<

2000? - NOU EN?




-
Dit artikel werd gepubliceerd in 1999!


     Nog één jaar en het is zo ver! Dan zijn de Joden in het jaar 5760, de Maya Indianen in het jaar 5114, de Boeddhisten in het jaar 2544, de Hindoes in het jaar 2056 en de Moslims in het jaar 1421! O, ja, en de Christenen - althans degenen die de Christelijke jaartelling hanteren - die treden dan binnen in het jaar 2000, zodat ze de Moslims met 579 jaar verslaan. Tenminste, volgens hun kalender, die uitgaat van de geboorte van Christus in het jaar 1. De nieuwste berekeningen echter becijferen dat Christus zo'n zeven jaar eerder moet zijn geboren, en dus had zijn tweeduizendste verjaardag al in 1993 gevierd moeten worden.



KALENDERS... KALENDERS... KALENDERS...



     Jammer dat al die verschillende jaren niet op dezelfde dag beginnen! Anders zouden we er met z'n allen een knalfeest van kunnen maken, al geeft alleen de Christelijke jaartelling een mooi afgerond getal met drie nullen. Trouwens, al die verschillende kalenders lopen überhaupt niet met elkaar in de pas. Alleen de Maya kalender was even exact als onze huidige jaartelling, maar de Maya's zijn - nadat zij door de Spaanse conquistadores onder de voet zijn gelopen - opgehouden hun kalender nog bij te houden. In tegenstelling tot de meeste kalenders, die in de oude wereld tussen Middellandse Zee en Perzische Golf zijn ontstaan, hield de Maya kalender geen rekening met de schijngestalten van de maan. De Maya's kenden 18 maanden van 20 dagen met aan het eind 5 of 6 extra dagen om de 365/366 dagen van het zonnejaar vol te maken.



     De Joodse kalender is veel ingewikkelder. Hij is trouwens niet origineel, want de Israëlieten hebben hem overgenomen van de Babyloniërs. Zelfs de zeven dagen van de week stammen niet uit de Bijbel, zoals velen veronderstellen, maar zijn ook van de Babyloniërs overgenomen, zoals zovele beelden en verhalen in de Bijbel. Het Joodse maan-zon jaar begint rond het begin van de herfst (Rosj Hasjanah = hoofd van het jaar) 10 dagen voor Jom Kipoer (Grote verzoendag). Het heeft normaal 12 maanden, gebaseerd op de schijngestalten van de maan, en normaal 353 tot 355 dagen en in een schrikkeljaar 383 tot 385 dagen. Dat wil zeggen, er wordt in een cyclus van 19 jaar, 6 maal een dertiende maand toegevoegd, een zogenaamde schrikkelmaand. Het zal iedereen duidelijk zijn dat dit jaar nooit gelijk loopt met het werkelijke zonnejaar.



     De oorzaak daarvan is dat het uitgangspunt niet de omloop van de aarde om de zon is, maar de omloop van de maan om de aarde, of liever gezegd, de schijngestalten van de maan, want men had er in de oudheid geen notie van dat de maan om de aarde draaide en de aarde om de zon. De oudste kalendervormen zijn allemaal op de schijngestalten van de maan gebaseerd. De astrologen van de oudheid keken gewoon naar het moment waarop ze het eerste lichtrandje van de wassende maan zagen om een nieuwe maand af te kondigen. Omdat dat vaak, door bewolking niet mogelijk was, stelde men vast dat er ongeveer 29 en een halve dag verliepen van nieuwe maan tot nieuwe maan en turfde men voortaan de maanden. Ook de 7-daagse week hield daarmee verband, namelijk van nieuwe maan naar halve maan, naar volle maan, naar weer halve maan, naar nieuwe maan. Dat klopte op anderhalve dag na, maar wie daarover valt is een kniesoor.



