_'na = geven (v. duna). 'na m'é! - Geef hier! Dios 'na bida i salú, - bij leven en welzijn.
_a = [znw] A, a; di a te z. - van a tot z. Esun ku bisa a tin ku bisa b tambe. - wie a zegt moet b zeggen. [ww] verledentijds partikel. [Vzl] op, in, [in Spaanse uitdrukkingen].
_AAA = Aruba Airport Authority
_abandoná = opgeven, verlaten, in de steek laten (zie: bandoná)
_abandonamento = [znw] verlating; achterlating; het in de steek laten.
_abandono = [znw] verlating; achterlating; totale verwaarlozing.
_abarká = omvatten; inhouden.
_abastesé = bevoorraden; toevoeren
_abastesedó = bevoorrader
_abastesemento _abastesimento = bevoorrading; toevoer
_abatí = [ww] neerdrukken, terneerslaan, terneergeslagen zijn; [bnw] terneergeslagen, terneergedrukt, somber
_abattoir = id.
_abdiká = troonsafstand doen
_abdikashon = troonsafstand
_abeha = [C.] bei, honingbei; [A.] honingbei>
_abismal = als een afgrond; zeer diep> _abismo = afgrond; ravijn; kloof [ook fig.]
_abla = spraak; di abla spañó - spaanssprekend
_ablí = wablief? Watblief? Wat zegt U?
_abnormal = [bnw] abnormaal
_abnormalidat = abnormaliteit
_abnormalmente = [bw] abnormaal
_abo = jij [nadrukkelijk]. No abo, ma ami! - Niet jij, maar ik! i
_abolí = afschaffen
_abolishon = afschaffing
_abominabel {stomme e} = abominabel
_aboná = abonneren
_abonado = abonnee
_abono = abonnement
_abortá = aborteren
_aborto = abortus
_abou = [vz] onder; beneden; op de grond, vloer; neer-. [bnw] laag. kai abou - neervallen. dal abou - omvallen; neerslaan. basha abou - instorten; afbreken; slopen. tira abou - neergooien. benta abou - neersmijten.
_abreviá = afkorten
_abreviashon = afkorting
_abnormal = [bnw] abnormaal
_abruptamente = [bw] abrupt; bruusk
_abrupto = [bnw] abrupt; bruusk
_absolbé = vrijspreken; [rkk] absolutie geven
_absolushon = vrijspraak; [rkk] absolutie
_absolutamente = [bw] absoluut. Absolutamente ku no! - Geen sprake van!
_absoluto = [bnw] absoluut
_absolvé = ontslaan (van verplichtingen). [rkk] absolutie geven.
_absorbá = absorberen, opnemen
_absorpshon = absorptie, opname
_abstené = zich onthouden
_abstenensia = onthoudingt. Día di yuna i abstenensia - vasten- en onthoudingsdag
_abstrakshon = abstractie
_abstraktamente = [bw] abstract
_abstrakto = [bnw] abstractr
_absurdidat = absurditeit
_absurdo = absurd
_abundansia = overvloed. na abundansia - in overvloed.
_abundante = [bnw] overvloedig
_abundantemente = [bw] overvloedig
_abusá = misbruik maken, zich vergrijpen ( di - aan)
_abusadó = iemand die misbruik maakt. abusadó di mucha - kindermishandelaar
_abuzo = misbruik; vergrijp; aanranding
_adaptá = aanpassen
_adaptabel {stomme e} = aanpasbaar
_adaptabilidat = aanpasbaarheid
_abundante = [bnw] overvloedig
_adaptashon = aanpassing
_adberbial = bijwoordelijk
_adberbio = bijwoord
_adekuá = geschikt, adekwaat; toereikend
_adekuadamente = [bw] adekwaat, toereikend
_ademas = bovendien. Ademas, mi ta di opinion,... - Verder ben ik van mening,...
_adheshon = adhesie
_adhetibo = bijvoeglijk naamwoord
_adikshon = verslaving
_adiktibo = verslavend
_adikto = [znw] verslaafde. [bnw] verslaafd
_adishon = toevoeging
_adishonal = toegevoegd, EXTRA
_adkirí = verwerven; aanschaffen. derechonan adkirí - verworven rechten
_adkisishon = verwerving, aanschaf, aanwinst, aquisitie
_administrá = administreren
_administradó _administrador = administrateur
_administrashon = administratie
_administratibo = administratief
_admirá = bewonderen
_admirabel {stomme e} = bewonderenswaard(ig)
_admiradó _admirador = bewonderaar, vereerder
_admirashon = bewondering
_admishon = 1. toegang; toelating. 2. erkenning, toegeving
_admisibel {stomme e} = toelaatbaar
_admisibilidat = toelaatbaarheid
_admití = 1. toelaten; 2. toegeven, erkennen; ervoor uitkomen
_adoptá = adopteren
_adoptabel {stomme e} = adopteerbaar
_adoptashon = adoptie
_adorá = aanbidden
_adorabel {stomme e} = aanbiddelijk
_adorashon = aanbidding
_adres = adres
_adresá = adresseren
_adulterio = overspel
_adultero = [znw] overspelige. [bnw] overspelig
_adulto = [znw] volwassene. [bnw] volwassen
_advènt m_advent = advent
_adversario = tegenstander
_adversidat = tegenspoed, rampspoed; tegenstand, tegenwerking.
_advertensia = waarschuwing
_advertí = waarschuwen; vermanen
_aéreo = lucht-, vlieg-. desastre aéreo - vliegramp. sekuestradó aéreo - vliegtuigkaper. sekuestro aéreo - vliegtuigkaping. transporte aéreo - luchtvracht.
_aeroplano = vliegmachine, vliegtuig
_aeropuerto = vliegveld
_af = in: bai af - afgaan, zich ontlasten
_afan = [znw] verlangen, begeerte, zucht, honger [fig.] ( di - naar). afan di poder - zucht naar macht.
_afekshon = aandoening
_afektá = aangrijpen; aantasten, aandoen, raken, treffen
_afiliá = lid worden ( na - van); toetreden ( na - tot)
_afiliashon = lidmaatschap; toetreding
_aflihí = treffen [fig.]. esnan aflihí - de getroffenen
_aflikshon = aandoening; verslagenheid
_afó = buiten; naar buiten. di afó - uit het buitenland. bai afó - naar het buitenland gaan.
_afortuná = fortuinlijk, gefortuneerd
_afortunadamente = [bw] gelukkig(erwijs)
_agenda = agenda
_agensia = agentschap
_agente = (handels)agent
_agitá = [ww] (zich) opwinden; ageren, opruien. [bnw] opgewonden
_agitadó _agitador = opruier
_agitante = opruiend
_agitashon = opgewondenheid; agitatie; opruiing
_aglomerá = agglomereren
_aglomerashon = agglomeraat
_agobiá = [fig.] neergedrukt, gebukt ( bou - onder)
_agonía = doodsangst; doodsnood; doodstrijd.
_agosto [S.!] = augustus
_agotá = [ww] uitputten. [bnw] uitgeput.
_agradabel {stomme e} = aangenaam, prettig
_agrado = [znw] genoegen
_agrario = [znw] agrariër; [bnw] agrarisch
_agredí = aangrijpen; aanvallen
_agregá = toevoegen; bijvoegen.
_agregashon = toevoeging
_agreshon = agressie
_agresibo = agressief
_agresor = agressor; aanvaller
_agrikultor = landbouwer
_agrikultura = landbouw
_agrupá = groeperen
_agrupashon = groepering
_águila [S.] = arend, adelaar
_aguinaldos [S.] = kerstliedjes
_AHATA = Aruba Hotel and Tourism Association
_ahustá = stellen, afstellen, bijstellen
_ahustabel {stomme e} = regelbaar; stelbaar; verstelbaar
_ahustadó _ahustador = regelaar
_ahustamento = bijstelling
_ahuste = bijstelling
_ai = [tsw] ach
_AIB = Arubaanse Investeringsbank
_ainda = nog. te ainda - nog steeds
_airco = air conditioning
_aire = lucht
_akademia = academie
_akadémiko = [znw] academicus; [bnw] academisch
_akapará = monopoliseren; naar zich toe trekken; aan zich onderwerpen; hamsteren; in de wacht slepen.
_akaso = wellicht
_aki = hier (nadrukkelijker dan akí). aki aya - hier en daar. p'aki p'aya - her en der. no di aki te aya - niet je dat; niet zo best
_akí = hier. djis akí - dadelijk. akí banda - hier in de buurt
_aklamashon = acclamatie
_aklarashon = verduidelijking; opheldering; uitleg; uitsluitsel; navraag
_aklariá = ophelderen; verduidelijken
_akogida = onthaal, ontvangst [fig.]. haña akogida - weerklank vinden.
_akolit = [rkk] misdienaar
_akomodá = onderdak verschaffen; huisvesten.
_akonsehabel {stomme e} = raadzaam; aan te raden
_akontesé = gebeuren, voorvallen, plaats vinden
_akontesimento _akontesemento = geburtenis, voorval; lotgeval
_akoplá = (aan) koppelen
_akoplamento = (aan)koppeling
_akordá = overeenkomen
_akróstiko = [znw] acrostichon. [bnw] acrostisch
_akselerá = versnellen
_akseleradó = versneller
_akselerashon = versnelling, het versnellen
_aksesibel {stomme e} = toegankelijk
_aksesibilidat = toegankelijkheid
_akseso = toegang
_aksesorio = accessoir
_akshon = 1. aktie; werking. 2. aandeel [fin.]
_akshonista = aandeelhouder [fin.]
_aksidentá = verongelukken
_aksidental = toevallig
_aksidente = ongeluk, ongeval
_akta = akte
_aktibidat = activiteit; [vulkaan] werking.
_aktibo = actief; werkzaam; [vulkaan] werkend.
_aktitut = houding
_akto = daad, handeling, act. den e akto - op heterdaad
_aktor = acteur; toneelspeler
_aktris = actrice; toneelspeelster
_aktua = handelen, optreden
_aktual = actueel; huidig
_aktualidat = actualiteit
_aktualisá = actualiseren
_aktualmente = thans; momenteel
_aktuashon = handelwijze
_akuario = aquarium
_akudí = zich wenden ( na - tot); zich begeven ( na - naar); zich vervoegen ( na - bij).
_akuerdo = akkoord; overeenkomst; vergelijk; verbintenis; schikking. bai di akuerdo - toestemmen. ta di akuerdo ku... - het eens zijn met ...
_akumulá = accumuleren, ophopen, opeenhopen
_akumuladó = accumulator
_akumulashon = accumulatie, ophoping, opeenhoping
_akumulatibo = cumulatief, opeenhopend
_akusá = beschuldigen; aanklagen
_akusadó = aanklager, beschuldiger
_akusado = beschuldigde, beklaagde
_akusashon = beschuldiging, aanklacht, tenlastelegging
_al [S.] = in: al contrario - in tegendeel. al instante - op slag.
_ala = vleugel. bula ku al'i manteka - boven z'n stand leven; ala habrí. - furieus;(zie ook: hala)
_alabá = prijzen, loven
_alabansa = lof, lofprijzing
_alargá = verlengen
_alargamento = verlenging
_alarma = alarm; ongerus3theid; verontrusting
_alarmá = alarmeren; verontrusten
_alarmante = alarmerend; verontrustend; zorgbarend; zorgwekkend; onrustbarend
_albergá = herbergen [fig.]
_alegoría = allegorie
_alegóriko = allegorisch
_alegrá = verblijden; opvrolijken; blij/vrolijk maken
_alegre = vrolijk, blij, opgwekt
_alegría = vrolijkheid, blijdschap, vreugde, plezier. (zie ook: legría)
_alehá = zich verwijderen, zich verre houden van
_aleman = [znw] Duits; duitser; [bnw] duits.
_Alemania = Duitsland
_alergía = allergie
_alérgiko = allergisch
_alerta = alert, op z'n hoede
_alertá = waarschuwen
_aletría = vermicelli
_aleu = ver. di aleu - van verre. (zie ook: leu.)
_alfabétiko = alfabetisch
_alfabetisá = alfabetiseren
_alfabetisashon = alfabetisering
_alfabeto = alfabet
_algo [S. = iets
_algun = sommige; algun biaha - soms; algun lugá - ergens.
