'n quizzvraag:
Welke zijn de vier officiëel erkende talen in het koninkrijk der Nederlanden?
Tien tegen één zullen verreweg de meeste Nederlanders bij het horen van die vraag verbaasd de wenkbrouwen optrekken. De meesten zullen niet verder komen dan twee, nl.: Nederlands en Fries. Als ze met een steuntje in de rug verwezen worden naar het Caribisch gebied, zal deze of gene wellicht uitroepen: “O, ja, dat apentaaltje van Curaçao, ... hoe heet dat ook weer?” En als dan uiteindelijk de naam Papiaments is gevallen, zal menigeen nog niet willen geloven dat het een officiëel erkende taal binnen het koninkrijk is. Maar op de formulieren voor naturalisatie staat echt vermeld dat de aanvrager één van de vier officiële talen van het koninkrijk moet beheersen, te weten, Nederlands, Fries, Papiaments of ... Engels. Jawel! Ook Engels, dat per slot van rekening de moedertaal is van de bewoners van de Bovenwindse Eilanden, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba. Men moet natuurlijk ook bewijzen dat men wat Nederlands kent.(Menige Fries zal overigens zeer vereerd zijn dat zijn taal er ook bij hoort.)
En het Papiaments - of, op z'n arubaans: "Papiamento", of op z'n curaçaos/bonairiaans: "Papiamentu" - inderdaad, dat wordt niet slechts op Curaçao gesproken maar ook op Aruba en Bonaire terwijl men ook op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba heel wat mensen ontmoet die het ook spreken, hetzij omdat ze van de ABC eilanden naar de Bovenwinden zijn geëmigreerd, hetzij omdat ze op Curaçao of Aruba hebben gewerkt of school zijn gegaan.
Het totale aantal mensen dat het Papiaments als moedertaal heeft (inclusief eerste generatie Antillianen en Arubanen in Nederland) zal ongeveer een kwart miljoen bedragen.
De waardering voor het Papiaments als volwaardige taal stamt pas uit de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw, hoeweln de taal al in de zeventiende eeuw is ontstaan. Menigeen beweerde tot voor kort nog pertinent dat het Papiaments geen taal was, terwijl anderen tot op de dag van vandaag VOLHOUDEN dat het Papiaments geen grammatica heeft. En het zijn geen vreemdelingen, maar Papiamentssprekenden - vaak niet eens de minderontwikkelden - die dergelijke ONZIN UITKRAMEN. Laten we nu wel wezen: ieder communicatiemiddel tussen mensen in spraak of gebaren is een taal en elke taal heeft een structuur, die wij grammatica of spraakkunst noemen. Wat wij dialecten noemen, zijn feitelijk streektalen, die echter zo dicht aanleunen tegen de officiële taal van een land, dat Ze niet als officiële talen erkend worden. Het Nederlands, bijvoorbeeld, is oorspronkelijk het dialect van Kennemerland en verre omgeving.
Papiamento is derhalve geen dialect, want het leunt alleen in woordenschat aan tegen meerdere andere talen. Uit de genoemde onzin uitspraken blijkt alleen een minderwaardigheidscomplex ten aanzien van het grootste cultuurgoed van het volk, zijn taal. Dat is triest, maar wel begrijpelijk. De taal is immers, tot 2008 nooit op school geleerd en bleef dus, voor de meesste sprekers een thuis en straattaal. met alle gevolgen van dien voor lompheid en boertigheid, zoals men die ook in Nederlandse dialekten aantreft.
In zijn novelle "Mijn zuster de Negerin", uit 1935, van Colá Debrot, noemt de gevierde schrijver het Papiamento "negerpatois", waaruit een duidelijke minachting spreekt van de zijde van de blanke bevolking ten aanzien van het Papiamento. Nog erger maakt een andere schrijver - vermoedelijk een Nederlander - het met zijn geschrift,dat onder de titel “Het Negerspaans van Curaçao” een beschouwing over de taal geeft. Alleen al de titel van dat geschrift bewijst dat de goede man geen enkele notie had van ontstaan en ontwikkeling van de taal.
Zelfs ontwikkelde Antillianen uit de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw vonden het beneden hun waardigheid om in het Papiaments te schrijven. Ze deden dat bij voorkeur in het Spaans of Nederlands.
