoe nu gedeeltelijk naar achteren gedraaid worden, waardoor ook Jupiter weer in beeld kwam. "Kunnen we er helemaal niets aan doen om die twee weken te overbrug-gen?" klonk de krakende stem van Roma ineens van opzij. Ze had duide-lijk grote moeite met spreken en dat ze het niettemin deed, bewees, dat ook zij in gedachte met het probleem bezig was. Hij keek naar de stand van de schakelaars van de intercom en zag dat ze hen in de voorkabine niet konden horen. "Een van de mogelijkheden," zei hij, om haar wat gerust te stellen, terwijl het hem grote moeite kostte normaal te spreken, omdat hij zijn lippen bijna niet kon bewegen, "is dat ze ons eerder onderscheppen." "Maar je hebt zelf gezegd,..."antwoordde ze, hees, en erg slecht artikulerend, "dat je... in de ruimte... niet in tegengestelde.... richting kunt .... vliegen... Hoe moeten ze ons.... dan onderscheppen?" Hij was in ieder geval opgelucht, dat ze niet wanhopig klonk, al kon hij het niet helemaal goed beoordelen aan de krakende, hese stem. Hij antwoordde: "Ze zullen een zodanig lange ellipsbaan om Mars moeten gaan vliegen, " hij moest elk woord afzonderlijk uitspreken, "dat het verste punt ervan zo ver mogelijk achterwaarts ligt, in onze richting." Zijn stem kraakte nog erger dan de hare. "Als je een baan om een planeet vliegt," voegde hij er moeizaam aan toe, terwijl zijn strottehoofd ook pijn begon te doen van de inspanning, "vlieg je in ieder geval gedurende minstens één kwart van je baan in tegengestelde -rich-ting van de baan van de planeet. Als je ervoor zorgt dat je baan een langgerekte ellips is, kun je een heel eind in tegengestelde richting komen, maar hoe ver weet ik niet." "Is er geen enkele mogelijkheid om het zuurstofverbruik te vermin-deren?" vroeg haar kraakstem, waarbij ze met name veel moeite had met de klanken die een sterke lipbeweging vereisten. "Waarschijnlijk wel," zei hij trachtend -gerust-stellend te klinken. "Hoe minder je aktief bent, des te minder adem heb je nodig. Maar ik weet niet hoeveel we kunnen besparen. We moeten er de conmputer voor raadplegen." Het leek wel of hij dronken was, zo vreemd klonbk zijn stem hem zelf in de oren, en zoveel moeite hbegon hij nu ook te krijgen met het bewegen van zijn tong. "Dadelijk, bij twee G druk zal dat misschien wel lukken." zei hij moeizaam. De alarmstem van de comnputer onderbrak hen alsof hij hun wens direkt wilde vervullen, want hij schalde: "Over tien sekonden verlaging van stuwkracht tot twee G." Hij had de indruk dat hij plotseling verderlicht werd, hoewel zijn gewicht, na het wegvallen van twee G druk, nog altijd het dubbele bedroeg van wat het op aarde zou zijn, terwijl hij van kindsbeen af gewend was, net als zijn reisgenoten, aan een gewicht van een derde van dat van de aarde. In ieder geval kon hij zijn handen weer gebruiken en dus de computer inschakelen. Ganymedes zakte steedes verder achter hen weg. Op het moni-torscherm van de stuurconmputer zag hij hoe hun baan hoe langer hoe meer de geprojekteerde kurve begon te naderen. Hun baan werd vrij scherp en abrupt afgebogen uit de parkeerbaan rond Jupiter. Zowel de aantrek-kingskracht van Ganymedes als hun motoren deden hun werk feilloos. Het was eigenlijk wel verbazingwekkend, dat computers zo precies de invloed konden berekenen van de zwaartekracht van zo'n vreemd -he-mel-lichaam op een schip als het hunne. Dat die invloed er was wist hij natuurlijk heel goed, maar dat ze zo nauwkeurig kon worden berekend bewees in