PAARLEN VOOR DE ZWIJNEN?




     Mijn voormalige amsterdamse kapper was een filosofisch aangelegde man. Eens liet een klant voor mij toen hij wegging een bepaalde krant liggen. Mijn kapper riep hem woedend terug, wijzend naar het gewraakte blad met de opmerking
    "Ik wil die geestelijke pornografie niet in mijn zaak hebben."

     De betrokken klant nam verbouwereerd zijn bezit mee en zal waarschijnlijk wel nooit meer teruggekomen zijn

     Het woord pornografie komt uit het Grieks en betekent niets anders dan varkensschrijverij. Daarmee doen wij het varken onrecht want de menselijke vunzigheden die wij ermee aanduiden, komen in varkenskoppen beslist nooit op. Het zwijn is dan ook een zeer miskend dier. Alleen omdat het er van houdt zich in de modder te wentelen, misbruiken wij, als mens, dit overigens smakelijke beest, als symbool van al wat vies en smerig is. Overdrachtelijk gebruikt, is het rollen in de modder van toepassing op heel wat dagelijkse drukwerken die dan ook door mijn voormalige amsterdamse kapper zonder pardon tot geestelijke pornografie zouden worden verklaard en daarmede uit zijn zaak gebannen.


BOEKDRUKKUNST


     Het woord pers heeft uiteraard betrekking op de drukpers . We laten maar even in het midden of het meneer Johannes Gutenberg was of Laurens Janszoon Coster, die aan de wieg stond van de boekdrukkunst. Het is heel wel mogelijk, dat beiden onafhankelijk van elkaar ongeveer gelijktijdig de boekdrukkunst uitvonden. Volgens sommige historici waren het overigens de Chinezen die als eersten de boekdrukkunst uitvonden. Het gebeurt vaak, dat uitvindingen ongeveer tegelijkertijd op verschillende plaatsen op de wereld worden gedaan. Maar noch Gutenberg, noch Laurens Janszoon, hebben ook maar in de verste verte kunnen voorzien wat het effekt van hun vinding zou zijn, evenmin als wij, in onze dagen, ook maar enig idee kunnen hebben van het effekt van onze ontwikkelingen op het gebied van de communicatiemiddelen over, zeg, twee, driehonderd jaar.

     Het lijdt geen twijfel, dat beide drukkers met uit hout gesneden letterblokjes, als zij de huidige, gekomputoriseerde drukkerswereld zouden kunnen aanschouwen, in extatische bewondering zouden geraken, maar tegelijkertijd, zouden ze zich wellicht handenwringend in walging omkeren naar hun eigen tijds, bij het kennisnemen van wat die moderne apparatuur zoal in onvoorstelbaar hoog tempo op papier drukt.

     Vooruitgang heeft, zoals alle realiteiten, twee kanten: een goede en een kwade. Toen onze moderne fysici erin slaagden atomen te splijten, maakten zij er als eerste de meest vernietigende bom mee die ooit werd bedacht en het dynamiet van meneer Nobel, dat het mogelijk maakte tunnels dwars door bergen te graven en mijnschachten tot diep in de aarde, dat dynamiet werd als eerste toegepast voor oorlogstuig.

     Vóór de drukpersen werden ontworpen, bestond er geen pornografie, althans niet in de zin die wij thans kennen. Alle boeken en geschriften moesten met de hand worden overgeschreven door monniken en die hadden, gelukkig, wel wat beters aan hun hoofd dan het kopiëren van vunzigheden. Die kunst ontstond pas nadat er boeken in grotere oplagen gingen verschijnen en de verkoopcijfers van belang werden voor het winstbejag van de drukkers en schrijvers. Als we echter de waarde van de uitvinding van de drukkunst willen bepalen valt de zwijnerij (mogen de varkens ons vergeven) God zij dank, in het niet bij de onmeetbaar geworden invloed, die de massaproduktie van kennis en informatie èn evengoed van kunstzinnige litteratuur, op de menselijke ontwikkeling heeft gehad.

     Wij mensen zijn vaak erg pessimistisch. We leggen graag de nadruk op het negatieve. De gehele nieuwsvoorziening bestaat trouwens bij de gratie van het abnormale. Ons wereldbeeld wordt daardoor voortdurend vertekend en geeft ons de stellige indruk dat de hele wereld een kolossaal gekkenhuis is. We wijzen bovendien bij voorkeur met alle vingers tegelijk naar de vele geestelijke pornografie die het volk dagelijks wordt voorgeschoteld door allerlei sensatiekrantjes, die we blijkbaar allemaal graag goed bijhouden, anders bestonden ze niet.

     Die bladen liegen niet eens. Men hoeft niet te liegen om het nieuws te manipuleren. De keuze van berichten is op zich al een ernstige vorm van nieuws manipulatie. Het is gewoon boeiend, op één dag vier of vijf nieuwsuitzendingen aan te horen, van, bijvoorbeeld: de BBC, Radio Nederland Wereldomroep, de Voice OF America, Radio Moskou en, laten we zeggen een Arubaans of Curaçaos radiostation. Als we dan punten zouden moeten geven, steekt de BBC er met kop en schouders bovenuit, zowel in objektiviteit als in de veelzijdigheid van zijn berichtgeving. Soms is het gewoon verbijsterend te konstateren dat de arubaanse of curaçaose zender één of ander wild sensatiebericht uit een der landen van herkomst van de andere zenders wel brengen en die zenders zelf niet, omdat ze duidelijk meer belang hechten aan die berichten waarvan de implicaties van wijder belang zijn.

      Behalve in de keuze van berichtgeving wordt informatie ook gemanipuleerd door de woordkeuze. Opvallend was het, hoe, onder het Bouterse bewind in Suriname steeds vol minachting gesproken werd over "de bende van Brunswijk" terwijl de Nederlandse pers dezelfde groep steevast aanduidde met de romantische benaming "Jungle kommando". Een soortgelijke manipulatie kan men heel gemakkelijk konstateren in de wijze van berichtgeving van De Voice of America en Radio Moskou vergeleken bij de BBC. De eerste twee maken zich heel duidelijk schuldig aan propagandistisch geredigeerde nieuwsvoorziening, elk, uiteraard, naar het eigen straatje toe, waarbij een van de eenvoudigste methodes is het weglaten van bepaalde feiten of het juist opnemen van niet ter zake doende opmerkingen.


GEESTELIJKE PORNOGRAFIE



     Mijn amsterdamse kapper van jaren geleden was in ieder geval een man van principes; hij had liever een klant minder dan dat hij zijn andere klanten blootstelde aan het soort leesvoer dat er kennelijk op gericht is het volk zo dom mogelijk te houden. Vermoedelijk komt de keuze van berichtgeving van dit soort geestelijke pornografie en de wijze van redigeren ervan niet eens voort uit een pure zucht naar winstbejag; ik betwijfel ook dat het een poging is tot kapitalistische manipulatie -- zoals sommigen veronderstellen -- om zoveel mogelijk consumptieslaven te verwekken.

     Mij zou het niet verbazen als het verschijnsel doodgewoon een gevolg is van het feit dat de uitgevers/redakteuren van het leesbocht zelf nog minder hersens onder hun schedel hebben dan ze het volk toedichten. Dat is triest, want er helpt geen overtuigend filosofisch betoog aan. Het hoeft dan ook niemand te verbazen als ook deze woorden paarlen voor de zwijnen zullen blijken te zijn en als wij nooit van de geestelijke pornografie zullen afkomen waarmee en waarop een groot deel van de pers ons dagelijks vergast. Moge de geschiedenis van de boekdrukkunst ons daarbij tot troost zijn.