TOCH ONDERWIJS IN DE MOEDERTAAL? (gepubliceerd in de Amigoe van 6 maart 2017) Ja, hoor! Het kon niet uitblijven! Het UNESCO-orakel heeft gesproken en dus ... we zullen en moeten het onderwijs in de moedertaal doen, al vindt de hele goegemeente dat het een ramp is. Althans, een wijsneuzige jonge juf kwam dat met opgeheven vingertje op 21 februari op TeleAruba aan ons doceren. Het ontbrak haar aan een schoolbord om haar stellingen op te kalken. Maar we hebben ze maar te aanvaarden want een UNESCO kamergeleerde heeft het 'bewezen'. Laat ik vooropstellen dat ik gek ben op talen. Ik vind het Papiamento een boeiende taal en erger me te pletter aan de vele 'moedertaalgebruikkers' die de taal dagelijks verkrachten, zoals krantenjongens en meisjes, reclamemakers, radio en tv-leuteraars, politici en ... leerkrachten! Het Papiaments is juist zo boeiend omdat het een gecreoliseerde spraakkunst heeft, die veel overeenkomsten vertoont met het Créole van Haití en St Lucia en het Sranang Tongo en Saramakkaans in Suriname. Ook de wordenschat is gecreoliseerd uit Portugees, Spaans, Nederlands en Engels. Als gevolg van zijn geringe verspreiding loopt het de kans uiteindelijk te verdwijnen. Daarom is het belangrijk dat het als vak onderwezen wordt. Alleen, het feit, dat er twee officiële spellingen bestaan voor zo'n klein taalgebied is zo absurd dat menig buitenstaander zich afvraagt wat voor gekken er op die ABC-eilanden wonen. Dat er ontzettend veel belangstelling is voor het Papiamento ondervind ik aan den lijve. Mijn woordenboeken Papiamento-Hulandes (9 duizend trefwoorden) en Nederlands-Papiaments (22 duizend trefwoorden, op mijn website: www.de-beijer.aw, samengesteld in de loop van vele jaren, worden iedere maand meer dan elfduizend keer geraadpleegd. Ook het artikel "De Taal van de ABC-Eilanden"daaropwordt maandelijks honderden malen gelezen. De UNESCO-wetenschappers hebben vanuit hun ivoren toren beslist dat het 'bewezen' is dat kinderen beter opnemen wat hun in hun moedertaal wordt aangeboden. Of dat ook nuttig is voor die kindertjes, en of het wel kan, daar bemoeien ZE zich niet mee. Laat ze dat verhaal maar eens in Nigeria gaan vertellen, waar op een bevolking van bijna tweehonderd miljoen 204 talen worden gesproken. Of in Tanzania, - 52 miljoen inwoners - waar de overheid wilde beslissen dat het kiSwaheili als onderwijstaal moest worden gebruikt, terwijl 80 percent van de leerkrachten en leerlingen zich daartegen verzetten, om de simpele reden dat ze daarmee zijn afgesloten van onderwijs in het Engels zelfs in de eigen regio. En dáár wringt hem ook op Aruba nog sterker de schoen! Willen we onze kinderen alle kansen bieden dan móéten ze minstens één vreemde taal vloeiend niet slechts spreken maar beheersen. Met grote bewondering heb ik geluisterd naar Minister Bermúdez die op 22 februari op de radio te horen was in een uitvoerige uiteenzetting in ...perfect Nederlandes! Hij maakte zelfs geen enkele fout in het woordgeslacht wat menige andere vooraanstaande Arubaan wel overkomt. En dat soort taalbeheersing verkrijg je alleen als je het van heel jong af het geleerd, zoals mijn vrouw al op 6-jarige leeftijd op het Maria College in Oranjestad. Ze kwam daar in de eerste klas bij een Arubaanse onderwijzeres die haar opleiding had genoten aan dezelfde kweekschool waar zijzelf elf jaar later (1953) ook werd opgenomen, in Reuver in Limburg. Kinderen hebben geen moeite met het aanleren van meerdere talen tegelijk. Dat zouden de kamergeleerden van de UNESCO ook eens moeten verkondigen. Je kunt niet jong genoeg beginnen, maar moet wel zorgen voor gemotiveerde leerkrachten! En daar ontbreekt het op Aruba aan, zeker wat betreft het Nederlands. Ze spreken het zelf erbarmelijk - de goeden niet te na gesproken - en hun Nederlandse collega's doen hun best om ook Papiaments te brabbelen. Henk de Beijer reageren: henk@de-beijer.aw