     Het Islamietische jaar is nog steeds op de maanfasen gebaseerd. Het is een puur maanjaar, met 12 maanden van afwisselend 29 en 30 dagen. Met andere woorden, een jaar van 354 dagen, dus 11 tot 12 dagen minder dan een zonnejaar. Eén Islamietische maand is tegenwoordig algemeen bekend, namelijk Ramadan, de negende maand van het Islamietische jaar en tevens vastenmaand. De Islamietische jaartelling begon in 622 A.D., met de vlucht van Mohammed naar Medina, wat door de Mohammedaanse wereld wordt gezien als de stichting van de Islam. Langzaam maar zeker haalt de Islamietische jaartelling de Christelijke dus in.



     Ook de Germaanse volkeren hadden al in een vroeg stadium een soort kalender, die echter niet op de omlooptijd van de maan was gebaseerd maar op het begin van de seizoenen. Algemeen wordt tegenwoordig namelijk aangenomen, dat de vreemde megalytische monumenten zoals in Stone-henge in Engeland, waarvan de eerste constructie van rond 3000 jaar vóór Christus dateert, de functie hadden van astronomische kalender. Helaas is er in de loop van de eeuwen zoveel van het monument ten gronde gegaan, dat het enige wat met zekerheid gezegd kan worden is, dat het centrale gedeelte, met de toegangsweg samenvalt met de hoogste stand van de zon in de zomer. Het waren in ieder geval geen druïdische tempels, zoals bepaalde New Age warhoofden graag blijven geloven, want de Kelten kwamen pas een paar honderd jaar vóór Christus in Groot Brittannië opdagen.




JULIAANSE KALENDER



     De Christelijke jaartelling is gebaseerd op de Juliaanse kalender. Dat "Juliaans" heeft te maken met Gaius Julius Caesar, (100-44 vóór Christus) die zich in zijn tijd ergerde aan het feit dat de kalender hopeloos uit de pas liep met het werkelijke zonnejaar. Hij haalde er een astronoom bij, ene Sosigenes, die aan het rekenen sloeg om de boel weer een beetje op orde te krijgen. Bij decreet van Julius Caesar kreeg het jaar 46 vóór Christus maar liefst 445 dagen en alle volgende jaren 365 dagen, met om de vier jaar een schrikkeljaar waarin de maand februari 29 dagen kreeg. Het eerste schrikkeljaar was 45 vóór Christus. Doordat deze regel echter niet juist werd toegepast moest Keizer Augustus - de aangenomen zoon van Julius Caesar en eerste Keizer van het Romeinse Rijk, want Julius Caesar was geen keizer - hoewel het woord "keizer" van zijn achternaam is afgeleid, - de zaak weer rechttrekken in het jaar 8 na Christus.



     Het Romeinse jaar begon in maart, samenvallend met het lentepunt. Vandaar de namen van de maanden "september, oktober, november" en "december", respectievelijk afgeleid van "septem = 7, octo = 8, novem = 9 en "decem = 10". Maart was dus de eerste maand, vernoemd naar Mars, de God van de oorlog, vermoedelijk omdat het ook de tijd was waarop de Romeinse legioenen na de winter weer op het oorlogspad konden gaan.



     De naam "april" is afgeleid van het Latijnse "apere" dat is "openen ", vermoedelijk omdat het de tijd was waarin planten weer gingen uitbotten. De maand "mei" is vernoemd naar de godin van de groei, Maia, omdat het de tijd was dat alle planten weer begonnen op te komen. "Junius" is gewoon Latijn voor "jeugd en "Julius" verwijst naar Julius Caesar, evenals "Augustus" is vernoemd naar keizer Augustus.



     "Janus", - waarvan de naam "januari" is afgeleid - was, in de Romeinse mythologie de bewaker van de hemelpoort en de God van begin en eind. De naam "februari" is schijnbaar afgeleid van "februalia" dat de betekenis zou hebben gehad van zoenoffer, waarmee de oorspronkelijk ook laatste maand van het jaar de tijd was om zonden uit te boeten.



     In 153 voor Christus begonnen de Romeinse Consuls - de voor één jaar gekozen regeringsleiders in de Romeinse Republiek - met hun ambtsaanvaarding op 1 januari waarmee het jaarbegin daarheen verschoof.


