MORAAL EN SEKSUALITEIT



     Het feit, dat in het algemeen het begrip moraal rechtstreeks en uitsluitend gekoppeld wordt aan seksueel gedrag, toont aan, dat er een overtrokken gerichtheid is op de seksualiteit. Wie iets immoreel noemt, heeft het gewoonlijk over seksuele handelingen en wie immoreel is, gedraagt zich als een beest in seksuele zin. Om te beginnen moeten we leren inzien, dat moraal een veel wijdser begrip is. Moreel gedrag heeft betrekking op de inter-menselijke relaties in het algemeen en immoreel is alles wat indruist tegen de waardigheid van de mens, alles wat de mens als middel benadert. Daarmee is de werkgever, die zijn arbeiders gebruikt, om zichzelf te verrijken, even immoreel als degene, die de ander misbruikt voor seksueel genot.



     Het zuivere kapitalisme is zonder meer immoreel, omdat het gericht is op zelfverrijking. De aktiviteiten die daartoe ontplooid worden en de middelen die ertoe worden aangewend -- inklusief de faktor arbeid -- worden gebruikt, om niet te zeggen misbruikt, ter verwezenlijking van dat doel. De schoenenfabrikant maakt daarmee geen schoenen omdat de mensen schoenen nodig hebben, maar omdat hij weet dat ze gekocht zullen worden en het dus een middel voor hem is om verdiensten binnen te halen. Zolang dat nog het uitgangspunt is van onze produktiemaatschappij, zitten wij opgescheept met een immoreel ekonomisch systeem. Er zijn er echter maar zeer weinigen die dat inzien. Toch is dat niet zo moeilijk: voor eenieder met een greintje gezond verstand zou het duidelijk moeten zijn, dat de wapenfabrikant en wapenleverancier even immoreel zijn als de producent en handelaar in verdovende middelen, want beiden produceren en/of verhandelen produkten die verderfelijk zijn voor individu en gemeenschap. Het etiket "immoreel" is hierbij niet slechts van toepassing op de individuele personen die zich bezig houden met wapenfabricage c.q. wapenhandel en de productie van en handel in verdovende middelen, maar evenzeer op de gemeenschappen en landen die deze productie en handel sanctioneren en zelfs -- bij de wapenhandel - bevorderen.



      Dezelfden, die er geen enkele moeite mee hebben dergelijke immorele praktijken te ondernemen, zijn gewoonlijk tevens de bekende fatsoensrakkers, die het eerst klaar staan met de veroordeling van seksuele immoraliteit. Ze zien absoluut niet in, dat er intrinsiek geen verschil is tussen hun eigen gedrag en dat van degenen, die zich aan seksuele wellust overgeven. Alsof zelfverrijking geen vorm van wellust is. Juist in christelijke kring, zijn de ekonomisch en sociaal liberalen in groten getale aanwezig, ondanks dat Paus Pius XI in zijn encycliek Quadragessimo Anno op niet mis te verstane wijze, het kapitalisme uitdrukkelijk veroordeeld als immoreel.




MOREEL - IMMOREEL



      Maar, we zouden het hebben over de seksuele moraal. Alleen, het moet eerst heel duidelijk zijn, dat moraal en seksualiteit beslist geen synoniemen zijn; de seksualiteit is één van de ontelbare menselijke aspekten, die ten goede of ten kwade kunnen uitwerken en uitsluitend daardoor moreel of immoreel kunnen zijn. Moreel gedrag is gedrag, dat zich richt op de ander als doel, niet als middel tot bevrediging van zichzelf (in welke vorm dan ook), maar als subjekt, waaraan men zich relateert als mede-subjekt. Immoreel is elke benadering van de ander als middel, ongeacht het doel. Emanuel Kant heeft het een beetje moeilijk uitgedrukt in zijn Kategorische imperatief:


  1. "Handle so, dasz du die Menschheit sowohl in deiner Person als in der Person eines jeden Anderen, jederzeit zugleich als Zweck, niemahls blosz als Mittel brauchst."

     Dat wil zeggen: "Handel zodanig, dat gij de mensheid, zowel in Uw eigen persoon, als in de persoon van ieder ander, steeds tegelijk als doel, nooit alleen als middel nodig hebt."



