Ik moet Hier herhalen wat ik al eens eerder heb verneld: Op een Amerikaans radiostation beluisterde ik eens een evangelist, die op snoevende toon tekeer ging tegen de evolutieleer. De eerwaarde heer John D. Jest, spotte in zijn programma The Chapel of the Air, dat als er inderdaad een evolutie van het leven bestond, het toch wel erg vreemd was, dat die evolutie gestopt was en iemand vertelde mij eens, hoe een streng gereformeerde moeder in Nederland haar kinderen van een school had gehaald "omdat ze daar in evolutie geloven."
Voor de eerwaarde heer Jest en zijn volgelingen en de gereformeerde moeder in Nederland -- zoals voor zovele geestesvernauwde religieuze sektes, evenals voor vele reeds eeuwen bestaande christelijke kerkgenootschappen en voor niet christelijke godsdiensten als de Islam -- bestaat de mens pas hooguit zesduizend jaar en is door God kant en klaar geschapen, precies zoals het in het boek Genesis staat opgetekend. Daarbij wordt de logische consequentie van incest gewoon over het hoofd gezien. Ook in de katholieke kerk wordt nog bij herhaling met kerstmis een bijbelse stamboom voorgelezen die deze gedachte bevestigt. Niemand schijnt daarbij enige moeite te hebben met het feit dat volgens Genesis het licht door God op de eerste dag werd geschapen, maar de zon, de maan en de sterren pas op de vierde terwijl er bovendien twee scheppingsverhalen in de bijbel staan, die niet aan elkaar gelijk zijn, nl. het eerste zeer poëtische scheppingsverhaal waarin God de wereld in zes dagen schiep en het verhaal van de Hof van Eden, het aards paradijs.
Evolutie is nog steeds voor velen een vies woord. De boven geciteerde snoevende predikant toonde met zijn uitlatingen slechts aan dat hij geen notie heeft van wat de biologische evolutieleer inhoudt, want er is geen bioloog ter wereld die veronderstelt dat die evolutie inderdaad met het verschijnen van de mens op aarde is gestopt. In tegendeel: zelfs al doet men geen poging een lijn door te trekken naar de toekomst, dan nog zal geen bioloog ontkennen, dat de mens, sinds zijn verschijnen op aarde, zeer sterk geëvolueerd is tot wat hij nu is.
Ook de grote christelijke kerken hebben, op grond van hun bijbelse overtuigingen de evolutieleer van het begin af benaderd als een rechtstreekse aanval op de godsdienst, precies zoals ze dat deden ten tijde van Copernicus en Galilei met betrekking tot het heliocentrische heelal (d.i. het heelal met de zon als middelpunt, in tegenstelling tot de tot dan toe vigerende overtuiging dat de aarde het middelpunt was). Zelfs reeds lang nog nadat alle vooraanstaande christelijke biologen de evolutie van het leven hadden aanvaard, bleef en blijft men het kerkvolk een fixistisch mensbeeld voorhouden. Menig kerklid trouwens raakt geschokt als een priester of dominee de bijbel anders benadert.
Aan niet christelijke religies (met uitzondering van het Judaïsme, waarin overigens konservatieve en fundamentalistische stromingen ook zeer sterk blijven) hoeven we geen aandacht te besteden, omdat die zich in het algemeen aan wetenschappelijke ontwikkelingen weinig gelegen laten liggen.
In een science-fiction roman, geschreven na de dood van Pierre Teilhard de Chardin, en gepubliceerd in 1959 (met een herdruk in de zeventiger jaren!) onder de titel: "A Case of Conscience" van de Engelse schrijver James Blish, is de hoofdpersoon een Jezuietenpater-bioloog (net als Teilhard de Chardin, dus) die op een gegeven ogenblik uitlegt, dat de Kerk weliswaar de evolutie van het leven heeft aanvaard, doch dat de menselijke ziel door God afzonderlijk wordt ingeschapen. De roman speelt in het jaar 2050 en in het voorwoord citeert de schrijver een "briljante analyse" van de schrijver/theoloog Gerald Heard, die stelt dat de mogelijkheid van buitenaards intelligent leven moet worden aanvaard onder voorwaarde dat zulke wezens in één van drie kategorieën vallen:
- redelijke wezens, echter zonder onsterfelijke ziel, zodat ze met medelijden maar niet evangeliserend moeten worden benaderd.
