De katholieke kerk, evenals vrijwel alle grote christelijke kerken, heeft eeuwenlang de Joodse traditie, waaruit zij is voortgekomen, voortgezet, namelijk althans institutioneel een pure mannenaangelegenheid te zijn. Het lijkt overigens wel of dat aan de Godsdienst inherent is, want ook de Islam is, in nog sterkere mate, een mannengodsdienst en zelfs het Boeddhisme en Hindoeïsme steunen voornamelijk op goeroes (wijze mannen) en pandits (priesters). Bij het Chinese Taoïsme was (en wie weet: is) het nog een graadje erger; daarin kwam (en komt misschien nog wel) een extreme richting voor waarin sexuele yoga werd (wordt?) toegepast om onsterfelijkheid te bereiken, waarbij de vrouw puur object-middel was (is?).
Dat heeft natuurlijk niet met de godsdiensten zelf te maken, maar met de cultuur WAARIN ZE zijn ontstaan en waaraan ZE zich confirmeren. Goed beschouwd zou het christendom zich al eeuwenlang hebben moeten distanciëren van de achterstelling van de vrouw, want het was beslist niet Christus zelf die zich uitsluitend tot mannen richtte. In tegendeel, ondanks de masculine gefixeerdheid van de evangelisten (per saldo ook zonen van hun eigen tijd en cultuur!) komen zij er niet onderuit tamelijk veelvuldig te refereren aan de vrouwelijke personen die zich ook in Christus' gezelschap bevonden. Vermoedelijk is dus de vrouwelijke aanhang van Christus veel groter geweest dan uit de evangelieën blijkt, omdat de gewijde schrijvers ongetwijfeld de natuurlijke (of liever cultuurlijke) neiging hadden het vrouwelijke element te verwaarlozen, zo niet opzettelijk weg te moffelen.
Wat dat betreft is de hedendaagse kerknog niet veel veranderd, ondanks het feit dat zonder twijfel de vrouwelijke aanhang ervan de meest getrouwe is. Toen de Anglicaanse kerk enkele jaren geleden het priesterschap voor vrouwen openstelde, is de Rooms Katholieke kerk plotseling geconfronteerd met een groot aantal "bekeerlingen" bestaande uit conservatieve Anglicaanse priesters. Daarbij kan men zich in gemoede afvragen, of Rome zich niet realiseerde dat het motief van die bekeringen op zijn zachts gezegd nogal dubieus was. Immers, niet de "waarheid" van het katholicisme werd uit overtuiging aanvaard, maar de vermeende dwaling van het anglicanisme werd de rug toe gekeerd. En dan te bedenken, dat de meesten van die Anglicaanse priesters nog gehuwd waren ook.
Wie de evangeliën goed leest, kan maar één ding concluderen: Christus zelf verzette zich in alle opzichten tegen alle vormen van conservatisme en haalde het niet in zijn hoofd om vrouwen te veroordelen tot een ondergeschikte positie. Opvallend is bijvoorbeeld de ontmoeting van Christus met de Samaritaanse vrouw bij de put. Zoals het verhaal het vermeldt, moet Christus het zelf aan zijn volgelingen hebben doorverteld, want er was, volgens het verhaal, niemand anders bij. Waarschijnlijk echter, heeft de vrouw het voorval zelf in geuren en kleuren uit de doeken gedaan en als de evangelist zich op dat verhaal heeft gebaseerd, kunnen we zonder meer stellen dat we te maken hebben met een bijzonder intelligente vrouw, die exact de essentie weet weer te geven van wat Christus haar zegt.