GREGORIAANSE KALENDER



     Voor die meneer Sosigenes, die voor Julius Caesar de berekeningen maakte, mag men gerust zijn hoed afnemen. In zijn tijd beschikte hij echter nog niet over een min of meer exact uurwerk. Anders zou hij hebben kunnen uitrekenen dat de duur van een jaar in werkelijkheid 365 dagen, plus 5 uur, plus 48 minuten, plus 45,96768 seconden bedraagt. Die seconden zouden we kunnen afronden op 46, ware het niet dat heel geleidelijk aan, de omlooptijd van de aarde om de zon iets afneemt, zodat we het veiliger op 95 honderdste seconde kunnen afronden. Meneer Sosigenes rondde de uren, minuten en seconden gewoon af op 6 uur en voegde derhalve 24 uur toe, eens in de vier jaar. Dat klopt natuurlijk niet. Het Juliaanse schrikkeljaar veroorzaakte dat er iedere 385 jaar 3 dagen te veel in een jaar voorkwamen.



     Rond plus minus het jaar 525 werd abt Dionisius Exiguus in Rome belast met het berekenen van de paasdatum voor meerdere jaren. En passant becijferde hij daarbij het jaar waarin volgens hem Christus geboren moest zijn - namelijk 754 jaar na de stichting van de stad Rome - en stelde voor een nieuwe jaartelling te beginnen met dat jaar, dat van hem het cijfer 1 kreeg. Het duurde nog zowat 500 jaar voordat die telling in de hele christelijke wereld gangbaar was geworden. Vreemd genoeg waren het de Angel-Saksen, die daar het eerst toe overgingen, terwijl ze in de moderne tijd juist zo traditionalistisch zijn. Vermoedelijk deden ze dat toen om daarmee de breuk met de oude Germaanse en Keltische mythologie kompleet te maken. Helemaal kompleet werd die breuk niet, want de Germaanse volkeren vervingen de dagnamen die naar Romeinse Goden waren vernoemd door hun Germaanse tegenhangers: "dies Marte" (= de dag van Mars) werd Tiw's dag, of Tin's dag, "dies Mercurii" (= de dag van Mercurius) werd Wodan's dag, "Dies Iovis" (= de dag van Jupiter) werd Thors dag of Donar's dag en "dies Veneri" (= de dag van Venus) werd Freja's dag. "Dies Saturni" (= de dag van Saturnus) bleef gehandhaafd als Saturn's dag. Zo ook bleef "dies Solis" ( = de dag van de zon) zondag en "dies Lunae" (= de dag van de maan) Maandag. Overigens waren die Romeinse dagnamen niet naar hun goden vernoemd, maar naar Zon, Maan en de toenmaals vijf bekende planeten.



     Het bleef echter de Juliaanse kalender. In de 16de eeuw zat Paus Gregorius XIII (1502-1585) ernstig in zijn maag met de Paasdatum, omdat de lente-equinox (dat is de dag waarop de lente begint en die over de hele aarde even lang is, evenals de herfst-equinox.) steeds verder afweek van de ervoor bepaalde kalenderdag. (Om misverstanden te voorkomen: Hij was niet Gregorius de Grote; dat was Paus Gregorius I, Paus van 590 tot 604, o.a. de grondlegger van de Gregoriaanse zangmuziek.)



     Paus Gregorius XIII besloot de hulp in te roepen van astronoom Christopher Clavius (1537-1612) met de opdracht de kalender zodanig te wijzigen dat de jaren voortaan in de pas zouden gaan lopen met het werkelijke zonnejaar. Eigenlijk zou onze huidige civiele en christelijke kalender daarom de "Claviaanse kalender" moeten heten, want meneer Clavius bleek een bijzonder vernuftige rekenaar te zijn en dat zonder computers of telmachientje. Hij handhaafde het schrikkeljaar om de vier jaar, maar plaatste het op de jaartallen die door vier deelbaar waren. Om het te veel in een eeuw recht te trekken, liet hij het schrikkeljaar vervallen in de jaren die eindigen op 00. Hij becijferde echter dat dat eens in de vierhonderd jaar weer een dag te weinig zou veroorzaken en derhalve voegde hij de regel toe dat in afwijking van de voorgaande, de jaren eindigend op 00 die deelbaar zijn door 400 wel een schrikkeljaar zijn. Of, om het precies te stellen: alle jaren deelbaar door 4 zijn schrikkeljaren, behalve de jaren die eindigen op 00, die moeten deelbaar zijn door 400. Bijgevolg is 2000 een schrikkeljaar, terwijl 1700, 1800 en 1900 dat niet waren. 1600 was dus ook een schrikkeljaar.



