Een van de belangrijkste oorzaken, naar mijn overtuiging, van de aantrekkingskracht van religieuse sekten, -- of ze nu christelijk zijn of oosters -- is het individualisme. Hoewel echter het woord individualisme door iedereen als negatief wordt ervaren, en wordt aangehaald als oorzaak van vele kwalen, zijn er zeer weinigen die zich een goed begrip hebben gevormd van wat er feitelijk mee wordt aangeduid. Het individualisme vormt de basis van zeer vele verschijnselen die de ontwikkeling en vooruitgang van de mens, zo niet tegenhouden, dan toch sterk afremmen. Het hele kapitalistische stelsel is er voor een groot deel op gebaseerd en het is verre van eenvoudig de negatieve invloeden van het individualisme aan te tonen, (hoewel iedereen ze zegt te erkennen) vooral ook, omdat deze levenshouding -- want meer is het niet -- dikwijls verward wordt met individualisering, die er diametraal tegenover staat.
Het vooral Noordamerikaanse geloof in de "vrijheid van onderneming" dat zich, na de val van het communisme wereldwijd verspreidt en dat het fundament van het kapitalisme is, zal bij hoog en bij laag volhouden dat geen ander stelsel de vooruitgang meer bevordert dan deze "American dream", maar in de grond is de "American dream" geen andere dan een individualistische zucht naar zelfverrijking.
Het woord "individu" betekent "eenling", en semantisch gesproken moet het "individualisme" zich dus richten op het belang van de "eenling". Dat doet het ook, maar dat is dan ook totaal iets anders dan het effekt van "individualisering", dat, semantisch gesproken inhoudt, het vergroten van de aspekten van het "eenling" zijn. Dit moet nader geanalyseerd worden om ernstige misverstanden te voorkomen.
Individualisme is -- dat is uit bovenstaande omschrijving wel direkt duidelijk -- een sterk negatieve faktor in de ontwikkelings processen naar méér en beter mens zijn; individualisering is daarentegen een noodzakelijk proces om méér en beter mens te kunnen worden. Laten we eerst eens het individualisme nader onder de loep nemen. De definitie ervan kan zeer misleidend zijn en is de oorzaak van de verwarring met individualisering. Immers, het individualisme is gericht op zichzelf, doch uit het bovenstaande zouden we gemakkelijk kunnen konkluderen dat de individualisering dat ook is. We zullen straks zien waarom beide begrippen echter elkanders tegenpolen zijn.
De individualist zoekt zichzelf; hij zoekt zijn eigen bevrediging, zijn eigen welbehagen, zijn eigen veiligheid, zijn eigen voordeel. Hij zoekt bescherming voor zichzelf, Hij voelt zich het meest op zijn gemak in een groep die hem veiligheid en bescherming biedt, waarin hij niet persoonlijk verantwoordelijk hoeft te zijn voor de beslissingen. Hij is daarmee in geen enkel opzicht uit op het nastreven van het belang van de groep, (al pretendeert hij dat natuurlijk wel en gelooft het zelf misschien ook nog) maar alleen op de veiligheid die de groep hem biedt. Met andere woorden: hij kiest de groep, de gemeenschap niet om die te versterken en te ontwikkelen, maar voor zijn eigen belang. Dat is vaak moeilijk te doorzien, omdat hij zich kan inzetten voor de groep -- ogenschijnlijk althans -- als dat maar zijn eigen belang dient. Is dat niet het geval, dan zal hij onmiddellijk de groep de rug toe keren en op zoek gaan naar een andere groep die wel zijn belangen dient.
Ik zocht eens tijdelijk onderdak voor een vrouw uit Grenada die blind was geworden en zei, in een telefoongesprek met de consul van het eiland, dat de vrouw tot een bepaalde geloofsovertuiging behoorde. "Oh, that's no problem," repliceerde hij "after all, they're all turncoats." Met andere woorden: ze trekken het godsdienstige jasje aan dat hen op dat moment voordeel biedt.
Als we dat eens even grondig op ons in laten werken, is het niet meer zo moeilijk om te doorzien, dat bepaalde familieclans, broederschappen èn religieuse sekten geen echte "gemeenschappen" zijn, geen liefdesgemeenschappen maar beschermgemeenschappen. De ogenschijnlijk zo hechte banden tussen de leden van dergelijke groepen zijn alleen maar hecht omdat ze geborgenheid bieden aan het individu.
Menigeen bewondert de hechte familiebanden in Latijns Amerika, want ze geven op het eerste gezicht de indruk van een bijzonder sterke liefdesverbond. Echter, naarmate men van dichtbij voor langere tijd deze banden heeft kunnen observeren, blijkt er van liefde nauwelijks sprake te zijn. We moeten er natuurlijk wel voor waken, bij een uitspraak als deze, dat we niet vervallen tot een al te felle veroordeling van de mens die zich door een individualistische levenshouding laat leiden. Zelden is die levenshouding extreem individualistisch. Elke psycholoog kan ons ervan verzekeren dat elk mens beheerst wordt door vele, vaak konflikterende drijfveren en gevoelens. Tussen extreem individualisme en totale afwijzing ervan liggen vele gradaties van intermenselijke relaties, waarin ook de liefde een belangrijke rol speelt, niet slechts het willen beminnen, maar vooral het verlangen bemind te worden.
