De publicatie van de FAVI in de Amigoe van 4 januari 2022 over het brailleschrift heeft mij aangenaam verrast. Zelf had ik daarover al lang een stukje willen schrijven, omdat ik mij meerdere malen doodgeërgerd heb als ik weer eens medicijnen van de apotheek kreeg met een informatie plakkertje precies over de naam van het medicijn in brailleschrift. Op vrijwel alle medicinen uit Nederland staat de naam in braille. Uiteindelijk heb ik de apotheker daarover aangesproken en hem gevraagd of ze niet wisten dat het braille is, of dat ze denken dat er op Aruba niemand is die dat kan lezen. "Ik denk het eerste."was zijn mening.
Dat deed me denken aan die keer, vele jaren geleden, toen ik op een open dag van de FAVI een Amerikaans jongetje bij mij kreeg dat belangstelling aan de dag legde voor een brailletijdschrift. Ik schatte hem op een jaar of tien en vroeg hem: "Do you know what that is?" "Yes sir," zei hij. "Braille." "And do you know who invented it?" "Yes sir, Louis Braille." En dát riep een andere herinnering in mij op. In de jaren zeventig fwerd ik eens opgebeld door een man die op de tv had gezien hoe de toenmalige voorzitster van de FAVI Willemien Thiel-Caster haar uiteenzetting las door met haar vingers over haar braillevellen in hoog tempo heen en weer te schuiven om de tekst te lezen. De cameraman, kennelijk ook onder de indruk, bracht het zo duidelijk mogelijk in beeld. De beller vond dat dat schrift op school moest worden aangeleerd, zodat iedereen, als men niet goed meer kon zien, het kon lezen. Trouwens, de naam "brailleschrift"kende hij niet. Hij had er, net zo min als de meeste mensen, geen notie van hoe duur het systeem is, omdat het op grote vellen stijf papier moet worden gedrukt of geschreven. Bovendien kan , zonder speciale drukpers, het papier slechts aan één kant beschreven worden.
Het brailleschrift was niet de enige uitvinding op dat gebied. Toen Louis Braille in het eerste blindeninstituut ter wereld, in Parijs, werd opgenomen, poogde men de leerlingen te leren lezen door reliëfletters in stijf papier te drukken. Dat lukte wel maar was een ontzettend trage manier. De meeste leerlingen haalden niet meer dan vijf woorden per minuut. Bovendien kon het niet zelf geschreven worden.
Een ander systeem, dat wel vlot leesbaar is, was dat van Dr. William Moon, een Engelsman, geboren in 1818, dus elf jaare na Louis Braille. In 1839 werd hij blind maar studeerde nog af tot doctor in de rechten. Dat Moonschrift, gebaseerd op de toenmalige Engelse stenografie en us niet op alfabetische letters, bestaat nog steeds en er is in Engeland een bibliotheek vol boeken ermee. Tot in de jaren 80 werden er per jaar zo'n vijftig boeken in gedrukt en enkele tijdschriften. Misschien zijn er nog oude blinden die het lezen. Maar alweer, het kon niet met de hand geschreven worden.
Dat kan het brailleschrift wel. Louis Braille hoorde op 15-jarige leeftijd over een officier in het Franse leger, ene commandant Charles Barbier, die voor nachtelijke boodschappen aan zijn manschappen een systeem had ontwikkeld waarin met 12 puntjes in dun karton mededelingen konden worden doorgegeven. Laten we het er maar op houden dat Louis - wellicht samen met andere studenten aan het instituut - heel wat heeft geëxperimenteerd voor hij het rond had, want er moest een speciale priklei voor ontworpen worden waarin je met een prikpen de puntjes in het papier kon drukken.
