Je reageerde niet, toen ik in een van onze gesprekken de uitdrukking liet vallen die ik boven dit stuk als kop heb gezet. Waarschijnlijk overviel het je en ervoer je het als een cynische benadering van het celibaat, omdat we het daarover hadden. Zo is het niet bedoeld; het is letterlijk bedoeld: de maagdelijkheid als religieuze mythe, als een objekt van religieuze verering. Het Christendom kon het moeilijk tot een leerstelling maken en daarom handhaafde zij de mythe, ondanks het feit dat mythen in hun algemeenheid als heidens werden verworpen. De zeer hoge waardering van de maagdelijkheid is niet slechts christelijk. We hoeven alleen maar te wijzen op de Vestaalse Maagden die in het Romeinse rijk zeer hoog in aanzien stonden. Hun gelofte van dertig jaar maagdelijkheid woog zo zwaar, dat als een hunner die brak, zij levend werd begraven.
Tot op de dag van vandaag is het woord maagdelijk synoniem aan ongerept, ongeschonden, rein, zuiver, schoon. Wie in de noordelijke landen uitziet over een winters landschap bedekt met sneeuw, nog ongeschonden door voetstappen, kan dit zonder vrees om voor een onwerkelijke fantast gehouden te worden, beschrijven als een maagdelijk landschap. Hoezeer de seksuele revolutie en de "permissive society" ook zijn voortgeschreden in onze dagen, niemand zal om een dergelijke uitspraak smalend lachen of zelfs maar de schouders ophalen. Dat bewijst maar één ding: dat ook in onze tijd nog steeds, niet alleen maagdelijkheid als iets zuivers en schoons wordt ervaren, maar dat het verbreken van de maagdelijkheid als een smet , als iets onreins wordt gezien, zelfs als men dat verstandelijk verwerpt. Het verbazingwekkende is daarbij, dat het begrip maagdelijkheid uitsluitend op de vrouw betrekking heeft. Niemand zal een man maagd noemen, althans zeker niet in het Nederlandse taalgebied, ook al onthoudt hij zich zijn leven lang van seksuele relaties. En alweer moet er onmiddellijk aan toegevoegd worden, dat dit niet slechts christelijk is, maar algemeen menselijk, hoewel we met die uitspraak een tikkeltje voorzichtig moeten zijn, omdat we niet alle menselijke kulturen van alle tijden kennen.
In de Shiïtische Islam, (ik weet niet of dat ook zo is in andere islamitische sekten) gelooft men dat een meisje of vrouw die maagdelijk sterft rechtstreeks naar de hemel gaat. Die overtuiging is zelfs zo sterk, dat, bijvoorbeeld in het Iran van de Ayatollahs een meisje of vrouw die ter dood veroordeeld wordt, als ze nog maagd is, eerst gedwongen wordt te trouwen met een agent van de veiligheidspolitie, omdat daar verkrachting binnen het huwelijk niet strafbaar is.
De ambivalente houding ten aanzien van de maagdelijkheid kan mooi gedemonstreerd worden aan de hand van twee ervaringen van mijzelf. Ik heb eens een Duitse zeeman gekend, die zowat alle wereldzeeën bevaren had, jarenlang in Argentinië had gewoond en in de tweede wereldoorlog op een Nederlands koopvaardijschip had gevaren, die niet onder stoelen of banken stak, dat hij menige vrouw de broek had uitgetrokken, zoals hij dat zelf omschreef. Niettemin liet hij mij vol trots een foto zien van een vrouw van rond veertig jaar (hijzelf was vóór in de veertig) waarop hij smoor verliefd was en met wie hij van plan was te trouwen. Tot mijn verbazing ging zijn trots nog verder dan haar relatief aantrekkelijke uiterlijk, want hij zei erbij: "Ze is nog maagd!" Als iemand van hem zou hebben gezegd dat hij tot dan toe celibatair had geleefd, zou hij dat ongetwijfeld als een zware belediging hebben opgenomen. Als iemand echter van zijn aanstaande vrouw zou hebben durven suggereren dat zij niet zo ongerept was als hij dacht, zou hij in staat zijn geweest de betrokkene hardhandig terecht te wijzen. Vanwaar toch die tweewaardigheid, die ambivalentie ten aanzien van seksueel gedrag?
