De FAVI - opgericht op 21 februari 1974 als Stichting Blindenzorg Aruba - - in januari 1975 in de gewijzigde statuten veranderd in Fundashon Arubano di esnan Visualmente Inkapasitá - tussen twee haakjes de naam en het acroniem zijn van mij! - kreeg in 1974 al de eerste gedeeltelijke sociaal werker, die snel ook bestuurslid werd, nl Jan Veneman. Hij was toen maatschappelijk werker maar werd later psychotherapeut op het bureau voor levens en gezinsproblemen. Jan zorgde ervoor dat we half 1975 Denise Arends als full-time sociaal werkjster kregen gedetacheerd door de dienstMaatschappelijk Werk. We stuurden Denise voor een maand naar Nederland voor een bezoek aan allerlei instellingen voor en van blinden, want ze had een Ameerikaanse opleiding. Haar moeder was Amerikaanse. Daar trok wijlen John Verhallen, directeur van de Nederlandse stichting Algemene en Individuele Blinden Belangen zijn wenkbrouwen bij op want hij had niet zo'n hoge pet op van die Amerikaanse opleidingen. Ze werd echter zeer effectief en geliefd.
Er moet niet onvermeld blijven dat met de naamswisseling in januari 1975 ook de paternalistische instelling van de Stichting Blindenzorg Aruba vaarwel werd gezegd, en werd gewijzigd in integratie als doelstelling. Vandaar dat ik stom verbaasd was om nu op internet de volgende Engelse zijn aan te treffen: "FAVI provides assistance and guidance to visually impaired and blind persons, with the aim to contribute to their enjoyment of life.". wie dat verzonnen heeft en waar hij/zij die onzin vandaan haalt slaat de plank volledig mis. "Integratie is op de laatste plaats "enjoyment". Ik heb dat later een keer duidelijk gemaakt met als voorbeeld "Als een inbreker blind wordt, is het de taak van de FAVI om hem zo ver te revalideren dat hij ook als blinde weer kan gaan inbreken.". Dat werd door met name Grace Bareño enthousiast ontvangen. Zij vertelde mij dat ze dit had geciteerd tegenover een groep Nederlandse parlementariërs, - op de vraag wat er voor blinden werd gedaan - en toen hadden verschillende van hen heftig'ja' geknikt.
Derhalve verwierpen wij onder het motto ‘wij bédelen noch bedélen’de aanbiedingenb om tweedehands kleding voor ons in te zamelen, zoals ons werd aangeboden, en richtten wij een "sociaal Fonds" op zonder het officiëel vast te leggen. Onder dat fonds werd aan onze kliënten bekend gemaakt dat xe bij de FAVI geld konden lenen om zelf aan te schaffen wat ze nodig hadden. Bijvoorbeeld een volledig blinde man, die van wat toen nog heette "onderstand" moest leven, zoals de meeste van onze cliënten, had dringend een nieuwe broek nodig, dus gaven wij hem het geld om er een te kopen met de mededeling dat er geen enkele haast bij was om het terug te betalen. Hij was zeer trots dat hij zelf een nieuwe broek had gekocht en probeerde zo snel mogelijk het geleende bedrag terug te betalen al maanden wij hem dat dat echt niet hoefde. Dat eerste voorbeeld werd door vele andere gevolgd. Ze waren allemaal trots niet van liefdadighid afhankelijk te zijn, maar zelf te kunnen beslissen wat ze wilden hebben. Bij de maatschappelijk werkers noemden ze de 'onderstand' van toen "un strob’i muri" = sterfte voorkoming
Ook kregen we in dat jaar voor een maand twee stokloopspecialisten uit Nederland, om onze vrijwilligsters te leren blinden te leren stoklopen, wat een groot succes werd. Frans Wernet en familie had voor ons een (veel te) groot aantal taststokken gemaakt van electriciteitsbuizen, zoals ik had gesuggereerd. De stokloop specialisten kwamen op inspiratie van John Verhalle die zelf eerst was komen kijken. Hij sprak er zijn verbazing over uit, dat wij op Aruba bezig waren met de problemen aan te pakken, terwijl men op Curaçao bezig was met het ontwerpen van een groot gebouw. Bij de eerste steenlegging daarvan waren Denise en ik aanwezig.
