ONDERWIJS IN DE MOEDERTAAL? - WAAR GEBEURT DAT?



(in verkorte vorm gepubliceerd in de Amigoe van dinsdag 26 april 2016)

     Wanneer er weer eens een zelfbenoemde expert aan het woord komt over het gebruik van het Papiaments in het onderwijs, luidt het argument dat ‘het bewezen is’ dat kinderen zich beter ontwikkelen als ze onderwezen worden in hun moedertaal. Waar dat bewijs te vinden is of op welk onderzoek het berust moet je niet vragen, want dan staan ze met de mond vol tanden. Het verweer is dan: “Maar dat is toch logisch!”


     Het heeft velen en ook mij indertijd verbaasd dat wijlen Frank Martinus, die zich een riant inkomen verwierf dankzij zijn kennis van de Nederlandse taal, de grote voorvechter was van geheel in het Papiaments gegeven onderwijs, waarmee hij de kinderen de kans ontzegde die hemzelf groot had gemaakt. Het argument van de zelfbenoemde onderwijsexperts gaat voorbij aan zijn succes als schrijver maar ook aan het feit dat vrijwel nergens in de wereld kinderen onderwijs krijgen in hun moedertaal.


     Laten we maar eens dicht bij huis blijven: in Guatemala en een deel van Mexico, waar de meerderheid van de bevolking het Maya K'Iché als moedertaal spreekt. Of in Perú, Ecuador en Bolivia, waar de moedertaal van de meerderheid van de bevolking het Quecha of Aymará is, of in zuid-Brazilië, Uruguay, Paraguay en in het noorden van Argentinië, waar de inheemse bevolking Guaraní (in Brazilië Tupi genoemd) tot moedertaal heeft. Geen van die talen wordt in het Onderwijs gebruikt, en het zijn er maar vier van de 750+ inheemse taalen van het Amerikaanse halfrond, waarvan de meesten een aanzienlijk groter verspreidingsgebied hebben dan het Papiaments.


     Als we vervolgens de oceaan oversteken naar Afrika, wordt het nog erger. Alleen al in West Afrika komen twee grote taalgroepen voor, de Afro-Aziatische talen, waarvan het Hausa in West Afrika het belangrijkst is en de Volta-Congo talen. Maar geen van die duizend en één talen wordt in het onderwijs gebruikt. Het onderwijs wordt in geheel West-Afrika gegeven in het Frans, Engels of Portugeese, omdat geen van de regeringen in die landen het aandurft een van de lokale talen in te voeren als algemene voertaal. In Oost-Afrika is het voornamelijk Engels wat de klok slaat, hoewel daar wel een algemene tweede voertaal boven de lokale bantutalen gesproken wordt, het kiSwahili.


     In het Verre Oosten is de situatie niet veel anders, al komen daar wel algemene voertalen voor boven de lokale talen, zoals in Indonesiëp en op de Philippijnen. In Indonesië is dat Bahasa, een gekuiste vorm van het Maleis, dat ook in Maleisië, Singapoor, Brunei en op de zuidelijke eilanden van de Philippijnen gesproken wordt. Het Bahasa wordt door meer dan tweehonderd miljoen mensen gebruikt als voertaal boven de tientallen streektalen. In Indonesië is het ook de onderwijstaal, boven de lokale talen.


     Op de Philippijnen heeft men het Tagalog tot algemene Philippijnse taal verheven, ONDANKS DAT het alleen in en rond Manilla de moedertaal is van zo'n 25 miljoen inwoners. daarbuiten worden er ongeveer dertig andere Austranesische talen gesproken, de meesten met een verspreidingsgebied van meer dan een miljoen. Het onderwijs wordt echter in het Engels gegeven, als gevolg van de Amerikaanse kolonisatie na het verdrijven van de Spanjaarden, die het land zowat vierhonderd jaar hebben gekoloniseerd. De Philippino's hebben dankzij die verEngelsing een grote voorsprong gekregen bij smigratie naar het buitenland.


     Het meest verbazingwekkende is eigenlijk, dat de zelfgeproclameerde onderwijsdeskundigen niet weten dat het voor kinderen geen probleem is om een vreemde taal te leren. Kleine kinderen leren met gemak drie of vier talen tegelijk. Mij is een gezin bekend waarin de kinderen moeiteloos overschakelen van Engels naar Russisch en Nederlands. nHet feit dat oudere Arubanen, zelfs zonder voortgezet onderwijs te hebben genoten zich goed in het Nederlands kunnen uitdrukken, terwijl de huidige jeugd dat niet kan, bewijst één ding: dat er iets grondig mis is met het onderwijs. Met het Papiaments als voer- en lestaal heeft het niets te maken. Breek er mijn vrouw met haar 40-jarige ervaring de mond niet over open. In Amsterdam had zij eind jaren 60 een sluisklas, aanvankelijk met Spaanse en Portugese kinderen, later, toen er een ook spaanssprekende onderwijzeres beschikbaar kwam, alleen Portugese kinderen om ze klaar te stomen voor de normale klassen. Een Portugees 12-jarig meisje kreeg ze in zeven maanden klaar voor het gymnasium, dat ze, voor zover wij weten zonder doubleren doorliep. En haar ouders waren gewone gastarbeiders. De zoon van een Spaans gastarbeiders echtpaar, waarmee wij in Amsterdam bevriend waren, haalde aan de Amsterdamse Universiteit de doctorsgraad in de experimentele fysica, met een dik proefschrift over supergeleiding in keramische materialen onder cryogene temperaturen. de pil staat ongelezen in onze boekenkast.


     Op Aruba hielpen wij een meisje uit El Salvador, dat uitsluitend Spaanssprekend in de vierde klas van de lagere school kwam. Daarna doorliep zee op Colegio Arubano zonder doubleren het VWO en slaagde met een 7 voor Nederlands. Inmiddels woont ze in Nederland waar ze orthopedagoog is.


     Natuurlijk zijn twee of drie succesverhalen geen algemeen bewijs, al kan mijn vrouw er nog verschillende aan toevoegen, maar ze tonen wel aan dat gemotiveerd onderwijs veel belangrijker is dan alle fraaie ideeën die het falen van het onderwijs moeten verdoezelen.



Henk de Beijer, Aruba.