Alle religieuse teksten, zoals de gangbare gebeden, als het Onzevader, het Weesgegroet en de geloofsbelijdenis werden door Nederlandse missionarissen in het Papiaments vertaald, met alle gevolgen van dien,voor verkeerd woordgebruik en verkeerde voorzetsels. Tot op de dag van vandaag echter, worden die gebeden met alle fouten erin door de bevolking gebruikt. Ook de hele misliturgie, die toch pas in de tweede helft van de jaren zestig in de landstalen is vertaald, bevat vele fouten, omdat het in hoofdzaak niet taalkundig geschoolde Nederlandse priesters waren die die vertalingen maakten. De Antilliaanse priesters, die er toen ook waren, zoals pastoor Kranwinkel op Aruba en Dr Amado Römer op Curaçao, waren het met elkanders Papiaments oneens, omdat zowat alle Papiamentssprekenden zo hun eigen opvattingen hebben over wat juist of onjuist zou zijn. De Kerk heeft zich niets aangetrokken van alle kritiek daarop sinds het begin van de jaren 80, van mensen als wijlen Antoin Maduro op Curaçao.
Pastoor Kranwinkel heeft het Nieuwe Testament in het Papiaments vertaald, voorwaar een monnikenwerk, dat zeker respect afdwingt. Maar men moet hierbij wel bedenken dat hij, als twaalfjarige naar het Klein Seminarie in Nederland ging en pas na zijn priesterwijding terugkeerde. Het is dan ook niet verwonderlijk dat menigeen de lezingen uit die bijbel nauwelijks of niet begrijpt, zo zelfs, dat mijn vrouw, die vaak lezingen heeft gedaan, bij herhaling, bij haar voorbereiding, de Nederlandse bijbel erbij pakte om te begrijpen wat er stond. En dat terwijl zij een geboren en getogen Arubaanse is.
"Papiamento" of "papiamentu" betekent gewoon: "gepraat". "Papia" is "spreken, praten"; als men aan een werkwoord de uitgang "mento" of "mentu" hecht wordt het een zelfstandig naamwoord. Het woord wordt inderdaad ook, behalve als naam van de taal, gebruikt voor "gepraat". Zo kan men zeggen: “muchu hopi papiamento” = veel te veel gepraat. Ook de oude benaming voor het creoolse surinaams (sranang tongo) was “taki-taki” dat eveneens “gepraat”betekent. “Taki” = praten, afgeleid van het engelse “talk”.
De taal is ontstaan langs de Westkust van Afrika, waar portugese zeevarenden het gebruikten als lingua franca in hun contact met de kustbewoners, die voor hen op slavenjacht gingen in het binnenland. Het is vermoedelijk afgeleid van een Portugees werkwoord “papear”p dat iets als “brabbelen” zou hebben betekend. Die slaven verstonden elkander ook niet, omdat ze van allerlei verschillende stammen afkomstig waren, elk met hun eigen taal. Vandaar dat ook zij, gedwongen overgingen op die lingua franca. Tot op de dag van vandaag wordt er op de Kaapverdische Eilanden een taal gesproken, die men “Criolho” (spreek uit: krioljoe) noemt, en die zoveel gemeen heeft met het Papiamento, dat een Papiamentssprekende en een Crolhosprekende elkaar goed kunnen verstaan. Toen mijn vrouw eind jaren zestig in Amsterdam, eens een paar kinderen uit haar sluisklas met Portugese kinderen mee naar huis had gebracht en iemand haar opbelde, waarop een vrij lang gesprek in rap Papiamento plaatsvond, zei achteraf ene José Andrade, afkomstig van de Kaapverdische eilanden: “Juf, ik heb bijna alles verstaan.” en een Belgische oogarts op Aruba verontschuldigde zich eens voor zijn late binnenkomst bij een bespreking met de mededeling: “Ik moest eerst een Kaapverdische zeeman helpen die een stuk ijzer in zijn oog had gekregen. En weet je wat? We hebben Papiaments gesproken.”
Alleen, het Criolho heeft een voornamelijk Portugese woordenschat, terwijl het Papiamento, onder invloed van het Spaans van vooral Venezuela en de Dominicaanse Republiek, nogal verspaanst is, althans wat de woordenschat betreft. Overigens is het niet te bewijzen of bepaalde woorden uit het Spaans of het Portugees afkomstig zijn, omdat beide talen veel woorden en spraakkunstige strukturen gemeen hebben. Wel kan gezegd worden dat het jarenlang bonton was onder Antillianen en Arubanen om zoveel mogelijk Spaans in hun papiaments te mengen. Tot op de dag van vandaag zeggen officiële sprekers voor “moed” geen “kurashi” (het Papiamentse woord) maar “coraje&rdquot het Spaanse woord, dat ze kennelijk indrukwekkender vinden klinken. Wijlen Betico Croes had de gewoonte zijn toespraken te doorspekken met Spaanse woorden en uitdrukkingen, in de wetenschap dat zijn achterban dat bewonderde.
