20 ZWEVEN IN DE LEEGTE.... "De poepzak is zo goed als vol." verklaarde Tosh toen hij terugkwam uit de voorkabine en weer in zijn slaapzak kroop op het bed dat aan het voeteneinde stond van de bedden van Paddy en Jack in de bakboord helft van de grote kabine. "Viezerik!" riep Miranda vanuit haar bed, dat met het hoofdeinde bijna tegen de pantry aan stond op de plaats waar de tafel en stoelen hadden gestaan. Jack lachte niet. Hij was al bijna vijf dagen niet meer in een stemming om te lachen, al deed hij zijn uiterste best om het niet te laten merken. "Ik breng hem zo weg." gromde hij en schreef kriebelig door op zijn holoblok. Zijn bed stond aan bakboordzijde, naast en gedeeltelijk voor de deur naar de gang. Naast het zijne, aan stuurboordzijde stond het bed van Roma, ook gedeeltelijk voor de deur, zodat hij zijn hand maar hoefde uit te steken om haar aan te raken. Dat deed hij echter niet. Het was de vijfde dag na de passage van -Gany-medes en de versnel-lingsdruk was heel geleidelijk aan het afnemen. Over ongeveer twaalf uur zouden de -moto-ren definitief stoppen voor de duur van minstens twee maanden. Het was de laatste zinvolle kans om te doen wat al bijna vijf dagen ononderbroken door zijn hoofd rondspookte en hem ziek maakte van walging. Hij keek met een schuin oog naar Roma, die lag te lezen op een reader. Hij wist niet wat ze las, want in haar geval had hij haar volledig vrij gelaten om zelf haar keuze te bepalen uit de ontelbare boeken en geschriften die lagen opgeslagen in de bibliodatabase van de -compu-ters. Voor de anderen bepaalde hij wel min of meer de keuze, reken-ing houdend met hun interesses. Ze konden natuurlijk, als ze dat wilden, zelf andere lektuur uitkiezen, maar het bestand was zo onvoorstelbaar groot dat ze het liever aan hem overlieten. Hij wilde dat ze hun tijd zo nuttig mogelijk besteedden door leerzame lektuur te lezen en niet alleen maar ontspanningsboeken of spelletjes. Hij las de laatste aantekeningen terug van zijn holoblok. Daarna begon hij weer van voren af aan om te zien of hij er nog iets aan moest veranderen of toevoegen. In feite wist hij echter onderbewust dat hij het deed om tijd te rekken, al maakte hij zichzelf wijs dat het was om de kontrole. Hij had de dagen niet aangegeven, maar de aantekeningen genummerd met de passage van Ganymedes als nummer één. Hij las de droge, zakelijke aantekeningen: 1 - Ganymedes gepasseerd. Dwars op koers bij versnellingsdruk 1G. Deze koers moet ons in negentig dagen op een passeer afstand van 1 miljoen kilometer van Mars brengen. Lange gesprekken gevoerd met heer Jones. Men bestudeert hoe men een onderscheppingsschip in een zodanig langgerekte ellipsbaan kan lanceren dat het zo ver mogelijk in onze richting komt. Daartoe moet wellicht onze koers nog iets gewij-zigd worden. Vandaar dat niet alle brandstof is opgebruikt. Lang gesproken over zuurstof probleem. Komen voor veertien dagen zuurstof te kort. Verloren in het buiten planetaire platform. Na overleg een aantal bezuinigingsmaatregelen ingevoerd: a) verwarming en verlichting in ruimen uit-geschakeld om te voorkomen dat brandstofcellen moeten werken. b) geen vochtgebruik om te voorkomen dat recy-cling moet werken. Daarom vochtgebruik sterk gerantsoeneerd, omdat het niet meer wordt aange-vuld; men gaat berekenen hoe wij onze drankvoor-raad en water moeten rantsoeneren; niet meer wassen, weinig drinken. c) tafels, stoelen en banken uit grote kabine verwijderd en bedden geplaatst. Om alle lichaamsaktiviteit tot een absoluut minimum te reduceren. d) noodtoilet ingericht in de voorkabine om recycling en vochtgebruik uit te schakelen. e) kabine temperatuur verlaagd tot 18 graden om in bed blijven te vergemakkelijken en transpira-tie tegen te gaan. Roma heeft de anderen ingelicht. Ze moesten het weten om de volle medewerking te krijgen. Paddy werd hysterisch. Ze was gedwongen hem een klap te geven en daarna een tranquilizer. Roma is fantastisch; ik zou niet weten wat