Horoskopen zijn voor de populaire pers een dankbaar medium om een zo groot mogelijk publiek te trekken. Dat men daardoor een hardnekkig en uiterst stompzinnig bijgeloof in stand houdt en voedt laat de redakties van de populaire kranten en tijdschriften ijskoud, onder het motto "als het gevreten wordt levert het ons geld op".
De mens is, door zijn natuurlijke zucht naar kennis, van oudsher gefascineerd geweest door de toekomst. Hij wil niet slechts zijn omgeving en het verleden kennen, maar ook datgene wat nog komen moet. Waarzeggerij en orakels zijn dan ook altijd bijzonder in trek geweest en om hun kunsten een schijn van diepgang te verschaffen hebben de toekomstvoorspellers altijd gebruik gemaakt van mysterieuze hokus pokus. Wat kon er voor de mens van het verleden mysterieuzer zijn dan de fascinerende en ongrijpbare en onbegrijpelijke nachtelijke sterrenhemel, vooral in de oudheid, toen de hemel nog niet door stads- en straat verlichting grotendeels aan het oog werd onttrokken?
De evangelist Mattheus heeft aan de waanvoorstelling een christelijk tintje gegeven met zijn verhaal over de Wijzen uit het Oosten, die op grond van een verschijnsel aan de nachtelijke sterrenhemel de konklusie trokken dat er op aarde iets bijzonders was gebeurd. Daarbij dienen we wel te bedenken, dat de verwachting van een komende Redder (in de toenmalig in Israël gesproken taal Aramees: Messias) in de tijd van Christus geboorte algemeen verbreid was, ook onder niet Joden. Met name het Zoroastrisme in Perzië leefde in een dergelijke verwachting en de 'magi' of priesterkaste daarvan stond hoog in aanzien als "wijze mannen".
De andere drie evangelisten reppen er echter niet over en het zou alleszins de moeite waard zijn als de theologen zich eens gingen bezinnen, tenminste op de vraag hoe het verhaal kan worden losgemaakt van de astrologische implikaties, wat niet zo moeilijk hoeft te zijn, omdat het zeker bij de Zoroastristische 'Magi' niet ging om het voorspellen van de toekomst. In tegendeel: als zij een onbekend hemelverschijnsel waarnamen, hield dat voor hen verband met de geboorte van een zeer belangrijk mens. Dat was trouwens niet alleen een overtuiging van de toenmalige Perzische priesterkaste.
Tot op de dag van vandaag laten miljoenen mensen - christenen en niet christenen -- zich leiden in hun beoordeling van mensen en hun toekomst verwachtingen en verlangens, door een astrologisch stelsel dat op de eerste plaats niet bestaat en op de tweede plaats, zelfs als het zou bestaan, geen enkele individuele invloed zou uitoefenen op het dagelijks leven van de mens. Ook het werkelijk bestaande universum doet dat niet, buiten de bekende fysische invloeden van licht, kosmische straling, micro meteorieten en zonne energie. Het meest verbazingwekkende echter is, dat zovele christenen heilig in deze hokus-pokus geloven, terwijl die volkomen in strijd is met de christelijke leer.
Nostradamus, (1503-1566) -- in werkelijkheid heette hij: Michel de Notre Dame en was een arts die zich buitengewoon verdienstelijk maakte tijdens de grote pest -- had een zwak voor astrologie en het maken van cryptogrammen, die hij in de vorm van kwatrijnen goot, doorspekt met hebreeuwse, Latijnse en zelfs portugese woorden. Zelfs in onze tijd nog, worden die, ondanks het feit dat er geen enkele datum of tijd in genoemd wordt, uitgeplozen en uitgelegd als voorspellingen van zelfs hedendaagse en nog toekomstige gebeurtenissen.
Dat Nostradamus zich met astrologie bezig hield, hoeft niemand te verbazen. Dat deden na zijn tijd zelfs grote astronomen als Johannes Kepler (1571-1630) nog om zich een bijverdienste te verwerven, terwijl hij toch een van de grote voorvechters was van het Copernicaanse heelalbeeld.
Johannes Kepler en de geleerden van zijn tijd (zoals Galileo Galileï!) moeten zich heel wel bewust zijn geweest van het feit dat het astrologische stelsel niet eens bestaat. Het baseert zich volledig op het vóór Copernicaanse heelalbeeld, waarvan de aarde zelf het middelpunt was. Op grond daarvan kan men uitgaan van de zon die door de dierenriem beweegt en de zogeheten "huizen" die in 24 uur om de aarde bewegen. In werkelijkheid bestaat de dierenriem of Zodiac uit twaalf sterrenbeelden die min of meer recht op de ecliptica zichtbaar zijn, d.w.z. vanuit het vlak van ons planetenstelsel naar buiten toe. Door de omloop van de aarde om de zon verschijnt ongeveer elke maand een ander beeld voor ons.