      De Heilige schrift zegt feitelijk hetzelfde, veel bondiger: hebt Uw naaste lief zoals Uzelf . Maar de vraag is, of wij wel wezenlijk begrijpen wat liefde is. Tot voor weinige jaren, bestond er, zeker in katholieke kring, evenals binnen de meeste andere christelijke kerken een zogenaamde hoogstaande moraal, althans op het gebied van de seksualiteit. En menigeen, die met het verwijtende vingertje wijst naar de decadentie van onze dagen, roept luidkeels dat wij terug moeten naar de dagen van onze vaderen, toen alles zo goed was. Zij hebben er geen notie van dat die hoogstaande moraal van het recente verleden, zeg tot honderd jaar terug, helemaal niet zo moreel hoogstaand was. Hoe kon er sprake zijn van echte liefde, bijvoorbeeld, in een huwelijkssituatie waarin de vrouw volkomen afhankelijk was van de man? Zij was geen zelfstandig persoon die iets te geven had, iets had mede te delen van zichzelf. Zij kòn eenvoudig niet uit de ban springen, omdat zij daarmede haar blode bestaan op het spel zette, want zij had geen mogelijkheid in eigen levensonderhoud te voorzien. Zij moest, of ze het wilde of niet, haar man gehoorzamen en alles van hem aksepteren, want zij was... zijn bezit, één van de vele objekten die hij zich vergaarde. Natuurlijk was in die situatie, het aantal echtscheidingen minimaal. Natuurlijk waren ontrouwe vrouwen op de vingers van één hand te tellen (over mannen zwijgen we maar liever). Maar was er werkelijk sprake van een hoogstaande moraal?



      "Nog is de vrouw niet tot vriendschap in staat..." laat Nietzsche zijn Zarathustra uitroepen en in de tijd van Nietzsche, -- eind negentiende eeuw -- was dat ongetwijfeld in zijn algemeenheid waar. Tot op de dag van vandaag, zelfs, zijn er nog steeds weinig oprechte en pretentieloze vriendschappen tussen mannen en vrouwen. Het biologische dwangmechanisme van de seksuele drift, blijft ons parten spelen en wie niet op zijn qui vive is, kan gemakkelijk een oprecht gemeende vriendschap verliezen, door tot een seksuele relatie te komen. Het mannelijke en het vrouwelijke trekken elkaar nu eenmaal biologisch aan, tot in het pathologische toe, waardoor men er gemakkelijk zijn rationaliteit bij verliest, of op zijn minst terzijde schuift om de ontstane lichamelijke relatie te rationaliseren en tot liefde te verklaren. Het biologisch magnetisme is zeer sterk en toch....



     Van hoogstaande seksuele moraal zal pas sprake zijn, als wij in staat zijn, ons zodanig op de ander te richten, dat wij ons verlangen tot ontvangen opzij schuiven om plaats te maken voor de rationele wil tot geven. En dat geldt niet slechts voor de seksualiteit. Het geldt ook niet slechts voor de man-vrouw relatie. Het geldt voor al ons handelen. Als men een echte vriendschapsrelatie onderhoudt, of het nu is met een lid van het eigen geslacht of het andere, dan is het volstrekt onmogelijk de ander en zichzelf in het ongeluk te storten door de ander tot objekt te maken. Welke ware vriend, zal zijn ware vriend bij zich in dienst nemen, om hem middels een hongerloontje te gebruiken, om zichzelf te verrijken? Welke ware vriend zal zijn ware vriendin tot seksueel objekt maken om zijn eigen lusten te bevredigen? Welke man of vrouw durft van vriendschap te spreken, als hij of zij, de vrouw of man van de ander tot een seksuele relatie brengt, die beider huwelijk ruïneert en twee gezinnen plus familie in het ongeluk stort? Wie daarbij van liefde durft te spreken is een cynicus pur sang.



      De seksuele moraal, ook de christelijke, is nog verre van moreel. Tot op de dag van vandaag is de vrouw nog steeds sterk achtergesteld. Zij wordt niet, door de mannen, benaderd als een gelijkwaardige persoonlijkheid. Zij wordt òf geïdealiseerd als objekt waaraan men zich verlustigen kan -- zelfs kijkend verlustigen, zonder tot meer extreme daden van verlustiging te komen, òf als bezitsobjekt. Het eerste doet zich opvallend sterk voor in de Latijnse wereld. Men hoeft slechts te luisteren naar de ronduit kolderieke vrouwenverheerlijking die in liederen wordt uitgekweeld, om te begrijpen dat, wie een vrouw op die manier benadert als onwezenlijk wezen, binnen de kortst mogelijke tijd door diezelfde vrouw mateloos teleurgesteld móét worden, omdat zij een doodgewoon mens blijkt te zijn, met al haar hebbelijkheden en onhebbelijkheden. Maar toch kwelen de minstrelen uitbundig tot hun "hija de la luna, la diosa nocturna, la rival del sol..." (=dochter van de maan, godin van de nacht, rivale van de zon). En als die arme "diosa blijkt ook te boeren en winden te laten, en er 's ochtends met haar verwarde haren en slaperige ogen allerminst uitziet als een "rivale van de zon" kan de minstreel moeilijk anders doen dan hals over kop op zoek gaan naar een andere "diosa". Hij zal dan wel zijn leven lang teleurgesteld worden, als hij tenminste niet voortijdig aan de syphelis of aids sterft.