ieder geval dat de we-tenschap zich, in de loop der eeuwen, met sprongen voorwaarts had ont-wikkeld tot een ongekende precisie. Per slot van rekening waren het niet de computers zelf, maar was het de mens, die met zijn programmering de computers daartoe in staat stelde. Dat was een aspekt, dat tegenwoordig maar al te zeer werd veronachtzaamd, bij de waanzinnige vormen die het vermenselijken van machines had aangenomen. Hij schakelde de intercom in op de voorkabine en keek op het monitorschermpje naar hun vier reisgenoten. "Alles goed daar bij jullie?" vroeg hij, zo opgewekt mogelijk, hoewel zijn stem nog erg schor klonk. "Nou ja, " knorde de droge stem van Tosh. "Ik zou wel even naar de wc willen, maar ik ben bang dat ik dan onze koers verstoor met mijn stuwkracht." "Getverderrie! Viezerik!" riep Miranda uit, hetgeen voldoende bewees dat ze tot dusverre de procedure goed hadden doorstaan. Jack grijnse; hij vroeg zich af of de droge grapjes van Tosh misschien bewust ten doel hadden de spanning te breken. "Je zult het nog een half uurtje op moeten houden." zei hij en schakelde de geluidsverbinding weer uit. Met enige moeite bewoog hij zijn hand naar de knop van de boord computer en drukte hem in, zijn best doende het mechaniek door de extra zwaarte van zijn hand niet te forceren. "Welke systemen," vroeg hij, "behalve de levende wezens aan boord, verbruiken zuurstof?" Voor de computer de kans kreeg het antwoord in gesproken vorm te geven, schakelde hij over op het grote monitorscherm. Er kwam op te staan: recycling reinigers vernietigers brandstofcellen Hij wees Roma naar het eerste woord en zei: "Dat is het systeem dat alle vocht opvangt en zuivert en weer omzet in gewoon water, zoals waswater, toiletvocht en zelfs onze urine en transpiratie. Het enige wat ik niet begrijp is dat van die brandstof-cellen. Ik dacht dat we op zonne energie draaiden en op de warmte ener-gie van de reaktor." Tot hun verrassing flitste op dat moment het groene lichte van de holocom drie maal aan en uit, waaruit ze opmaakten dat de Lacus Solis basis erin wilde komen. Het was blijbaar de bedoeling dat de uitzending van het holoviewer beeld naar Mars en de aarde werd gestaakt. Hij schakelde de holocom in op ontvangen. Er verscheen een heer midden voor hen in het holoviewerbeeld, maar dat konden de anderen, in de voorkabine niet zien. Het was een man van middelbare leeftijd, met een vriendelijk, maar streng gezicht. "Hallo, Arthur Clarke," zei hij met welluidende bariton stem. "Ik ben Hans Jones, direkteur van de ruimtevlucht begeleiding van het Departement voor Ruimtevaart van Mars. Ik kom even in jullie -uitzen-ding. Op het moment dat je mij ontvangt is de -uitzen-ding naar de aarde gestopt. Het is wel mooi geweest zo; we hebben belangrijkere dingen aan ons hoofd. Tien minuten nadat deze uitzending bij jullie binnenkomt, stoppen de motoren en wordt het schip dwars op de baan gedraaid. Daarna starten de motoren weer maar dan op zodanige wijze dat de versnellings-druk naar de vloer wordt gericht. Het beste is dat jullie dan allemaal naar bed gaan om liggend te gewennen aan de druk van één G. Alleen Jack wil ik graag op het kommandodek houden want ik moet met je praten, Jack. Er zijn een paar zeer belangrijke dingen die we moeten bespreken. Over en wachten." Jack knipoogde naar Roma voor hij overschakelde op zenden. Zijn hart begon sneller te kloppen. Uit de telemetrische gegevens hadden ze op Mars natuurlijk al lang gekonstateerd