Met name dit laatste verlangen speelt een belangrijke rol en kan aanleiding zijn tot slaafs gedrag. Het verlangen om bemind te worden, zonder de drang zelf te beminnen, past uiteraard volledig in de individualistische zucht naar zelfbescherming. In vele religieuse zekten is dat soms in extremo waar te nemen. De aanhangers ervan worden volledig ontpersoonlijkt en voelen zich, naar zij beweren, volmaakt "gelukkig" in totale, soms absurde vormen aannemende onderdanigheid aan de religieuse leider.
Helaas moet mij van het hart, dat ook de grote kerken niet ontkomen aan het bevorderen van individualistische verwerping van verantwoordelijkheid voor de wereld, door het promoveren van charismatische bewegingen, die de deelnemers, die er zowat letterlijk in opgaan, een euforisch geluksgevoel bezorgen dat wordt uitgelegd als religieuse bezieling en liefde, terwijl datgene wat in werkelijkheid wordt opgeroepen, een vorm van geestelijke zelfbevrediging is.
Individualisering is, zoals gezegd, diametraal tegengesteld aan individualisme. Deze term is vrijwel synoniem aan personalisering, maar wijst daarenboven sterker op de verzelfstandiging van het individu. De wijsgeer Leibnitz heeft de leer van de "monaden" gesteld. Hij achtte elk menselijk wezen een volkomen afgesloten zelfstandige eenheid -- een monade -- "in mijn zuivere oorspronkelijkheid als oorspronkelijke monade, spiegelen zich vreemde monaden." (Leibnitz). Leibnitz was echter nog niet bekend met de biologische evolutie en de existentie filosofie en fenomenologie kwamen ver na hem en wierpen een geheel ander licht op zijn monadologie. Niettemin maakt bijvoorbeeld Pierre Teilhard de Chardin graag gebruik van Leibnitzs term om te wijzen op de absolute noodzaak voor de mens om zich te personaliseren, d.w.z. om meer persoon maar vooral om meer persoonlijkheid te worden. Het hele evolutie proces is er een van differentiatie en hoe hoger wij stijgen op de trap van de evolutie, des te sterker valt ons op hoe meer geïndividualiseerd de wezens zijn. We hoeven daarvoor niet terug te gaan in het paleontologische verleden. We kunnen het om ons heen zien in de dierenwereld zelf. Sommige diersoorten, met name de oudste, zoals insekten, hebben nauwelijks eigen individualiteit. Ze zitten opgesloten in het kollektief van de soort of de stam, of het nest. De termieten zijn daar een extreem voorbeeld van. Hoe jonger de soort op de schaal van de evolutie, hoe sterker gedifferentiëerd de elementen zijn in eigen individueel karakter. Ieder van ons weet, dat elke hond, bijvoorbeeld, zijn geheel eigen karakter heeft.
Was de oorspronkelijke differentiatie in de evolutie gericht op de soorten, hoe hoger we op de trap van die evolutie stijgen, des te sterker manifesteert zij zich in de elementen en wel met name op het vlak van het individuele bewustzijn. Met de komst van de mens werd het zelfs een individueel reflexief bewustzijn, d.w.z. de mens werd zich individueel bewust van zijn eigen bewustzijn. De mens weet niet alleen; hij weet dat hij weet, ook al weet hij nog maar zeer beperkt wat hij weet.
Die individualisering is een eerste voorwaarde voor personalisering. De ontplooiing van niet gepersonaliseerde individuen in een kollektief loopt uit op een soort "termietenhoop"maatschappij. Een dergelijk kollektief loopt dood in zichzelf. Sommige kultuur pessimisten menen dat ook de mens op weg is naar een dergelijk kollektief. Verschillende vooraanstaande onderzoekers menen zelfs de aantrekkingskracht van religieuse sekten te kunnen toeschrijven aan de angst voor dat soort kollektief, terwijl de angst juist op het tegendeel gericht is, op het gedwongen worden tot persoonlijke verantwoordelijkheid, in een maatschappij die steeds hogere eisen stelt aan de persoonlijke verantwoordelijkheid.
De kultuur pessimisten, die een termietenmaatschappij verwachten, zijn blind voor miljoenen jaren evolutie. De menselijke kollektivisering kan geen andere zijn dan het samengaan van sterk gedifferentiëerde persoonlijkheden die elkander aanvullen en versterken. In feite is de kwestie heel eenvoudig: Als wij weten -- en wij weten het maar al te goed -- dat de ene mens iets aan de ander te bieden heeft, ligt het voor de hand dat hij meer te bieden heeft, naarmate hij meer mens is, meer persoonlijkheid, meer individu. Geen vereniging is sterker dan die waarvan de afzonderlijke leden meer onderscheiden zijn van elkaar, elk bereid hun volle persoonlijke verantwoordelijkheid in te zetten. De moderne wetenschap toont het overduidelijk aan. De onderscheiden wetenschappen splitsen zich als maar verder op in deel specialismen en geen van al die ontelbare deel specialismen kan meer zonder alle andere specialismen. Naarmate de konstrukties ingewikkelder worden (een vliegtuig, een computer, een ruimteschip) zijn er steeds meer onderscheiden specialismen nodig die samenwerken om de eindkonstruktie tot stand te brengen.