Al in 1974 suggereerde ik de mogelijkheid van een donateursakti, maar dat werd verworpen, met name door Frans Wernet, want "dat werkt op Aruba toch niet.". En dus lanceerde ik het idee weer in 1975 toen we inmiddels FAVI waren en twee vrijwilligsters, Willie Flanegin en Frieda Toppenberg gingen aan de slag en haalden dat eerste jaar tienduizend gulden binnen. Dat bedrag steeg jaar op jaar. In 1989 - 1990 codeerde ikzelf een database programma voor de donateursaktie in dBase plus en Clipper dat daarna jarenlang met groot succes is gebruikt, totdat de DOS-emulatie onder WINDOWS nieyt goed meer functioneerde. Ik weet niet wat ze nu gebruiken maar de donatuersaktie bestaat nog steeds en brengt ieder jaar nog geld in het laadje.
In 1977 of 78- het preciese jaar staat me niet meer bij - kregen we de eerste door de overheid betaalde "itinerant teacher" in de perssoon van Philomena Wong, die we zelf kozen en lieten opleiden in Nederland en Denemarken. We hadden daar dringend behoefte aan gekregen, omdat er enkele zeer slechtziende kinderen waren. Op ons kleine eiland kon je moeilijk een blindeninstituut oprichten, terwijl de ontwikkeling toch al ging naar geïntegreerd onderwijs.
Wij hebben hulp gevraagd en gekregen bij de opzet van het geïntegreerd onderwijs vanwijlen Sherry Raynor, moeder van een blinde dochter en docente aan de Perkins School for the Blind in Waterton - bij Boston en later ook van dr. Dena Gruman van de American Foundation for the Blind. met de belangrijkste medewerkster van Sherry - Donna Heiner - heb ik nog contact.
In Nederland boden ze ons ook hulp aan, maar daar waren ze zelf nauwelijks begonnen met geïntegreerd onderwijs, terwijl het in de VS al sind 1934 werd gedaan en ook de INCI in Bogotá, Colombnia had al een aantal jaren zo'n programma lopen. De voormannen - toen allemaal nog mannen - van de Nederlandse blindenorganisaties vermaanden ons uitdrukkelijk niet ons heil te zoeken in Amerika. In Nederland, - dat moet mij even van het hart - overheerste toen in alle geval de mentaliteit van "Wij doen het in ons kleine land zo slecht nog niet!", een variant op het Duitse "Bei uns ist alles besser!".
In 1977 kreeg ik het aan de stok met de toenmalige nieuwbakken minister president Boy Rozendal, die het namelijk bestond het in zijn regeringsverklaring te hebben over "un aseguro social pa hendenan mankaron", zoiets als in het Nederlands "een sociale verzekering voor ongelukkigen"! Ik schreef toen in de Amigoe een venijnig stukje waarin ik hem beschuldigde van pure hypocresie,door zich quasi sociaal te presenteren, terwijl zijn woordkeus bewees dat hij geen flauw benul had van waar hij het over had.
Het woord "mankaron"werd en wordt vaak nog in de volksmond gebruikt voor gehandicapte, maar het betekent letterlijk "niet deugend". 'N radio is "mankaron"als hij kapot is. Dat men in de volksmonmd dat soort verouderde woorden nog gebruikt is daaraantoe, maar niet in een officiële regeringsverklaring. Ik kreeg enthousiaste bijval van toenmalig eilandsraadslid voor de MEP Grace Bareño, hoewel sommige anderen mijn aanval te hard vonden. (Grace met wie ik altijd een vriendschappelijk contact heb gehad, ondanks onze politieke meningsverschil - was nauw betrokken bij de stichting Geestelijk Gehandicapten.)
In 1980 (als ik me goed herinner) schreef ik namens de FAVI in het papiaments een nota, getiteld "Lei pa un Lei pa tur!" waarin ik een arbeidsongeschiktheidsverzekering in de trant van de Nederlandse WAO bepleitte. We wijdden er met verschillende vertegenwoordigers van lichamelijk gehanmdicaptenorganisatie FUPHAFI uit Curaçao - waaronder één in rolstoel en een ander, een jonge vrouw met krukken - in het Cas di Cultura op Aruba een uitvoerige discussie aan. Organisaties buiten de FAVI op Aruba schitterden zoals gewoonlijk door afwezigheid.