dat hun situatie alles behalve rooskleurig was. Zo rustig mogelijk antwoordde hij: "Arthur Clarke voor Lacus Solis. Prettig met U kennis te maken, meneer Jones." De man had weliswaar zijn voornaam genoemd, maar de autoriteit die uit zijn houding en zijn toon sprak, plus zijn eigen funktie omschrijving, waren voor Jack voldoende redenen om een dergelij-ke hoge piet niet bij zijn voornaam te noemen. "U kunt vrijuit spreken," vervolgde hij, "al zult U ermee akkoord moeten gaan dat Roma er ook bij aanwezig is. We nemen alle beslissingen samen en zij is volledig op de hoogte. Ik was al van plan de anderen naar bed te sturen, niet alleen vanwege de gewenning, maar ook om het zuurstofverbruik zo veel mogelijk te beperken. Ik hoop dat U daarover wilt praten, want we komen normaal gesproken voor twee weken zuurstof tekort, doordat het buitenplanetaire platform lucht aan ons schip heeft onttrokken. We zullen alle zuurstof verbruikende systemen aan boord moeten uitschakelen en U moet ons daar bij helpen. Ik begrijp alleen niet dat volgens onze computer ook onze elektriciteitsvoorziening zuur-stof verbruikt met brandstofcellen. Terwijl we op Uw antwoord wachten, gaan we de computer nog verder ondervragen. U kunt ervan verzekerd zijn dat alleen Roma en ik Uw antwoord horen. Over en wachtend." Hij schakelde de holocom over op ontvangen en keek op het scherm van de stuur computer. De twee kurven hadden elkaar bereikt. Het zou nog maar een kwestie van enkele minuten zijn voor de motoren zouden stoppen. Ganymedes bevond zich nu schuin achter hen en de oppervlakte details waren al lang vervaagd tot uitsluitend grote contouren, doordat ze zich er met toenemende snelheid van weg bewogen. "Denk je dat hij het daarover wil hebben?" vroeg Roma met een gespannen uitdrukking op haar gezicht. "Ja, natuurlijk." zei hij. De schelle stem van de computer voorkwam echter dat hij er verder op in kon gaan. "Attentie!" snerpte het door het schip, alsof hen een ramp te wach-ten stond. "Over één minuut stoppen de motoren! Het schip draait vervol-gens een kwart slag om zijn lengteas! Dat neemt vijf minuten in beslag! Daarna starten de motoren weer met een versnellingsdruk van één G!" "Ja, dat weten we onderhand wel." gromde Jack sarkastisch. Alsof de computer het gehoord had zei hij: "Nog dertig sekonden!" Jack drukte de intercom in op de voorkabine en keek naar hun vier reisgenootjes. "Twintig sekonden!" schelde de comnputer. "Het zit er bijna op." zei Jack. "Dat wordt tijd," gromde Tosh "anders doe ik 't echt in m'n broek." "Tien sekonden!" snerpte de computer. Even overviel hen allemaal een lichte duizeling, toen de gewich-tloosheid intrad. Direkt daarop haalden ze echter opgelucht adem. Jack zei: "Blijven zitten. We gaan nu draaien." Ze wisten het natuurlijk allemaal even goed als hij. Hij zei het alleen maar om hen er goed van te doordringen dat ze niet echt van elkaar gescheiden waren. Er voer een lichte beweging door het schip en heel langzaam begon het beeld van Ganymedes en Jupiter weg te schuiven om plaats te maken voor de absolute leegte van het uitspansel, bezaaid met flonkerende sterrenpunten. Een schitterende graftombe, dacht hij; een inktzwart doodskleed, bestaande uit niets. Wat kun je je nog meer wensen als omkleding van je lijk. Hij zag Roma's gezicht ernstig kijkend naar de sterren. Wat zou zij nu denken? 'Het mag niet -gebeu-ren, God!' riep zijn hart woedend uit. 