Echter, als we een lijst zouden maken van alle onvervalste en verbasterde Portugese woorden in het Papiamento zou menigeen verbaasd uitroepen:“Zoveel?!” Een paar voorbeelden:
Het Papiamento is geen Romaanse taal, zoals vele wouldbe taalkundigen het willen benaderen. Het feit dat de woordenschat voor het grootste deel Portugees en Spaans is, maakt het geen Romaanse taal. We noemen dit soort talen, - zoals ook het Sranang Tongo en het Créole van Haití, St Lucia en Dominica (dat een Franse basis heeft) en ook het Afrikaans van de Zuidafrikaanse blanke Boeren - gecreoliseerde talen, dat wil zeggen: lokaal gevormd uit andere talen.
Een Amerikaanse taalkundige, die eens begin jaren tachtig een onderhoud had met het toenmalige bestuurscollege van Aruba en de term "gecreoliseerde taal" tegenover hen gebruikte, kreeg de geërgerde reactie: “Wij zijn geen bosnegers!” “They're a bunch of racists.” zei hij later tegen anderen.
Onder diezelfde toenmalige lieden, die een Arubaanse spelling voor het Papiamento ontwikkelden, werd eveneens beweerd dat het Papiamento van Aruba in ieder geval geen Afrikaanse oorsprong kon hebben. Bovendien maakte het Arubaanse krantje DIARIO toentertijd iedereen uit voor communist, die vóór een fonologische spelling was.
De woordenschat van gecreoliseerde talen is meestal (verbasterd) ontleend aan meerdere andere talen, zoals in het Papiamento aan Portugees, Spaans en Nederlands en in het Sranang Tongo aan Engels en Nederlands en in het Créole voornamelijk aan het Frans. De grammaticale struktuur is echter, op enkele uitzonderingen na, helemaal niet aan die talen ontleend.
Het Papiamento, bijvoorbeeld kent geen werkwoordverbuiging, noch naar persoon, noch naar tijd. De tijden worden gevormd met “tijdspartikels”, wat vermoedelijk Afrikaans van oorsprong is. Bijvoorbeeld:
Een ander typisch verschijnsel in het Papiamento - dat vermoedelijk ook van Afrikaanse origine is - is, dat de taal eigenlijk geen meervoudvorming kent. Bijvoorbeeld: un buki - dos buki één boek - twee boeken un kas - hopi kas één huis - veel huizen
Als uit het zinsverband niet duidelijk is dat iets meervoudig is, kan het persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud (nan) worden aangehecht, wat ook gebeurt als het woord bepaald is. "Nan" is dan echter geen voornaamwoord maar een uitbreidingspartikel. Bijv.:
Dat "nan" een uitbreidingspartikel is blijkt duidelijk uit een zin als: Mi ta bai na mamanan. = Ik ga naar moeder, dat wil zeggen: moeder en al degenen die bij moeder horen. (In Brabant zouden ze zeggen: "Ik ga naar moeders toe.")
Het uitbreidingspartikel kan ook aan andere woordsoorten worden gehecht, zoals aan bijwoorden van plaats. Bijv.: akí = hier. akínan = hier in de buurt.ei = daar einan = daar in de buurt; aya = ginds ayanan = ginds in die buurt
Het Papiamento kent ook geen woordgeslacht. Er is maar één persoonlijk voornaamwoord voor de derde persoon enkelvoud, hij, zij, het, namelijk "e", dat tevens lidwoord van bepaaldheid is. Vandaar dat men soms een Antilliaan of Arubaan het in het Nederlands over "zij" kan horen hebben terwijl er een man bedoeld wordt. Toch zijn er velen, die het niet kunnen laten onder Spaanse invloed geslachtelijke vormen in te voeren, zoals: trahadó (= werker, arbeider) - trahadora (= werkster, arbeidster). Dit is te enen male onjuist.
Om aan te geven dat het bij mensen of dieren om mannelijk of vrouwelijk gaat hecht men in de meeste gevallen homber (= man) of muhé (= vrouw) aan. Bijv.:
Echt grappig is in dit verband: brùit = bruiloft; brùit-homber = bruidegom; brùit-muhé = bruid.