Het tweede geval was dat van de Latijnsamerikaanse priester die ten aanzien van zichzelf en zijn confraters in relatie tot noordeuropese priesters en het celibaat schertsend opmerkte: "Wij doen de gelofte en zij houden zich eraan." De vraag is of hij de noordeuropeanen niet wat al te zwaar overschatte. Ik ben er echter van overtuigd, dat in Latijns Amerika weinig priesters het redden om hun leven lang trouw te blijven aan hun celibaatsgelofte en ik denk dat de gemiddelde latijnsamerikaan dat ook beslist niet van hen verwacht. Daarentegen ben ik er wel heilig van overtuigd, dat vrijwel geen enkele latijnsamerikaan ook maar in het minst zal twijfelen aan de trouw aan hun gelofte van zuiverheid van.... hun eigen latijnsamerikaanse vrouwelijke religieuzen. Terwijl men het een priester eigenlijk niet zo erg kwalijk neemt, als hij het bij tijd en wijle laat af weten, zal het tegelijk niet in hun gedachten opkomen dat een non het ook wel eens te moeilijk kan krijgen met haar lichamelijke verlangens, om het maar euphemistisch uit te drukken.
Toch zijn er genoeg mensen, zowel vrouwen als mannen, die, ondanks dat zij nooit enige gelofte van zuiverheid hebben afgelegd, hun hele leven celibatair blijven. Dat wordt dan echter niet als een verdienste gezien; eerder als een afwijking. In de meeste gevallen is het ook absoluut geen verdienste, maar een gelaten ondergaan van het noodlot dat men onvoldoende kontaktuele moed bezit, om de deksel te vinden die op hun pot past. Iets is pas wezenlijk een verdienste, als men er, in een soort heroïsche strijd in slaagt zichzelf en zijn driften de baas te blijven en er niet aan toe te geven. En omgekeerd staat de schuld in rechtstreekse relatie tot de benevelende kracht van de drift als men aan die driften toegeeft. Dit heeft niet alleen betrekking op de seksualiteit maar op alle menselijke heroïek enerzijds en misstappen anderzijds. Elke moderne rechter, in de meeste landen van de wereld, houdt bij zijn beoordeling van een misdaad rekening met verzachtende omstandigheden en zal op die gronden de ene moordenaar veel lichter straffen dan de andere.
Terug naar ons uitgangspunt: In het middeleeuwse Engeland werd een verkrachter van een maagd veroordeeld tot het uitsteken van zijn ogen, zodat hij nooit van zijn leven meer schoonheid kon zien! Men sprak niet van verkrachting maar van: "Deflowering a virgin" (= een maagd ontbloemen, d.i. de bloem, d.i. de schoonheid wegnemen!).
Begin jaren zestig - als ik me goed herinner - ontstond er in Engeland een heftige protestbeweging, niet alleen van Rooms Katholieke zijde, toen de BBC het bestond een hoorspel uit te zenden, over Christus, waarin ook broers en zusters van Christus optraden. En een priester vertelde mij eens, hoe een confrater van hem in grote moeilijkheden was gekomen met een groepje leken, toen hij gesuggereerd had dat het in fite niet ter zake deed als Jozef wel degelijk de natuurlijke vader van Christus was. Het heeft mij altijd al verbaasd, dat Christus de Zoon van David wordt genoemd, terwijl het Jozef was, die volgens het evangelie van David afstamde. Het is bovendien opvallend, hoe de exegeten van de evangeliën zich in allerlei bochten wringen, om de "broeders van Christus" tot neven te verlagen. Toch waren er al in de tweede helft van de negentiende eeuw modernistische denkers in de Katholieke Kerk, die dergelijke gedachten niet verwierpen.
Hoe men het ook wendt of keert, de seksualiteit wordt in het diepst van het menselijk innerlijk ervaren als iets wat de mens eigenlijk onwaardig is en wat hij te boven moet komen als hij meer en echt mens wil zijn. Weinigen zullen dit bewust willen toegeven. De manichaeïsten en de Catharen beschouwden de vrouw zelfs als bron van alle kwaad terwijl ook grote denkers als Sint Thomas van Aquino diepe minachting voor de vrouw aan de dag legde, al kan ik me moeilijk voorstellen dat hij die afkeer ook op zijn eigen moeder richtte! Ook Sint Paulus kan moeilijk vrouw-vriendelijk worden genoemd en staat beslist afwijzend tegenover de sexualiteit.