'We móéten 't halen!' Als om zijn gedachten te onderstrepen riep de schelle stem van de computer: "Attentie! Over één minuut starten de motoren met een versnellings-druk van één G!" Op het scherm van de stuurcomputer was de vorm van hun schip heel klein zichtbaar, dwars liggend op de vliegrichting. "Dertig sekonden!" schreeuwde de computer. Roma keerde haar gezicht in zijn richting en keek hem aan zonder iets te zeggen. Hij vroeg zich af wat ze dacht. Vermoedelijk was zij, net als hij, intens bezig met het vooruitzicht van de dood op vrij korte termijn. "Twintig sekonden!" konstateerde de alarmstem. Op de intercom moni-tor zag hij hoe Ivana geeuwde. 'Dat zal me wat worden, als ze zich nu al vervelen...' dacht hij . De komende drie maanden zouden waarschijn-lijk de meest vervelende worden van hun hele leven. "Tien sekonden!" snerpte de computer. en vervolgde direkt op drin-gende toon: "negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één! Kontakt!" Het was een geheel nieuwe gewaarwording, toen het gewicht terugk-wam, omdat het nu naar de vloer was gericht. Dat was natuurlijk veel normaler, maar sinds ze van Mars vertrokken waren was alles wat ze beleefd hadden zo abnormaal geweest, dat nu het normale abnormaal leek. Jack's ogen vlogen over de instrumentenpanelen om te konstateren dat de maneouvre geheel naar wens verliep. Hij wachtte echter ongeveer vijf minuten vóór hij besloot dat de kans op onverwachte dingen mini-maal was en haakte toen zijn veiligheidsriem los, om moeizaam uit zijn stoel overeind te komen. "Hemeltje lief!" zei hij tegen Roma. "Ik moet er niet aan denken dat we op aarde altijd zo moeten rondlopen." Hij had de indruk dat hij zich nu voelde als een stokoude man. Zijn benen leken wel van lood, terwijl hij langzaam naar de deur liep en vervolgens, heel voorzichtig, voetje voor voetje de drie treden af, naar de voorkabine. "Jullie mogen nu opstaan." zei hij. "Maar het zal je niet meevallen. Het beste is dat je naar bed gaat, om liggend te wennen. Miranda, ga jij maar met Ivana mee. Roma en ik hebben nog het een en ander te doen." Hij keek lichtelijk geamuseerd toe hoe ze alle vier met moeite opstonden en als vermoeide oude -mens-jes naar de deur van de grote kabine schuifelden. Hij keerde zich om en klom, verbaasd over de moeite die hem dat kostte, de drie treden op naar het kommandodek. Zich met beide handen vasthoudend aan de leuningen van zijn stoel, liet hij zich erin zakken. Roma lachte, al was het niet echt opgewekt. Ook zij had haar veiligheidsriem losgemaakt en opzij gesmeten. Kennelijk drukte hij onaangenaam over haar lichaam. Ze had de holoviewer en intercom al uit-geschakeld, zodat de omgeving plotseling was veranderd in een heel kleine, intieme ruimte. "Grappig', dacht hij, dat ze al zo op elkaar waren ingespeeld. Hij drukte de computer aan en vroeg: "Welke vocht verbruikers zijn er aan boord?" Het scherm lichtte onmiddellijk op en gaf henzelf als grootste verbruikers aan, vooral met baden, toiletgebruik en drinken. Ook het reinigen van hun kleding vergde nogal wat vocht. Roma had haar holoblok gepakt en maakte snel enkele aantekeningen voor zichzelf. Ze trok haar wenkbrouwen op, hetgeen hem duidelijk maakte dat ze zelf al begrepen had dat de konsekwenties bestonden uit enkele bijzonder onaangename maatre-gelen. Hij gromde: "Ik ben zeer benieuwd wat die meneer Jones gaat vertellen." "Ik denk dat je dat zelf al wel weet." zei Roma ernstig en stak haar vingers in haar mond. Ze werd zenuwachtig, konstateerde hij en hoewel