- Redelijke wezens met gevallen zielen door een niet-onvermijdelijke voorvaderlijke erfzonde, zodat ze met grote spoed moeten worden geëvangeliseerd.
- Met een ziel behepte redelijke wezens, die niet gevallen zijn en met wie we dus dringend zouden moeten kennis maken om van hen te leren.
Dit zijn gedachten, in de jaren vijftig van de twintigste eeuw uitgesproken door een alles behalve onontwikkeld mens, toen Teilhard de Chardin zijn oeuvre reeds had voltooid en hij zelf gestorven was en zijn eerste, tijdens zijn leven door zijn oversten verboden publikaties in druk verschenen. Is het dan wonder dat hij niet begrepen werd? Is het dan wonder dat men zich in zijn eigen kerk zo ongeveer een hoedje schrok omdat hij die hele primitieve denkwereld op zijn kop zette, of liever: wegvaagde om hem te vervangen voor een ongelooflijk veel grandiozere visie op de mens en diens plaats in de kosmos?
Wij willen ons hier niet bezig houden met geestesvernauwde religieuze sektes, al schieten die helaas als paddestoelen uit de grond. Hun houding, hun denken is niet zo vreemd, als men bedenkt dat het al een flink eind in de twintigste eeuw was(1928), dat in Nederland dominee Johan Geelkerken uit de Gereformeerde Kerk werd gestoten omdat hij het waagde de sprekende slang, die Eva verleidde in het paradijsverhaal, uit te leggen als symbool, een symbool, gehanteerd door de gewijde schrijver van het eerste bijbelboek, om de mensen van zijn tijd hun onverbrekelijke betrokkenheid met God duidelijk te maken en hun een diep besef bij te brengen van Gods leiding, bij al wat geschiedt. -- Teilhard de Chardin zou spreken van de "aantrekkingskracht van het Opperste Bewustzijn."
Overigens moet men, bij dit soort historische feiten, niet van de veronderstelling uitgaan dat de opvattingen in bijvoorbeeld de Rooms Katholieke kerk van die dagen daarvan zoveel verschilden. Alleen was daar de hiërarchische druk van bovenaf beter in staat kritische geesten het zwijgen op te leggen. Pater Pierre Teilhard de Chardin is daar een goed voorbeeld van.
Teilhard de Chahrdin ontkent niets van al wat de Bijbel ons verhaalt, in tegendeel. Hij bevestigt het en plaatst het hele gebeuren in een majestueus licht dat ver uitstijgt boven de primitieve, tijdgebonden religieuze belevingen en tijdgebonden kennis en filosofie. Hoe vaak werd hem niet, door zijn eigen konfraters, voor de voeten geworpen dat zijn visie op de mens de erfzonde verwierp, of althans problematisch maakte. Hij kon daar alleen maar om lachen, omdat zijn visie de erfzonde juist op uitermate simpele wijze verklaarde, aangezien elk kwaad van elke mens, in zijn visie noodzakelijkerwijs terug- en vooruitslaat op de mensheid in zijn totaliteit, zodat wij allen, van de eerste tot en met de laatste mensen de erfzonde bedrijven, dagelijks en bij herhaling.
Het idee van een niet-onvermijdelijke voorvaderlijke erfzonde (je vraagt je in arren moede af wat in vredesnaam een "niet-onvermijdelijke" zonde is en of er ook zoiets als een "onvermijdelijke zonde" bestaat?) laadt alle gewicht van het kwaad op één mens, terwijl de leer van Teilhard niet slechts het kwaad op alle mensen laat rusten, maar ook al het goede, want dat slaat evenzeer terug èn vooruit op alle mensen.