ik zonder haar moest beginnen. Ze dacht ook aan het was-probleem bij eventuele menstruatie. Meneer Jones wist er zelf geen antwoord op. Bij navraag bleken er pilletjes aan boord te zijn die de menstruatie 1 week opschuiven. Ik heb een alarm ingesteld om te waarschuwen wanneer ze die voor de eerste keer moeten innemen. Er is niets om zaadlozingen tegen te gaan. We zien wel. Het was Roma, die samen met de anderen de ta-fels, stoelen en banken uit de grote kabine heeft verweiderd en de bedden erin gezet, ter-wijl ik met andere zaken bezig was. Bakboord is de "mannen afdeling" ("Heren afdeling" zegt Tosh). en stuurboord is de "Dames afdeling" ("Meidenhoek", zegt Tosh). Van een van de stoelen heb ik op het dienstdek de zitting verwijderd en uit een kunststof doos een deksel gemaakt met een trechtervormig gat erin waar een plastic zak aan geklemd kan worden met een eenvoudige sluitring. Daarna nog een deksel geïmproviseerd die erop geklemd kan worden. Het was een heel karwei, maar ik ben er toch een beetje trots op. Hij staat in de voorkabine. Tosh zegt dat het geen pas geeft om in een 21ste eeuws ruimteschip een middeleeuwse plee te hebben. 2 - "'s Ochtends niet wassen is verschrikkelijk. Je tanden niet poetsen ook. We spoelen onze monden met wat vruchtensap. Gisteravond -- althans, wat wij gemakshalve "avond" noemen om te trachten een min of meer normaal dag-nacht rythme in stand te houden -- een probleempje gehad met Paddy (natuurlijk). Roma en ik hadden besloten dat we, om moeilijkheden te voorkomen, ons allemaal tegelijk zouden omkleden om onze pijama's aan te doen, die we 1 week zullen aanhouden. (We zullen wel gaan stinken, vrees ik, maar 't moet!) Eerst eiste Paddy dat hij zich toch mocht wassen. Heb hem wat ruw aange-pakt. Heb hem gezegd, dat als hij ons allemaal in levensgevaar wil brengen, en zelf zo graag dood wil, ik hem wel even meteen overboord wilde zetten.. Hij krijste dat ik hem wilde vermoor-den. Daarna kleedde hij zich niet tegelijk met ons uit maar moest zo nodig de meisjes beloeren.. Ivana, die haar bed aan het voeteneinde van dat van Miranda en Roma heeft staan, zag het en werd vreselijk boos en dan kan ze me toch schelden! Het idiote was, dat Paddy zich vervolgens, als een preutse ouwe taart gehurkt achter zijn bed zijn broek ging uittrekken. Mensen zijn vreemde wezens! Tosh zei: "Ik denk dat Paddy z'n pie-meltje van goud is." Dat bracht de stemming er meteen weer goed in, al lachte Paddy zelf als een boer die kiespijn heeft. Vanochtend -- althans wat wij ochtend noemen -- onze kleren geteld en verdeeld over de rest van de reis. We komen niet helemaal uit als we alles 1 week gebruiken. maar volgens Roma hebben we kussenslopen genoeg om wat zij noemt "soep-jurken" van te maken. Een stel schone onder- en bovenkleren van elk van ons heb ik in de kommandantshut gelegd voor de laatste dag. De laatste dag....? Meneer Jones had niets nieuws te melden dan alleen dat er hard gewerkt wordt aan het simula-tieschip om onze situatie na te bootsen, te-neinde na te gaan of er nog andere mogelijkheden zijn om ons zuurstofverbruik te verminderen. Iedereen heeft nu een reader, waarop ik, behalve bij Roma, een boek heb ingesteld. Ik weet niet wat Roma leest, maar af en toe maakt ze aanteke-ningen. We praten heel weinig en toch voelen we ons sterk verbonden met elkaar. 't Is een schat van een meisje. 3 - De derde ongewassen dag! Ivana was vanmorgen nogal kregelig. "Ik weet niet hoe ik dat vol ga houden!" zei ze, "zonder me een beetje te was-sen." Het gaat echt een probleem worden. Het op bed liggen ook, trouwens. We voelen ons nu al doorgelegen. Ik weet niet hoe we dat op aarde zouden gaan uithouden, met dit gewicht! Meneer Jones zegt dat de kommissie van geleerden het er helemaal mee eens is dat we de tempera-tuur hebben verlaagd. De kou houdt ons in bed en als we iets moeten doen is het minder inspan-nend. Iedereen heeft een paar sokken onder het kussen, voor als ze naar het toilet