hij zelf zijn uiterste best deed om een kalme indruk te maken, begon het in zijn maagstreek hoe langer hoe onaangenamer te rommelen. "Waartoe dienen de brandstofcellen?" vroeg hij aan de computer, maar hield het knopje even ingedrukt. Hij wist wel wat brandstofcellen waren maar niet dat ze die aan boord hadden. De uitdrukking op het gezicht van Roma was een en al onbegrip. "Brandstofcellen," zo legde hij haar uit, "zijn een tikkeltje verou-derde batterijen die waterstof en zuurstof fuseren tot water waarbij elektriciteit ontstaat. Hij liet het knopje los en tot zijn stomme verbazing stond er op het scherm: "Voor elektrische energie produktie." Hij lachte schamper. Dit antwoord kon als schoolvoorbeeld dienen om te bewijzen dat ze met computers te maken hadden. Een intelligent wezen zou zijn vraag onmiddellijk hebben begrepen. De computer niet. Hij korrigeerde de vraag: "Waarom zijn er brandstofcellen aan boord naast de andere elek-trische energie voorzienings systemen?" "Als noodvoorziening, voor het geval de zonne kolektor onvoldoende energie produceert." stond er op het scherm. "Nou, dan beginnen we maar eens met ervoor te zorgen dat de zonne generator voldoende energie -le-vert, door het energie verbruik tot een minimum te beperken." zei hij, meer voor zichzelf dan tegen Roma. Hij richtte zijn blik op het schakelpaneel waarop alle afdelingen van het hele schip stonden aangegeven en schakelde in beide ruimen de verwarming en de verlichting uit. Ook het dienstdek zette hij in het duister. Het volgende moment flikkerde het lichtje van de holocom aan en uit. en zat ineens de ernstig kijkende man, die zich Hans Jones had genoemd, vóór hen, op de plaats waar zich in werkelijkheid de voorruiten en luiken bevonden, die echter in de projektie niet meer zichtbaar waren. Jack keek vluchtig op zijn horloge, omdat het hem verraste dat er al weer meer dan een uur was verstreken. "Hallo, Jack en Roma," zei de welluidende bariton stem. "Hier Hans Jones. Ik ben erg blij dat jullie al hebben begrepen waarover ik het met jullie wil hebben. Dat maakt het voor mij een heel stuk makkelijker. Ik zeg er meteen bij, dat ik enorm veel respekt voor jullie heb. We hebben al jullie gegevens intussen door het computercentrum laten doorrekenen en om jullie eerlijk de waarheid te zeggen, staat het er allemaal niet zo rooskleurig voor. We hebben er hier binnenskamers uitvoerig over gediskussiíerd, maar naar buiten toe is er nog niets over bekend gem-aakt. De meningen waren verdeeld; daarom heb ik zelf de knoop doorge-hakt en besloten jullie in te lichten. Blijkbaar hebben jullie ons nauwelijks nodig, want je bent zelf al tot dezelfde konklusies gekomen. Wellicht heb je, in afwachting van mijn antwoord, al enkele dingen nage-trokken, om te zien in hoeverre jullie zuurstofverbruik kan worden verminderd. Wij hier doen alles wat in onze macht ligt om jullie daar bij te helpen. "De botte waarhied is echter, dat jullie inderdaad, bij normaal verbruik, voor veertien dagen zuurstof tekort komen. We gaan zowel op aarde als op Mars een komissie van deskundigen in het leven roepen, en een simulatie schip inrichten om te bestuderen wat er gedaan kan worden om jullie toch veiligthuis te brengen. Ik heb hier al een reeks maatre-gelen voor jullie opgetekend." De man pakte een holoblok, dat hij vóór zich op zijn bureau had liggen, en vervolde: "Als je even de opnameknop indrukt, dan projekteer ik het lijstje voor je. Ik wacht vijf tellen..." Jack