ARUBA, UNIEK PERSLAND



    Dit artikel werd op verzoek geschreven en gepubliceerd in de Amigoe van 1 september 1990!
    De gegevens in de inleiding zijn dus sindsdien nog aanzienlijk absurder geworden.
    Het aantal lokale dagbladen is nu vijf, het aantal tv-stations vier en het aantal radiostations zestien!



    "En nu de laatste vraag..." roept de quizmaster geheimzinnig uit, ergens in het grote buitenland. "Erop of eronder, alles of niets..." De deelnemer kijkt gespannen.
    "Noem mij de naam van het land,..." zegt de quizmaster op treiterend langzame toon, "met een bevolking van zestig duizend mensen, een eigen televisie station, acht lokale radiostations en negen dagbladen..."

    De deelnemer begint te lachen en schudt zijn hoofd.
    "Zo'n land bestaat niet." zegt hij resoluut. "Een land met een dergelijke weelde zou het absolute unicum van de wereld zijn."
    "Fout..." roept de quizmaster vergenoegd uit. "Dat land bestaat wel en het heet... Aruba."

    De deelnemer druipt vertwijfeld af en mompelt:
    "Dan zijn de wonderen de wereld nog niet uit."

WONDERLANDJE



    We kunnen over dat perswonderlandje Aruba lang en breed praten; alles wat we erover zouden zeggen heeft, zeker wat de dagbladpers betreft, ook betrekking op Curaçao hoewel Aruba er alleen al uitspringt met drie dagbladen die uitsluiten op het eigen eiland gericht zijn. Een Engelstalig dagblad richt zich echter primair op toeristen, zodat het een beetje buiten de algemene beschouwing kan blijven, evenals trouwens Radio Victoria en The Sound Experience, die religieus ideële radiostations zijn, gefinancierd vanuit de Verenigde Staten. Zij en het Engelstalige blad snoepen echter wel mee aan de zeer beperkte reklame ruif.

    Al met al een wonder wereldje van één- en tweemansbedrijfjes dat wel een beetje doet denken aan het individualistische vissers wereldje van Aruba, van vrijbuiters die met gevaarlijke, kleine bootjes de zee op gaan elk voor zich trachtend een zeer beperkte hoeveelheid vis binnen te brengen in plaats van de koppen bijeen te steken om, gezamenlijk, met één of twee grote trawlers een moderne visindustrie op poten te zetten. Waar iedereen echter zijn eigen kleine baasje wil zijn, zal dat nooit lukken.

    We zullen het maar aan de lezer overlaten om dit voorbeeld te betrekken op het uiterst versnipperde wonderwereldje van de pers. Ons is er nu meer aan gelegen onze gedachten eens te laten gaan over wat pers is en wat haar taak is. De lijfspreuk van de NEW YORK TIMES is daar een uitstekend uitgangspunt voor. Voor die krant zelf, aan de naam te oordelen ooit begonnen als lokaal blad heeft het opvolgen van die leidraad geleid tot de groei naar een wereldkrant.

PERS-ETHIEK



    "All the news that's fit to print." staat er sinds jaar en dag onder de kop van het blad. In die lijfspreuk liggen twee belangrijke aspekten besloten:
    1 - niet alle nieuws is geschikt om gepubliceerd te worden.
    2- Alles wat wel geschikt is voor publikatie moet gepubliceerd worden.

    Het eerste punt houdt 'n uitdrukkelijke erkenning in van ethische normen en het tweede punt erkent het recht van de lezer op volledige informatie. Het zijn de betere persmedia die voortdurend trachten deze twee stelregels na te leven, al komt men, in een klein landje als het onze, natuurlijk wel in het gedrang met de tweede regel, als gevolg van de kleine oplage en daardoor beperkte staf en ruimte. De sensatie-, boulevard- en rioolpers (op het onderscheid tussen deze drie komen we terug) lappen beide regels in toenemende gradatie aan hun laars. Hun doelstelling is niet de informatieverschaffing maar het geldelijk gewin met de grootte van de oplage. Het hangt van de mate van gebrek aan scrupules af, of de eigenaars van deze media zich overgeven aan sensatie- boulevard- of riooljournalistiek. De sensatie- en boulevard-pers waakt er angstvallig voor de smeerlapperij die men als nieuws presenteert, te veroordelen, wetende dat de ervan smullende lezers zich graag fatsoenlijk blijven voelen. De rioolpers heeft geen scrupules. Zij is niet uit op informatieverschaffing maar uitsluitend op het bevredigen van de perverse fantasieën van mensen. De sensatiepers brengt wel nieuws, maar uitsluitend de sensationele berichten die men binnen krijgt terwijl de boulevardpers bij voorkeur de roddelzucht bevredigt.

    "Soms schaam ik mij,..." zei Orlando Quales eens, (De heer Quales is directeur-hoofdredacteur van het Curaçaose radiostation Z-86.) naar aanleiding van weer een geval van totaal gebrek aan ethische normen bij een lokale krant, "soms schaam ik mij om mijzelf te presenteren als journalist." Het zijn juist de sensatie- boulevard- en riooljournalisten die meestal om het hardst schreeuwen over de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Het zou goed zijn als de pers zich eens diep bezon op dat begrip: vrijheid. Sta mij toe daar een filosofische bijdrage aan te leveren:
     de grootste vrijheid is de vrijheid zijn eigen vrijheid te beperken ten behoeve van de vrijheid van de ander.
     En: De informatievoorziening heeft ten doel de mens te bevrijden door zijn kennis en zijn betrokkenheid op de wereld te vergroten.

     Niemand wordt bevrijd door sensatie, boulevard- en riool-informatie. Integendeel: dit soort informatie werkt uitermate verslavend en afstompend. Men raakt onwillekeurig in de ban van minutieuse beschrijvingen van vunzigheden, misdaden en rampen en de sensationele foto's en plaatjes daarbij gepresenteerd. Het dient geen enkel doel; het brengt je niet dichter bij de mensen aan wie die rampspoed, kriminaliteit of vunzigheid is overkomen maar maakt ze eerder tot objekt om zich aan te vergapen. Het verslavende effekt is vrijwel onvermijdelijk.

     Ik herinner mij dat maar al te goed van de tijd dat ik nog op de redaktie dokumentatie van de Volkskrant belast was met het doornemen van alle buitenlandse kranten. Je greep vrijwel automatisch eerst naar.... THE DAILY MIRROR een Brits boulevardblad met een oplage van meer dan vier miljoen. Daarna pakte je THE DAILY EXPRESS een sensatieblad ook met een miljoenen oplaag en vervolgens THE GUARDIAN een fenomenaal goede krant met daarom een oplage van niet meer dan ongeveer drie honderd duizend. Toch was het dan wel een verademing om die krant en andere, zoals de Franse LE MONDE, Le figaroof de Zwitserse NEUE ZÜRCHER ZEITUNG door te nemen en kostte het grote moeite om niet te veel te lezen in plaats van te coderen en te laten knippen en opbergen.

    De sensatie-, boulevard- en riool journalistiek zijn niet beter dan handelaren in verdovende middelen. Ook zij verslaven het volk, misschien nog wel erger, omdat er minder tegen gedaan wordt. Wie zich met dat soort journalistiek bezig houdt heeft geen recht te schreeuwen over vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, want wie anderen verslaaft verspeelt zelf de vrijheid.