Welnu, hetzelfde geldt in het normale menselijke kontakt. Wil de eenling iets bijdragen aan de groep, dan moet hij iets te bieden hebben waarmee hij de groep versterkt. De individualisering-personalisering is een absolute noodzaak voor de ontplooiing van de mens, voor de liefde met name, want, zoals Teilhard de Chardin het uitdrukt: "om zich te kunnen meedelen, moet mijn ik blijven bestaan, in het weggeven van zichzelf, anders houdt de gave op te bestaan" ("Het Verschijnsel Mens"). We kunnen die uitspraak zonder meer uitbreiden en hij doet het zelf ook in heel zijn eouvre: als we méér willen kunnen meedelen van onszelf moeten wij ons ik vergroten, anders hebben we niets méérs om mee te delen.
Daar wringt hem precies de schoen bij de individualist. Hij wil niets meedelen van zichzelf; hij wil alleen ontvangen. De geïndividualiseerde persoonlijkheid aanvaard verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor de ander. De individualist schuwt verantwoordelijkheid. De geïndividualiseerde persoonlijkheid verenigt zich ook met anderen, om gezamenlijk krachtiger te zijn. De individualist verenigt zich om zijn eigen belangen veilig te stellen. De geïndividualiseerde persoonlijkheid is zelfs bereid zijn eigen belangen ondergeschikt te maken aan het doel waarnaar hij in vereniging met anderen streeft. De individualist is bereid het belang van de groep ondergeschikt te maken aan zijn persoonlijk belang.
Het individualisme is een vloek voor de mensheid, want het remt de menselijke ontplooiing en keert zich af van een gezamenlijk streven naar hoger en meer mens zijn. De personalisatie is een noodzaak voor de vooruitgang van de mens. Individueel méér zijn draagt bij aan de ontwikkeling van de totale mensheid. Alle bewegingen, alle groepen, alle sekten, alle religies zelfs, die zich afkeren van de wereld, die de persoonlijke ontplooiing tegengaan, of het nu huwelijken zijn, waarin de ene partner de andere overheerst, of kloostergemeenschappen, waarin slaafse gehoorzaamheid wordt geëist, of familieclans, of broederschappen, zijn een gevaar voor de mensheid in zijn totaliteit, omdat ze de ontplooiing van individuen belemmeren en daarmee de totaliteit van de menselijke ontplooiing verminderen.
Het is intussen opvallend, hoe vaak toch vooraanstaande schrijvers en denkers, het woord "individualisme" gebruiken als zij refereren aan het "individualiserende" karakter van bepaalde kollektieve voorzieningen. Het losmaken van de individuele mens van de liefdadigheid van kleine groepen, (hoezeer die met name in het verleden ook een uiterst noodzakelijke rol hebben gespeeld) door hem, middels kollektieve voorzieningen een eigen, vast inkomen te bezorgen -- een bejaarden pensioen, bijstand, of arbeidsongeschiktheidsuitkering -- individualiseert hem en maakt hem daarmee vrij en los van de noodzaak om individualistisch zijn eigen bescherming te zoeken bij een familieclan, religieuse sekte of broederschap. Het individualiserende karakter van zulke voorzieningen kan dan ook nooit of te nimmer worden omschreven als "individualisme" omdat het het tegenovergestelde daarvan bewerkstelligt.
Natuurlijk heeft de toenemende individualisering ook negatieve effekten. Hoe zou het anders kunnen? Elke vooruitgang, of die nu technisch, sociaal of psychisch is, kan evengoed ten goede als ten kwade worden aangewend, en zál evengoed ten kwade als ten goede worden aangewend. Ware dat niet zo, dan zou de mens geen vrijheid bezitten en dus geen individualiteit. Wie het kwaad, het misbruik koste wat het koste, of nog erger: ten koste van alles, wil bestrijden, zoals sommige perscommentatoren in hun overtrokken stijl vaak klakkeloos neerpennen, realiseert zich kennelijk niet, dat hij maar één oplossing ter beschikking heeft: de hele mensheid uitroeien.
Resumerend kan gesteld worden dat individualisme een levenshouding is, die gericht is op eigen voordeel, eigen bescherming, eigen veiligheid en verwerping van persoonlijke verantwoordelijkheid en daarmee collectieve verantwoordelijkheid. Individualisering daarentegen is géén levenshouding, maar een proces van groei naar grotere individualiteit en persoonlijkheid, met grotere persoonlijke verantwoordelijkheid en daarmee collectieve verantwoordelijkheid als inherent gegeven.