Men laat daarbij in het Middellandse Zee gebied en het vroegere Klein Azië onbekende hemel verschijnselen, zoals de sterrenbeelden die buiten de ecliptica (noordwaarts en zuidwaarts) en datgene wat men niet kon zien wegens het ontbreken van teleskopen, gewoon buiten beschouwing, op grond van het bekende psychologische verschijnsel dat wat men niet ziet niet bestaat. Vanuit dat valse gezichtspunt werden de schijngestalten der sterren en planeten (waar men ook de maan en de zon onder rangschikt!) verheven tot werkelijkheid en op grond van de mythologische naamgeving worden aan schijnbeelden invloeden toebedacht op het persoonlijke menselijk leven. Het uitgangspunt daarbij is de geboortedag, wat biologisch gezien uiteraard volslagen kolder is. Die invloeden worden berekend (horoskoop trekken, noemt men dat) volgens geheimzinnige regels, die terug zouden gaan op de oude Babyloniërs en Egyptenaren, wat, als het waar was, al voldoende zou moeten zijn om hun waarheidsgehalte naar de vuilnisbak te verwijzen. Die Babyloniërs en Egyptenaren zijn echter grotendeels een uitvindsel van de Rozekruisers, doch de werkelijkheid is dat het om vóór-Copernicaanse mystieke duidingen ging van astrologen die geleidelijk aan op weg waren om de astronomen te worden die zij in de 17e eeuw inderdaad werden.
Toen met veel moeite en tegenstand (Nicolaus Copernicus, Galileo Galileï en Johannes Kepler) het besef doordrong dat de aarde niet het middelpunt van het heelal was, werd aanvankelijk een nieuw schijnstelsel ontworpen, waarvan de zon tot middelpunt werd verheven (het heliocentrisch heelal), dat de waanvoorstelling van een zon die door de Zodiak (= Dierenriem) liep al uit de wereld hielp. Niettemin bleek ook dat al gauw op een misvatting te berusten. Thans weten we, -- er is geen zinnig mens meer die dat nog ontkent (zelfs de horoskoop trekkers niet, die driftig gebruik maken van de astronomische jaarkaarten ) -- dat de zon met ons planetenstelsel slechts een stofje is, in een van de vele spiraalarmen van het melkwegstelsel van honderden miljoenen sterren, waarvan wij deel uit maken, terwijl dat stelsel op zich er een bleek te zijn uit honderden miljoenen gelijksoortige of anders gevormde melkwegstelsels (galaxiën). De moderne astronomie is niet eens in staat om in die eindeloosheid een middelpunt aan te geven.
Het christelijk denken heeft, zij het met grote moeite en veel konservatieve tegenstand de wetenschappelijke feiten geleidelijk aanvaard en geïnkorporeerd in het theologisch denken. Dat is in de meeste niet christelijke religies heel anders. In het oosterse denken blijft een eigen vorm van astrologie een buitengewoon gewichtige rol spelen, tot op de dag van vandaag en degenen, in het oosterse denken, die haar verwerpen, verwerpen daarmede gewoonlijk ook de religie. Ook vele christenen hunkeren natuurlijk nog naar het kennen van de toekomst en menen vaak de volkomen onwetenschappelijke, achterlijke en heidense astrologie daarvoor te hulp te mogen roepen, maar de kerken zelf hebben deze mateloze domheid gelukkig al lang afgezworen, al zouden ze wat heftiger van leer kunnen trekken tegen dit onzinnige bijgeloof, dat volkomen in strijd is met de christelijke leer van de menselijke vrije wil. De oosterse astrologie kent zelfs planeten die in het geheel niet bestaan maar die men toch vrolijk hanteert om de toekomst te voorspellen, terwijl men wel bestaande planeten, die men uit het verleden niet kende, omdat ze met het blote oog niet zichtbaar waren, buiten beschouwing laat.