Overigens moest ik mij al in 1974 grondig ergeren, toen Jan Veneman mij een stuk ter beoordeling bracht, waar Frans Wernet, toenmalig waarnemend gezaghebber en mede-oprichter van de stichting Blindenzorg Aruba,een wetsvoorstel voor een zogenaamde sociale voorziening voor gehandicapten had uitgewerkt, die niet meer inhield dan een lichte verhoging van de toenmalige onderstand. Ik vroeg Jan of hij het stuk had gelezen, maar dat had hij niet. De opsteller had gezegd dat het moest passen in de Antilliaanse systemen. Dat verwierp ik dus met klem in de eerstvolgende bestuursvergadering, onder het mottto "beter geen wet dan een slechte wet". Frans Wernet was daarbij ook aanwezig. Hij trad eind dat jaar af als bestuurslid.
Toenmalig FAVI voorzitter Drs Roly Sintjago en ik vlogen naar Curaçao om samen met een vertegenwoordiger van FUPHAFI, de nota "Lei pa un lei pa tur" aan te bieden aan Don Martina en Betico Croes, die bezig waren een nieuwe Antilliaanse regering te vormen. Ze prexen ons, namen de nota in ontvangst en dat was dus dat. Zoals te doen gebruikelijk Nooit meer iets van gehoord.
In 1980 bouwden we, op inspiratie van Roly Sintjago, toen voorzitter, ons eerste kantoor in Tarabana. Jan Veneman die toen weer in Nederland zat wist met twee vooraanstaande bestuurders van blindenorganisaties,wijlen Hil Delver (zelf blind) en wijlen Louis de Vos de toenmalige directeur van wat toen nog heette het Centrum voor Gesproken Lectuur (thans Dedicon) een groot deel van het benodigde geld bijeen te brengen. Daar moet wel bij gezegd worden dat de Nederlandse stichting Katholieke Noden op inspiratie van Louis de Vos het grootste gedeelte fourneerde. Die stichting betaalde ook het nieuwe gebouw in Primavera.
Wat betreft de geschriften van de FAVI - van mijn hand, uiteraard - ik moet ze zelf wel hebben, maar op zolder waar ik geen idee heb waar en waar mijn vrouw niet meer kan komen via de vlisotrap waarmee ik zelf ook moeite heb. Onze twee in de testamenten benoemde executeurs zullen ze wel vinden. Waarschijnlijk zullen ze bij de Nationale Bibliotheek sommige ook wel snel kunnen vinden. De huidige FAVI bestuurders en directie moeten als het goed is ook een archief hebben bijgehouden. Of dat zo is weet ik niet, want ik heb het schip in 1994 verlaten en mij er principiëel niet meer mee bemoeid, om de nieuwe bestuurders en directie niet voor de voeten te lopen.
In 1984 publiceerde ik in eigen beheer van de FAVI en in tijdschriftvorm: FAVI-ANORAMA over de eerste tien jaar. Werd zeer enthousiast ontvangen. Vraag ze nu eens bij de FAVI of ze je dat geschrift kunnen laten zien? Vermoedelijk niet te vinden, zoals dat bij de meeste particuliere stichtingen gaat. Ze zijn zich nooit erg archiefbewust.
Vraag ze ook eens of ze je exemplaren kunnen bezorgen van: "N' ta ko'i mira", "Geen gezicht" en "A perfect sight", het boekje dat ik in 1983 in drie talen publiceerde, alweer in eigen beheer van de FAVI, over Shon Janchi, dat zeer enthousiast werd ontvangen vooral ook door buitenlandse deelnemers aan het Symposium over visueel gehandicapte kinderen, dat in 1983 op Aruba plaatsvond. Een Zuidafrikaanse deelnemer zei mij: "'n baje goet methode!", en ik kreeg later uit Zuid Afrika een brief met een verzoek om toestemming om het in het Afrikaans te vertalen. En het boekje "Bista riba bista", over allerlei oogkwalen, geschreven met behulp van een Curaçaose oogarts. En dan is er nog de serie van 11 artikelen die ik schreef voor het Nederlandse gesproken tijdschrift "Moet je Horen" onder de titel "Onder de Caribische Tropenzon", die door de eerste FAVI directrice Mieke de Droog enthousiast werden geprint voor de toenmalig personeelsleden. het staat op mijn website, evenals "Geen gezicht" en "A Perfect Sight". De papiamentse versie helaas niet. Ik ben er jammer genoeg nooit aan toegekomen om het uit te tikken.
