Als je op Aruba iemand condoleert met het verlies van een dierbare, luidt meestal het antwoord: “es cu Dios ke.” (= God wil het zo.). Ik reageer daar zelden op, omdat je bij een condoleance natuurlijk meelevend wilt zijn. Een enkele keer heb ik bij iemand die ik heel goed kende geantwoord: “No ta berdat. Dios no ke morto di ningun hende.” (= niet waar. God wil niemands dood.) en als je dan verder praatte met de betrokkene, bleek die het er volkomen mee eens te zijn dat God de dood niet wilde, omdat ook zij heel goed weten dat 'weten' en 'willen' twee verschillende dingen zijn.
In elke taal zitten vastgeroeste uitdrukkingen en gezegden waarvan men zich niet realiseert dat ze onzin zijn. Zo ook de gemeenplaats in een overlijdens advertentie: “conforme cu boluntat di Dios” (= in overeenstemming met Gods wil), onbewust aannemend dat God iemands dood wilde. Ook in Nederlandse advertenties is menigmaal te lezen: “de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen.”, “God als moordenaar!” zei eens een dominee op de radio, waarmee hij ten strijde trok tegen het idee dat God beslist wie er moet sterven en wie nog niet.
E n gebruik op Aruba ben ik altijd vreemd blijven vinden. Als er een mis is gelezen voor een overledene wenst men elkander: “probecho p'e difunto” (= profijt voor de overledene). Dat kan maar n ding betekenen: men neemt aan dat de overledene in het Vagevuur is beland en dat dat Vagevuur ook plaats en tijd gebonden is. Want als men gelooft dat iemand naar de hemel is gegaan, zoals men veelal beweert, dan zouden ze die missen niet voor hem of haar hoeven laten lezen. Vermoedelijk echter is dit gebruik voortgekomen uit voorouderverering.
Hoe we het ook wenden of keren, in de religeuse ervaring van de meeste christenen en vele andere religies, is God niet de alwetende, liefhebbende schepper, maar een alles bedisselende potentaat. Ik was onlangs stomverbaasd in een blad dat zich "weten-Magazine noemt een quasi wetenschappelijk artikel te lezen, dat de evolutieleer bestreed door 'aan te tonen' dat sommige dingen niet evolutionair konden zijn ontstaan. Bijvoorbeeld het kaakgewricht van de lipvis (ik had er nog nooit van gehoord!) was zo vernuftig dat het wel door intelligent ingrijpen moest zijn ontstaan! God heeft zich dus hoogst persoonlijk beziggehouden met het kaakgewricht van een onnozele vis. Dan vraag je je in arren moede af, waarom Hij dan niet ingreep bij het ontstaan van alle ellende in de wereld.
In alle godsdiensten heb je kleine en soms grote groepen godsdienst waanzinnigen, zoals in Nederland het handjevol moslima's dat ervan overtuigd is dat Al-Lah van hen eist dat ze zich in een boerka of Nikad kleden, om zich voor mannenogen te verbergen. Dat was niet zo lang geleden overigens niet zoveel anders binnen het katholicisme waarin priesters, fraters en nonnen zich verplicht voelden in lange gewaden rond te lopen, de nonnen zelfs met het haar volledig weggestopt onder een zogeheten kap. Ook daar was de oorspronkelijke overtuiging dat het lichaam aan het zicht moest worden onttrokken. Iemand zei eens: “Als ik mensen om godsdienstige redenen vreemd uitgedost zie rondlopen krijg ik gelijk de kribels.” Die kriebels worden angstaanjagend waar het gaat om grote groepen als de aanhangers van de radikale Islam, die bereid zijn tot nietsontziende terreur voor hun 'wil van God'.
De meeste godsdienst waanzinnigen zijn gelukkig ongevaarlijk, zoals Lou de Palingboer, of de Heilige Geest die in mijn geboortedorp op de steenfabriek werkte. maar veel sectariërs, zoals het Leger van de Heer in Oeganda en de vele fanatieke evangelische secten doen weinig onder voor de radikale Islam. Hun wil is de wil van God en moet dus aan de hele mensheid worden opgelegd.
Ooit schreef ik: “Gods wil is aan alle gelovigen bekend. Het probleem is alleen dat God evenveel, vaak tegenstrijdige willen heeft als er gelovigen zijn.” 'Te otro biaha, si Dios ke' - (= Tot een volgende keer, als God het wil!) - 'Insj al-Lah!'
Henk de Beijer