moeten. Paddy leest niet. Hij ligt alleen maar verveeld rond te kijken. Ik denk dat ik een studiepro-gramma ga invoeren. Ik zal 't er eens met Roma over hebben. Vanmiddag kon ik 't niet laten om alleen maar naar haar te liggen kijken. Ze zag 't en strekte haar hand even naar me uit. 4 - Ik voel me nu al min of meer een varken. De anderen ook. Ik merk het vooral aan Roma. Ze poetste haar gezicht en ogen met haar zakdoek, toen ze wakker werd. Maar dat helpt weinig. Ik lig veel te veel in bed te draaien om een beetje makkelijk te liggen. De anderen ook. Ik zeg ze steeds dat ze zo veel mogelijk stil moeten blijven liggen, maar zelf kan ik het ook niet. In opdracht van meneer Jones -- of liever van de kommissie van geleerden -- de luchtdruk ver-laagd. Op aarde leven vele mensen hoog in de bergen bij een aanmerkelijk lagere druk, waar-door ze minder zuurstof verbruiken. Ze worden er toch oud bij, zegt meneer Jones; gemiddeld zelfs ouder dan andere mensen. We merken er weinig of niets van. We hebben ook besloten onze maaltijden te ver-minderen en meer van de voedseltabletten te gebruiken. Het vergt minder aktiviteit en ver-laagt, volgens Tosh, de stoelgang. Daarom -ver-klaarde hij zich tegen. Hij zei dat de stoelgang de meest rustgevende bezigheid is in de dage-lijkse routine. Je weet bij hem nooit of hij 't echt meent of niet. Hij lacht er zelf nooit bij. Maar ik heb de sterke indruk dat hij het opzet-telijk doet om het moreel hoog te houden. Roma kijkt me soms aan of ze alles begrijpt wat er in mij omgaat. Hij drukte het holoblok uit en daarna weer aan onder code JM, de initialen van zijn voor- en achter-naam. De eerste regels van zijn "schaduw dagboek" verschenen op het scherm en hij begon ook die nog eens door te lezen. JM1 - Dit is mijn testament... De gedachte wil mij niet loslaten dat het offer van een onzer het leven zal redden van de anderen.... Die walgelijke gedachte is voor het eerst bij mij opgekomen tijdens de passage van Ganymedes. Ik liet haar toen echter niet bewust worden. Ze was te afstotend om bewust te overwegen. In de geschiedenis der mensheid hebben velen hun leven gegeven ten behoeve van anderen. De grootste onder hen, onze Heer en God Jezus Christus. Maar hoezeer ik ook de wil heb Heer, om U te volgen, ik kan er niet aan ontkomen mijzelf de vraag te stellen of een onherroepe-lijke daad van mij werkelijk de hoop en het geluk zal betekenen voor de anderen. Voor Roma, vooral, en voor Miranda, en voor Ivana en voor Tosh en voor Paddy... Is het wel waar dat al die jonge mensen, nauwelijks of weinig ouder dan ikzelf in hun militaire uniformen gevallen zijn voor hun medemensen? Waren hun daden werkelijk zo held-haftig, hun offers werkelijk offers? Of werden ze, zoals velen thans aannemen, gewoon de dood ingejaagd tegen wil en dank, door politici en generaals, veilig zittend achter hun buro's? Was het in de meeste gevallen niet gewoon een -kwes-tie van machtswellust, zoals Caius Caligula en Nero de gladiatoren en eerste christenen, slaven en slavinnen de dood injoegen. Die romeinse keizers zwelgden in hun eigen machtswellust. Menigeen heeft zich dan ook al afgevraagd in -ho-verre die eerste christenen heilige martelaren waren, of slachtoffers, die zelfs de kans niet kregen hun geloof af te zweren om zichzelf te redden. Wat is het wezenlijke verschil tussen die wellust van macht en de kadaver discipline die soldaten afstompte tot het punt waar zij zonder gewetenswroeging andere mensen doodden en zelf de dood inliepen. Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit, in opdracht van een ander, wie dan ook, hoe hoog ook boven mij geplaatst, een ander zou doden of mijn eigen leven in gevaar zou brengen. Ik kan mij alleen voorstellen dat ik, geheel uit vrije wil mijn leven zal riskeren voor anderen.... voor Roma... voor Roma zeker! Voor haar wil ik het doen... en voor Miranda. Er is natuurlijk ook de macht van de -opwin-ding, de spanning, die menigeen tot levensge-vaarlijke zogenaamde "heldendaden" brengt. Maar hoe dapper zijn dan die daden als ze, in diepste wezen voortkomen uit een vorm van wellustige drift, bijna dierlijke drift? Is er zo veel verschil met seksuele perversie, die door -ande-ren wordt nagejaagd om de ontlading van de span-ning, waarbij de ander geen doel is, maar mid-del? Ik moet dit weer wissen; niemand hoeft dit warhoofdige gefilosofeer ooit te lezen. Niemand mag ooit weten dat ik van plan ben een wanhoops-daad te plegen, al is 't een wanhopige daad van liefde. Maar is dat niet in diepste wezen met elkaar in tegenspraak, wanhoop en liefde? O, Roma, lieve Roma; als ik 't doe is 't op de allereerste plaats voor jou, voor jou, die een stukje hemel bent dat niet uit het leven mag worden weggerukt. Mijn hele wezen schreit, mijn schat; mijn hart schreeuwt 't uit: Ik heb je lief! Ik wil huilen, maar kan 't niet. Er wordt van mij verwacht dat ik sterk ben, ook door jou en niemand schijnt te beseffen hoe zwak ik ben, hoe klein, hoe eenzaam, hoe alleen... hoe onvoor-stelbaar alleen! JM2 - Hoe mooi, hoe hemels mooi is het om stil te liggen kijken naar dat gave gezicht en die mysterieuze groene ogen, die naar mij kijken en mij zeggen, zonder woorden zeggen: 'ik hou van jou...' en die zeggen, zonder woorden zeg-gen, 'ik heb het leven zo lief!' en zeggen, zonder woorden zeggen: 'help mij te leven...' Nee, ze zeggen 't niet, ze schreeuwen 't uit: "help mij leven! Help mij leven!" O, God, geef mij de moed en de kracht om haar te helpen leven... JM3 - Ik moet de knoop doorhakken. Ik moet de beslissing nemen voor de versnelling stopt. De stap moet onherroepelijk zijn. Als ik het later probeer zal ik het niet meer kunnen. Wachten is zinloos. Wachten is vluchten voor de waarheid. Ik moet dit kruis op mij nemen. Ik moet deze daad van liefde stellen... Wat is de zin van de liefde? Voor mij -bete-kent de liefde: de ander gelukkig maken. Het geluk van de ander is de quintessens van de liefde. Maar wat is geluk? Velen, zeer velen, zien in de bevrediging van hun genotzucht het geluk. En ik? Ik heb er vele uren over nage-dacht. Al mijn gedachten komen uit op dezelfde konklusie: het ware geluk is het besef dat men de ander gelukkig maakt, zelfs als dat ten koste gaat van zichzelf. Zal ik mijn reisgenoten gelukkig maken door ze het leven te schenken? Ten koste van het mijne? Ik weet het niet! Mijn God, ik weet het niet! Ik kan niet in de toekomst zien. Aleen in het verleden. Daar waren de ware helden zeker niet diegenen, die hun eigen leven zelf beëindigden. De werekelijk dapperen waren zij die hun leven in dienst stelden van hun medemensen, ondanks de konsekwentie dat hun eigen leven daardoor vroeg-tijdig beëindigd zou worden. Mijn God, ik weet het niet meer. Verlicht mijn verstand, Heer! JM4 - Ik heb de vorige stukken teruggelezen, maar ze geven in de verste verte niet weer wat er in mij omgaat. Ik kan mijn ware gevoelens, mijn ware gedachten niet onder woorden brengen. Ik kan geen beschrijving geven van mijn mateloze angst, van mijn hoop, mijn verlangen en mijn wanhoop. En vooral niet mijn alles verzengende, -levendmakende liefde. Dat alles is met geen menselijke taal te beschrijven. Ik ben mij ervan bewust, dat ik de laatste dagen konstant met mijzelf bezig ben. Maar dit gevecht kan ik ook alleen maar in mijzelf strij-den. Ik probeer te slapen, maar kan het niet. Ik kijk naar Roma en voel me alsof ik in brand sta, alleen door naar haar te kijken en naar haar ademhaling in haar slaap te luisteren. Het is een brand die nooit geblust mag worden. Het is geen verterende brand, maar een die levend maakt. Morgen is de dag. Na morgen kan niet meer. Ik sterf van angst. Ik moet deze teksten wissen. Niemand mag er ooit kennis van nemen. Maar hoe zal Roma dan ooit weten, dat ik het deed voor haar? Of zal ze het begrijpen? Ik denk wel dat ze het zal be-grijpen. God, sta mij bij! Ik hou van je, Roma, met heel mijn wezen. Ik hou van het leven, maar leef nu in een hel. God, wees