Opvallend is trouwens ook dat de vrouwen rond Christus in hoofdzaak nogal vrijgevochten persoonlijkheden waren. De algemene veronderstelling dat Maria Magdalena een bekeerde prostituée was, die Christus' voeten waste en met haar eigen haren droogde, kan best waar zijn, maar er is geen enkele indikatie die dat bevestigt. Het ene voorval hoeft niet in verband te staan met het andere, tenzij dat uitdrukkelijk wordt aangegeven. De evangelist Johannes schrijft die - volgens Judas Iscariot - parfumverspilling trouwens toe aan Maria, de zuster van Martha en Lazarus. Voor onze begrippen is het bovendien nogal een vreemd voorval. Je moet als vrouw, zouden wij zeggen, nogal holderdebolder zijn om publiekelijk een dergelijke vertoning van aanbidding van een man te geven. Ten tijde van Christus was voetwassing van een gast echter niet ongebruikelijk. Men liep alles af, op blote voeten in sandalen over niets dan stoffige wegen. Maar om dat dan met parfum te doen en je eigen haren als handddoek te gebruiken, was in ieder geval uitzonderlijk genoeg om het in de evangeliën expliciet te vermelden.
In wezen maken wij ons schuldig aan pure roddel, door Maria van Magdala te vereenzelvigen met de bekeerde prostituée. Maar in ieder geval was zij wel een vrije vrouw, net als de Samaritaanse bij de put. En de anderen, die slechts terloops , of in het geheel niet worden vermeld, behoren waarschijnlijk allen in meerdere of mindere mate tot de groep van vrije vrouwen, die zich niet onderwierpen aan de diktaten van de mannenmaatschappij waarin zij leefden. De beschuldiging van de farizeeërs dat Christus omging met hoeren is wel een duidelijke indicatie dat de vrouwen die Hem volgden zeker in meerderheid niet bestonden uit brave huisvrouwen die zich wel onderwierpen aan het gangbare kultuurpatroon. Dat daarbij prostituées zullen zijn geweest hoeft niemand te verbazen, want die vrije vrouwen hadden waarschijnlijk weinig andere mogelijkheden om aan de kost te komen.
Na de dood van Christus werd echter de Joodse traditie met kracht weer ingevoerd, waartegen Sint Petrus, met grote moeite ten strijde moest trekken. Maar ook hij, evenals de andere elf, (Sint Paulus beslist niet uitgesloten!) waren nu eenmaal allemaal zonen van hun tijd en kultuur, die zich niet zonder meer los konden maken van de mannelijke overheersing van de maatschappijstruktuur. Dat is niet verwonderlijk, maar het is allerminst een theologisch dictum en het is beslist niet door Christus zelf aangemoedigd.
Het bijzonder sprekende voorval met de overspelige vrouw die, volgens de toenmalige joodse traditie gestenigd moest worden, laat wat dat betreft geen twijfel bestaan over de opvattingen van Christus zelf. Na eerst de would-be stenigers aan hun verstand te hebben gebracht dat ze geen haar beter waren dan de vrouw die ze verachtten, zegt Hij uiteindelijk letterlijk tegen haar: "Ook ik veroordeel U niet." " Hij die wèl zonder zonden was - hoewel zeker niet zonder verleiding, want dan zou hij geen normaal mens zijn geweest - tilt dus niet zo zwaar aan het zedelijke vergrijp van de vrouw. Hij begreep kennelijk de menselijke natuur heel wat beter dan de strenge joodse wetten, die door mannen waren opgesteld en die de mannen zwaar bevoordeelden boven de vrouwen, want de overspelige vrouw kon haar vergrijp moeilijk op haar eentje hebben begaan! Er wordt echter met geen woord gerept over de man in kwestie, terwijl zij toch, volgens het evangelie, op heterdaad betrapt werd.
De mens is geslachtelijk van nature. Dat is een zuiver biologisch gegeven, noodzakelijk om de voortplanting te garanderen. Wie geen geslachtelijke driften kent is derhalve een niet volkomen natuurlijk mens. Hij of zij is even abnormaal als de nymfomane (die geen man kan zien of ze moet hem seksueel bezitten) en als de vrouwenverkrachter, aan het andere uiteinde van de seksuele afwijkingen. De geslachtsdrift is bij de mens echter, juist door zijn menselijkheid, d.w.z. zijn denken, zijn moraal, losgemaakt van de zuiver biologische drift en gekoppeld aan zijn bewuste gevoelens van genegenheid en liefde. Als wij oprecht mens willen zijn, moeten wij ons richten op verantwoordelijkheid voor onszelf en daarAAN IMPLICIET, voor de ander en dus niet slechts onze lustgevoelens nastreven, (gericht op het eigen genot) maar het geluk van de ander. En, geluk en genot zijn absoluut niet synoniem. Ze kunnen zelfs elkanders tegenpolen zijn.