_aliá = verbonden; gealliëerd
_aliado = bondgenoot
_aliansa = alliantie, bond, verbond
_aliená = [ww] vervreemden. [bnw] vervreemd
_alienashon = vervreemding
_alimentá = voeden
_alimentashon = voeding; alimentatie
_alimento = voedsel
_aliviá = verlichten; opluchten; stillen
_alivio = opluchting; verlichting; verademing
_alkansá = bereiken, reiken, halen
_alkansabel {stomme e} = bereikbaar, haalbaar
_alkanse = bereik; draagwijdte. na alkanse di - binnen bereik van. fuera di nos alkanse - buiten ons bereik.
_alkohol = alcohol
_alkohóliko = alcoholisch
_alkoholismo = alkoholisme
_alkoholista = alcoholist
_alma = ziel. ku alma i kurpa - met hart en ziel. Mi alma a bai. - Ik schrok me dood. Mi ta kansá di mi alma. - Ik ben doodmoe.
_almasen = opslagplaats, pakuis
_almasenahe = opslag (v. goederen)
_almendra = amandel
_aloé = aloë
_alohá = huisvesten; onderbrengen
_alohamento = onderdak, huisvesting
_alsa _halsa = verheffen.
_alsamento _halsamento = verheffing.
_altá = altaar
_altar = altaar
_alternatibo = alternatief
_altesa _haltesa = hoogheid. Su (h)altesa Real - Zijne/Hare Koninklijke Hoogheid
_altu =hoog. (zie ook: haltu)
_aludí = zinspelen ( na - op)
_aluminio = aluminium
_alumno = leerling
_alushon = zinspeling ( na - op)
_ama = in: ama di kas - huisvrouw.
_amabel {stomme e} = vriendelijk, beminnelijk
_amabilidat = vriendelijkheid, beminnelijkheid
_amante = liefhebber; geliefde; minnaar, minnares. amante di - gek op (iets)
_amapola [S.] = papaver
_amargá = [ww] verbitteren; vergallen. [bnw] verbitterd; vergald.
_amargamento = het verbitteren; verbittering.
_amargura = verbittering
_ambiental = milieu-
_ambiente = sfeer. medio ambiente - milieu. tin hopi ambiente - 't is heel gezellig.
_ambishon = ambitie
_ambishoná = ambiëren
_ambisioso = ambitieus; veelomvattend
_ambo [S.!] = katheder; (P.: prekstul)
_ambos [S.!] = beide(n). (P.: tur dos)
_ambulansa = ambulance
_amen = amen. Amen aleluya! - Je doet maar wat je niet laten kunt! bai na un hende su amen - naar iemands pijpen dansen.
_ameno = prettig, aangenaam, plezierig; gezellig.
_ami = ik ()nadrukkelijk). No t'ami! - Ik heb 't niet gedaan!
_amiga = vriendin
_amigo = vriend
_amikal = [bnw] vriendschappelijk
_amikalmente = [bw] vriendschappelijk
_amistat = vriendschap
_amonistashon = afroep (van aanstaand huwelijk)
_amor = liefde; geliefde.; amor patria - vaderlandsliefde. ku mil amor - van ganser harte.
_amoroso = amoureus; liefdes- un relashon amoroso - 'n liefdesverhouding
_amparo = steun en toeverlaat
_amplia = uitwijden
_ampliamente = [bw] uitgebreid; wijds; wijdlopig
_ampliamento = uitwijding; uitbreiding (van argumenten)
_amplio = [bnw] uitgebreid, uitvoerig, ampel
_amputá = amputeren
_amputashon = amputatie
_Ana = Anna. Santa Ana - de heilige Anna.
_aña = jaar. añ' aden, añ' afó - jaar in, jaar uit. aña nobo - nieuwjaar. aña pasá - vorig jaar. bispu di aña - oudejaarsavond. día di mi aña - op mijn verjaardag. hasi aña - jarig zijn. hasi 30 aña - 30 jaar worden. hasimento di aña - verjaardag. tur aña - ieder jaar. otro aña - volgend jaar. pa añanan largo - gedurende vele jaren
_analfabétiko = [znw] analfabeet; [bnw] analfabetisch
_analfabetismo = analfabetisme
_analisá = analyseren
_análisis = analyse
_analítiko = analytisch
_analogía = analoog
_anarkía = anarchie
_anarkista = [znw] anarchist, [bnw] anarchistisch
_anatomía = anatomie
_anatómiko = [znw] anatoom; [bnw] anatomisch
_anda = omgaan ( ku - met). E no sa anda ku hende. - Hij kan niet met mensen omgaan.
_andansia = rondgaande infectieziekte.
_andung = ondefiniëerbaar angstgevoel
_aneksá = annexeren
_aneksashon = annexatie
_anemia = anemie, bloedarmoede
_ángel = engel
_angelikal = engelachtig
_angúa _hangúa = naald; injectienaald; spuitje. pasa (h)angúa - een spuitje geven.
_ángulo = hoek [meetk.]
_angustia = doodstrijd, doodsangst
_anhelá = [ww] verlangen, hunkeren, snakken ( pa - naar)
_anhelo = [znw] verlangen, hunkering. ( pa - naar)
_animá = animeren
_animadó _animador = animator, conferencier
_animal = [znw] dier. [bw] dierlijk
_animashon = gezelligheid, vertier
_ánimo = animo
_aniversario = jubileum, jaarfeest
_ankra = [znw] anker. [ww] ankeren, verankeren
_ankrá = voor anker; verankerd
_anal = anaal
_ano = anus
_anochi = avond; nacht. mañan anochi - morgenavond. Anochi skur, diabel ta lur. - In 't donker van de nacht ligt de duivel op de loer./ De kat in het donker knijpen.
_anomalía = anomalie
_anonimidat = anonimiteit
_anónimo = anoniem
_anos = wij; anosnan - wij en de onzen.
_anotá = aantekenen, aantekeningen maken; [sport] scoren
_anotashon = aantekening; [sport] score, stand
_ansha = hijgen
_ansia = [znw] (angstige) haast. [ww] opjutten, haasten
_ansiamento = gejaag, angst
_ansiano = [znw] bejaarde; [bnw] bejaard.
_ansioso = verlangend ( pa - naar)
_ansué = vishaak
_antaño = vroeger
_Antárktika = Zuidpool(gebied)
_antárktiko = zuidpool-
_antayera = eergisteren
_ante = vóór
_antemano = in: di antemano - bij voorbaat
_antena = antenne
_antepasado = voorouder, voorvader. antepasadonan - voorouders; voorgeslacht
_anterior = voormalig, vorig, voorgaande, eerder
_antes = vroeger, voorheen
_antesedente = antecedent
_antesesor = voorganger
_Antía = Antillen. Antía Hulandes - de Nederlandse Antillen.
_antiano = [znw] Antilliaan. [bnw] antilliaans
_antikuá = ouderwets; verouderd
_antipatía = antipathie
_antipátiko = onvriendelijk, onsympathiek, antipathiek
_antisipá = anticiperen; vooruitlopen op. misa antisipá. [rkk] - weekeindmis op zaterdagavond.
_antisipashon = voorafgaande verwachting
_antisosial = [znw] a-sociaal persoon. [bnw] asociaal; onmaatschappelijk
_antó = dan, dus
_antohá = hunkeren naar; wensen
_antoho = hunkering; wens. na su antoho - naar eigen willekeur
_antología = bloemlezing
_anual = jaarlijks. relato anual - jaarverslag
_anualmente = [bw] jaarlijks
_anulá = annuleren; te niet doen; vernietigen
_anulashon = annulering
_anunsiá = aankondigen
_anunsio = advertentie, aankondiging
_APA = Aruba Ports Authority
_aparato = apparaat
_aparensia = voorkomen, verschijning, aanblik, uiterlijk, schijn. Aparensia ta gaña. - Schijn bedriegt.
_aparente = klaarblijkelijk, duidelijk
_aparentemente = blijkbaar, ogenschijnlijk
_aparesé = verschijnen; te voorschijn komen.
_aparishon = verschijning, geestesverschijning
_apartá = verwijderen (zich)
_apartamento = appartement
_aparte = apart
_apelá = apelleren; in beroep gaan [jur.]. een beroep doen ( riba - op)
_apelashon = appèl; beroep (jur.)
_apelsina = sinaasappel
_apenas = amper; nauwelijks; ternauwernood
_apertura = opening [ook fig.]; spleet; spouw; gleuf
_apetito = eetlust
_apetitoso = appetijtelijk, smakelijk
_aplastá = verpletteren; vermorzelen; overweldigen, overstelpen
_aplastante = verpletterend; overweldigend, overdonderend, overstelpend, daverend
_apliká = toepassen ; van toepassing zijn; aanwenden
_aplikabel {stomme e} = toepasselijk, toepasbaar
_aplikashon = toepassing
_aploudí = applaudiseren; toejuichen
_aploudibel {stomme e} = verdienstelijk; toe te juichen
_aplouso = applaus; toejuiching. un aplouso rezonante - 'n daverend applaus
_aplu = appel
_apoderá = zich toeëigenen. (zie ook: poderá)
_apoderashon = machtiging; toeëigening.
_aportá = bijdragen; inbrengen
_aportashon = bijdrage, het bijdragen, inbreng, het inbrengen
_aporte = bijdrage, inbreng
_apóstata [S.] = [znw] afvallige; [bnw] afvallig.
_apóstel {stomme e} = apostel
_apostolado = apostolaat
_apostóliko = apostolisch
_apoyá = ondersteunen
_apoyo = steun
_aprel = april
_apresiá = waarderen, appreciëren
_apresiabel {stommee} = gewaardeerd
_apresio = waardering
_aprobá = [ww] goedkeuren; [bnw] goedgekeurd
_aprobashon = goedkeuring
_aproksimadamente = ongeveer, bij benadering
_aproksimashon = benadering
_apropiá = passend; geschikt
_apusina = sinaasappel
_arabir = [znw] Arabier. [bnw] arabisch
_arbitrariamente = [bw] willekeurig
_arbitrario = willekeurig
_árbitro = scheidsrechter
_archivo = archief
_ardiente = vurig, brandend [fig.]
_área = gebied [ook fig.]; vlakte
_areglá = arrangeren; schikken; regelen
_areglista = arrangeur
_areglo = arrangement [ook muz.]; schikking. bini na un areglo - tot een schikking komen
_arepentí = [ww] berouwen; berouw hebben. [bnw] berouwvol
_arest = beslag. >Lanta arest[fig.] - iets na lange tijd weer oppakken.
_arestá = arresteren, aanhouden
_aresto = arrest; aanhouding
_argumentá = argumenteren, redeneren
_argumentashon = argumentatie, redenatie, redenering
_argumento = argument
_ariba = boven. ta arib' abou - in rep en roer zijn; schots en scheef staan. ariba 'riba - oppervlakkig; Isla 'Riba - Bovenwindse Eilanden.
_árido = dor; droog.
_arka = ark
_arkángel = aartsengel
_arkeología = archeologie
_arkeológiko = archeologisch
_arkeólogo = archeoloog
_arkitekto = architect
_arkitektura = architectuur
_arma = [znw] wapen. arma di kandela - vuurwapen. [ww] 1. bewapenen; 2. monteren, in elkaar zetten.
_armá = 1. bewapend, , gewapend. 2. gemonteerd, in elkaar gezet
_ARMA = Association of Retail Merchants of Aruba
_armamento = 1. bewapening; 2. montage
_arnigá = vergallen. arnigá un hende su bida - iemands leven vergallen.
_arogansia = arrogantie
_arogante = aanmatigend, arrogant
_aròs = rijst
_arpa = harp
_arpista = harpspeler
_arte = kunst. ni arte ni parte - part noch deel
_artefakto = voorwerp; stuk (op tentoonstelling e.d.); kunstvoorwerp
_artesanía = huisvlijt; pottenbakkerij
_artesano = pottenbakker
_artikulá = articuleren
_artikulashon = articulatie
_artíkulo = artikel
_artista = kunstenaar
_artístiko = kunstzinnig
_arubano = [znw] Arubaan(se). [bnw] arubaans
_arubiano = [znw] Arubaan(se). [bnw] arubaans
_as = aas [om te vissen]
_asaltá = aanranden; overvallen
_asaltante = aanrander; overvaller
_asalto = aanranding; overval
_asbesto = asbest
_asegurá = verzekeren [fin.]
_aseguradó = assuradeur; verzekeraar
_aseguro = assurantie, verzekering. aseguro sosial - sociale verzekering(en)
_asenshon = hemelvaart
_asento = nadruk, accent. asento tóniko - klemtoon
_asentuá = benadrukken, accentueren
_asentuashon = accentuering
_aseptá = accepteren, aannemen, aanvaarden
_aseptabel {stomme e} = acceptabel, aannemelijk, aanvaardbaar
_aseptashon = acceptatie, aanvaarding
_asera = [S.] trottoir
_aserka = bij, erbij. El a bin aserka. - Hij/zij is erbij gekomen.