Ik bedoel mar, je geeft geld uit, want anders krijg je het niet gepubliceerd en vervolgens moet je ermee gaan leuren om te ervaren dat het na korte tijd in de vergetelheid geraakt. Vandaar dat ik het maar niet meer doe.
Zeven jaar lang heb ik in mijn eentje namens de FAVI een gestencild maandblad volgeschreven en uigegeven, in het Papiaments, Nederlands en Engels, genaamd FAVI-INFO, waaruit bijna iedere maand stukken werden overgenomen door de Nederlandstalige krant Amigoe. Zoals mijn aanval op het toenmalige bestuurscollege, omdat wij geen 3000 gulden konden krijgen om iemand uit te zenden voor opleiding terwijl er wel 80,000 gulden werden uitgegeven als subsidie voor miss-verkiezingen. Het had een heel goed onthaal, ook bij politici van de betrokken partij, zoals Grace Bareño die zei: "boso a dal nos ku palo!" - Jullie hebben ons een pak slaag gegeven!). Oen in de publiciteit, waar er zelfs twee radio-uitzendingen aan werden gewijd, waar ikzelf ook aan meedeed. Die uitzendingen hadden betrekking op mijn sarcastische benadering van de miss-verkiezingen die ik vergeleek met de keuring van koeien en met bonbondozen, van buiten veel belovend en van binnen waardeloos. En dat is maar één van de vele voorbeelden. Ik moet wel een beetje lachen, als ik me realiseer dat de FAVI-bestuurders en medewerkers - met inbegrip van de meeste vrijwillig(st)ers - meegenoten van het sukses van mijn geschriften! Niemand vertelde overigens dat ze er part noch deel aan hadden gehad.
Bij de FAVI moeten nog copieën zijn van dat blad, maar die zullen ze wel niet kunnen vinden, als ze nog weten dat het bestaan heeft. zo ook moeten er casettebandjes zijn met de opnamen van mijn wekelijkse commentaar op het gesproken weekblad Sinta, onder de titel "bam bati bleki ku FAVI" later ook op de Engelse uitgave van het gesproken weekblad, onder de titel "Let's take five with FAVI".
Ook gedurende alle jaren van mijn functie als secretaris,heb ik jaarverslagen uitgegeven, ook in het Papiaments, Nederlands en Engels, waarvan een inleider van een van mijn toespraken voor de Rotary Club zei: "they read like detective stories". Mijn eerste jaarverslag over 1974 was alleen in het Nederlands getiteld: "Blinden op Aruba?" Ze moeten allemaal ergens zijn bij de FAVI maar ik ben benieuwd of ze ze kunnen vinden, want zoals ik al opmerkte, archivering is niet een van de sterkste kanten van particuliere stichtingen en de FAVI is daarop vermoedelijk geen uitzondering. .
Intussen was ik ook nog drie jaar lang redacteur en vrijwel enige schrijver erin van het maandblad van de Caribbean Council for the Blind, “Caribbean Vision”, dat we op Aruba produceerden op verzoek van mijn vriend en uitvoerend directeur van de CCB, de Antiguaan Aubrey Webson. Ik was toen ook vice-voorzitter van de CCB. veel van de artikelen erin staan op mijn website onder “ENGLISH”.
En dan was er nog het roemruchte "jaar van de gehandicapten" 1981! Ik schreef toen een satirisch stukje in de Amigoe, om de nutteloosheid van dat soort evennementen te benadrukken, waar het toenmalige hoofd van de Dienst Maatschappelijk Werk mij enthousiast in bijviel (ik weet zijn naam niet meer). In februarti 1922 kwam ik daar weer op terug in verband met de toenmalige dag van de vrouw. Toen, in 1981, moesten we opdraven voor een commissie van de Antilliaanse regering die met twee dames en twee heren alle zes eilanden afreisden en in dure hotels logeerden om de situatie van de gehandicapten in kaart te brengen. Welnu, zoals ik in februari 2022 schreef: "we dronken een glas en pisten een plas" en dat was dat. Of de dames en heren ooit een verslag hebben uitgebracht is iedereen onbekend en als het al is gemaakt, is het waarschijnlijk meteen door de versnipperaar gegaan.