We voelen echter allemaal eveneens in ons diepste innerlijk aan dat de daad van seksuele gemeenschap dan wel een gemeenschappelijke mag zijn, doch dat zij toch in eerste instantie op zichzelf, op het eigen genot gericht is. Biologisch is de seksualiteit daarmee een feilloos middel om het voortbestaan en de uitbreiding van de soort te verzekeren. Daar komt nog bij dat de natuurlijke verdeling van de geslachten in groepen van ongeveer gelijke grootte, duidelijk ten doel heeft min of meer monogame relaties te doen ontstaan, waardoor de kansen op groter onderscheid tussen de individuen maximaal uitgebuit kunnen worden. Dat is een puur biologische benadering die zowel voor de moraaltheologen als voor de seksuele nieuwlichters een wetenschappelijke ondermijning van hun stellingen kan lijken. Voor de eersten in veel mindere mate dan voor de tweeden; laat mij dit verduidelijken:
Theoretisch is het mogelijk, dat één man in één jaar drie honderd vrouwen bevrucht. Theoretisch kan een normaal gezonde vrouw in haar leven 25 kinderen ter wereld brengen. Theoretisch kan dus één man een nakomelingschap verwekken van zeven duizend vijf honderd. Het lijkt dus nogal spilziek van de natuur, dat er ongeveer evenveel vrouwen als mannen geboren worden. Het aantal kon biologischekonomisch 300:1 zijn. Een dergelijke, laten we het maar noemen zaadefficiëntie zou echter een genetische dominantie veroorzaken (niet alleen ten goede, maar vooral ook ten kwade) die een omgekeerd evenredige rem op de differentiatie zou betekenen, d.w.z. dat het kansspel van de natuur op gunstige mutaties sterk verkleind zou worden. Daar komt nog een ander aspekt bij: het mensenkind vereist een lange groei periode naar zelfstandigheid. Met het ingewikkelder worden van de sociale verhoudingen is die groeiperiode nog eens extra verlengd in de vorm van opvoeding en scholing. Die groei kan alleen gegarandeerd worden in een verzorgingsrelatie van man en vrouw en van man tot vrouw en van vrouw tot man. De veiligste vorm van die relatie is een monogame! Diegenen die het huwelijk en het gezin willen afschaffen, slaan dan ook, zuiver biologisch gezien, de plank finaal mis en diegenen die het huwelijk en het gezin willen verdedigen kunnen dat doen op zuiver biologische gronden. De moraal theologie is dus biologisch gegrondvest, zoals het Joods-Islamitische verbod op het eten van varkensvlees gebaseerd is op de ervaring, dat varkensvlees gevaarlijk kan zijn voor de gezondheid. Alleen zijn de theologen zich van het natuurlijke fundament van hun stellingen meestal niet bewust.
Het probleem met dogmatische stellingen is dat zij ons ervan trachten af te houden wetenschappelijk objektief de waarheid te achterhalen. Als iemand zich dan van de dogmatiek niets aantrekt en tot wetenschappelijk objektieve konklusies komt, blijkt heel vaak, dat die konklusies de door de dogmatiek vertroebelde kijk op een gegeven niet de grond in boort, maar in een geheel nieuw en veel zuiverder en mooier daglicht stelt.
Wat zou het niet maagd zijn van de Moeder van Onze Lieve Heer afdoen aan diens menselijke en Goddelijke persoonlijkheid? Aan zijn menselijkheid zou het alleen maar bijdragen; het zou Zijn menselijkheid alleen maar reëeler en echter en wezenlijker maken. Aan Zijn goddelijkheid zou het ook niets afdoen, want die is van Godswege zelf in hem gelegd en het wil mij voorkomen dat dat geen fluit te maken heeft met een maagdelijke conceptie en geboorte.