De evolutieleer, en zeker de evolutieleer van Teilhard de Chardin, doet nergens afbreuk aan de bedoelingen van de gewijde schrijvers van de Heilige Schrift. Dat was trouwens ook het standpunt dat Charles Darwin onophoudelijk hoog hield, dat zijn naturalisme geen enkele aanval inhield op de Heilige schrift. Vanuit een geestesvernauwde denkwereld wil men echter de gewijde schrijvers letterlijk verstaan en niet als aangepaste symboliek en lering voor de volkeren uit het verre verleden, voor wie die geschriften in eerste instantie geschreven werden. Zelfs het feit dat vele bijbelverhalen teruggrijpen op heidense verhalen en voorstellingen die de volkeren van die tijd kenden -- zoals het zondvloed verhaal dat grotendeels en hier en daar bijna letterlijk is overgenomen uit het Babylonische "Gilgamesh Epos", -- is voor het verkrampte religieuze denken blijkbaar geen aanleiding om een wat verhevener visie op de Schrift te aanvaarden. Dat geldt trouwens ook voor de slang in het aards paradijs. De Babylonische held Gilgamesj verloor de kans op onsterfelijkheid, doordat een slang hem het levenskruid ontstal, dat hij op de bodem van de zee gevonden had.
Het zal ons echter weinig baten te trachten deze zaken te bewijzen; ze zijn al lang bewezen, maar wie niet wil zien, zal ook nooit zien, omdat hij niet kán zien. Dat is een bekend verschijnsel, dat wij allen in ons dagelijkse leven kunnen waarnemen. deze beschouwing is dan ook niet bedoeld om sektarische christenen te bekeren. Als er überhaupt al een stille hoop achter steekt, ligt die hooguit in het verlangen mensen te wapenen tegen sektarisme.
Voor de eminente geleerde die Teilhard de Chardin was, die zich onder andere uitdrukkelijk ten doel stelde de biologie uit handen te halen van louter naturalisten, atheïsten en agnostici, heeft er nooit enig konflikt bestaan tussen zijn wetenschap en zijn geloofsovertuiging. In tegendeel zelfs: beide vormen een onverbrekelijke eenheid. Het konflikt werd hem van buitenaf opgedrongen, door zijn orde-oversten en bepaalde confraters, die, vastgeroest als zij zaten in een dogmatisch en vooral fixistisch denken, niet in staat waren, zoals Teilhard, uit te stijgen boven hun eigen tijd.
Geest, bewustzijn, is aspekt van de materie, van de stof; het bewustzijn is een gevolg van de toenemende komplexiteit van de materie. materie en geest bestaan niet los van elkaar. Het griezelige idee van de boven geciteerde Gerald Heard dat er redelijke wezens zouden kunnen bestaan die niet behept zijn met een onsterfelijke ziel is zo ridicuul dat het weinig zin heeft het verder te bespreken.
Lichaam en ziel, de dichotomie (tweedeling) van het christelijk denken, onder invloed met name van het Griekse denken van Plato en zijn volgelingen, kunnen niet afzonderlijk bestaan. Dat was wellicht de grootste schok die Teilhard veroorzaakte onder zijn mede-christenen. Toch is die zo modern lijkende visie in het geheel niet strijdig met de bijbel. Zoals we al zeiden: die tweedeling, naar lichaam en ziel is onder invloed van de Griekse wijsbegeerte ontstaan. In het denken van de Oud Testamentische schrijvers komt die gedachte nauwelijks of niet voor en ook Christus zelf spreekt bij herhaling van het vlees als synoniem voor de mens.
Het Christendom, althans dat deel van het christendom dat verenigd is in de grote christelijke kerken, verzet zich niet langer tegen de evolutiegedachte. Dat zou ook moeilijk vol te houden zijn, net zo min als het vol te houden was dat de aarde het middelpunt van het heelal zou zijn, In weerwil van Maarten Luther's woedende uitval tegen Copernicus, waarbij Luther zich beriep op de verovering van Jericho door Jozuë en waarbij Jozuë uitroept: "Zon sta stil." en in weerwil van het feit dat Galileo Galileï door het Heilig Officie van de Roomse Kerk tot levenslange gevangenisstraf werd veroordeeld - die overigens snel werd omgezet in huisarrest. Er is geen zinnig mens meer ter wereld, zelfs niet onder de sektarische christenen, die het verhaal van de verovering van Jericho nog als bewijs zou willen aanvoeren voor een Geocentrisch heelal (een heelal met de aarde als middelpunt). Zelfs het heliocentrisch heelal is volkomen en op geruisloze wijze uit het menselijk denken verdwenen.