hoefde zijn hand niet uit te steken, want terwijl de man nog sprak had Roma het knopje al ingedrukt. Toen de man het holoblok aan drukte, verscheen er een reeks gegevens voor hen, met bij sommige een voorbeeld hologram. "Zo," zei de man. terwijl hij het blok weer uitdrukte. "Ik veronder-stel dat je het hebt. Wat de elektrische energie voorziening betreft, als je de verwarming uitschakelt in de ruimen, zul je de brandstofcellen niet nodig hebben. En wat de recycling betreft, het klinkt wel erg onprettig, maar jullie moesten maar meteen ophouden met jezelf nog te wassen, je kleding te reinigen en naar het toilet te gaan. Op het dien-stdek, onder de gereedschapskast, naast de luchtsluis, moeten minstens twee emmers met deksels staan, plus een paar dozen met kunststof zakken. Daarmee moet je ergens een nood toilet inrichten. Er staat een hologram-metje met een voorbeeld op het blok. Zorg dat het goed afgedekt blijft, als over vijf dagen de versnellingsdruk weg valt. Je kunt de volle zakken gerust overboord zetten, maar niet zo lang het schip nog wordt voortgestuwd. "Ik vind het heel knap van jullie, dat je zelf al had besloten dat je jullie aktiviteit tot het uiterste moet beperken. Hoe meer je luiert, des te minder zuurstof verbruik je. Met het lijstje maatregelen dat ik je heb gegeven, heb je in feite al veel te veel te doen, dus ik neem nu maar afscheid van jullie, zodat je ze kunt gaan uitvoeren. Mocht je vragen hebben, aarzel dan niet ze te stellen. Veel sukses. Over en wachtend." Jack schakelde over en zei lakoniek: "We hebben 't uitstekend begrepen, meneer Jones. Beter aankomen als levende, luie en vieze varkens dan als schone lijken. Ik denk ovrigens dat ik een van de ruimen als mestvaalt zal gebruiken, in plaats van de toiletzakken overboord te zetten. De verwarming in de ruimen had ik al uitgeschakeld en ik ga de verwarming in de rest van het schip verlagen, om de kans op transpiratie bij onszelf te verminderen. " Hij wierp een snelle blik op de metertjes op het plattegrond paneel en zei toen: "Ik zal er toch ook een ruimtepak bij aan moeten doen, want de temperatuur in de ruimen is nu al gedaald tot min veertig graden. " Roma kneep hem in zijn arm om zijn aandacht te trekken. Ze keek hem verlegen aan en probeerde -geluid-loos, met haar lippen iets te zeg-gen. De enige woorden die hij van haar lippen kon aflezen waren: 'meis-jes' en 'ongesteld'. "Zeg het zelf maar." zei hij met een bemoedigende glimlach. Roma bloosde maar vatte vervolgens moed en zei: "Voor we vertrokken hebben de meisjes een injektie gehad" maar ze zei het niet in de camera maar tegen hem en sloeg gelijk haar ogen neer. "Een injektie?" vroeg hij verbaasd. "Waarvoor?" "Om onze ongesteldheid vier weken uit te stellen. antwoordde ze verlegen, zonder hem aan te kijken en ook zonder in de camera te kijken. "Maar vier weken is nu niet genoeg. Als we ongesteld worden móéten we ons kunnen wassen." "Goed dat je daaraan denkt! " zei Jack oprecht gemeend. "Dat geldt trouwens, in mindere mate, ook voor de jongens. U hoort 't meneer Jones. Misschien kunt U ons zeggen of we daarvoor iets aan boord hebben. We sluiten nu om de noodmaatregelen uit te -voe-ren. Eerst moeten we de anderen inlichten om hun volle medewerking te krijgen. Ik zal een alarm instellen om tijdig terug te zijn voor Uw antwoord binnenkomt. Van Uw kant zou ik ook graag een noodmaatregel ingesteld zien. namelijk dat U ervoor zorgt dat we niet nodeloos door de holocom worden