In Nederland was er in dat gehandicaptenjaar een meneer van Antilliaanse komaf, die een actie wilde starten om "de gehandicaptenzorg op de Nederlandse Antillen op Nederlands niveau te brengen.". Gelukkig kreeg ik zijn adres om hem in naam van Arubaanse en Curaç ouse instillingen aan zijn verstand te brengen dat hij eerst contact met ons moest opnemen. Ik stuurde hem een lijst met mamen en adressen en toen hebben we nooit meer iets van hem gehoord. Hoewel hij van oorsprong Antilliaan was had hij kennelijk de Nederlandse mentaliteit van 'op die eilanden zijn ze nog achterlijk.' en kwam er uit mijn adressenlijstje achter dat hij zich schromelijk vergist had.
In 1987 of 1988 schreef ik namens de FAVI in een FAVI-nota een pleidooi voor de invoering van een algemene ziektekostenvoorziening die zeer goed onvangen werd. Ze stond echter niet op mijn naam, natuurlijk, maar op naam van de FAVI, want op mijn naam zou zij de ontvangen aandacht niet gekregen hebben. Ik was wel betrokken bij een radiodiscussie erover op Canal 90, met een vertegenwoordiger van de verzekeringsmaatschappijen - die vonden dat de verzekeringsmaatschappijen er uitdrukkelijk bij betrokken moesten worden, wat mijn nota juist uitdrukkkelijk verwierp. Er was ook een arts aanwezig, die natuurlijk het"recht" op betaling per consult verdedigde, iets wat mijn nota ook uitdrukkelijk verwierp.
Ik herinner me nog dat tijdens die uitzending iemand belde met de vraag of bij invoering van zo'n verzekering zijn "verworven rechten"wel zouden worden gehandhaafd. Daar werd ik kwaad over, en ik vroeg of zijn persoonlijke rechten belangrijker waren dan de noden van het hele volk. Bovendien zei ik dat "verworven rechten" helemaal geen rechten< maar privileges waren. Dat werd mij waarschijnlijk niet in dank afgenomen.
De AZV die we thans hebben is een volksverzekering, die sterk op mijn pleidooi van toen gebaseerd is. Ik baseerde mij op de Britse NHS (National Health Service) maar zonder nationalisatie zoals de NHS. Ik ben er toen in een vergadering van de staten voor ontvangen voor een diepgaande discussie. Verschillende anwezige parlementariërs hadden mijn nota bij zich.
Achtereenvolgende ministers van gezondhiedszorg, zelf arts, zoals Lily Beke traineerden de invoering jarenlang, tot premier Henny Eman in 1998 de knoop doorhakte.
Alweer weet ik de preciese datum niet meer maar ook in 1977richtten wij, op inspiratie van Jan Veneman het eerste gesproken weekblad SINTAa op, met een wekelijkse compilatie van Papiamentstalige krantenartikelen . De provisorische studio werd ingericht in het Fatima-convent in san Nicolas. In 1978 werd het ondergebracht in een zelfstandige stichting FALPA, Fundashon Arubano pa Lektura Papiá i Adaptá.
We kochten in Amerika een copiëermachine, die op hoge sneilheid een groot aantal copiën op cassettebandjes kon maken van de opname banden. Jan en ik reisden ook nog naar Curaçao voor een onderhoud met de minister belast met de posterijen, die gelukkig ook het hoofd van de Antilliaanse posterijen erbij had gehaald, want terwijl meneer de minister enkele malen begripvol zei,"mester tin comprenshon" bleek de posterij directeur goed te begrijpen waar het om ging en hij zei toe, dat net als in Europa en Nood Amerika zogenaamde 'cecogrammen'(= blindenpost) vrijgesteld zouden worden van porto. We hadden inmiddels ook een aantal abonnees op Cura&cdel;ao. Ook het tijdschrift "Caribbean Vision" werd ingelezen en in het Caribische gebied versprid.