Dat de kerken -- en in ons geval met name de katholieke kerk -- een strenge seksuele moraal hebben ingevoerd, is op zich niet verwerpelijk, al is het wel degelijk bedenkelijk, dat een biologisch determinisme tot groot kwaad werd verheven, terwijl het juist een sterk verzachtende omstandigheid zou moeten zijn. Het verwerpelijke zit hem dan ook in de overtrokken afwijzing van alle seksuele gevoelens als zondig en het is niet verwonderlijk dat daartegen, in onze tijd met name sterk verzet is gerezen, resulterend in naar de andere kant overtrokken aansporing tot seksuele ontplooiing, zoals dat heet.
Het is nog niet zo lang geleden dat in Nederland de katholieke, vrouwelijke professor in de psychiatrie, dr Anna Terruwe (1911-2006), door een bepaalde bischop met hel en verdoemenis werd bedreigd, omdat zij kloosterzusters hielp met hun seksuele frustraties. De beschuldigingen aan haar adres, als zou zij nonnen aangespoord hebben zelfbevrediging toe te passen, moet op pure roddelkonklusies berusten, aangezien zijzelf, uit hoofde van haar beroep, beslist nooit bekend heeft gemaakt wat er in haar konsulten met nonnen besproken werd. Als, mogelijkerwijs een zuster zelf zogenaamd verslag zou hebben gedaan van een dergelijk konsult, kunnen we gerust aannemen dat het een psychotische vrouw moet zijn geweest, die derhalve volkomen onbetrouwbaar was, want een normaal mens zal over dergelijke intiem persoonlijke zaken beslist geen uitsluitsel naar buiten geven. Wel zou het gewettigd kunnen zijn, dat op de beschuldigers het spreekwoord over de waard en zijn gasten van toepassing is.
De meeste seksuele frustraties bij christenen -- en in ons geval alweer, binnen de katholieke kerk -- zijn juist veroorzaakt door de overtrokken afwijzing van alle seksuele gevoelens. Velen hebben zichzelf tijdens hun leven al verdoemd gewaand, omdat zij telkens opnieuw niet ontkwamen aan seksuele lustgevoelens en fantasieën. We laten maar even de gevallen buiten beschouwing die nog een stapje verder gingen en regelmatig, of bij tijd en wijle tot echte geslachtelijke relaties kwamen, hetzij buiten het huwelijk, hetzij de gelofte van celibatair leven schendend.
Ik kan niet nalaten op te merken dat de benaming van die gelofte als gelofte van zuiverheid op zich al een veroordeling inhoudt van alle geslachtelijkheid, want er wordt van uit gegaan dat elk seksueel lustgevoel per definitie onzuiver is. Dat op zich al druist volslagen in tegen onze menselijke natuur. De onreinheid schuilt niet in het naakt zelf, zegt Kalim Khibran in zijn boekje "De Profeet", maar in de ogen van degene die het aanschouwt. Dat aanschouwen kan ook in onszelf zitten, zoals het vele exhibitionisme aantoont, dat er op gericht is lustgevoelens op te wekken door zich te exposeren. Niet de daad zelf, maar de bedoeling van de daad -- welke daad dan ook -- is goed, of slecht. Talloze mannen kleden zelfs de meest decent gekleede vrouw met hun ogen uit en talloze vrouwen zelfs als ze van top tot teen gekleed zijn, doen dat op zodanige wijze dat ze hun lichaam zo duidelijk mogelijk ten toon stellen. Dat bewijst twee dingen: a) dat onze geslachtelijke driften sterk zijn en b) dat het niet de daad of houding zelf is, maar de bedoeling erachter die ze goed of slecht maakt.