_aserká = naderen, benaderen
_aserkamento = benadering, toenadering
_asertibo = assertief
_asertividat = assertiviteit
_asesiná = vermoorden
_asesinato = moord
_asesino = moordenaar
_asfaltá = [ww] asfalteren; [bnw] geasfalteerd; verhard
_Asia = Azië
_asiátiko = [znw] Aziaat; [bnw] aziatisch
_asiento = zetel
_asigná = aanwijzen; toebedelen
_asilo = asiel; vluchtoord
_asimilá = assimileren
_asimilashon = assimilatie
_asina = zo; zulk (een); zón. asin' akí. - zo; op deze manier. Kon ta? - Asin' ei! - Hoe is 't? - Zo, zo. asina ku - zodra. Asina mes! - Precies! un kas asina - zón huis. asina no, asina sí - niet zo, maar zo.
_asistensia = assistentie; deelname; opkomst
_asistente = assistent, helper
_asistí = assisteren; deelnemen; opkomen
_asko = afschuw, walging
_asoleho = wandtegel(s)
_asombrá = [ww] (zich) verbazen; (zich) verwonderen. [bnw] verbaasd; verwonderd
_asombro = verbazing; verwondering; ontzag; opzien. kousa asombro - opzien baren
_asombroso = verbazingwekkend; verbazend; verwonderlijk; opzienbarend
_asosiá = asociëren; omgaan ( ku - met); verkeren ( ku - met); zich aansluiten ( ku - bij)
_asosiashon = vereniging; associatie
_asotá = teisteren
_aspekto = aanzien, aspekt, aanschijn
_aspirá = streven naar
_aspirashon = aspiratie; streven
_asta = zelfs. te asta - zelfs
_asteroída = asteroïde
_astrología = astrologie, sterrenwichelarij
_astrológiko = astrologisch
_astrólogo = astroloog, sterrenwichelaar
_astronomía = astronomie, sterrenkunde
_astronómiko = astronomisch, sterrenkundig
_astrónomo = astronoom, sterrenkundige
_astronouta = astronaut, ruimtevaarder
_astronóutika = ruimtevaart
_astusia = sluwheid; listigheid
_astuto = sluw; listig
_asufre = zwavel <
_asumí = aannemen, veronderstellen; aanvaarden. asumí responsabilidat - verantwoordelijkheid aanvaarden/nemen.
_asumpshon = veronderstelling, aanname
_asunshon = hemelvaart
_asunto = zaak; aangelegenheid; kwestie. Bo asunto! - Jouw zaak!, Zoals je wilt! un asunto prekario - 'n penibele kwestie. No ta bo asunto!/Ta fò'i bo asunto - Dat is je zaak niet! Bemoei je er niet mee!
_asusena = witte lelie
_ATA = Aruba Tourism Authority
_ata = zien; Atá mi - hier ben ik. At'é! - Daar is hij/ze/'t! Ata e Lamchi di Dios! - Ziehier het Lam Gods!
f _atachá = bezoedelen,
_atachamento = bezoedeling
_ataka = aanval
_ataká = aanvallen
_atake = aanval
_atall {} = [E.] helemaal(niet)
_atardi = namiddag; na de middag; 's namiddags
_atendé = bijwonen; aanhoren; behandelen (van een zaak of persoon)
_atendensia = aanwezigheid; het bijwonen
_atené = (zich) houden aan.
_atenshon = aandacht, attentie. hala atenshon - de aandacht trekken
_atentamente = hoogachtend (onder brief)
_atento = attent
_aterisá = landen
_aterisahe = landing
_ATIA = Aruba Trade and Industries Association
_atlántiko = atlantisch
_atleta = atleet
_atlétiko = atletisch
_atletismo = atletiek
_atmósfera = atmosfeer
_atmosfériko = atmosferisch
_atrahé = aantrekken
_atraká = overvallen
_atrakadó = overvaller
_atrako = overval
_atrakshon = attractie; trekpleister [fig.]
_atraktibidat = aantrekkelijkheid
_atraktibo = aantrekkelijk
_atrapá = vertrappen; betrappen
_atrapamento = [znw] het vertrappen; betrappen
_atras = [bw] achter; van achteren. bai atras - achteruitgaan [ook fig.] [znw] achterste, zitvlak. E no ta para su atras na su kas. - Hij is nooit thuis.
_atrasá = [ww] achteruitgaan; achterlopen; [bnw] achterlijk; achterstallig
_atraso = achteruitgang; achterstand
_atribuí = toeschrijven
_atribushon = toeschrijving
_atributo = attribuut
_atrobe = alweer; opnieuw
_atrosidat = wandaad
_avalancha = lawine
_avanguardia = voorhoede, avant garde
_avansá = [ww] 1. vooruitgaan; vorderen; vervroegen. 2. voorschieten. [bnw] gevorderd; vergevorderd; vervroegd
_avanse = 1. vooruitgang; voorsprong. 2. voorschot
_avarisia = gierigheid, inhaligheid
_Ave-María = Weesgegroet(je)
_aventura = avontuur
_aventurero = [znw] avonturier. [bnw] avontuurlijk
_avestrus = struisvogel
_aviashon = vliegerij, luchtvaart
_avion = vliegtuig
_avioneta = sportvliegtuig
_avisá = melden, meedelen, aankondigen; waarschuwen
_aviso = melding; mededeling; aankondiging; waarschuwing. último aviso! - laatste waarschuwing!
_AVP = Arubaanse Volkspartij
_awa = water; regen. awa bendito - wijwater. awa dushi - zoet water. aw'i laman - zeewater. aw'i shelu - regenwater. awa ta yobe - 't regent. awa a pasa hariña. - De maat is vol. Awa di dos bes no sa muha makaku. - 'n ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. baha na awa - er vandoorgaan. B'a kòi awa! - Je bent e pineut! Karga awa hiba laman. - water naar de zee dragen. No tin awa pa laba! - Dat kan nooit meer goed komen! tempo ta na awa. - 't dreigt te gaan regenen. e ta bou di su awa. - Hij is onder z'n theewater. Awa ketu ta hopi hundu. - Stille wateren hebben diepe gronden. ku awa di ... bo no poplanta mata. - ... is volkomen onbetrouwbaar.
_awakati = avocado.
_awaseru = regenbui
_awe = vandaag. awe mes - vandaag nog. awe maínta - vanmorgen; vanochtend. awe nochi= vanavond; vannacht. awe tardi= vanmiddag. Awe ocho día - vandaag over acht dagen. Kos p'awe! - Schiet op!
_awèl = nou ja; wel
_awendía = vandaag de dag; E muchanan di awendía - de kinderen van tegenwoordig
_awó = nu. awó numa - nu pas. awó mes. - nu meteen. pa awó - voorlopig.
_awor = nu (voor klinkers). awor akí - nu meteen.
_aya = ginds. ayanan - ginds in de buurt. aya banda - ginds ergens
_ayaca = kerstlekkernij, oorspronkelijk Venezolaans. In deeg gebakken kip, varkensvlees of vis en vervolgens in bananenschillen gerold en gekookt.
_ayera = gisteren. ayera maínta - gisteren morgen. ayera tardi - gisterenmiddag. ayera nochi - vannacht (afgelopen nacht); gisterennacht
_ayó! = daag! vaarwel! yama ayó - vaarwel zeggen; afscheid nemen
_ayuná = [ww] vasten
_ayuno = [znw] vasten
_azeta = olie. azeta dushi - slaolie. azeta di bakiyou - levertraan
_baba = [znw] kwijl; slijm; speeksel. [ww] kwijlen; watertanden. Su boka ta baba. - Hij watertandt van verlangen.
_babadó = slabbertje
_babamento = gekwijl
_babel {stomme e} = rumoer, geroezemoes
_babero = drinkebroer (sterke drankschooier, iemand die van huis tot huis gaat om gratis borrels te krijgen)
_babuká = paf; stomverbaasd; sprakeloos; verbijsterd
_bachi = kolbert, jasje
_bada-bada = misbaar, gedoe
_badbroek = zwembroek
_badpak = zwempak
_baf = adem
_bagamundería = bandeloosheid, losbandigheid, smeerlapperij
_bagas = kaf [ook fig.]; uitschot.
_bagashi = bagage
_baha = dalen, afdalen, afstappen; omlaag gaan, omlaag komen, naar beneden komen; uitstappen; verminderen, verlagen. baha man - minderen, verminderen. baha na awa - er vandoor gaan. baha pisá riba un hende - iemand inmaken [fig.]. baha su mes - zich(zelf) verlagen. baha peso - aan de lijn doen. baha warda - wisseldienst beëindigen. baha su rabia riba un hende. - z'n woede op iemand koelen, botvieren. Kuminda a baha bon? - Heeft 't goed gesmaakt? El a baha bon! - 't heeft goed gesmaakt!
_bahada = daling, afdaling; afrit, helling (omlaag)
_bahamento = verlaging, vermindering
_bahista = bassist
_baho = [znw] bas. [bnw] gemeen, laaghartig, snood; verachtelijk; vuig. baho i vil - vuil, smerig, laag bij de gronds.
_bahul = hutkoffer, kofferbak (in auto)
_bai = gaan. bai af - afgaan, zich ontlasten. Bai mi ta bai! - Ik ga er vandoor. Bai na pas. - Ga in vrede. el a bai! - Hij (zij/'t) is weg! El a bai un gebai. - Hij/zij is met de noorderzon vertrokken. M'a bai! - Ik ben weg! El a kab'i bai. - Hij is net weg. _bailarin = danser(es)
_baile = dans
_baina = [znw] gedoe. echa baina - herrie schoppen. Es ta baina! - Wat 'n gedoe! [bw] in: di baina - bijna; nauwelijks
_bais = fiets. kareda di bais - wielerwedstrijd. kore bais - fietsen. koredó di bais - fietser; wielrenner.
_baka = koe. drumi manera baka. - slapen als een os. baka pintá - bonte koe. na baka - samen een lot uit de loterij hebben. hasi un pieu bira un baka - van een mug een olifant maken.
_baka-toro = stier
_bakalou = [A.] kabeljouw, stokvis
_bakanal = bachanaal, braspartij
_baki = bak. bak'i sushi - vuilnisbak, vuilnisemmer
_bakiano = (zeer) bedreven, expert. E ta bakiano den esei. - Daar is hij een kei in.
_bakiyou = [C.] kabeljouw, stokvis; [A.] bakalou
_bakoba = banaan, handbanaan
_bakuná = inenten, vaccineren
_bakuna = inenting, vaccinatie; vaccine
_bal = gelden; deugen, waard zijn; van toepassing zijn, opgaan. Tantu bal! - 't Is om 't even!
_bala = bal; kogel; kloot. weg'i bala - voetbal. Basha bala riba nan! - Schiet ze kapot! [ww] schieten; doodschieten.
_balansá = balanceren
_balansa = balans, evenwicht; weegschaal
_balchi = balletje, vleesballetje
_baldadi = baldadig
_balente = flink, energiek; dapper, weerbaar
_balentía = moed, durf; dapperheid, weerbaarheid
_balia = dansen; [fig] om de tuin leiden. balia un hende - iemand om de tuin leiden
_baliamento = het dansen; gedans; dansfeest.
_balides = validiteit; geldigheid
_bálido = valide; geldig
_baliña = peul, schede
_balioso = waardevol
_balístiko = ballistisch. misil balístiko - ballistische raket.
_balki = balk
_balor = waarde
_balorá = schatten, waarde bepalen
_balorashon = schatting, taxatie
_balorisashon = waardebepaling
_bals = kouwgum
_baluá = schatten, inschatten, waarde bepalen; taxeren
_baluarte [S.] = bolwerk
_baluashon = (in)schatting, waardebepaling; taxatie
_bam = laten wij (gaan). Bam bisa,... - laten we zeggen, ... Bam puesta ... - Zullen we 'ns wedden ... Bam pa kaba! - aan de slag!
_ban = laten wij (gaan). (zie: bam)
_baña = baden; zich baden.
_bañamento = [znw] het baden
_banana = banaan, bakbanaan. keda na banana - met de gebakken peren zitten.