Het was in 1983, toen de officiële studio in de nieuwe Nationale Bibliotheek was ondergebracht, dat toenmalig gedeputeerde, later meerdere malen minister-president Nelson Oduber onze studio woedend sloot omdat we op een editie o.a. een artikel uit Skol y Comunidat hadden laten inlezen dat een negatief commentaar op Betico Croes betrof. ik heb hem toen via radio en kranteninterviews fel aangevallen vanwege zijn inbreuk daarmee op de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Ik heb hem publiekelijk beschuldigd van een dictatoriale houding. Met name de krant Diario viel ons fell aan want wij moesten "die arme blinden" niet lastig vallen met politiek gedoe. Het was de vrouw die nu nog dagelijks de halve Diario volschrijft , Jenny Crats, die schreef dat het nieuwe woord voor "facisme" " "Favisme" was geworden. We hebben die krant een proces aangedaan en met advocaat Paul Shinfat uiteraard gewonnen. De heer Shinfat deed het belangeloos voor ons.
Helaas is het gesproken weekblad ter ziele gegaan. Over de reden daarvan laat ik me hier niet uit.
Een ander proces dat we wonnen kregen we aan onze broek eind jaren 80, toen ik hoogst persoonlijk de maatschappelijk werkster op staande voet had ontslagen. Uiteraard had ik daar niet alleen over beslist, maar mijn handtekening was toen de enige juridisch aanvaardbare.
Nota bene al in 1975 had ik een onderhoud met de toenmalige minister van financiën, het Arubaanse MEP-lid Efraim de Kort van de toen nog Nederlandse Antillen,om hem On het verstand te brengen, dat in alle beschaafde landen van Europa en Noord Amerika hulpmiddelen voor gehandicapten al jarenlang automatisch vrij waren van invoerrechten. Niet op de Antillen dus, en dus ook niet op Aruba, ondanks dat ik later, na het ingaan van de Status Aparte, bij herhaling de betrokken ministers heb benaderd. Ik heb dat zelf in 2023 weer eens aan den lijve ondervonden toen ik in Nederland de "Webbox" kocht, voor 650 euro. Op mijn navraag hoe ik daar vrijstelling van invoerrechten op kon krijgen, kreeg ik te horen dat dat heel eenvoudig was. Ik hoefde alleen maar de aanschaf via een transport broker te laten lopen dan kon die vrijdom van invoerrechten krijgen. Op de verdere vraag wat zo'n broker zou kosten werd gezegd "niet meer dan 300 gulden". Toen heb ik mijn neef het ding maar laten meebrengen, omdat hij toch naar Nederland ging,en toen moest hij ongeveer 200 gulden invoerrechten betalen. Boeken zijn vrij van invoerrechten en taxi chauffeurs mogen elke drie jaar zo'n milieu verpestende dieselauto invoerrechten vrij invoeren, maar ....
Van 22 tot 27 mei 1983 had het tweede symposium over visueel gehandicapte peuters en kleuters plaats op Aruba. Het eerste was in Israel een jaar eerder en toen Sherry Rainor ons daar ook voor uitnodigde suggereerde ik voor de grap dat ze het maar op Aruba moest komen houden, dan konden we allemaal aanwezig zijn. Tot onze schrik vertelde Roly Sintjago - die we naar Israel haaden gestuurd - dat Sherry daar had verteld dat het volgende symposium op Aruba zou worden gehouden. zodoende! En ik werd door Sherry gebombardeerd tot voorzitter van de Arubaanse symposium commissie
Nederland schitterde, goed beschouwd nogal curieus, door afwezigheid. er waren wel twee jonge dames uit Taiwan, een echtpaar uit Bombay in India, een meneer uit Bangla Desh, een Zuidafrikaan, en deelnemers uit Zweden, Denemarken, Noorwegen, België, Spanje, Israel, Nieuw Zeeland, Argentinië, Colombia, Costa Rica en natuurlijk de VS en Canada en vele anderen. Zo brachten we zes meisjes uit Puerto Rico onder in het FAVI gebouw in Tarabana op geleende veldbedden en anderen bij particulieren thuis.
De enige Nederlander die wel aanwezig was, was Prmier Ruud Lubbers, zij het alleen op de afscheidsavond bij het voormalige Bushiri Beach Hotel - naar de knoppen geholpen is door patronage benoemingen. Toen Donna Heiner - met wie ik nog steeds contact heb - hoorde dat op een ander terras gezachebber Pedro Bislip zat met premier Lubbers en premier Don Martina van de Antilliaanse regering, stoof ze erop af om ze over te halen naar onze kant te komen. En dat deden ze!