Een ander fenomeen dat vermoedelijk een Afrikaanse oorsprong heeft is de verdubbeling ter versterking. Bijv.:
Eveneens zeer waarschijnlijk van Afrikaanse oorsprong is het gebruik van toonverschillen. Bijvoorbeeld: E kas ta bunita. (= het huis is mooi. uitgesproken met de nadruk op "ta" en met "ta" in toon verhoogd, betekent het "Dat huis is prachtig!"
Het spreekt vanzelf dat ook het Nederlands een flinke bijdrage heeft geleverd aan het Papiamento. En niet alleen wat de woordenschat betreft. Vele uitdrukkingen zijn vaak letterlijk uit het Nederlands vertaald. Bijvoorbeeld: Kon ta bai? = Hoe gaat 't? Of: E ta sintá na otro asina. = 't Zit zo in elkaar.
Maar de grootste Nederlandse bijdrage zit uiteraard in de woordenschat. Veel van die woorden zijn nauwelijks nog herkenbaar als afkomstig uit het Nederlands. Het woord "kurashi" (= moed) is via het Nederlands in het Papiamento terecht gekomen. In het achtiende en negentiendeeeuwse Nederlands werd het Franse woord "couragie" algemeen gebruikt. Grappig is ook het onvervalst Nederlandse woord "brandstof" - maar met de nadruk op "stof" - dat "spiritus" betekent. Heel mooi is het woord "stelchi" , dat in onbruik is geraakt. Het betekende WC en is afkomstig van een ook in het Nederlands in onbruik geraakte woord: "stilletje". Een ander, in het Nederlands in onbruik geraakt woord maar in het Papiaments in de volksmond nog steeds gebruikt is "onderstand" voor wat tegenwoordig "bijstand" heet.
Enkele andere voorbeelden zijn:
keiru = uitgaan, stappen; van Nederlands "kuieren"
skeiru = borstel van Nederlands "schuier"
sneiru = kleermaker; van Nederlands "snijder".
bruki = luier van Nederlands "broek"
yapon = nachtpon van Nederlands "japon"
andung = angstgevoel van Nederlands "aandoening"
drùip = zakken (voor examen) van ouder Nederlands "druipen".
skòrs = schorsen; skòrsmento = schorsing.
slag = slagen (voor examen) slagmento het slagen (voor examen).
dèmpel = dempen mèldu = melden.
Sinds de vestiging op Aruba in 1924 van de Lago Oil and Transport Company Ltd. Heeft, met name het arubaanse Papiamento veel Engelse woorden opgenomen, niet alleen door de vele Amerikanen die zich op Aruba kwamen vestigen, maar ook door de vele immigranten van de Engelssprekende eilanden. Vrijwel alle technische termen, zoals van autoonderdelen en gereedschappen zijn Engels, meestal in uitspraak wat verbasterd. Zo is een "waterpomptang" een "pipegrip" en een "Baco" een "crscent wrench". Een "koppeling" in een auto is een "klòch" van het Engelse "clutch". De voorruit van een auto is de "windshield", meestal uitgesproken als "wenshiel", met de nadruk op de slotlettergreep.
"Terug, achteruit" = bèk (van Engels: back", wat ook teruggaan, terugrijden, achteruitgaan, achteruitrijden" betekent. "Rem" en "remmen" zijn allebei: brek" (van Engels:break"). Leuk zijn ook woorden als "taira" voor auto of fietsband (van Engels "tire") en "flètaira" voor "lekke band" (van Engels: "flat tire") en "wòchimèn", voor "bewaker", (van Engelse "watchman"), evenals Engelse merknamen die productnamen zijn geworden. Bijvoorbeeld: "fototoestel" is "kodak" - met de nadruk opp de slotlettergreep; een mannenonderbroek heet een "jockey" - door sommigen zelfs gespeld "djòki". voor maandverband bestaat er geen ander woord dan de Amerikaanse merknaam: "cotex".
Soms kan het gebruik van Engelse benamingen zelfs tot wat gènante resultaten leiden, zoals een Nederlandse dame ondervond, die als bedrijfsleidster jonge dames moest aannemen voor de zaak. Ze vertelde de jongedames: "Je hoeft hier geen panty te dragen. Ikzelf draag ook nooit een panty.", waarop de jongedames elkander verschrikt aankeken. Het woord "panty" wordt namelijk gebruikt voor "damesslipje" en wat men in Nederland een "panty" noemt, heet hier "pantyhose". Overigens is het papiamentse woord voor "damesslipje" "karson chikito" (= kleine broek).