_banchi = band; halsband
_banda = 1: zijkant. banda di - naast. banda di dos or' - tegen twee uur. banda pariba, pabou, panort, pasùit - ten oosten, westen, noorden, zuiden. akí banda - hier in de buurt. Aya banda - ginds ergens. E otro banda ta, ku... - daar staat tegenover, dat... na banda - aan de kant; aan de zijkant. na otro banda - aan de andere/overkant. 2: orkest, band. 3. bende
_banderá = naturaliseren
_bandera = vlag. hisa bandera - de vlag hijsen. baha bandera - de vlag strijken.
_banderamento = naturalisatie
_bandido = bandiet
_bandoná = [ww] verlaten, in de steek laten; opgeven. bandoná speransa= de hoop laten varen. [bnw] verlaten
_bankero = bankier
_banki = bank, zitbank; sofa
_banko = bank (fin.)
_baño = bad; badkamer; toilet. baño di sanguer - bloedbad
_bar = bar
_bara = spijl, staaf, tralie, stang
_barabakoa = duivensoort
_baranka = rots
_barata = goedkoop
_baratío = uitverkoop
_baratísimo = spotgoedkoop
_barba = baard
_barbachi = oude leguaan
_barbaridat = barbaarsheid; verschrikking
_bárbaro = [znw] barbaar. [bnw] barbaars
_barbulèt = 1. vlinder; 2. hoertje
_barete = breekijzer (vooral om harde grond los te bikken)
_barí = vat, ton, olievat. barí'i sushi - vuilnisvat
_bari = vegen (met bezem)
_baridó = veger. baridó di kaya - straatveger
_bariera = barrière
_bariga-hel = [ornith.] suikerdiefje
_bariga _barika = 1. buik. barig'i mea - vreetzak. ku bariga - zwanger [plat] benta bariga afó - een abortus forceren [vulg.]. pèrdè bariga - een miskraam krijgen. 2. [scheepv.] kiel.
_barikada = barricade. lanta un barikada - barricaderen
_barimento = [znw] vegen (met bezem)
_bario = wijk. sentro di bario - wijkgebouw; wijkcentrum.
_bários = verschillende
_barko = boot, schip. barko di bela - zeilschip. pega barko - [letterlijk] aan de grond lopen; [fig.] 'n bok schieten
_barko-bibienda = woonboot
_bas = baas
_basa = baseren
_base (S.) = basis. a base di - op basis van, op grond van
_basha = schenken, inschenken; storten, uitstorten; stormlopen. basha abou - omkieperen; slopen. basha aden - instorten. basha fundeshi, renbalk - de fundering, ringbalk storten. basha kòfi, té - koffie, thee in-schenken. Awa ta basha - 't stortregent.
_bashaka = mierensoort
_bashamento = [znw] 1. het storten. 2. diarree.
_bashan = [sarcastische verwijzing naar een persoon als, bv.:] meneer, mevrouw, onze vriend. Bashan a kaka![plat] - Hij/zij is de pineut!
_bashí = leeg. blo bashí - blut, platzak. man bashí - met lege handen.
_básiko = basis-
_basilá = 1. HET HOF MAKEN; FLIRTEN. 2. aarzelen, wijfelen, schromen
_basilante = aarzelend, wijfelend
_basilashon = aarzeling, wijfeling, schroom
_basílika = basiliek
_basilon = hofmakerij. duna un mucha-muhé un basilon - 'n meisje 't hof maken.
_basora = bezem
_basta = tamelijk, behoorlijk, redelijk; menig. Basta! - Genoeg!; Ophouden! basta ku... - mits
_bastante = voldoende; genoeg; behoorlijk; tamelijk
_baster {stomme e] = barsten. baster fò'i otro - in puin, elkaar slaan
_bata = huisjurk
_batata = 1. aardappel. 2. knalvuurwerk. batata hasá - gebakken aardappelen. e batata kayente - de Zwarte Piet [fig.]
_bataya = gevecht; veldslag; strijd
_batayá = slag leveren
_batería = batterij; accu
_bati = slaan; kloppen; klepperen (v. deur e.d.); klapperen (met vleugels); luiden (van klok); verslaan. dos or' a bati kaba. - 't heeft al 2 uur geslagen. (bati bankrut - failliet gaan. bati bleki - roddelen. bati boka - kletsen. bati hala - met de vleugels klapperen. bati klèp - overal kritiek op hebben. bati klòk - de klok luiden. bati maíshi - dorsen. bati man - in de handen klappen. bati pan - pan batí maken. bati na porta - aan de deur kloppen, aanklppen. bati na porta di gobierno - Bij de overheid aankloppen. e porta ta bati - de deur kleppert. _batimento = geklop; getimmer;het slaan. batimento di bleki - geroddel. batimento di kurason - hartkloppingen
_batisá = dopen
_batumba = plensbui over zich heen. M'a haña un batumba. - Ik ben drijfnat (door een plotselinge plensbui).
_bayena = walvis
_bè = 1. schapen- of geitenvlees. sòp'i bè - soep van schapenvlees. 2. [C.] keer, maal. un bè! - meteen.
_beach = strand (zie: bich)
_beako = (zeer) gevaarlijk
_beatifikashon = zaligverklaring
_beato = zalig
_bebe = drinken; innemen (v. medicijnen); pimpelen; eten (v. soep)
_bebedó _bebedor = drinker; pimpelaar; zuiplap.
_bebemento = [znw] drinken; drinkgelag
_bebí = beschonken, dronken
_bebida = (sterke) drank
_bedei = aanduiden, uitleggen
_beheit = herrie, lawaai
_bei = bij. bon bei - goed bij. bin bei - te binnen schieten. Mi no por bin bei ken e ta. - Ik kan hem niet thuisbrengen. [fig.]
_beibel {stomme e} = bijbel. habri beibel pa un hende. - iemand de wind van voren geven, de les lezen. [fig.]
_beis = humeur, zin. tin bon, mal beis - goed, slecht gehumeurd, gemutst zijn; goeie, slechte zin hebben. daña un hende su beis - iemands humeur bederven, iemand nijdig maken.
_beishi = bes
_beit = beitel
_bèk = [bw] terug. [ww] achteruit rijden. bai bèk teruggaan. bin bèk terugkomen.
_bek = bukken
_beka = studiebeurs
_beker {STOMME E} = beker; kelk
_bekmento = [znw] het bukken
_bèl = bel. Bèl ta ring! - De bel gaat! Primi bèl - op de bel drukken.
_bel = dij
_bela = 1. kaars. bela di pasku - paaskaars. buska un kos ku bela - zich rotzoeken naar iets. 2. zeil. barko di bela - zeilboot hisa su bela bai - er vandoor gaan; met de noorderzon vertrekken.
_belá = bedonderd. (letterlijk: betoverd door een doodskaars die achter iemand is aangestoken.); Blá bo ta? - Ben je belazerd! Esta kò'i belá! - Wat 'n onzin! )
_belaster {stomme e} [vero.] = belasting
_belèg _beleg = [N.] beleg, broodbeleg
_belga = Belg, belgisch
_Bélgika = België
_belgikano = Belg, belgisch
_bena = ad er
_bende = [znw] verkoop. na bende - te koop [ww] verkopen (ku - aan).
_bendedó _bendedor = verkoper
_bendemento = verkoop
_bender {stomme e} = bunder, hectare
_bendishon = zegen
_bendishoná = zegenen; wijden, inzegenen, inwijden
_bendishonamento = zegening; inzegening; inwijding
_bendito = [bnw] gezegend. awa bendito - wijwater
_benefisiá = bevoordelen; begunstigen; voordeel hebben, halen, trekken (di - van)
_benefisiario = begunstigde
_benefisio = voordeel. e benefisio di duda - het voordeel van de twijfel.
_benefisioso = voordelig; gunstig
_benesolano = [znw] Venezolaan(se); [bnw] venezolaans
_benevolensia = weldadigheid
_benevolente = weldadig
_benga _venga = wraaknemen; vergelden
_bengansa _vengansa = wraak; vergelding
_bengatibo _vengatibo = wraakzuchtig
_bèngs = [znw] rekverband; [ww] rekverband aanbrengen.
_benigno = goedaardig
_bens = [med.] verbinden
_bense = overwinnen; overmeesteren
_bensedó _bensedor = overwinnaar
_benta = wegsmijten. benta afó - wegsmijten. benta bariga afó - abortus plegen [vulg.]
_bentabal = stapelwolk; regenwolk.
_bentaha = voordeel
_bentahoso = voordelig
_bentana = venster, raam
_berans = rottig [fig.], heel slecht.
_bèrbal _berbal = [bnw] verbaal; mondeling; werkwoordelijk
_berbalisá = verbaliseren
_bèrbalmente = [bw] verbaal; mondeling; werkwoordelijk
_bèrbo _berbo = werkwoord. bèrbo ouksiliar - hulpwerkwoord
_berdaderamente = [bw] werkelijk; waarlijk.
_berdadero = [bnw[ werkelijk; echt.
_berdat = waar; waarheid. en berdat - inderdaad. (Ta) berdat! - Dat is waar! (Palabra) berdat no ta pika lenga. - De waarheid mag gezegd worden!
_bèrdè = [bnw] waar. Male bèrdè! - Was 't maar waar! Bo n' por minti bèrdè! - De ware aard verloochent zich niet.
_berde = groen
_berdura = groente
_bèrè-bèrè = cheurbuik. ta duná mi bèrè-bèrè. - Ik krijg er de kots van.
_berehein = aubergine
_bergonsoso = beschamend; schandelijk; stuitend
_bergüensa = schaamte. Bo n' tin bergüensa? - Schaam je je niet! Ki ber-güensa! - Schande! Schaam je! Mi por a muri di bergüensa. - Ik schaamde me dood. sin bergüensa - [bnw schaamteloos. [znw] schoft; smeerlap. tin bergüensa - zich schamen
_bès = keer, maal. un bèséénmaal; meteen.
_besindario = buurt, omgeving
_beskem = [znw] schimmel. [bnw] beschimmeld
_bèst _best = best
_bestia = dier, beest. [fig.] bruut; onmens. bestia chikito - scahpen en geiten. kò'i bestia - schofterig. kriadó di bestia - veeboer. sòpi di bestia chikito - soep van schapenvlees.
_bestial = dierlijk; beestachtig. [fig.] geweldig
_bestialidat = beestachtigheid; bestialiteit
_bèstru = plee; schijthuis
_bèt = betten; deppen
_beter {stomme e} = borrel. dal un beter - 'n borrel nemen.
_betrá = beschonken
_beyesa = schoonheid. sertámen di beyesa - schoonheidswedstrijd. ta una beyesa! - hij, zij, het is hartstikke mooi!
_bia [C.] = keer, maal (zie biaha)
_biaha = [znw] keer; maal; reis. hopi biaha - dikwijls; vaak di biaha - meteen. tin biaha - soms. [ww] reizen
_biahamento = het reizen; gereis
_biahante = reiziger
_bibá = [znw] woonoord, woonplaats. [bnw] woonachtig (na - te).
_biba = wonen; leven. biba di (su plaka) - rondkomen, uitkomen (met z'n geld). biba un bida felis - een gelukkig leven leiden.
_bibida = drank. (zie: bebida)
_bibienda = woning.
_bibliografía = bibliografie
_bibliográfiko = bibliografisch
_bibliógrafo = bibliograaf
_bibliotek = bibliotheek
_bibliotekario = bibliothecaris
_bibo-bibo = springlevend
_bibo = levend; levendig
_bich = strand na bich - op 't strand
_bichi = ongedierte, worm
_bida = [znw] leven hiba un bida - een leven leiden. bon bida - 'n lui leventje. na bida - in leven
_biehes = ouderdom
_bien [S.] = in: bien común [S.] - gemeen goed. biennan imóbil - onroerende goederen
_bienaventurado = zalig. Bienaventurado esnan ku ta trata di logra pas. - Zalig de vreedzamen.
_bienaventuransa = zaligheid. E nuebe bienaventuransanan - de negen zaligheden.
_bienestar [S.] = welzijn; welvaart; welstand
_biento = wind. bient'i awa - waterige wind. Esun ku sembra biento, lo kosechá horkan. - Wie wind zaait, zal storm oogsten.
_bieu = oud
_biga = balk
_bigote = snor
_bilateral = bilateraal, tweezijdig
_bilingual = tweetalig
_bimensual = tweemaandelijks
_bimotor = tweemotorig
_bin = komen
_biña = [znw] wijn. [bnw] paars [A.]
_biná = hert. Te ku anochi no a sera, kareda di biná no a kaba. - Prijs de dag niet voor het avond is.
_binario = binair, tweetallig
_bini = komen
_binida = komst
_binimento = komst, het komen
_binti = twintig
_biología = biologie
_biologikamentea = [bw] biologischu
_biológiko = [bnw] biologisch
_biólogo = bioloog
_bira = draaien, omdraaien, omkeren, omslaan; [koppelww.] worden. bira malu - ziek worden.