      Al zullen wellicht honderd miljoen seksuele vernieuwers ons naar de keel vliegen, laten we toch maar eens heel nuchter de natuurlijke zaken op een rijtje zetten:



  1. de seksualiteit is een biologisch dwang mechanisme om te verzekeren dat:
  • a) de soort in stand wordt gehouden; en
    1. b) het kansspel van de evolutie naar nieuwe en hogere vormen wordt voortgezet.

         2. de monogame man-vrouwrelatie bij de mens verzekert van nature dat:
    1. a) de uitzonderlijk lange groeiperiode van het menselijk jong wordt veilig gesteld en:
    2. b) het kansspel van de evolutie een zo groot mogelijke gelegenheid krijgt tot erfelijke additiviteit.

         Deze biologische natuurwetten vormen en passant het onomstotelijke argument tegen de homo-sexuele relatie en het homo-huwelijk, die er per definitie niet aan voldoen. Daarmee wil ik beslist geen oordeel uitspreken over homosexualiteit en de strijd van homosexuelen voor gelijkberechtiging. Alleen, de gebruikte argumentatie erbij deugt niet. We moeten ons er namelijk niet toe laten verleiden menselijke gedragingen terug te brengen tot louter biologisch en zoölogische instinkten en gekonditioneerde reflexen. Dat is zelfs bij de hogere diersoorten al niet meer het geval. Een hond, bijvoorbeeld, is al heel goed in staat beslissingen te nemen op grond van andere dan louter biologische prikkels. Hij leeft al zeer bewust, zij het dat hij geen weet heeft van zijn eigen bewustzijn. De mens heeft dat wel. De mens denkt en dat houdt in dat hij zelfs tegen beter weten in beslissingen kan nemen. Het betekent echter bovenal, dat hij zich kan bevrijden van dwangmechanismen, dat hij zich los kan maken van de natuurlijke determinismen en zich er boven kan verheffen.




    DRIFTEN, LUSTEN, INSTINCTEN



          Het denken heeft de mens op een volkomen ander en onvergelijkbaar hoger plan gebracht dan de rest van de biologische organismen. Één van de vele aspekten van het menselijke is de vrijheid en, zoals we reeds eerder zagen, wordt vrijheid mede bepaald door rationaliteit. Dankzij de rede kunnen wij ons vrij maken van elke vorm van dwang, dus ook van de biologische dwangmechanismen zoals driften, lusten en instinkten. In zekere zin is dat ook wat de seksuele vernieuwers willen - met inbegrip van de homosexuelen: de seksualiteit losmaken van zijn natuurlijke determinatie. Zij willen het genot om het genot en niet omwille van de voortplanting. Vandaar ook dat de heterosexuele vernieuwers zich proberen los te maken van het huwelijk als geïnstitutionaliseerde relatie, bedoeld om de opvoeding en groei van de kinderen veilig te stellen, terwijl de homosexuelen het juist tot hun recht willen maken op grond van hun strijd voor gelijkberechtiging.



         Hoe vreemd het ook moge klinken, ook de Kerk is inmiddels tot het inzicht gekomen, dat in deze beweging iets goeds schuilt, zij het dat de Kerk het (heterosexuele) huwelijk door dik en dun blijft verdedigen (terecht, naar mijn mening) maar daartoe niet langer de natuurwet als uitgangspunt hanteert. In het nieuwe, kanonieke recht, wordt erkend, dat een huwelijk niet gebonden is aan de seksuele vereniging omwille van de procreatie, doch dat het, zelfs in de eerste plaats, ten doel heeft de zich verenigende partners tot zelfontplooiing te brengen. Het oude idee, dat een niet geconsummeerd huwelijk geen huwelijk was, is daarmee geheel verlaten. Het nietconsummeren van een huwelijk is tot de enige grond tot echtscheiding geworden in het kanonieke recht. Daarmee heeft de Kerk de facto de absolute verwerping van echtscheiding losgelaten.



          Wij leven in een uitzonderlijke tijd, waarin de veranderingen elkander razendsnel opvolgen. In de negentiende eeuw kon een kind in Europa en vooral elders in de wereld, nog geboren worden en hoog bejaard sterven in volmaakt gelijke omstandigheden, met dezelfde ideeën, opvattingen, doctrines, leefwijzen, vooroordelen en bijgeloven enzovoort. De grootvader verschilde nauwelijks van zijn kleinkinderen in attitudes en levensovertuiging.