Wetenschappelijke ondekkingen hebben altijd veel tijd nodig om gemeen goed te worden in het denken van de mens. Maar "Niets, geheel de geschiedenis is daar om het te bewijzen" zegt Teilhard de Chardin(in: "De Opbouw van de Toekomst"), "niets heeft ooit een idee kunnen verhinderen te groeien, zich te verspreiden en tenslotte universeel te worden."
Objektief gezien is het nogal vreemd dat er in de christelijke kerken zoveel weerstand bestaat tegen het aanvaarden van de evolutieleer. Vooral de sektarische christenen en onder hen met name de fundamentalisten menen maar steeds te vuur en te zwaard ten strijde te moeten trekken tegen de gedachte van een natuurlijke evolutie van de mens. Dat de dieren op evolutieve wijze zijn ontstaan, vindt men in het algemeen een heel aanvaardbaar idee, maar de mens... die is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis . Dat hij daarnaast uiterlijk ook nogal veel weg heeft van de grote apen en biologisch beslist niet anders geklassificeerd kan worden, dan als één der grote primaten, zien de fundamentalisten gemakshalve maar over het hoofd. Dat soort overwegingen kun je beter uit je geest bannen want het zou je maar op godslasterlijke gedachten kunnen brengen.
Toch heeft het christendom in zijn hele geschiedenis, in vergelijking met andere Godsdiensten (het Judaïsme uitgezonderd), relatief weinig moeite gehad met het aanvaarden van nieuwe, revolutionaire wetenschappelijke ontdekkingen. Er was wel heftig verzet tegen, maar uiteindelijk duurde het toch nooit langer dan een eeuw voordat de nieuwe ontdekkingen door het christendom min of meer waren geabsorbeerd. Subjektief bezien is het allemaal best begrijpelijk en kan men er zich met een schouderophalen vanaf maken, dat de ene wetenschappelijke ontdekking, na enig geharrewar wel werd aanvaard, ook al is er in de bijbel ergens wel een uitspraak te vinden die ermee in tegenspraak lijkt, terwijl het andere feit met de bijbel in de hand wordt afgewezen en bestreden.
De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Dat is in ieder geval één bijbelse tekst die door alle christenen als een dogma wordt aanvaard. Elke mens is een individuele persoonlijkheid, die in vrijheid kan beslissen over zijn eigen daden. Dat hij dat, als gevolg van een natuurlijke evolutie geworden is doet helemaal niets af aan de zekerheid dat hij een zeer bijzondere plaats in de schepping inneemt. Het doet ook helemaal niets af aan het scheppingsverhaal. Is het immers niet een erg klein-menselijke gedachte dat de Eerste Beweger niet alle ontwikkelingen in Zijn eerste daad heeft ingesloten en bij herhaling in het proces moest ingrijpen om het de juiste richting te geven? Is het niet eerder godslasterlijk om Hem te zien als een telkens ingrijpende poppenkast baas dan als de buiten plaats en tijd staande Alpha en Omega, de Opperste, Almachtige Persoonlijkheid, die in één denkakt schiep en voltooide.
Als Pierre Teilhard de Chardin dit alleen al heeft kunnen duidelijk maken, heeft hij daarmede God een veel goddelijker plaats weten te geven dan Hij ooit in het religieuze denken heeft gehad. De evolutieleer, zoals Teilhard die ons leert, is nergens in strijd met ons geloof in een goddelijke scheppingsdaad. In tegendeel, zij geeft die daad een veel grandiozer perspektief en brengt daarmede het christendom en de mens op een veel hoger plan dan beide ooit in het verleden hebben gekend. Dat dit tot gevolg heeft dat de Heilige Schrift niet gelezen mag worden als een natuurhistorie is ook niets minder dan een verheffing van de schrift, die door geen van haar schrijvers ooit is bedoeld een natuur historische studie te zijn. Daar waren zij niet toe in staat. Maar wat misschien nog belangrijker is: het is ook een bevrijding van het theologisch denken , dat ermee wordt losgemaakt van zijn historische gebondenheid om zich te kunnen richten op de Christus in zijn kosmische persoonlijkheid, die de mens losscheurtvan zijn individualistisch verlangen naar persoonlijk zieleheil en hem verheft tot de deelname aan het Universele Bewustzijn van allen in alles en alles in allen, God. (Paulus)