_birada = bocht, afbuiging
_biramento = draaiing. biramento di kabes - duizeligheid
_birasol = zonnebloem simía di birasol - zonnepit
_bírgen = maagd
_birginal = maagdelijk
_birginidat = maagdelijkheid
_bisa = zeggen. Mi tin un kò'i bisá bo. - Ik heb je iets te zeggen. No bisá mi! - Je meent 't niet! Bam bisa, ... - Laten we zeggen, ...
_bisanieto
= achterkleinkind _bisawela = overgrootmoeder, overgrootvader
_bisé [C.] = kalf
_biseksual = tweeslachtig
_bishé [A.]= kalf. Kada baka ta lembe su bishé. - Elk waant zijn valk een uil te zijn.
_bishita = bezoek; bezoeker. di bishita - op bezoek
_bishitá = bezoeken; visiteren
_bishitashon = visitatie
_bisia = (zich) verslaven
_bisiá = verslaafd; onderworpen (aan ondeugd of gebrek)
_bisikleta = fiets. kareda di bisikleta - wielerwedstrijd. kore bisikleta - fietsen. koredó di bisikleta - fietser; wielrenner.
_bisiña = buur; buurman; buurvrouw
_bisio = ondeugd, verdorvenheid, gebrek
_biskuchi = 1. biscuit; beschuit. 2. [anat.] knieschijf, meniscus
_bispu = vooravond bispu di aña= oudejaarsavond bispu di pasku= kerstavond
_bista = zicht; gezichtsvermogen; gezicht; uitzicht; blik; aanblik. bista limitá - slechtziendheid. bunita/mahos bista - én mooi/lelijk gezicht/uitzicht. ku bista riba - met uitzicht op. N' ta bista! - 't Is geen gezicht! pèrdè fò'i bista - uit het oog verliezen. tira un bista pa - 'n oogje in 't zeil houden op. tira un bista riba - 'n blik werpen op
_bisti = dragen [v. kleding], aanhebben; aantrekken; aankleden; zich aankleden.
_bistí = japon
_bistimento = kleding; het aankleden
_bistu = vaststaand; duidelijk; ta bistu ku... - Het staat vast dat...
_bit = [znw] biet. roi bit - rooie bieten. [ww] overtreffen; verslaan; te slim af zijn. El a bit mi. - Hij is me te slim af geweest.
_biuda = weduwe
_biudo = weduwnaar
_blachi = blad (ook van planten); vel (papier); pagina
_blancha = witten
_blanchá = witgepleisterd
_blanchamento = [znw] het witten
_blanko = [bnw] wit. BLANKO MANERA SNEU - ZO WIT ALS SNEEUW. blanko-blanko - sneeuwwit. [znw] doelwit [ook fig.]; mikpunt.
_blar = blaar
_blas = [znw] blaas; ballon. chika blas - 'n plasje doen [fam.]; blas di skuma - zeepbel. [ww.] in: blas skuma - bellenblazen.
_blat (di chanchan) = bil
_blèdi = gummie
_bleifir = drank, aangelengd met water waarmee 'n meisje haar onderlichaam heeft gewassen, gegeven aan een jongen om hem in haar ban te brengen, zodat hij haar ten huwelijk vraagt.
_bleki = blik (v. metaal); roddeltje. bati bleki - roddelen
_blèklis = de zwarte lijst. Bai riba un hende su blèklis - het bij iemand verbruien.
_blenchi = colibri
_blenk = blinken
_blet = scheermes, lemmet
_blijf hier = (zie: bleifir.)
_blikia = bleken; verbleken, verschieten
_blo = [ww] opdagen, komen opdagen, verschijnen. [bw] alleen, uitsluitend. blo sunú - poedelnaakt. blo bashí - platzak
_blòf = [znw] bluf; [ww] bluffen
_blòfdó = bluffer
_blòki = blok. pega blòki - blokken op elkaar metselen. blòk'i wowo - sierblokken
_blòkia = blokkeren; versperren
_blòkiamento = blokkering
_blòm = vrouwelijk geslachtsdeel [fam.]
_blonchi = vrouwelijk geslachtsdeel [fam.]
_blou =blauw. blou kla - lichtblauw. blou marino - marineblauw. B'a kòi awa blou! - Je bent de pineut!
_bloudeifi = duivensoort
_blous = blauwsel
_blousana = blauwe hagedis
_bludeifi _buladeifi _bloudeifi = duivensoort
_blufein = zweer, steenpuist.
_blusa = bloes
_bo = jij, je, jouw
_bó = uitsluitend. Bó boka nan ta! - Ze kletsen aan één stuk door.
_bobedat = domheid
_bobo = [bnw] dom. [znw] 1. dommerik. 2. builtje, knobbeltje, bobbeltje.
_boda = huwelijksfeest
_bode = id.
_bòfi = ]anat]milt
_bòftá _boftá = [znw] stomp, klap. [ww] stompen
_bog = boog . bog ku flecha - pijl en boog.
_boga = pleiten
_bogi = boog; (koren)schoof.
_bòglu = bokking.
_bògòdois = bonk;uit de kluiten gewassen persoon
_boka = mond; hap; inham. boka dushi - zoetekauw. boka sushi - vieze taal uitslaand. bati boka - kletsen; z'n mond roeren. un boka bisa otro! - zegt het voort! M'a keda boka habrí. - Ik stond stomverbaasd. Bo boka nan ta! - Ze schreeuwen aan een stuk door.
_bokabulario = woordenschat, vocabulaire
_bokal = [znw] klinker, vocaal; [bnw] vocaal
_bòks = botsen; boksen
_bòksmento = [znw] botsing; boksen
_bola = [znw] bol; [ww] bollen, opbollen, oprollen
_bolbe = terugkeren, terugkomen, teruggaan
_bolbemento = terugkeer
_bolchi = broodje, kadetje. Nan no ta parti un bolchi. - Ze kunnen elkaar niet luchten of zien.
_boletin = bulletin
_bolo = taart. bolo pretu - zwarte (bruids)taart. bol'i batrei - lagentaart. bol'i prùim - pruimentaart. bol'i frigidaire - ijstaart
_bolombonchi = buil, bult (op lichaam)
_bòlter {stomme e} = omgooien; over de kop slaan, omslaan, omkieperen. (vdv: gebòlter)
_boluntariamente = [bw] vrijwillig
_boluntario = [bnw] vrijwillig. [znw] vrijwilliger/ster
_boluntat = wil.
_bòm = 1. bom; 2. bodem. sin bòm - bodemloos
_bomba = [znw] bom. [ww] bollen; verkrampen; goor worden (v. eeten)
_bombardeá = bombarderen
_bombardeo = bombardement
_bombardero = bommenwerper
_bombero = brandweerman
_bombòshi = gerommel; gedoe; herrie; gerotzooi.
_bon {ng} = goed. bon día - Goeie morgen! Bon tardi! - Goeie middag! Bon nochi! - Goeie avond; goeie nacht. bon mucha - lief (van kinderen); braaf (van dieren). den bon òf den malu - goedschiks of kwaadschiks.
_bòn = bon, coupon
_bona [C.] = opbloeien
_bonchi = boon. bonchi èrt - spliterwten. bonchi korá - bruine bonen. bonch'i hoyada - amuletboon tegen het boze oog. bonchi largo - lange, locale bonensoort.
_bònchi = pungel; bundel [kleren e.d.]
_bonda [A.] = opbloeien
_bondadoso = goedertieren
_bondat = goedheid
_boneiriano = [znw] Bonairiaan. [bnw] bonairiaans
_Boneiru = Bonaire
_bongo = trommelsoort
_bono = obligatie [fin.]
_bor = boor
_bora = boren, aanboren, doorboren
_bòrchi = bord (school-, verkeers-)
_bòrchincha = herrie, rumoer, rotzooi, herrieschopperij
_bòrda = borduren
_bòrdo = boord. na bòrdo - aan boord
_boroto = lawaai
_borotoso = lawaaierig
_bos (C.) = donder. bos ku werlek< C. - donder en bliksem. )[A.] strena ku lamper)
_bòs = stem
_bòsha = [ww] drommen, samendrommen, stormlopen
_bòshi = [znw] bos (sleutels); drom (mensen)
_boso = jullie. bosonan - jullie en allen die bij jullie horen.
_bòter {stomme e} = fles
_bota = stemmen (bij verkiezingen)
_botashon = stemming (bij verkiezingen)
_botika = apotheek; drogisterij
_botikario = apotheker; drogist
_boto = 1. boot; 2. stem (bij verkiezingen)
_botòn = knoop (aan kleding)
_botoná = knopen, dichtknopen
_bou = onder; beneden
_boulu = in: kouch' i boulu - apekool; kletskoek; flauwe kul; achterhaalde onzin; ouwerwets gedoe.
_boutiserio = doopfont
_boutismo = doop, doopsel
_boutista = doper. Juan Boutista - Johannes de Doper
_brak = brak
_brandstòf = spiritus
_brasa = [znw] arm; omarming; knuffel. [ww] omarmen; omhelzen; knuffelen.
_brasière = bh, bustehouder.
_bravo = [v. hond e.d.] agressief, gevaarlijk.
_breba [A.] = cactussoort (eetbaar)
_brei = breien
_brek = [znw] rem. [ww] remmen
_brekmento = [znw] het remmen
_brel = bril
_breu = pek, teer. manera pieu riba breu. - zo langzaam als 'n slak.
_breve = kort, summier. en breve - in het kort.
_bría = schijnen; schitteren, stralen
_brich = (gebit)brug
_brigada = brigade
_brinda = [znw] heildronk, toast; [ww] bieden, aanbieden; toasten, een heil-dronk uitbrengen. brinda un hende un serenada - iemand een serenade brengen.
_brindis = heildronk, toast.
_bringa = vechten, strijden
_bringamento = [znw] vechten; vechtpartij, gevecht; strijden, strijd
_bringamosa = brandnetel
_bringan = [znw] vechtersbaas. [bnw] vechtlustig, strijdlustig
_brío = flair, energie
_brisa = bries
_briyante = prachtig, schitterend
_briyèchi = lot uit de landsloterij.
_bròcha = borstspeld; broche
_brokèst = rondbazuinen
_broma = opscheppen; snoeven, pochen, brallen. Awa ku broma no sa yobe. - Opscheppen is geen kunst, maar doen.
_bromadó = opschepper, snoever, pocher
_bròmer {stomme e} = motorfiets
_brongosá = bespotten; kleineren; te schande zetten
_brota = voortspruiten
_brotamento = [znw] voortspruiten
_brou = brouwen
_broumento = [znw] het brouwen
_bruela = waterpokken
_brùg = brug. pariba di brùg - [A.] boven (=ten oosten van) de brug (over het Spaans Lagoen, d.w.z. richting San Nicolas.) Pabou di brùg - [A.] beneden (= ten westen van) de brug (over het Spaans Lagoen, d.w.z. richting Oranjestad).
_bruha [A.] = [ww] verwarren; in de war brengen/maken/gooien; misleiden. bruha tera - De boel in de war brengen. [znw] 1. kruidenmengerij; toverij; hekserij. hasi bruha - onheil toebrengen met toverij. hasidó di bruha - iemand die onheil kan toebrengen met toverij. 2. heks [ook fig.];
_bruhamento = [znw] verwarren, in de war brengen; misleiding
_brui = broeien; broeden. un lugá di brui - 'n broedplaats [ook fig.]
_brùidegom = id.
_brùin = bruin
_brùit-homber = bruidegom
_brùit-muhé = bruid
_brùit = bruiloft
_bruki = luier. bisti bruki - 'n luier aan doen. kambia bruki - verschonen
_bruto = [bnw] bruut; ruw; woest. [znw] bruut; woesteling.
_bruwa [C.] = [ww] verwarren; in de war brengen/maken/gooien; misleiden. bruwa tera - De boel in de war brengen. [znw] 1. kruidenmengerij; toverij; hekserij. hasi bruwa - onheil toebrengen met toverij. hasidó di bruwa - iemand die onheil kan toebrengen met toverij. 2. heks [ook fig.]
_bruwamento [C.] = [znw] verwarren, in de war brengen; misleiding
_bubi = stern. Bubi no a pone webo ku den kara di dje. - Zijn/haar gezicht zit vol sproeten.
