HET DIER IN DE MENS



     Als we de op 13 januari 1998 onverwacht overleden professor Piet Vroon mogen geloven -- en daar is tot op zekere hoogte beslist wel reden toe -- wordt het menselijk handelen beheerst door drie verschillende hersengedeelten die in de loop der evolutie zijn ontstaan. De onderste en oudste laag, (de reptielenhersenen) beheerst zulke primaire zaken als slapen en waken, zich voeden en territoir beheersing en de seksuele drift.



     Daarop ontstond geleidelijk aan een tweede laag, die bij de hogere diersoorten de bovenlaag vormt en die de heerschappij voert over primaire sociale gevoelens, en de zogenaamde gekonditioneerde reflexen. Dat laatste wil zeggen: de primaire leerprocessen door onmiddellijke beloning of straf. Dat is ook de reden, waarom het straffen van een dier zinloos is, als het niet onmiddellijk gebeurt.



     De hoogste laag, de neocortex, maakt de mens, volgens prof. Vroon en andere zielkundigen. Alleen, zo stelde Piet Vroon in enkele van zijn laatste kronieken in De Volkskrant onder de titel "Signalement", is deze laag wat al te plotseling ontstaan, waardoor de evolutie volgens hem geen tijd heeft gehad om een geleidelijke aanpassing tot stand te brengen en is, derhalve het dierlijke en het menselijke in de mens in een soort ononderbroken tweestrijd gewikkeld.




MUTATIES



     Menigeen zal met deze visie op het funktioneren van de menselijke hersenen niet zo veel moeite hebben, maar wel met het feit dat Prof. Piet Vroon te pas en wat mij betreft ook te onpas het secundaire hersengedeelte van de mens verantwoordelijk stelt voor allerlei dagelijkse handelingen en handelwijzen. Sprongsgewijze mutaties, plotselinge, radikale drempeloverschrijdingen, zijn in de evolutie inderdaad op allerlei punten aan te wijzen. De overgang, bijvoorbeeld van anorganische naar organische materie; ogenschijnlijk betreft het slechts een geringe wijziging in de aantallen samenstellende atomen, maar het effekt ervan is revolutionair. Hetzelfde zien we gebeuren bij de overgang van macromoleculen naar levende cel. Ook hier weer ogenschijnlijk een geringe toename in samenstellende komponenten maar met een nog veel revolutionairder effekt: de biogenese, het ontstaan van het leven.



     Door de hele evolutie van het leven been veranderen telkens, sprongsgewijze allerlei biologische fenomenen. De voortplanting verandert vrij plotseling van deling naar mede-deling, waarbij twee individuen noodzakelijk zijn om het proces te verzekeren. Dit is een drempeloverschrijding die zonder meer revolutionair genoemd mag worden, omdat zij de feitelijke, verdere evolutie van het leven heeft mogelijk gemaakt, door een gigantisch kansspel in gang te zetten in de vermenigvuldiging, door alsmaar hernieuwde genetische mutaties.



     De eerste minuskule hersentjes ontstaan door een samentrekking van zenuwcellen op één punt (cephalisatie of kopvorming), en dan vrij plotseling verschijnen er rudimentaire ledematen. En zo kunnen we doorgaan, met telkens nieuwe drempelwaarden die als het ware sprongsgewijs overschreden worden: het ontstaan van reptielen; het ontstaan van zoogdieren; het ontstaan van de primaten! En dan de meest revolutionaire drempeloverschrijding tot nog toe: het ontstaan van de mens.



     Volgens prof. Vroon, vecht het dier in de mens nog steeds met de mens in de mens en daar zou hij wel eens gelijk in kunnen hebben, al drukt hij het wellicht wat al te plastisch uit. In ieder geval verwacht ook Pierre Teilhard de Chardin, dat er, op afzienbare tijd, een nieuwe drempelwaarde wordt overschreden, die niet rechtstreeks te maken heeft met het ontstaan van een nieuwe hersenschors of zo, maar wel met wat wij, met prof Vroon zouden kunnen noemen: een overwinning van het menselijke in de mens op het dierlijke.



     Voor Teilhard , die zijn blik onnoemlijk veel verder in de toekomst richt dan de meeste mensen, gaat het om de overwinning van het individualiserende op het individualistische, oftewel van de aaneensluiting van de menselijke individuen, door grotere personalisatie en dus door een act van vrije wilsbeschikking. Wie vandaag de dag zijn ogen niet in zijn zak heeft moet, met een BBC nieuwsredakteur wel uitroepen: Wij leven in een fascinerende tijd! Zulke uitbarstingen verwacht je niet gauw van BBC omroepers, die bekend staan om hun nuchtere en objektieve benadering, die meestal flegmatiek wordt genoemd.



     Zowel individueel als kollektief echter, schijnt de strijd tussen de twee hersendelen -- die van de dierlijke instinkten en die van het menselijke denken -- zich te verhevigen. Massale slachtpartijen in Rwanda en Kongo, extreem fanatieke ethnische haat in ex-Joegoslavië, onbuigzaam, radikaal fundamentalisme in de Islamietische wereld, schier onuitroeibare verslaving aan verdovende middelen, de aids-pandemie en louter op zichzelf gericht nationalisme (om slechts enkele van de meest in het oog springende tegenstrevingen te noemen) wekken de schijn dat de opgang naar meer-mens zijn wel eens zou kunnen uitlopen op een totale katastrofe.