Voor buitenstaanders - en niet alleen voor hen - ronduit absurd is het feit dat voor een taal die door niet meer dan een kwart miljoen mensen wordt gesproken, twee verschillende, officiële spellingen bestaan, een fonologische spelling, en een traditionalistische (door de uitvinders ten onrechte “etymologisch” genoemd.). . De eerste is door Curaçao en Bonaire als officiële spelling aangenomen, nadat Aruba, op zijn eigen houtje en tegen alle protesten uit de onderwijswereld in, al een - wat men dus ten onrechte noemde - etymologische spelling had aangenomen. "Etymologisch" betekent dat rekening wordt gehouden met de herkomst van woorden. Aangezien de herkomst van de Papiamentse woorden zeer divers is, is dat vrijwel onmogelijk, met als gevolg dat we met een nogal inconsekwente spelling te maken hebben. "Fonologisch" wil zeggen dat uitsluitend rekening wordt gehouden met de uitspraak. De spelling die wij hier gebruiken is de fonologische.
Afgezien van het feit dat het absurd is twee officiële spellingen te hebben voor zo'n klein taalgebied, maakt het ook nog weinig uit. Aangezien verreweg de meeste Arubanen en Antillianen nooit het Papiamento op school geleerd hebben, spellen ze het in het algemeen naar eigen goeddunken. Pas sinds het schooljaar 2008 - 2009 wordt de taal in de laagste klassen van het basisonderwijs officiëel als instructietaal gebruikt. De meeste onderwijskrachten, vooral op de buitenscholen, spraken al sinds jaar en dag Papiamento voor de klas, maar aangezien zij zelf nooit Papiamento als vak hadden geleerd, was het pedagogisch effect averechts.
Daar komt nog bij, dat dit het ontwikkelen van lesmateriaal voor het hele taalgebied onmogelijk maakt, vooral ook door het ontbreken van voldoende onderwijskundig kader, dat taalkundig genoeg geschoold is om al dat werk te doen. Voor zover dat al lukt, zijn de kosten ook extra hoog. Bovendien bestaat er geen "Algemeen" geaccepteerd Papiaments.
Het zal niemand verbazen dat het Papiaments minstens drie hoofddialecten kent, Curaçaos, Arubaans en Bonairiaans. De verschillen zijn echter niet zo groot dat ze onderling verstaanbaarheidsproblemen opleveren. Er is uiteraard verschil in uitspraak en ook in sommige woorden en uitdrukkingen. Zo is het Arubaanse woord "kadushi" (= cactus) op Curaçao: "datu" en wat op Curaçao "kadushi" wordt genoemd heet op Aruba "breba" (ook een cactussoort). Wat op Aruba "aloe" heet (= aloé) wordt op Curaçao "sentebibo" genoemd. En zo zijn er nog een aantal woorden, ook op Bonaire, die weer anders zijn.
Op elk der eilanden kan men ook verschillende dialecten vaststellen, alweer, echter, niet zo afwijkend dat ze problemen opleveren in de communicatie. Op Curaçao is er vooral verschil in uitspraak, intonatie en rythme tussen het Papiamentu van Punda en Otrabanda, en in de Banda Bou (leizijde) van het eiland kan men zich in Afrika wanen bij het aanhoren van het Papiamentu.
Op Aruba vallen vooral de verschillen op tussen het Playero - het Papiamento van Oranjestad en omgeving - en het Centrale dialect - Santa Cruz en wijde omgeving. Het meest in het oog springend daarbij is dat in het Centrale dialect de Nederlandse klanken "ui" (als in "huis"), " u (de korte u als in "bus") en "uu" (als in "huur") worden uitgesproken als respectievelijk: "ei", "i" (als in "pit") en "ie". Dus: "sùit" wordt "seit"; "bùs" wordt "bis" en "hür" (= huur) wordt "hier".
Een ander typisch verschijnsel in het Centrale dialect is wat men in de taalkunde noemt de metathese van de r. Waar in de andere dialecten "purba" (proberen) wordt gezegd, zegt de Santacrucero: "pruba"; en "tempran" (= vroeg) wordt in Santa Cruz: "trimpan".