_Bubu = 1. Buchi = koosnaam voor oudste zoon. 2. {plat] geld
_Bubuchi = Buchi = koosnaam voor oudste zoon
_Buchi = bijnaam voor oudste zoon
_buchi = krop (v. vogels). Su buchi a yena. - Hij is 't zat.
_buei = os
_buelo = vlucht
_buelta = omkering; beurt, ronde
_bufete [S.!] = advokatenpraktijk (P.: Ofisina di abogado)
_bui = boeien (met handboeien)
_bùk = bukken
_bukèt = boeket, ruiker
_buki = boek
_bulá = sprong; vlucht
_bula = vliegen; springen; opvliegen [ook fig.]; doorslaan (van zekering); ontploffen; opblazen. bula kurá - overlopen (naar andere politieke partij.) _buladeifi _bloudeifi = duivensoort
_buladó _bulador = springer; vliegende vis. buladó di kurá - overloper (naar andere politieke partij).
_bulamento = [znw] het springen, het vliegen
_bulpes = bullepees
_BULULú = GEDOE, GEROMMEL, GEROTZOOI, GESJOEMEL
_buní = tonijn
_bunita = mooi
_bunitesa = schoonheid
_buraché = dronkelap; zuiplap.
_burachería = dronkenschap; zuippartij.
_burachi = dronken. bebe burachi - zich bezuipen.
_buraká = gaten maken, doorboren
_burako = gat, kuil. un shimis di tres burako - 'n soepjurk. burak'i flùit - kontgat
_burdá = verdwaasd; versuft
_burdugu = beul. Den kas di burdugu no sa falta stròp. - Er is altijd een stok te vinden om een hond te slaan [maar sterker van toon!]
_buriko = ezel; [fig.] stommeling. buriko bestia - stomme ezel [fig.]. Buriko padilanti - stront voorop! Bo por saka buriko fò'i mondi, ma bo no ta saka mondi fò'i buriko. - 'n ezel blijft altijd 'n ezel. Ku palabra dushi ta saka buriko fò'i mondi. - Met zachte drang bereik je meer dan met harde hand. traha manera buriko - werken als 'n paard.
_burokrasia = bureaucratie
_burokrat = bureaucraat
_burokrátiko = bureaucratisch
_burusí = boers; onbehouwen
_bùs = (auto)bus
_bushi [A.] = bolcactus
_buska = zoeken; halen; afhalen; ophalen. Buska i lo bo haña. - Zoekt en gij zult vinden. buska un kos ku bela - zich ergens rot naar zoeken.
_buskamento = [znw] het zoeken, zoektocht
_busto = borstbeeld
_but = [znw] bekeuring, boete. [ww] bekeuren; beboeten.
_buta (C.) = plaatsen, zetten, leggen
_butishi = kruik (met stop, zoals jeneverkruikjes van Bols)
_buts = laars, laarzen
_butuk = boers; uit de klei getrokken.
_buya = flair, energie; ophef. ku hopi buya - met veel tamtam
_buyon = bouillon
_calzoncillo {ll=lj} [S.!] = onderbroek
_carajo {j=ch in "kachel"} [S.!] = letterl.: vulgaire woord voor "penis". Zowel in Spaans als Papiamento: zeer vulgaire krachtterm of vloek, Godverdomme+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++.
_causa [S.] = oorzaak. a causa di - als gevolg van
_chabelito = kwajongen, belhamel
_chacha-bòni = fat, kwast, verwijfde man
_chambon = [znw] sufferd, sukkel, slemiel; slampamper. Hasi kò'i chambon ku un hende - iemand als een nul behandelen. laga un hende para manera chambon - iemand voor Piet snot laten staan. tuma un hende pa chambon - iemand als 'n onbenul behandelen. [bnw] onbenullig
_champañ = champagne
_chanchan = bips; zitvlak. ta chanchan na man - buikloop hebben.
_chansa = [znw] grap. [ww] grappen maken
_chantage = chantage
_chantagiá = chanteren
_chapaleta = (scheeps)schroef; schoep
_charada = raadsel(tje)
_charla = toespraak, lezing, causerie
_che = bah!
_chébere = hartstikke leuk
_chèk = controleren, bekijken, bezien, inzien, nakijken, afkijken, spieken, nagaan
_chèkeo = controle, onderzoek
_chèkmento = controle
_chèns = kans
_chèpè-chèpè = plonzen, door water stappen
_Cheppi = koosnaam voor Jozef
_chèrchi [C.] = spot
_chibatiá = uitzuigen [fig.]
_Chichi = bijnaam voor oudste dochter
_chika = melken; uitmelken [ook fig.]. chika blas - 'n plasje doen [fam.]. chika pos - 'n put leegpompen.
_chiké = 1. varkensstal; 2. ongewijde begraafplaats
_chikí (C.) = klein. hari chikí-chikí - in zichzelf (stiekem) lachen.splika un kos na plaka chikí - iets haarfijn uitleggen.
_chikito [A.] = klein. na plaka chikito - haarfijn; in detail.
_chikoti = knuppel
_chincha[C.] = katapult; (A.: stichi)
_chines = [znw] Chinees. [bnw] chinees.
_Chinto = koosnaam voor Jacinto
_chiripa = nippertje. di chiripa - op 't nippertje
_chispa = vonk. [ook fig.]
_chòk = vastzitten, vastlopen, verstoppen; [fig.] de plank misslaan.
_choka = wurgen; stikken; verstikken
_choka-mata = afgelegen; Lugá di choka-mata - een afgelegen plaats.
_chokamento = wurging
_chokante = wurg-; wurgend
_chokolati = chocolade. papel di chokolati - zilverpapier; chokolat'i pinda - speciale drank geserveerd op achtste dag na begrafenis. Hopi skuma, pòko chokolati. - veel geschreeuw om weinig wol.
_chòler {stomme e} = drugsverslaafde, junky (scheldwoord)
_chopa = fuik [voor landdieren]
_chubato = 1: bok; ram; reu; mannetjesdier. 2: bulldozer
_chuchu = rog [vis]
_chuchubi = spotlijster
_chuèrcha = bespotten; spotten
_chuku-chuku = smoezen, smiespelen
_chukúe;-chukú = geluidnabootsing van een slot
_chulo = [znw] pooier. [bnw] mooi
_chupa-bèbè = lolly
_chupa-chupa = bloedzuiger
_chupa = zuigen; sabbelen. chupa dede - de vingers aflikken. chupa dùim - op z'n duim zuigen. chupa pos - de beerput leeg maken.
_chupadó = bloedzuiger; uitzuiger [fig.]
_chupon = speen
_cicatriz [S.!] = litteken
_ciento [S.!] = in: por ciento [S.] - percent
_Coco = koosnaam voor Jacobo
_coño[S.] = [znw] kut [vulg.]. [tsw] verrek! [vulg.]. Bai den coño di bo mama! - Kruip in je moerskont! [zeer vulg.]
_contrario [S.] = tegendeel. al contrario - in tegendeel. lo contrario ta bèrdat. - Het tegendeel is waar.
_conyugal [S.!] = huwelijks- . encuentro conygal [S.!] - bijeenkomst van huwelijkspartners.
_cónyuge [S.!] = huwelijkspartner; echtgenoot, echtgenote
_cooler [E.] = koeler
_cortejo {j=ch van "kachel"} [S.] = in: cortejo fúnebre [S.] = lijkstoet, begrafenisstoet
_cotex = maandverband
_cuando [S.!] = in : di vez en cuando - af en toe.
_curaçaoleño = [znw] Curaçaoenaar; [bnw] curaÇaos
_dabishan = grote aardewerk waterkruik
_dabrot = in: duna un hende su dabrot - Iemand flink uitkafferen.
_dado [S.] = gegeven. un dado momento - op 'n gegeven ogenblik; op een willekeurig moment.
_dak = dak
_dal = slaan; raken, treffen. dal bai - ga je/Uw gang. dal mata - dood-slaan. dal un beter - 'n borrel nemen. dal un bishita - op bezoek gaan. dal un grito - een kreet slaken
_dalakochi = sprinkhaan
_dalmento = [znw] slaan; aanrijding, botsing
_dam = 1. (gegraven) regenwater reservoir. 2. damspel. hunga dam - dammen
_dama = dame. Dama i kabayeronan! - Dames en heren!. dama di honor - officiële gastvrouw.
_damita = jongedame
_damp = damp
_dams = dametje
_dañá = bedorven; beschadigd; kapot, stuk
_daña = schaden; bederven; beschadigen; kapot gaan/maken. daña su paña - 't in z'n broek doen (van angst). daña un hende su beis - iemands humeur bederven. daña un hende su nomber - iemand zwart maken. e outo a daña - de auto is kapot.
_danda = [znw] ronde, gespreksronde. [ww] stappen, uitgaan
_dandará = pierewaaien
_dande = Arubaanse nieuwjaarsfolklore
_danes = [znw] Deen, Deens. [bnw] deens.
_dañino = schadelijk
_dank = opzeggen, afzeggen
_danki = [znw] dank; [ww] danken, bedanken. danki na - dankzij. Danki Dios - God zij dank. Danki di mundu ta pishi di yewa. - Ondank is 's werelds loon.
_daño = schade
_dashi = das, stropdas; dash'i pushi - vlinderdasje
_data = dateren
_datu [C.] = cactus; (A.: kadushi)
_dawari = huidvlekken
_debate = debat.
_debatí = debatteren
_debchi[vero.] = dubbeltje
_debe = [znw] schuld. [ww] schuldig zijn, verschuldigd zijn [ook fig.]. (van Spaans deber in: manera debe ser - zoals het moet.
_deber = plicht.
_debí = vanwege, te wijten (na - aan)
_debidamente = terdege
_debido = juist. na su debido tempo - te gelegener tijd
_débil = zwak, slap
_debilidat = zwakheid, zwakte
_debilitá = verzwakken, afzwakken; tanen
_debolbé = teruggeven, retourneren
_debòr [A.] = walging, afschuw
_debutante = debutant(e)
_decir [S.!] = in: es decir [S.!] - dat wil zeggen.
_dede = vinger, teen. dal su dede. - op de koffie komen (fig.). ku dos dede di sintí - met 'n klein beetje gezond verstand. munstra dede riba hende - mensen vals beschuldigen
_dediká = toewijden, (zich) wijden (na - aan(; zich toeleggen (na - op); opdragen
_dedikashon = toewijding, opdracht
_dedukshon = deductie, afleiding; aftrek
_deduktibel {stomme e} = deduceerbaar, afleidbaar, aftrekbaar
_deduktibilidat = deduceerbaarheid, afleidbaarheid, aftrekbaarheid
_deduktibo = deductief
_dedusí = deduceren, afleiden; aftrekken
_defekto = [znw] defect, gebrek. [bnw] defect
_defendé = verdedigen; (zich) verweren
_defensa = verdediging; defensie; verweer
_defensibel {stomme e} = verdedigbaar
_defensibilidat = verdedigbaarheid
_defensibo = verdedigend, defensief
_defensor = verdediger
_definí = definiëren; omschrijven
_definishon = definitie; omschrijving
_definitibo = definitief
_defisiensia = gebrek; tekortkoming
_defisiente = gebrekkig; onvoldoende; tekort
_defisit = [fin.] tekort
_deformá = [ww] vervormen; misvormen; [bnw] vervormd; misvormd
_deformashon = vervorming
_defragmentá = [ww] defragmenteren. [bnw] gedefragmenteerd
_defragmentashon = defragmentering.
_defroudá = zwaar teleurstellen; ernstig in de steek laten
_defroudashon = zware teleurstelling
_degenerá = [ww] degenereren, verworden, ontaarden, verloederen. [bnw] ontard; gedegenereerd; verloederd.
_degenerashon = degeneratie, verwording, ontaarding, verloedering
_degradá = degraderen
_degradashon = degradatie
_dehado = laks, nalatig (van luiheid)
_dehele wé = geelzucht
_dèk = 1. [znw] dek [scheepv.]. 2. [ww] dekken [v. dieren]
_dek = drachtig ( van honden)
_dékada = decennium
_dekadensia = decadentie
_dekadente = decadent
_dekapitá = onthoofden
_dekapitashon = onthoofding
_deklamá = declameren, voordragen, opzeggen
_deklamashon = declamatie, voordracht
_deklará = verklaren; inklaren; declareren
_deklarashon = verklaring; inklaring; declaratie
_dekliná = declineren; afbuigen
_deklinashon = declinatie; afbuiging
_deklu = deken
_dekolonisá = dekoloniseren
_dekolonisashon = dekolonisatie
_dekorá = decoreren; onderscheiden; versieren
_dekorashon = decoratie; onderscheiding; versiersel(en); versiering
_dekretá = decreteren; verordenen; uitvaardigen
_dekreto = decreet; verordening
_delaster {stomme e} = laatste. delaster un kos - letterlijk alles. E ta kritiká delaster un kos. - Hij heeft overal kritiek op.