     De moeilijkheid met de, wat Teilhard de Chardin heeft genoemd, microscopische rimpelingen van het eigentijdse gebeuren is, dat zij onze blik verduistert. Wij willen blijkbaar niet inzien dat vooruitgang zich niet slechts ten goede maar ook ten kwade richt. Mikhail Gorbatsjow heeft dat maar al te zeer aan den lijve ondervonden. Zijn pyeryestroika en glasnostj zijn de onmiddellijke veroorzakers geweest van allerlei ongewenste effekten als de broederstrijd en afscheidingsbewegingen in de islamitische ex-sowjetrepublieken, van het ontstaan van oncontroleerbare maffia-bendes en van de huidige ineenstorting van het economische systeem in de landen van de voormalige Sowjet Unie. De hele wereld ondervindt het trouwens met de aids pandemie, die niet slechts een gevolg is van het individuele toegeven aan de meest elementaire driften in ons, maar vooral ook van de stroomversnelling waarin het mondiale web van luchtverbindingen is terecht gekomen.



     Op het individuele vlak liggen de zaken in wezen vrij simpel, al is het uitermate gevaarlijk voor een schrijver om zich aan een oordeel te wagen. De bestrijders van historische taboes (die zich maar al te graag beroepen op de vooruitgang) staan namelijk in de rij om hun eigen taboes op te leggen aan eenieder die het ook maar durft te wagen de uitingen van menselijke driften en lusten in een objektief perspektief te plaatsen. Een zo'n objektief oordeel hebben we hierboven al uitgesproken ten aanzien van de aids-pandemie en ongetwijfeld zijn er bij een enkele lezer al wat nekharen omhoog gerezen, in de reflex om ons, in het gunstigste geval, naar de hoek der konservatieven te verhuizen. Toch is er, met de beste wil van de wereld, niets objektievers te zeggen dan dat het reflexmatig of gekonditioneerd toegeven aan driften, lusten en verslavingen in strijd is met het menszijn en uit dien hoofde met de vrijheid van het individu.



     Paradoxaal genoeg zijn het vaak de voorvechters van de individuele vrijheid op het gebied van sex en soft drugs die tegelijkertijd op bijna terroristische wijze rokers te lijf gaan. Tijdens een diskussie over de gevaren van het roken op de BBC vroeg eens een luisteraar uit Israël, of men hem een goede motivatie aan de hand kon doen om er mee op te houden. Helaas kreeg hij het stereotype antwoord bestaande uit een opsomming van alle gevaren voor de gezondheid, die het roken met zich brengt. Wat deze rookbestrijders niet beseffen is, dat gevaren voor de gezondheid thuishoren op het vlak van de gekonditioneerde reflex. Als de straf niet onmiddellijk volgt maar pas na verloop van jaren, is zij zinloos als straf. In sommige afkick centra schijnt men dat wel te beseffen en inderdaad een gekonditioneerde respons toe te passen. Dat houdt echter in dat men de mens als een lagere diersoort benadert en het effekt daarvan kon wel eens averechts uitpakken, althans op andere gebieden van menselijkheid. Wat mij betreft is het enige wezenlijke argument, dat een verslaving de persoonlijke vrijheid inperkt en dat afkickken dus de persoonlijke vrijheid vergroot.



     De menselijke ontwikkeling gaat onweerstaanbaar in de richting van grotere vrijheid. Het proces voltrekt zich niet alleen onomkeerbaar, -- al zijn er heel wat fundamentalistische groepen die het wel trachten te keren -- maar ook met een steeds hogere snelheid. Dat dit zowel goede als kwade gevolgen heeft, hadden we al gekonstateerd. Per slot van rekening werd de eerste kontroleerbare atoomsplijtingsreaktie toegepast in een vernietigende bom en pas later ten goede van de mens. Maar het kollektieve gevaar dat ontstond door de ontwikkeling van atoomwapens, kon, tot nog toe, in de hand gehouden worden omdat het menselijke in de mens triomfeerde. Het verstand, de rede slaagde erin zich te verheffen boven de driften.



     Op het individuele vlak heeft het er alle schijn van, dat het tegendeel het geval is. Het libertinisme lijkt hoogtij te vieren en beroept zich maar al te graag op de individuele vrijheid. Het beseft evident niet, dat het ongebonden toegeven aan lusten en driften geen vrijheid maar verslaving is. Elke verslaving verlaagt de mens, omdat zij zijn vrijheid beperkt. Er zijn slechts graduele verschillen en een verschil in effekten tussen verslaving aan geld, aan verdovende middelen, aan gokken, aan sex, aan fysiek en verbaal agressief gedrag, aan alkohol, aan roken en aan vele andere, niet als zodanig herkende verslavingen. Prof. Vroon heeft zeker gelijk als hij stelt dat de onmiddellijke beloning (de gekonditioneerde stimulus) bij verdovende middelen, seks, alkohol en roken (in die volgorde afnemend) de belangrijkste rol speelt. Het verbazingwekkende daarbij is dat degenen die op geld jagen, niet beseffen dat hun verslaving op de hoogste trap van de ladder thuishoort. De negatieve effekten op termijn vallen daarbij in het niet. Het gokken is daarvan een goed voorbeeld en alle gokinstellingen zijn erop gericht: Geef de gokker bij wijlen de stimulus van het winnen van een flink bedrag en hij zal snel verslaafd raken en doorgaan tot hij alles kwijt is wat hij bezat. Is hij vrij dat te doen? Nee! Hij laat zich namelijk niet leiden door het menselijke maar door het dierlijke in hem, zoals een hond zich aan de ketting laat leggen, door hem een koekje voor te houden.




     Retour startpagina.