     Om de zaak in één klap recht te trekken werd, op voorstel van Clavius, bij pauselijk decreet beslist dat Woensdag 4 oktober 1582 van de Juliaanse kalender werd gevolgd door Donderdag 15 oktober 1582 van de nieuwe kalender, die van toen af algemeen de naam "Gregoriaanse kalender" heeft gekregen. Er werden dus tien dagen vervallen verklaard.



     Echter, de pauselijke macht was toen al aan het tanen. De Anglicanen, in Groot Brittannië hielden het op een "paaps komplot" en weigerden op de nieuwe kalender over te gaan. De Britten hielden vast aan de Juliaanse kalender tot 1752 en hun nieuwjaar viel op 25 maart, het toenmalige begin van de lente in de verschoven Juliaanse kalender. Zo werd George Washington officiëel geboren op 11 februari 1732 volgens de Juliaanse kalender ("Oude Stijl" noemde men dat). dat kwam overeen met 22 februari 1732 volgens de Gregoriaanse kalender ("Nieuwe Stijl" noemde men dat).



     Ook de Russen weigerden mee te doen. Paradoxaal als het mag lijken, moest eerst de Russische revolutie eraan te pas komen, want het waren de Bolsjewiki die in 1918 eindelijk de Gregoriaanse kalender invoerden, althans de civiele kalender.



     In 1927 schakelde ook Turkije over van de Islamietische kalender op de Gregoriaanse en inmiddels kan worden geconstateerd dat de hele moderne wereld de Gregoriaanse kalender gebruikt, zij het vaak naast de eigen traditionele kalender. Dat is een probleem, vindt prof. Auke Jelsma, protestant kerkhistoricus in Kampen. "Wat ik veel aardiger zou vinden is, wanneer we na 1999 over zouden gaan op een nieuwe, echt gemeenschappelijke jaartelling." zegt hij, in een interview in Hervormd Nederland. Volgens hem zouden we, op 1999 het best het jaar 7500 kunnen laten volgen, want het moet ongeveer 7500 jaar geleden zijn dat de mens voor het eerst een vorm van schrift ging gebruiken. Een leuk idee, maar het zou wel de formule van Clavius in de war sturen, want 7500 levert geen integer getal bij deling door 400. Dan had de Britse schrijver Aldous Huxley het beter bekeken. Die voerde in zijn boek "The Brave New World" een nieuwe jaartelling in, beginnend met de ontwikkeling van de Ford auto, en noemde dat "The year of our Ford", parodiërend op "The Year of our Lord" = Het jaar onzes Heren.



     Overigens, we blijven ook in de Gregoriaanse kalender nog altijd met enkele seconden per jaar zitten, die niet gecompenseerd worden, maar aangezien het nog zowat 3000 jaar duurt voor die zijn opgelopen tot één dag, kunnen we het gevoeglijk aan onze nazaten overlaten om daar tegen die tijd een mouw aan te passen. Dat zal echter niet nodig zijn, omdat onze moderne atoomklokken elk nieuw jaar kunnen worden bijgesteld met een fractie van een seconde. En dan nog even dit: de 21ste eeuw begint niet - zoals iedereen vast schijnt te geloven - met het jaar 2000 maar met het jaar 2001. Een getallenreeks begint nu eenmaal altijd met 1 en niet met 0. Zelfs een kind van de eerste klas basisschool weet dat! Bovendien heeft een getallenreeks geen andere functie dan het administreren van een telling. Er is dus niets magisch aan het verschuiven van het getal 1999 naar 2000.




     Retour startpagina.