_delegá = [bnw] dun; slank; rank; mager. [ww] delegeren; afvaardigen
_delegado = gedelegeerde; afgevaardigde
_delegashon = delegatie, afvaardiging
_deliberá = bespreken, overleggen; delibereren, bediscussiëren; overpeinzen
_deliberadamente = opzettelijk; willens en wetens.
_deliberashon = bespreking, overleg; overpeinzing
_delikado = delicaat; teer
_delimitá = afbakenen
_delimitashon = afbakening
_delinkuente = delinquent
_delisioso = heerlijk; smakelijk
_delito = delict
_delko = stroomaggregaat
_demagogía = demagogie, volksmennerij
_demagógiko = demagogisch
_demagogo = demagoog, volksmenner
_demanda = [in handel] vraag; [jur.] aanklacht; vordering. demanda i oferta - vraag en aanbod.
_demandá = aanklagen [jur.]
_demasiado [S.!] = te veel
_demolí = slopen, afbreken; vernietigen
_demolishon = sloop; totale afbraak; vernietiging
_demoniá = des duivels worden.
_demonio = duivel. mal demonio - rotzak, smeerlap
_demonstrá = demonstreren, aantonen
_demonstrashon = demonstratie; vertoon
_demonstratibo = aanwijzend
_demotibá = demotiveren
_demotibashon = demotivatie
_dèmpel _dempel{stomme e} (vdv: gedèmpel = 1. dempen; Ora baka a hoga kaba, nan ta dèmpel e pos. - Als het kalf verdronken is, dempt men de put. 2. wegmoffelen; wegstoppen; verbergen. Nan tin nan kos bon gedèmpel. - Ze houden alles goed verborgen.
_den {ng} = in. den shelu - in de hemel. den nomber di ... - in (de) naam van ... Den man di Dios. - In Gods hand. biba den miseria - in armoede leven. den hospital - in 't ziekenhuis. den boka di pueblo - in de volksmond. Dispensa den kar'i hende! - Vergeef me dat ik 't zo bruut zeg. para den su sapato - stevig in z'n schoenen staan.
_dengue = knokkelkoorts
_deningrante = denigrerend, neerbuigend
_denominashon = confessie, geloof, religie
_densidat = dichtheid
_denso = dicht (v. bevolking, bewolking, enz.)
_dental = tand-; tandheelkundig
_denter (di){stomme e} = binnen in; van binnen
_dentista = tandarts, tandheelkundige
_denunsiá = aanklagen, aanbrengen, aangeven; aan de kaak stellen; veroordelen
_denunsia = aanklacht, aangifte; veroordeling
_denunsiante = aanklager
_departamento = afdeling, departement
_dependé = afhangen. Ta dependé. - Dat hangt ervan af.
_dependensia = afhankelijkheid, onzelfstandigheid
_dependiente = afhankelijk; onzelfstandig
_deplorá = betreuren
_deplorabel {stomme e} = deplorabel, betreurenswaard
_deponé = deponeren
_deportá = deporteren, uitzetten
_deportabel {stomme e} = deportabel, uitzetbaar
_deportashon = deportatie, uitzetting
_deporte = sport
_deportibo = sportief
_depositá = storten, deponeren (op bankrekening e.d.)
_depósito = 1. storting, inleg. 2. opslagplaats, magazijn
_depreshon = depressie
_depresiá = afschrijven [fin.]
_depresiashon = afschrijving [fin.]
_depresivamente = [bw] depressief
_depresividat = depressiviteit
_depresivo = [bnw] depressief
_deprimí = [ww] deprimeren, terneer drukken. [bnw] gedeprimeerd, terneergeslagen; somber.
_deprimibel {stomme e} = terneerdrukkend; troosteloos; ongenaakbaar
_deprivá = ontberen
_deprivashon = ontbering
_dera = [ww.] begraven
_derá = [bnw] begraven
_deramento = begrafenis, uitvaart, teraardebestelling
_derechi [C.] = [znw] recht; (A.: derecho)
_derecho [A.] = [znw] recht
_derivá = afleiden
_derivashon = afleiding, herleiding
_derochá = smijten (met geld)
_deroche = verspilling (v. geld)
_desabordá = buiten de oevers treden, overstromen
_desabordimento = overstroming (door buiten de oevers treding)
_desagradabel {stomme e} = onaangenaam; naar, onprettig, onplezierig
_desagradesido = ondankbaar
_desakonsehá = ontraden, afraden
_desakoplá = afkoppelen, ontkoppelen
_desakoplamento = afkoppeling, ontkoppeling
_desakustumbrá = ontwennen
_desaliná = ontzilten
_desalinisashon = ontzilting
_desampará = ontheemd
_desanimá = ontmoedigen
_desanimashon = ontmoediging
_desaparesé = verdwijnen
_desaparishon = verdwijning
_desaprobá = afkeuren, misprijzen
_desaprobashon = afkeuring; misprijzen
_desapuntá = [ww] teleurstellen; tegenvallen. [bnw] teleurgesteld
_desapuntante = teleurstellend; tegenvallend
_desapunto = teleurstelling; tegenvaller
_desareglá = [ww] ontregelen. [bnw] ontregeld
_desarmá = 1: ontwapenen. 2: demonteren, uit elkaar halen
_desarmamento = 1: ontwapening. 2: demontage
_desaroyá = ontwikkelen
_desaroyo = ontwikkeling
_desastre = ramp, rampspoed; ravage. desastre aéreo - vliegramp
_desastroso = rampzalig, catastrofaal
_desayuná = ontbijten
_desayuno = ontbijt
_desbaratá = ontzenuwen
_desbelá = [standbeeld e.d.] onthullen; [vlag e.d.] ontplooien; ontrollen; ontvouwen; [geheim e.d.] ontsluieren
_desbelo = onthulling; ontplooiing; ontvouwing; ontsluiering.
_desbentaha = nadeel
_desbentahoso = nadelig, onvoordelig
_desbergonsoso = onbeschaamd, schaamteloos
_desbordá = overstromen
_desbordamento = overstroming
_desde = sinds, sedert
_deseá = [ww] wensen. [bnw] gewenst. Mmanera deseá - naar wens.
_deseabel {stomme e} = wenselijk
_deseabilidat = wenselijkheid
_desekilibrá = onevenwichtig
_desekilibrio = onevenwichtigheid
_desembarká = uitstappen (uit schip of vliegtuig), debarkeren
_desembarkashon = het uitstappen (uit schip of vliegtuig)
_desember {stomme e} = december
_desemboká = uitmonden
_desempleá = werkeloos
_desempleado = werkeloze
_desempleo = werkeloosheid
_desena = tiental
_desendensia = afkomst, afstamming
_desendiente = afstammeling; telg
_desenlasá = ontrafelen
_desenlase = ontknoping
_desensia = fatsoen
_desente = fatsoenlijk, decent
_desentralisá = decentraliseren
_desentralisashon = decentralisatie
_deseo = wens
_desepshon = deceptie, teleurstelling; bedrog
_desepshoná = teleurstellen
_desepshonante = teleurstellend
_desesperá = [ww] wanhopen; vertwijfelen. [bnw] wanhopig; vertwijfeld; radeloos
_desesperashon = wanhoop; vertwijfeling; radeloosheid
_desfaborabel {stomme e} = ongunstig; nadelig
_desfigurá = vervormd, ontsierd, verwrongen
_desfilá = defileren
_desfile = defilé
_desgabá = [ww] misprijzen
_desgabamento = [znw>] misprijzen
_desgrasia = ongeval; ongeluk
_desgrasiadamente = ongelukkigerwijs
_desgrasiado = [znw] schoft, schurk, ploert, smeerlap. [bnw] ongelukkig
_deshasí = ongedaan maken; (zich) ontdoen (di - van)
_deshogá = [fig.] luchten; uitstorten; ontboezemen
_deshogamento = ontboezeming
_deshonestidat = oneerlijkheid
_deshonesto = oneerlijk
_deshonrá = onteren
_desierto = woestijn.
_desifrá = ontcijferen, decoderen
_desiframento = ontcijfering
_desigual = ongelijk
_desigualdat = ongelijkheid
_desilushon = desillusie; ontgoocheling, ontnuchtering
_desilushoná = [ww.] ontgoochelen; ontnuchteren. [bnw] ontgoocheld; ontnuchterd; gedesilusioneerd
_desilushonamento = ontgoocheling; ontnuchtering
_desimal = decimaal, tiendelig
_desinfekshon = ontsmetting
_desinfektá = ontsmetten
_desinfektante = [znw] ontsmettingsmiddel. [bnw] ontsmettend
_desinfektashon = ontsmetting
_desishon = besluit
_desisibo = doorslaggevend.
_deskaí = [ww] vervallen; in verval raken; aftakelen; verkommeren. [bnw] vervallen; afgetakeld; verkommerd.
_deskansá = rusten, uitrusten
_deskanso = rust. deskanso di alma - de zielerust
_deskargá = lossen, uitladen
_deskargamento = [znw] het lossen
_deskartá = verwerpen
_deskomprendimento = wanbegrip; onbegrip
_deskomprondemento = wanbegrip; onbegrip
_deskomprondido = geen begrip hebbend; alles moedwillig verkeerd begrijpend
_deskonekshon = afsluiting
_deskonektá = afsluiten; ontkoppelen
_deskonfiá = [ww] wantrouwen; niet vertrouwen. M'a deskonfiá! - Ik was er al bang voor! [bnw] wantrouwig
_deskonfiabel {stomme e} = onbetrouwbaar
_deskonfiansa = [znw] wantrouwen
_deskonosí = [znw] onbekende. [bnw] onbekend
_deskonsehá = afraden, ontraden
_deskonsehabel {stomme e} = te ontraden; niet aan te raden
_deskonseho = ontrading
_deskonsertante = onthutsend
_deskonsertá = onthutst; ontdaan; in de war
_deskoronashon = ontkroning
_deskoroná = ontkronen
_deskribí = beschrijven; omschrijven.
_deskripshon = beschrijving; omschrijving; signalement
_deskubrí = ontdekken
_deskubrimento = ontdekking; vondst
_deskurashamento = ontmoediging
_deskurashá = ontmoedigen; tegengaan
_deskurashabel {stomme e} = ontmoedigend; te ontmoedigen
_deskustumá = ontwennen
_desmantelá = ontmantelen
_desmantelashon = ontmanteling
_desmentí = ontkennen; weerspreken; tegenspreken; verloochenen
_desnudá = (zich) ontbloten. [bnw] ontbloot
_desnudo [S.!] = naakt. (Pap.: sunú)
_desobediensia = ongehoorzaamheid
_desobediente = ongehoorzaam
_desolá = [bnw] verlaten; desolaat; woest.
_desórden = wanorde, ongeordendheid; kabaal, lawaai
_desordená = [bnw] ongeordend, ongeregeld; wanordelijk
_desordu = kabaal, lawaai.
_despachá = afvaardigen; verzenden
_despacho [S.] = bureau, kantoor. (Pap.: kantor, ofisina)
_despaketá = uitpakken
_despedí = afschied nemen
_despedida = afscheid
_despegá = opstijgen [v. vliegtuig]
_desplegá = ontvouwen, vertonen
_desperdisio = afval
_desprendé = loslaten [van onderlaag]
_desprendimento = loslating [van onderlaag]. desprendimento di retina - netvliesloslating
_despresiá = minachten
_despresiabel {stomme e} = te minachten; verachtelijk
_despresio = minachting
_desproporshonal = buiten proporties; bovenmate
_despues = na, daarna, erna
_destaho = aanbesteding. destaho públiko - openbare aanbesteding.
_destaká = uitmunten, uitblinken; OPVALLEN; omlijnen.
_destiná = bestemmen
_destinashon = bestemming
_destino = lot, noodlot, bestemming
_destruí = vernielen, vernietigen; verwoesten; verdelgen
_destrukshon = vernieling, vernietiging; verwoesting; verdelging
_destruktibo = destructief; verwoestend
_desviá = uitwijken, afwijken; omleggen.
_detayá = [ww] detailleren, details geven. [bnw] gedetailleerd; uitvoerig ; omstandig
_detaya = detail
_detayista = detaillist
_detené = 1. vasthouden, ophouden. detené un hende - iemand aan de praat houden. 2. aanhouden, arresteren
_detenido = arrestant
_detenshon = arrestatie, aanhouding.