Sommige soms nogal lachwekkende herinneringen duiken ineens weer op, zoals bij het schrijven van dit stuk. Bijvoorbeeld die keer, in 1975, toen we een Nederlandse expert op visite hadden om de FAVI te helpen bij het ontwikkelen van de dienstverlening. Die man, wijlen John Verhallen uit Amsterdam, gaf een lezing voor de FAVI-vrijwilligers - in overgrote meerderheid Nederlandse dames. Aan het eind vroeg een van die dames aan een medebestuurslid van de FAVI waarom die man naast de spreker zo zenuwachtig had zitten tikken. Die zenuwlijer was ik! "Die zat aantekeningen te maken in braille", kreeg ze tot haar verbazing te horen, maar wist totaal niet wat Braille was. En die aantekeningen maakte ik met een zogenaamde "reglette"en een prikpen.
Zo'n reglette bestaat uit twee delen, de onderste helft met rijen van patroontjes van zes gaatjes, twee van drie naast elkaar, en een bovenhelft met raampjes die erover heenklapt om de letters in het papier te drukken met een prikpen. Wat de meesten dan verbaast, is dat de schrijver van rechts naar links schrijft. Dat is echter eenvoudig, want om het te lezen moet je het papier omkeren om het van links naar rechts te lezen. Je zou dat spiegelschrift kunnen noemen, maar het is veel eenvoudiger: bij het schrijven staan de puntjes 1, 2 en 3 niet links maar rechts.
de zes puntjes, links van boven naar beneden de puntjes 1, 2 en 3 en rechts 4 5 en zes, geven in totaal 63 positie en combinatiemogelijkheden, de zes puntjes elk afzonderlijk en 57 combinaties. Dat is voor de meeste talen voldoende om hun alfabetten, leestekens en cijfers erin om te zetten. Hoe ze dat in China doen, weet ik niet.
Een grappige curiositeit in het alfabet van Louis Braille is, dat hij de letter W was vergeten, omdat die in het Frans van zijn tijd niet voorkwam. De W werd daarma wel toegevoegd maar bleef daarmee buiten het alfabetsysteem vallen. Een andere, geniale vondst is, dat hij voor het cijferschrift eenvoudig de eerste tien letters - a tot en met j - ook als cijfers invoerde, door er een cijferteken voor te zetten. Een geroutineerde braillelezer ziet, als hij dat cijferteken voelt, geen letters meer maar cijfers. 1965 wordt dus: cijferteken + aife.
Wie het brailleschrift met de ogen wil leren lezen kan dat in een paar uur tijds doen, wamt het is heel systematisch opgebouwd. Voor een blinde is het veel lastiger, want die moet de puntjes op gevoel met de vingers leren herkennen. Dat vereist veel oefening. Hoe ouder de leerling, hoe lastiger het wordt.
Dankzij dat brailleschrift zijn er over de hele wereld grote bibliotheken met boeken die tot voor kort allemaal door grote groepen vrijwilligers met de hand werden aangemaakt met behulp van brailleermachines met zes toetsen voor de punten en één voor de spaties. Tegenwoordig gaat dat natuurlijk veel sneller met brailleprinters op computers aangesloten. Mgr. Willem Ellis, zaliger gedachtenis, de vorige bisschop van het diocees Willemstad,vertelde mij eens dat zijn moeder hele dagen zat "te dorsen" op zo'n machientje, om boekteksten te kopiëren. Die Brailleboeken worden gratis en per post naar de gebruiker gestuurd en moeten na lezing worden geretourneerd. Het posttarief ervoor is in de meeste landen nul.
In de jaren dertig van de vorige eeuw, werd de eerste Katholieke Encyclopedie gepubliceerd. En, zo vond men in Grave, bij de Le Sage ten Broeckbibliotheek, daar moesten ook blinden toegang toe krijgen. En dus werd er een vrijwilligstersleger opgeroepen, om aan de hand van de drukproeven die 24-delige encyclopedie ook in braille beschikbaar te krijgen. Het werden zo'n 350 braillebanden, die wellicht als curiosum nog bestaan.