HET GEBED



     Menige niet-katholiek vraagt zich, op zijn zachtst gezegd, vaak af, bij het aanhoren van een groep mensen die op toonloze dreun de rozenkrans bidt, hoe katholieken daarin enige wezenlijke waarde kunnen zien. Soms is de reaktie zelfs dat de bidders afgestompte mensen moeten zijn, of dat ze door de gonzende dreun langzaam maar zeker moeten afstompen. Ikzelf heb ook wel eens de neiging gehad mij er, laten we maar zeggen, met een schouderophalen van te distanciëren, totdat ik eens, in protestant gezelschap wilde meedoen met het zelf spontaan uitspreken van een zelfgemaakt gebed. Ik betrapte mij erop, dat ik aan mooi praten deed, niet naar God, maar naar mijn gezelschap toe.



      Zo ook herinner ik mij de pastoor die tijdens de intentie gebeden mensen in de kerk uitnodigde hun eigen intenties hardop in te brengen. Het heeft niet lang geduurd voor hij het weer afschafte. Er was minstens één hobbyist in de kerk, die keer op keer een ellenlange tirade uitsprak om Gods interventie in te roepen voor de gewassen op het land en de vogeltjes in de lucht en de vissen in het water, enzovoort, enzovoort, alles op een toon alsof hij verreweg superieur was aan de celebrant aan het altaar. En de overige kerkgangers zaten gelaten en geërgerd te wachten tot het eindeloze verhaal eindelijk toch ten einde liep, waarna er een zucht van verlichting door de kerk ging.



      God is liefde, bedenk ik ineens en wie tot in het dieptst van zijn wezen liefheeft verheugt zich al bij het minste of geringste teken van aandacht, hoe onnozel, onbehouwen, onaandachtig of zelfs ongeïnteresseerd ook bewezen. Het verhaal van de vernietiging van Sodoma en Gomorra in het Oude Testament wordt in de meeste gevallen nooit afgemaakt. En toch is dat helemaal fout, want de uiteindelijke waarheid die erin schuilt (misschien wel de enige waarheid die de gewijde schrijver wilde overbrengen) zit hem in de staart van het verhaal. God was bereid de enige rechtschapenen in de beide steden in de gelegenheid te stellen te ontkomen aan de vernietiging. Wie waren die enige rechtschapenen? Lot, zijn vrouw en zijn dochters. Al in Sodoma bood Lot aan de schreeuwende en verliederde menigte, die zijn beide mannelijke gasten opeiste voor hun genot, zijn dochters aan. Zo rechtschapen was hij dus, dat hij er geen been in zag zijn dochters voor de liederlijke intenties van het volk beschikbaar te stellen. En, nadat hij en zijn dochters (zijn vrouw moest er het leven bij laten, vanwege haar verregaande nieuwsgierigheid!) aan de vernietiging was ontkomen, zocht hij met zijn dochters een veilig onderkomen. Blijkbaar hadden ze de nodige alkoholische verfrissingen niet vergeten mee te nemen, want de lieve dametjes zagen er geen been in hun vader stomdronken te voeren en hem vervolgens te verleiden tot seksuele omgang met hen.



      God is bereid alles te aanvaarden, zolang de mens maar in Hem gelooft. Dat is, dunkt mij, de quintessence van dit verhaal. Niet de verliederlijking, niet de totale verdorvenheid op zich zal Hij uiteindelijk afwijzen, maar de afwijzing door de mens, van Hem.



      Wie bidt, in welke vorm dan ook, richt zich uiteindelijk op God, ook in het toonloos opgedreunde formuliergebed, zoals de rozenkrans door velen wordt gebeden. Godfried Bomans zei het eens zo: "Wie 's avonds zijn bed in duikt zonder ook maar aan god te denken, is geen progressief mens, maar iemand die iets goeds kwijt is; wie 's avonds voor zijn bed neerknielt om een kort avondgebed te zeggen, is geen conservatief mens, maar iemand die iets goeds behouden heeft." Niet de inhoud van de woorden is van wezenlijk belang, maar de intentie onze aandacht even op God te richten, onze oorsprong en ons doel. Dat kan, voor sommigen zelfs zonder woorden geschieden, eenvoudig door in verwondering naar Hem op te zien.



      Duitse vrienden van ons, die tot een Evangelisch Lutherse groep behoren, gebruiken een zeer simpel, maar naar mijn smaak buitengewoon mooi tafelgebed alvorens zij gaan eten. Het luidt: "Segnet uns und diese Speisen, gibt uns Kraft um Dir zu preisen, Amen." (Zegen ons en deze spijzen, geef ons kracht om U te prijzen, amen.). De kracht van een gebed zit hem niet in de fraaie woorden, of de zelf-bedachte formuleringen, maar in de intentie om zich op God te richten.




     Retour startpagina.