Ik werd, alweer zonder mij eerst te vragen door Sherry gebombardeerd om het Symposium officiëel te openen en uiteindelijk ook op de slotbijeenkomst met een “You do the final closing address.” en dus onvoorbereid te sluiten.
De openingstoespraak door Gezaghebber Pedro Bislip, had ik uiteraard voor hem geschreven, evenals de toespraak van de minister van gezondheid Margo Croes - een studievriendin van mijn vrouw. Ik was haar gehele ministerschap haar "ghost writer". Dat kwam goed uit want we kwamen 12 duizend gulden tekort voor de simultaanvertaling van het symposium; dus een telefoontje naar haar kantoor op Curaçao leverden ons de volgende dag het benodigde geld op.
Ik zie ons nog zitten in onze patio op Sero Biento 17-A aan de lange tafel, Sherry, Jane (=dr Jane Austin) en ik om gedrieën een paar honderd aanwezigheids certificaten te tekenen.
Ramon quijada kreeg, na terugkeer uit Nederland waar hij in het blindeninstituut St. Henricus in Grave was geschoold, een vaste baan als telefonist op het politiebureau in Oranjestad en is daarvan gepensioneerd. Hij was de eerste voorzitter van de Stichting Blindenzorg Aruba maar trad eind 1974 af.
Tommy de Cuba en zijn broer Piet - evenals hun zus Juanita - werden langzaam blind als gevolg van Retinitis Pigmentosa (RP). Tommy bleef tot heel lang als zanger in een bandje werken, en vaak op z'n eentje,in hotels. .
Zijn broer Piet leerde vroeg Brailleschrift en ook lezen met een TV-loep van de FAVI, waarmee hij ook tekeningen maakte. Tot lang was hij tuinman bij de Umiversiteit.
Geoffrey Wever (ook RP) leerde al in 1974 braille van mij en ging daarna naar Nederland. Toen hij terugkwam bleek hij goed met computers overweg te kunnen en kreeg een baan bij de politie in Oranjestad. De FAVI hielp hem met een nogall duur speciaal computerscherm. Ik weet niet of hij nog bij de politie is of al gepensioneerd.
John Booi was eilandsecretaris en ook RP-patiënt. Zijn gezichtsvermogen ging langzaam achteruit. Op een gegeven ogenblik kreeg hij ruzie met Betico Croes, die daarop zei dat hij binnenkort toch ontslagen zou worden. Toen heb ik in de Amigoe een venijnig stukje geschreven met als inhoud dat Betico dus tegen integratie van gehandicapten was. Betico verontschuldigde zich daaropp; maar het moet gezegd worden dat John Booi geen makkelijk mens was. Hij is geheel blind gestorven en heeft met opzet met zijn vrouw Dith geen kinderen gekregen.
Gino Wever heeft - of had - ik weet 't niet, een baan bij de overheid. Daarvóór wilde hij met z'n zus een restaurant beginnen en vroeg de FAVI 10,000 gulden te leen. Dat hebben we gedaan, maar het restaurant werd geen succes.
Onze eerste maatschappelijk werkster Denise Arends en ik hebben ook een keer geprobeerd voor een vrouw een baan te kgrijgen bij Talk of the Town hotel, in de wasserij; we hadden alles in kannen en kruiken, maar toen ze moest beginnen liet ze het afweten want haar broers hadden haar bezworen het niet te doen.
De belangrijkste blinde op Aruba is wat mij betreft Willemien Thiel-Caster. Zij werd als 9-jarig kind naar Nederland gestuurd en opgenomen in het RK bliundeninstituut voor meisjes De Wijnberg in Grave. Op 20-jarige leeftijd kwam ze terug naar Aruba en trouwde met haar neef Mathias Thiel. Ze was zeer slechtziende en liet zich verleiden in Colombia een operatie te ondergaan met een hoornvliestransplantatie met een kunstmatig hoornvlies. Daarmee kon ze zes maanden behoorlijk zien. Toen viel het er plotseling af en was ze blind.
Willemien was lang een belangrijk bestuurslid van de FAVI en werd een zeer gewaardeerd voorzitster