Het heeft weinig zin en zou pure tijd verspilling zijn de sterrenwichelarij nader te bestuderen om alle onzin detail voor detail te ontzenuwen. Het blode feit dat zij op een vóór- Copernicaans heelalbeeld berust is meer dan voldoende bewijs voor haar waardeloosheid. Het is veel zinvoller te trachten degenen te overtuigen, die er geen been in zien om deze kolder te misbruiken om domme lezers voor hun geschriften aan te trekken, dat zij zich daarmee niet slechts op grove manier schuldig maken aan het in stand houden en bevorderen van grenzeloze domheid, maar dat het ook volkomen in strijd is met de christelijke leer. De kranten en tijdschriften die dit doen kunnen beter ophouden te pretenderen dat zij informatie verschaffers zijn en als ze van christelijken huize zijn, - zoals vele pretenderen - kunnen ze dat christelijke jasje maar beter heel snel aan de kapstok hangen.
Dat horoskoop voorspellingen soms nog uitkomen ook, is helemaal niet verwonderlijk. Ze zijn gewoonlijk in zulke algemene termen gesteld dat er altijd wel mensen zijn waarop ze van toepassing zijn, terwijl er bovendien nog het bekende verschijnsel is van de zich zelf waar makende voorspelling. De horoskoop trekker, die 's ochtends konkludeert dat hij die dag ruzie zal krijgen met zijn vrouw, zal weinig moeite hebben om dat waar te maken. Dat is dan nog een zichzelf waar makende voorspelling van geen belang. Wel ernstig zijn bekende gevallen van mensen wier dood vóór een bepaalde leeftijd werd voorzegd, en die die voorspelling bewust of onderbewust zelf konkretiseerden.
Ook de jaarlijkse voorspellingen van astrologische groot domkoppen, die ijverig door allerlei pers media worden verspreid, zouden alleen maar lachwekkend zijn, ware het niet dat velen ze nog serieus nemen ook. Iedereen kan voorspellen dat er in het nieuwe jaar ergens ter wereld een grote natuurramp zal plaats hebben en dat er een bekende politikus zal komen te overlijden. Dat soort voorspellingen komen natuurlijk altijd uit, evenals de voorspelling dat er een aanslag zal worden gepleegd op het leven van de Amerikaanse president. Er lopen altijd gekken genoeg rond, die dat zullen proberen. Ook een vliegtuig of trein ramp kan met een gerede kans op uitkomen voorspeld worden, evengoed als de voorspelling dat het op 21 juli mooi weer zal zijn.
Er bestaan wel degelijk gevallen van "voorzien" van de toekomst, zij het meestal op zeer korte termijn. Ikzelf heb zo'n geval meegemaakt tijdens het laatste oorlogsjaar, toen een helderziende vrouw drie maanden van tevoren exakt de datum en omstandigheden van onze bevrijding voorzag. Zij had echter geen weet van sterrenwichelarij en vertelde dat ze als kind al dingen had voorzien, doch dat haar vader haar had verboden ze te vertellen als het om dood of ongeluk ging. Een zeer verstandig man, die eenvoudige, vrij onontwikkelde dorpeling! Ook wil het wel voorkomen dat sommige paragnosten hun gaven ophangen aan het trekken van horoskopen.
Ook als men wel degelijk kan geloven in de mogelijkheid van voorzien van toekomstige gebeurtenissen (herinneringen aan de toekomst) dan nog is het verstandig niet in de gedane voorspellingen te geloven om niet de kans te lopen ze zelf te verwezenlijken, met alle ongewenste konsekwenties van dien. In ieder geval kan men de sterrenwichelarij gevoeglijk naar het rijk der fabels verwijzen, of misschien nog beter naar dat van het meest baarlijke bijgeloof dat bestaat. In de sterren staat niets te lezen over ons dagelijks leven of over ons karakter. Je wordt doodziek van de lieden die anderen beoordelen op grond van hun geboortedatum, omdat ze die koppelen aan een bepaald sterrenbeeld dat met een of ander mythologisch verhaal verbonden is door de vroegere naamgevers. Dat de sterren in die beelden bovendien in de meeste gevallen geen fysiek verband met elkaar houden, doch eenvoudig een gevolg zijn van optische schijn, hoeven we ook niet aan de overtuigde bijgelovigen uit te leggen, want ze laten hun bijgeloof niet los, omdat er dan niets zinvols meer voor hen overblijft.
Een goed voorbeeld van een schijnbeeld, is het sterrenbeeld Tweeling (Gemini), bestaande uit de sterren Castor en Pollux. Alleen, Castor is gebleken een zesvoudige dubbelster te zijn, die in paren van twee elk om een fictieve as draaiend, gezamenlijk om een tweede fictieve as draaien. Het schijnbare samenstaan aan de sterrenhemel berust op de dubbele lichtsterkte van Castor ten opzichte van Pollux.
Wat wel in de sterren staat, maar wat te weinigen erin willen lezen, is de alle begrip te boven gaande grootheid van de Schepper ervan.