          In onze dagen ondergaat eenieder vrijwel ononderbroken zo onvoorstelbaar veel invloeden die vanuit de gehele wereld op ons af komen, dat wij voortdurend bezig zijn nieuwe gedachten, nieuwe opvattingen, nieuwe attitudes in ons op te nemen en te verwerken. Die invloeden doen zich voor op alle gebieden van ons leven en waar zij appelleren aan krachtige driften die in ons van nature werkzaam zijn, hebben zij ook de sterkste invloed. Het is spannend om naakt te zijn, wie zal dat ontkennen? Als er dus gepreekt wordt dat naaktrekreatie een natuurlijke en bevrijdende zaak is, zullen zeer velen dat idee met graagte omhelzen, niet, omdat het hen wezenlijk bevrijdt, maar omdat ze eindelijk datgene wat hen lichamelijk zo aantrekt, kunnen uitvoeren en het nog kunnen rationliseren ook. Seksuele gemeenschap geeft een geweldige bevrediging, vol genot en als er dan gepreekt wordt dat het bevrijdend is in een relatie de remmingen los te laten en alles te ervaren wat de relatie te bieden heeft, zullen zeer velen zich niet langer bedenken.



          De grote fout in de redenatie schuilt in de zogenaamde bevrijding van de remmingen van een ouderwetse seksuele moraal. In plaats van zich te bevrijden van het biologische dwangmechanisme, geeft men eraan toe en daarmee verslaaft men zich. Onze tijd zit helaas vol met verslaving. Verslaving aan verdovende middelen, vaak (hoewel beslist niet altijd) ook ontstaan uit de gedachte van bevrijding of verruiming van het bewustzijn; alkohol verslaving, dikwijls als gevolg van de valse hoop op bevrijding van problemen; verslaving aan televisie, aan videofilms, aan internet, aan gokken, aan pornografie in allerlei gradaties, aan seksuele bevrediging. In feite: verslaving aan allerlei zaken, in een tijd dat wij eindelijk ontdekken dat de mens zich vrij moet maken om meer mens te kunnen zijn.



          Vreemd is dat allemaal niet. De idee van bevrijding roept op tot eksperimenten en de fatsoensrakkers roepen om het hardst dat we terug moeten keren naar die goeie ouwe tijd. Daar wringt hem de schoen. Er wordt veel te weinig geluisterd naar de stemmen die oproepen tot ware bevrijding, die niet in het verleden ligt, maar in de toekomst, in de nieuwe mens die zich bevrijdt van alle verslaving. Dat wil geenszins zeggen een afkeer van de seksualiteit. maar een benadering van de seksualiteit als een groot goed, één van de vele aspekten van ons wezen die wij te bieden hebben aan de ander als liefdesgave. Niet de hartstocht die bevredigd moet worden (... de geoorloofde zonde in het huwelijk...) maar een stuk geluk dat gegeven kan worden.



          Het ergerlijke van de seksuele losbandigheid van onze tijd is niet, dat zij bestaat; ze heeft in alle tijden bestaan, vaak zelfs in veel ergerlijke vormen dan thans. Het ergerlijke is dat er geen gezonde, rationele, moderne stemmen zich ertegen verheffen om iets beters te bieden dan alleen maar terugkeer naar het verleden. Hoe willen wij in vredesnaam verwachten dat onze kinderen zich bevrijden en tot hoogstaande, verantwoordelijke persoonlijkheden opgroeien, als aan de ene kant alleen maar geroepen wordt dat we terug moeten naar gisteren en aan de andere kant alleen maar de condoomverstrekkers klaar staan met handenvol tegelijk om onze kinderen toch vooral te leren dat ze het vrijen niet moeten laten maar het wel veilig moeten doen. Daarbij kan nog opgemerkt worden dat woorden nog sneller devalueren dan menige munt zoals de betekenisverandering van "vrijen" en van "vriend/vriendin" aantoont, om twee voorbeelden te noemen.



          Het spijt mij dat ik het zeggen moet, maar de Kerk laat hier schromelijk verstek gaan. De kerk biedt geen wezenlijk nieuwe moraal; zij wil vasthouden aan het oude en daarmee mist ze de boot. Die nieuwe moraal is in diepste wezen niet eens zo nieuw; ze is slechts een beter verstaan, een dieper begrip van het ene adagium van Christus: "Hebt Uw naaste lief zoals Uzelf."