Of we nu een religieuze gelofte van zuiverheid hebben afgelegd, -- nogmaals, een onjuiste benaming! -- of een trouwbelofte, wij ontkomen er, als we normale mensen zijn, nooit geheel aan dat er wel eens "andere gedachten en gevoelens" in ons wakker worden. Priester, broeder, zuster, echtgenoot of echtgenote zijn is geen garantie dat er nooit eens andere verlangens in ons opkomen. Als dat wel zo zou zijn, zouden we abnormale mensen zijn. Die verlangens op zich zijn niet slecht, want ze vloeien voort uit onze natuur. Slecht worden ze pas als wij ze niet beheersen en vooral, als ze louter op onszelf gericht zijn.
Vermoedelijk zijn, vooral in het verleden, en misschien vandaag de dag nog, vele nonnen -- om maar even terug te grijpen op het aangehaalde voorbeeld in Nederland -- zwaar gefrustreerd geraakt door hun regelmatig terugkerende gevecht tegen seksuele lustgevoelens en fantasieën, die door de kerk van oudsher tot doodzonde werden verklaard. (Bedenk wel: niet Christus heeft dat stempel erop gedrukt, integendeel! Het was een kerk van mannen, die dat deed.) Als we eerlijke, natuurlijk gezonde mensen zijn, kunnen we alleen maar medelijden hebben met die vrouwen, die absoluut in de verste verte geen kwaad doen maar gewoon, goeie menselijke mennsen zijn. Dat is, wat mij betreft, bovendien één van de grootste bezwaren tegen de biecht, die mensen dwingt zichzelf slecht te verklaren, omdat ze, bijvoorbeeld, bij tijd en wijle seksuele fantasieën hebben. Het is intriest als mensen die overlopen van goedheid en liefde en godsvrucht en medemenselijkheid, en die zich met hart en ziel inzetten voor de roeping die zij gekozen hebben, onder dat soort puur menselijke gevoelens, waarmee zij geen vlieg kwaad doen, gebukt gaan en zich verdoemd wanen.
Het meest ergerlijke is wellicht, dat de mannenkerk die deze gestrengheid heeft opgelegd, bestaat uit mannelijke individuen, die het voor de vrouw verwerpelijker achten dat zij seksuele lustgevoelens koestert, dan voor zichzelf. We moeten, als mannen, immers kunnen blijven dromen van de ideale vrouw, en als we dat als religeuse mannen niet mogen, scheppen we ons de ideale vrouw in De Heilige Maagd Maria.
Een heilige, een heldhaftig mens is niet iemand die nooit valt, maar iemand die telkens als hij/zij valt weer opstaat om het met goede moed en vaste wil opnieuw te proberen, hoe vaak hij of zij ook valt. Was het niet Sint Paulus zelf die roemt op zijn zwakheid? Natuurlijk! Maar zijn roem op zijn zwakheid demonstreert tegelijkertijd zijn grote kracht. Erkennen wij dat wij zwak zijn, maar de wil hebben er bovenuit te groeien, dan leven wij een goed en heldhaftig leven. Of, zoals dat Vlaamse pastoorke, de beroemde Guido Gezelle het zo mooi wist uit te drukken:
Het leven is...
de krijgsbanier door goede en kwade dagen
gescheurd, gevlekt, ontvallen schier
kloekmoedig voorwaarts dragen.
Het leven is...
geen vrede alhier, geen wapenstilstand vragen
Het leven is....
de kruisbanier tot in Gods handen dragen!
De vlekken in onze individuele kruisbanier, veroorzaakt door onze biologische determinismen, zullen dan door Christus vermoedelijk met een liefdevolle glimlach worden weggewuifd. Geen heilige ter wereld is er ooit in geslaagd, zijn individuele kruisbanier ongesconden en ongevlekt in Gods handen te bezorgen.