De uitspraak van het Papiamento verschilt natuurlijk wat van dialect tot dialect, maar in het algemeen kan gezegd worden dat het nogal nasaal klinkt. Dat verraadt de Portugese oorsprong. Het Portugees van Portugal is namelijk uiterst nasaal. Die nasaliteit uit zich vooral in een slot-n van vele woorden die bijna als "ng" klinkt, zoals in: "bon" (= goed), "tin" (= hebben), "den" (= in), "man" (= hand), "mañan" (= morgen), "nan" (= zij mv)en vele andere.
Een ander typisch Portugees verschijnsel is de neiging om alle onbeklemde o's uit te spreken als "oe", (in het Papiaments geschreven als "u"), zo zelfs dat men op Curaçao ze ook als u schrijft. Vandaar "Papiamentu" , in plaats van "Papiamento". Op Aruba is, vermoedelijk onder Spaanse invloed, de klank o meestal gehandhaafd.
Er zijn maar drie open klinkers in het Papiamento. Tussen twee haakjes, "open" en "gesloten" heeft niets te maken met open of gesloten lettergrepen maar houdt in dat de mond verder, respectievelijk minder ver open gaat om ze uit te spreken. De open klinkers worden in de fonologische spelling aangegeven met een accent grave,dus: è, ò, ù. Bijvoorbeeld: "pèrdè" = verliezen; "djòdjò" = goeie sier maken; "drùk" = druk. Alle andere klinkers zijn erg gesloten en altijd kort. Noordelijke Nederlanders hebben de sterke neiging alle e's en o's te laten verglijden tot tweeklank, wat heel lelijk klinkt in het Papiaments. Als iemand dat doet, wordt wel gezegd: "E ta papia manera pastor." = Hij/zij praat als 'n pastoor, omdat, de goeden niet te na gesproken, de meeste Nederlandse priesters vroeger die lelijke uitspraak hadden. Het waren echte "Makambas"!
Behalve het Accent grave voor de open klinkers, wordt ook het accent aigu in de fonologische spelling gebruikt, maar alleen om aan te geven dat de klemtoon afwijkt van de regels. Bijvoorbeeld: Woorden eindigend op een klinker hebben de klemtoon op de vóórlaatste lettergreep. Enkele afwijkingen daarvan zijn: último (= laatste); ángulo (=(meetkundige) hoek); kónchole (= verdorie!).
Om de klank van de Nederlandse "uu" aan te geven, gebruiken we in de fonologische spelling de "ü", zoals in: hür (= huur, huren), stür (= stuur, sturen), skür (= schuren).
De tilde [~] wordt gebruikt op de "n" en "N" zoals in het Spaans. Bijvoorbeeld: señor.
Het woord "Makamba" werd vroeger als scheldwoord gebruikt, liefst met "stinki"erbij. "Makamba" is de naam van een grote provincie in het zuiden van Burundi in Afrika. Vermoedelijk ging het dus om een stamnaam, die getransponeerd werd op Europese Nederlanders. Het waarom is niet te achterhalen. Maar, men kan zich voorstellen dat die Makamba slaven wellicht viezerikken waren die zich weinig wasten. De deftige Calvinistische heren van de West Indische Compagnie, als rechtgeaarde Hollanders, hadden evenmin de gewoonte zich veelvuldig te wassen. En als ze dan in hun lakense pakken over straat gingen, kon je ze al gauw 'n uur onder de wind ruiken. Vandaar wellicht "Makamba stinki". Maar hou me ten goede, er is geen bewijs voor deze veronderstelling.
Het Papiamento is beslist geen "apentaaltje", zoals sommige omhooggevallen Europese Nederlanders het vroeger wel noemden. Het is een mooie taal, waarin ook prachtige teksten zijn geschreven, zoals de gedichten van Pierre Lauffer, om er maar één te noemen. Dat er in het Papiamento slechts weinig literatuur beschikbaar is, is het gevolg van het feit dat het taalgebied zeer klein is, waardoor men eenvoudig niets kan verdienen met die publikaties. Ze moeten bovendien altijd in eigen beheer worden uitgegeven en verkocht, want geen enkele uitgever ziet er brood in.
Het is ook een zeer boeiende taal, vanwege zijn eigenaardige structuur, spreekwoorden en gezegden. Van vele daarvan is het moeilijk te achterhalen waar de oorsprong ligt, omdat er nu eenmaal geen oude teksten bestaan. Van mond op mond is er veel overgeleverd, zoals de prachtige Nanzi verhalen, die ook in Suriname voorkomen. Die komen rechtstreeks uit Afrika.