          Welnu, wie zijn naaste lief heeft kan hem toch moeilijk in het ongeluk storten door hem/haar, in welke vorm dan ook, seksueel te misbruiken voor eigen genot. Ik moest hier heel sterk aan denken toen ik, een aantal jaren geleden in de Verenigde Staten, naar een van die moderne praatprogramma's op een radiostation luisterde. Een psychologe ging daarin in op vragen van luisteraars. Er belde een vrouw met het volgende verhaal: kort nadat zij getrouwd was, was de seksuele relatie met haar man snel afgezakt naar nog hooguit eens per maand. Zij zei dat zij van alles geprobeerd had om zich aantrekkelijk te maken, maar het had niets geholpen. Op een goeie dag echter vond zij, bij de schoonmaak een hele stapel pornografische tijdschriften. Toen ze haar man erover aansprak, gaf hij haar (uiteraard) de schuld van de mislukte relatie. Intussen lichtten vrienden haar in dat ze haar man gezien hadden bij het binnen gaan van één van die gelegenheden die je in alle Amerikaanse steden aantreft onder het hoofd: NUDE DANCERS.



          Ze scheidde van hem, maar kwam nu met het probleem te zitten dat haar dochtertje eens per week haar vader moest bezoeken en bij een van de gelegenheden dat ze haar dochtertje kwam ophalen ontdekte zij dat het appartement van haar exman bezaaid lag met pornografie. Tot zo ver het verhaal. De rest doet er niet toe.



          Het hele punt is, naar mijn overtuiging, dat deze, laten we maar zeggen relatie misliep, omdat de ene partij -- de man -- een objektrelatie had gezocht en meende te kunnen handhaven. Normaal gesproken, verliest de objekt partij vrij snel haar objekt waarde en dan is plotseling de lol er af. Hij is niet in staat om zich te bevredigen aan een subjekt. Hij ontvangt meer bevrediging door als gluurder naar pornografie te staren of naar de naakte meisjes in zo'n louche danstent dan in een relatie met een subjekt-mens. De fout die de vrouw maakt is te denken dat als zij zich maar aantrekkelijk genoeg presenteert, ze hem als objekt kan boeien, d.w.z.: seksueel kan binden, iets wat, Helaas aan vrouwen, in alle toonaarden wordt aangeprezen. Daarmee wordt alleen maar bewezen dat de vrouw ook zichzelf nog steedsals objekt ziet.



          De man in het onderhavige geval heeft een ziekelijke afwijking. Hij kan niet tot een wezenlijke liefdesrelatie komen maar is tegelijk mens genoeg om niet in staat te zijn de vrouw van wie hij gedacht had dat hij haar als objekt zou kunnen blijven beleven, inderdaad blijvend te objektiveren. In tegendeel, het was daarmee zeer snel afgelopen. Die seksobsessie is misschien wel wijder verspreid dan wij denken, zowel onder mannen als onder vrouwen. De hele porno industrie, die welig tiert, heeft vooral deze geobsedeerde mensen als markt. En wat stellen wij, als christenen daar tegenover voor de generatie van morgen?



          Helaas, al weer helaas, geen nieuwe moraal, die de jeugd wijst op het belang van de aanvaarding van verantwoordelijkheid voor de ander, van die liefde voor de naaste, die de ander helpt zich te ontplooien en te bevrijden, die, om met Martin Buber te spreken, in een ik-gij-relatie treedt tot de ander, o, nee, wij christelijke opvoeders stellen daar tegenover: moord en brand geschreeuw over de zedenverwildering van vandaag de dag. Ondertussen laten we de profane opvoeders gewoon doorgaan met het uitreiken van kondooms, met het verstrekken van anticonceptiepillen, met het inbrengen van spiraaltjes, met het uitvoeren van vasectomy en sterilisatie en zelfs met abortus provocatus om veilig door te kunnen gaan met het zich bevredigen aan het lijf van de ander.



          Het ware te wensen dat onze christelijke moralisten, die bovendien de moraal uitsluitend op de seksualiteit betrekken, eens ophielden alle pornografie uitvoerig bij te houden om er op te kunnen schelden en zich bezonnen op de werkelijke moraal van de nieuwe mens. Die nieuwe moraal kan uitsluitend gevonden worden in groter verantwoordelijkheidsbesef van ieder voor ieder, in die liefde, die gericht is op het geluk van de ander en dus... op diens bevrijding van elke vorm van verslaving, ook van verslaving aan de seks. Met andere woorden: de liefde die de ander tot objekt heeft en hem daardoor tot subjekt maakt.




         Retour startpagina.