gestoord, want ook dat betekent voor ons aktiviteit. Over en wachtend." Hij schakelde de holocom uit en leunde achterover in zijn stoel. In dit geval was het zelfs echt achterover leunen. Van opzij keek hij Roma aan. Ze zag er nu heel rustig uit. Op haar schoot lag het holoblok, dat ze tussen de vingers van haar linkerhand geklemd had. Ze keek naar hem, en het was net alsof haar gave, jonge gezicht zijn jeugdigheid had -verlo-ren. Voor hen glinsterden alleen nog de lichtjes van de instrumen-ten panelen. "Het ziet er niet zo best voor ons uit, hè, Jak?" zei ze zacht, maar zonder enige trilling van emotie of angst in haar stem. Hij strekte zijn hand naar haar uit en legde hem op haar onderarm. "We gaan 't halen, Roma.... we gaan 't halen."maar het klonk niet al te overtuigend. "We gaan er samen voor zorgen dat we 't halen." maar in zijn hart bad hij: 'God,... laat ons het halen, al was 't alleen maar om haar.... en om Miranda.... en om Ivana.... en Tosh... en Paddy..' "Waarom ging je eigenlijk naar de aarde?" vroeg hij ineens, zonder dat daar enige aanleiding toe was. "Naar de universiteit." zei ze lichtelijk verrast. "Wat zou je gaan studeren?" vroeg hij. Hij was bezig de realiteit van het moment te verdringen wist hij, maar een paar minuten zouden het verschil niet maken. "Medicijnen." zei ze. "Dat dacht ik al." zei hij glimlachend. "Je zult een heel goeie arts worden." "En jij?" vroeg ze en glimlachte om het kompliment, niet de vleierij aksepterend, maar de liefde die eruit sprak. "Ik zou astronomie en astronautika gaan studeren." zei hij. "Dat dacht ik al." glimlachte ze. "en je zult de beste ruimtevaard-er worden die de wereld ooit gekend heeft." Hij voelde weer die diepe warme tederheid in zich opwellen, nu nog veel sterker dan ooit tevoren, omdat ze elkaar in hun menselijke klein-heid en grootheid hadden leren kennen. "Als we klaar zijn," zei ze met een sprankelende glimlach, die de uitspraak tegelijk volmaakt -relati-veerde, "kunnen we samen een ruimte ambulance bemannen." Hij grinnikte. Er lag iets mateloos vertederends in het grapje; een pretentieloze genegenheid; die liefde, die niet om een antwoord vraagt, maar die alleen maar wil geven van zichzelf. "Is er nog zo'n holoblok?" vroeg hij. "Ik geloof 't wel." knikte ze en trok een la open en reikte hem er een aan. "Ik ga een logboek bijhouden." zei hij. "Ik ben al begonnen aan een dagboek." antwoordde ze zacht. "Voor 't geval dat we 't zelf niet na kunnen vertellen." Hij antwoordde niet. Het had geen zin om iets optimistisch te zeggen. Hij begreep beter dan zij, hoe klein hun kansen waren. Maar hij wilde ook niet dat ze de moed zou verliezen. "Waarom zijn we eigenlijk zo bang voor de dood?" vroeg ze geheel onverwacht. "Terwijl alle religies ons voortdurend voorhouden dat ons na de dood hemels geluk te wachten staat." Hij glimlachte een beetje triest. Haar groene ogen waren myster-ieuzer dan ooit. Ze had een prachtig gaaf gezicht, hoewel ze helemaal niet was opgemaakt. "Ik denk,..." zei hij na enige ogenblikken, peinzend, "omdat wij in ons hart heel goed beseffen dat we de hemel alleen kunnen bereiken als we hem zelf maken, hier en nu." Haar glimlach verbreedde zich maar bleef tegelijk verdrietig. Ze scheen even na te denken over wat hij gezegd had. Toen zei ze zacht: "Door elkaar lief te hebben, hè?" Hij knikte en zei diep ontroerd: "Jij bent de hemel." Ze keek hem aan en haar gezicht kreeg een trek van grote ernst. "Jij ook." fluisterde ze.