mij genadig! JM5 - Lieve Roma, Dit is mijn afscheidsbrief aan jou. Ik zie mijzelf zweven in de leegte, in een ruimtepak. Het schip, met jou erin en Miranda en Ivana en Tosh en Paddy zal zich razendsnel van mij ver-wijderen. Ik zal alleen zijn, volstrekt alleen, zes uren lang. Mijn hele wezen verzet zich ertegen. Zes uren lang zal ik huilen, tot mijn laatste ademtocht mijn huilen zal verstommen. God zij mij genadig. Bid voor mij. Huil niet om mij, mijn schat. Ik schenk je het leven, in ruil voor het mijne. Ik wil dat je het aan-vaardt. Ik wil dat je de moed zult hebben om de verantwoordelijkheid op je te nemen. Doe alles wat meneer Jones je zegt. Omhels het leven, Roma en wees nooit wanhopig en heb lief... vervul jezelf van liefde want er is geen enkele andere mogelijkheid om gelukkig te zijn dan door de liefde. Alleen liefde, echte liefde, die zichzelf niet zoekt, die niet zoekt zichzelf te bevredigen maar die het geluk van de ander zoekt, alleen die liefde kan jou gelukkig maken. Wat jou, of een ander ongeluk brengt, kan nooit liefde zijn. Zeg de anderen dat ik van ze hou; ook Paddy. Help hem een beetje; hij heeft het nogal moei-lijk met zichzelf. Groet mijn ouders en mijn broers en mijn vrienden; zeg ze niet verdrietig te zijn; zeg ze dat ik het deed om jou en Miranda en Ivana en Tosh en Paddy. Ik kan niet meer. Alle woorden schieten tekort. Ik heb je lief, Roma, met heel mijn wezen. God zij met je. Hij keek op en zag dat ze nog steeds lag te lezen. Hij voelde zich leeg en hol. Alle gedachten verdwenen uit zijn hoofd. Bijna automatisch sloeg hij de code "LOG" weer aan en schreef aan het eind: 5 - Vandaag de laatste versnellingsdag. De toilet zak moet verwijderd worden. Roma, als je dit gelezen hebt, geef dan code "JM" in. Lees het en wis het daarna. Bewaar het alleen in je hart. Hij zette er zijn handtekening onder en scha-kelde het blok uit. Langzaam, alsof hij doodmoe was, kroop hij uit zijn slaapzak en taste naar de sokken onder zijn kussen om ze aan te trekken. Even langzaam en bijna sloom liep hij met gebogen hoofd naar de voorkabine, hoewel hij al heel aardig gewend geraakt was aan het aardse gewicht. Niettemin had hij zich al enkele keren afgevraagd hoe ze die loden last op aarde jaar in jaar uit zouden moeten volhouden. Nu echter was het al heel wat aangenamer geworden door de gelei-delijke afname van zwaarte, maar dat besef drong niet tot hem door. Hij hurkte wat verdwaasd bij het geömproviseerde toilet neer alsof hij niet wist waarom, maar terwijl hij, als een soort geconditioneerde reflex met zijn linkerhand zijn neus dichtkneep, maakte hij met zijn rechter de bijna volle zak los van de trechterpijp en legde enkele slagen in het uiteinde van de zak en knoopte hem vervolgens dicht. Uit de doos, op de stoel naast het toilet griste hij zonder nadenken een nieuwe zak en klemde hem aan de trechter. Volkomen leeg in zijn hoofd, rechtte hij zijn rug en pakte de volle zak op en keek in het rond, als om de ruimte voor het laatst nog eens in zich op te nemen en ging toen de grote kabine ermee in. Hij zei niets, maar langzaam lopend keek hij zijn -reisgenoot-jes één voor één aan. Hij probeerde te denken en te voelen maar kon het niet. Tussen zijn eigen bed en dat van Roma bleef hij even wezenloos staan. Ze keek naar hem op met haar mooie groene ogen, maar haar blik was triest en -ge-spannen, alsof ze zijn gedachten probeerde te lezen; alsof ze diep in zijn ziel keek. "Je moet mijn logboek kontroleren, om te zien of ik niets vergeten ben." zei hij zacht, uit alle macht proberend zijn stem een zo natuurlijk mogelijke klank te geven. Na een korte aarzeling voegde hij er gehaast aan toe: "Nu niet, morgen misschien." Zzijn zachte toon kwam hem zelf voor als een schreeuw. "Je vindt 't onder code LOG." zei hij niettemin en drukte de knop van de achterdeur in. Hij moest maken dat hij wegkwam, want hij stond te trillen op zijn benen. Hopelijk zou ze denken dat het rillen van de kou was.