De hele maagdelijkheidsmythe valt terug te brengen tot het ervaren als onrein van de seksuele gemeenschap. Op het moment dat een vrouw ontmaagd is, heeft zij, als zij biologisch normaal reageert, het orgastisch genot ervaren en dat is ipso facto onrein. Dat de vrouw even goed een seksueel orgasme kan ervaren zonder ontmaagd te worden en met het ontmaagden dikwijls helemaal geen orgastische ervaring krijgt wordt buiten beschouwing gelaten, omdat wij dan de maagdelijkheid niet meer kunnen sublimeren. Wij prijzen de Heilige Familie hoog maar aanvaarden tegelijk niet dat het inderdaad een echte familie, een echt gezin was, want dan moeten we ook aanvaarden dat Maria geen maagd was en dat zou haar, blijkens onze instelling tot de seksualiteit, verlagen! Waarom, in vredesnaam?
Er wordt wel eens gedacht dat het typisch christelijk zou zijn, en vooral ook typisch katholiek, dat de vrouw eigenlijk als verachtelijk wordt gezien, als de verleidster die de man omlaag sleurt en dat Maria daartegenover zou worden gesteld als een soort sublematie van de vrouw om de ingewortelde verachting die een mannelijke kerk in diepste wezen voor de vrouw koestert te sublimeren. Ik geloof niet dat dat waar is. Het doet erg Freudiaans aan. Freud was sterk in het verzinnen van fantastische oorzaken voor seksuele attitudes, zoals de oer-kastratie, de penisnijd en het Oedipus complex en dergelijke nonsens meer. Die christelijke houding ten aanzien van de vrouw zou iets van waarheid in zich kunnen bergen als de vrouw, in andere kulturen en religies een andersoortige positie bekleedde, maar dat is gewoon niet zo. Daarbij wil ik niet eens praten over sommige Islamitische secten, die de vrouw helemaal isoleren van de wereld. Men kan in Afrikaanse landen evenals in Azië, vaak nog veel sterkere diskriminatie van de vrouw waarnemen dan in, bijvoorbeeld Latijns Amerika, laat staan dan in Noord Europa en Noord Amerika en de fantastische beschrijvingen van Margareth Mead over de kultuur van de Samoa eilanden is inmiddels wel grondig doorgeprikt.
Het is juist uit die houding van verachting, dat de verheerlijking van de maagdelijkheid voortkomt. De vrouw moet een objekt zijn van schoonheid, reinheid, zuiverheid, om zich aan te verlustigen! Zij mag vooral niet gewoon menselijk zijn! Maar de vrouw, waarmee men in het dagelijks leven als man wordt gekonfronteerd, blijkt wel gewoon menselijk te zijn; zij blijkt niet als objekt benaderd te willen worden maar als subjekt waarop de zelfde normen en waarden van toepassing zijn als op de man. Dat is, voor een maatschappij, waarin de mannelijkheid overheersend is (nog de meeste kulturen op aarde), een moeilijk te aanvaarden zaak. Vandaar, dat de Moeder Gods toch een sublematie is waar we, wat mij betreft van af moeten. Wij willen haar vereren als onze Moeder; laten we dan wel bedenken, dat moeders per definitie geen maagden zijn, maar gewone mensen, van vlees en bloed. Ondanks dat houden vrijwel alle mensen, mannen èn vrouwen, hun moeder hoog, zelfs als zij zichzelf diep verlaagt en moet niemand het wagen ook maar één kwaad woord over hun moeder te zeggen. Beseft men wel dat de uitspraak: de vrucht der liefde in zeer vele gevallen een hypocriete verdoezeling is van wat in werkelijkheid een vrucht van hartstocht is? Als wij werkelijk willen groeien tot meer en hoger mens zijn, zullen wij (en vooral de moraal theologen en seksuele vernieuwers) moeten leren dat er niets onreins is aan een gave van zichzelf, als het maar inderdaad een gave van zichzelf is, d.w.z. dat ze tegelijk ook geestelijk is, d.w.z. gericht op de ander.
De "gelofte van zuiverheid" van religieuzen, moet hoog nodig een naamsverandering ondergaan, want zij impliceert dat de niet-celibatair levenden "onzuiver" zijn en veronachtzaamt het feit dat een celibatair leven nog geen "zuiver" leven is.