_deteriorá = verslechteren; verergeren; achteruitgaan
_deteriorashon = verergering; verslechtering; achteruitgang
_determiná = [ww] bepalen; vaststellen; [bnw] bepaald; vastberaden; vastbesloten
_determinabel {stomme e} = determineerbaar; bepaalbaar
_determinashon = vastberadenheid
_devastador = verwoestend; smadelijk
_devorá = verslinden; verscheuren (door wild dier)
_devoshon = devotie; vroomheid
_devoto = devoot; vroom
_dewer = de weer; El a haña dewer. - De weer is erin gekomen.
_di = van. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) no di e ... ei - niet zo erg .... e no ta di e grandi ei. - hij/zij/het is niet zo erg groot. no di e hopi ei. - niet zo erg veel. no di e tantu ei. - niet zo erg veel.
_dí = zei(den) (ku = tegen). Mi dí kuné... - Ik zei tegen hem... Nan dí - men zegt. Ki bo dí? - Wat zeg je? Ken dí? - Wie heeft dat gezegd?
_día = dag. día 2 di desember - op 2 december. dí' aden, díí afó - dag in, dag uit. día di mi aña - op mijn verjaardag. día ku, ... - [v.t.] toen; [t.t.] als. día pa día - alsmaar; voortdurend; iedere dag meer; telkens. awe ocho día - vandaag over acht dagen. Bon día! - Goeie morgen! di día - overdag. di un día pa otro -van de ene dag op de andere. 'ki día, ... - dezer dagen; onlangs. Ki día? - wanneer? Día bieu! - Al lang!
_diabel {stomme e} = duivel. papia di diabel, bo ta trapa su rabo. - Als je het over de duivel hebt, trap je op zijn staart. Anochi skur, diabel ta lur. - In 't donker van de nacht ligt de duivel op de loer.
_diabetes = diabetes, suikerziekte
_diabétiko = [znw] diabeet, suikerpatiënt. [bnw ] diabetisch
_diabierna [A] = vrijdag. diabierna santo - goede vrijdag
_diabiernè [C.] = vrijdag
_diadomingo = zondag. diadomingo di rama - palmzondag
_diak = diaken
_diákono = diaken.
_dialogá = converseren; een samenspraak houden
_diálogo = dialoog. diálogo nashonal - maatschappelijke discussie
_dialuna = maandag
_diamantario = diamantair
_diamante = diamant
_diamars = dinsdag
_diaranson _diarason = woensdag. diarason di shinishi - aswoensdag
_diario = dagelijks
_diasabra = zaterdag. diasabra di aleluya - paaszaterdag
_diaweps = donderdag. diaweps santo - witte donderdag
_dibuhá = tekenen, 'n tekening maken
_dibuho = tekening; prent
_dicha [S.!] = geluk
_dicho = gezegde; spreuk; [fig.] vloek. dal un dicho - er 'n knoop overheen leggen. Dicho hecho![S.] - Zo gezegd, zo gedaan.
_dichoso = zalig, gelukkig
_dies = tien; di dies - tiende.
_diesdos = twaalf
_dieskuater = veertien
_diesnuebe = negentien
_diesocho = achttien
_diesseis = zestien
_diesshete = zeventien
_diessinko = vijftien
_diestres = dertien
_diesun = elf
_diferensia = verschil; verschiedenheid
_diferensiá = verschillen; onderscheiden; uiteenlopen; onderscheid maken, verschillend zijn
_diferente = verschillend; onderscheiden
_difikultá = bemoeilijken
_difikultat = moeilijkheid
_difísil = moeilijk
_difunto = [bnw] wijlen; zaliger. [znw] overledene. Tur Difunto - Allerzielen.
_digerí = [ww] verteren
_digeribel {stomme e} = verteerbaar
_digestion = [znw] verteren, vertering
_digital = [bnw] digitaal
_digitalisá = [ww] digitaliseren. [bnw] gedigitaliseerd
_digitalisashon = digitalisering
_digitalmente = [bw] digitaal
_dignidat = waardigheid
_dignitario = (hoog)waardigheidsbekleder
_digno = waardig. digno di konfiansa - betrouwbaar, vertrouwenswaard
_Dik = koosnaam voor Hendrik
_diki = dik (voornamelijk van levenloze dingen)
_dikshonario = woordenboek
_dikta = verordenen; opleggen; voorschrijven. dikta sentensia - uitspraak doen [jur.]
_dilanti (di) = vóór (v. plaats). su dilanti - ervoor
_diligensia = 1. vlijt, toewijding, ijver; voortvarendheid. 2. boodschap,iets noodzaqkelijks te doen.
_diligente = ijverig; voortvarend
_dilirio = delirium
_diluvio = zondvloed
_dimas = [bnw] overig(e). [bw] te; te veel, te erg; te dimas - (al) te veel, erg. Esei ta un tiki te dimas. - Dat is 'n beetje te. kome, bebe, drumi etc. dimas - te veel eten, drinken, slapen etc. [znw] overdaad. Dimas ta dañino. - Overdaad schaadt.
_DINA = [vero.] Dienst Immigratie en Naturalisatie
_Dinamarka = Denemarken
_dinámiko = dynamisch
_dinamismo = dynamisme
_dinamit = dynamiet
_dinastía = dynastie, vorstenhuis
_Dindin = koosnaam voor Bernardina
_Dios = God. Dios libra! - God beware mij! Dios mío![S.] - Mijn God! Dios 'na bida i salú. - Bij leven en welzijn. Dios wardá bo! - God zij met je! danki Dios - God zij dank. Es ku Dios ke! - Zo wil God 't. (gezegd op condoleance). trái lomb'i Dios - heel erg afgelegen. ku Dios ke. - als God 't wil. Papa Dios no ta drumi! - God ziet alles.
_diosesano = diocesaan
_diósesis = diocees
_diptongo = tweeklank
_diputado = wethouder; gedeputeerde
_direkshon = richting; leiding; regie
_direktiba = bestuur
_direkto = direct, rechtstreeks
_direktor = directeur, regisseur (ook vrouwen)
_direktorado = directoraat; directie
_dirigente = leidinggevende; bestuurslid; directielid
_dirigí = richten; leiden; regisseren; mikken
_dirti = smelten. Dirti! - Verdwijn!
_diseñá = ontwerpen
_diseñabel {stomme e} = ontwerpbaar
_diseñadó _diseñador = ontwerper, tekenaar
_diseño = ontwerp
_disertashon = dissertatie, proefschrift; verhandeling
_disfras = vermomming, masker
_disfrasá = [ww] (zich) vermommen. [bnw] vermomd; verkapt; verhuld
_disfrasamento = het vermommen; vermomming
_disfrutá = genieten van
_disgustá = [ww] tegenstaan. [bnw] ontevreden; ontdaan; geërgerd; afkerig.
_disgusto = ongenoegen; ontevredenheid; ergernis; afkeer; tegenzin
_disidí = beslissen, besluiten
_disinbein = duizendpoot
_disipliná = [ww] disciplineren, discipline bijbrengen. [bnw] gedisciplineerd
_disiplina = discipline; tucht; sin disiplina - vrijgevochten
_disiplinario = disciplinair
_disko = plaat, grammofoonplaat. toka un disko - 'n plaat spelen
_diskordia = onenigheid, onmin, tweedracht, verdeeldheid
_diskotèk = discotheek
_diskrepansia = discrepantie, (foutief) verschil
_diskriminá = discrimineren
_diskriminashon = discriminatie
_diskriminatorio = diskriminerend
_diskulpá = (zich) verontschuldigen; excuseren.
_diskulpa = verontschuldiging; excuus. pidi diskulpa - verontschuldigingen aanbieden.
_diskurso = toespraak, redevoering
_diskushon = discussie, bespreking
_diskutí = diskussiëren; bespreken.
_diskutibel {stomme e} = bespreekbaar
_disloká = [arm e.d.] verrekken
_dislokashon = [arm e.d.] verrekking
_disminuí = verminderen, verkleinen, inkrimpen
_disminushon = vermindering, verkleining; inkrimping
_disolushon = ontbinding
_disolvé = ontbinden
_disparate = [S.] onzin, kletskoek; onzinnige handeling
_disparsé = verdwijnen; tanen
_dispensá = 1. verontschuldigen, excuseren. 2. vrijstellen. Dispensá mi! - Excuseer! Neem mij niet kwalijk!
_dispensa = verontschuldiging, excuus. Dispensa! - Pardon!
_dispensashon = dispensatie; vrijstelling
_disponé = beschikken (di - over)
_disponibel {stomme e} = beschikbaar; voorhanden
_disponibilidat = beschikbaarheid
_disposishon = beschikking. na disposishon di - ter beschikking van.
_disproporshon = onevenredigheid
_disproporshoná = onevenredig
_disproporshonal = [bnw] onevenredig
_disproporshonalmente = [bw] onevenredig
_dispuesto = bereid; willig.
_disputá = disputeren, redetwisten, twisten, betwisten
_disputa = dispuut, redetwist, twist
_disputibel {stomme e} = betwistbaar
_distansia = afstand
_distansiá = distanciëren, afstand nemen
_distansiamento = het bewaren van afstand; afstand houden
_distilá = distilleren; stoken
_distinguí = [ww] onderscheiden; onderkennen. [bnw] gedistingeerd; deftig, voornáám, statig
_distinguibel {stomme e} = waarneembaar
_distinshon = onderscheid; verschil
_distinto = anders; verschillend; onderscheiden
_distorshon = vertekening; vervorming; misvorming
_distorshoná = [ww] vertekenen; vervormen; misvormen. [bnw] vertekend; vervormd; misvormd
_distraí = [ww] (xich) ontspannen; afleiding zoeken. [bnw] afgeleid [fig.]; verstrooid [fig.]
_distraishon = afleiding; verstrooiing; verstrooidheid
_distribuí = distribueren, verspreiden; uitgeven
_distribuidó _distribuidor = distributeur, verspreider, leverancier.
_distribushon = distributie, verspreiding
_distrito = district; wijk; streek
_disturbio = ongeregeldheid; onrust; verstoring; rel
_diversidat = diversiteit; verscheidenheid
_diversifiká = spreiden
_diversifikashon = spreiding
_diverso = divers; verscheiden
_divertí = zich vermaken
_divertido = vermakelijk
_divertishon = vermaak
_divi-divi = waaiboom; watapana
_dividí = delen; verdelen; splitsen. dividí i reina - verdeel en heers. dividí riba - verdelen over
_dividibel {stomme e} = deelbaar (pa - door)
_divino = goddelijk. Divino niño (Hesus) - 't goddelijk kindje (Jezus). providensia divino - goddelijke voorzienigheid
_divishon = deling; verdeling; verdeeldheid; divisie
_divorsiá = scheiden
_divorsio = echtscheiding
_divulgá = onthullen
_divulgashon = onthulling
_djaka = rat
_djampou = grouper (vissoort). wow'i djampou - uitpuilende ogen
_djap = klus(je); traha djab-djab - klussen
_dje = hem, haar, het, er- (na: bou, den, di, riba)
_djei = vandaar; daarna. I djei? - Wat zou dat? Nou en?
_djeit = flair, élan
_djente = tand; kies. doló di djente - tandpijn, kiespijn. morde (su) djente - de tanden op elkaar zetten; op de tanden bijten. pasta di djente - tandpasta. ranka djente - een tand, kies (laten) trekken. skeiru djente - de tanden poetsen. skeiru di djente - tandenborstel.
_djimbi = [znw] stuipen; stuiptrekking
_djis = net, daarnet, zo net, dadelijk. djis akí - dadelijk. Mi ta bin un djis. - Ik kom zo.
_djòdjò = goeie sier maken, de bloemetjes buiten zetten [fig.]
_djògògò = dartelen (als 'n geit)
_djòin = 1. samenvoegen; 2. toetreden tot, zich voegen, aansluiten bij
_djòki = onderbroek (voor mannen)
_djumblum = onderdompelen
_dòbel {stomme e} = dubbel
_doblá = [znw] vouw. [bnw] (op)gevouwen; krom. lomba doblá - met kromme rug
_dobla = buigen, vouwen; verdubbelen. Dobla warda! - Wacht maar af!
_doblamento = [znw] het vouwen, buigen; verdubbeling
_dòf = dof, flets
_dòkter {stomme e} = dokter. dòkter di kas - huisarts
_dòktor = doctor. Dòktor di lei - schriftgeleerde
_dòktu = dokter (zie: dòkter)
_dokumentá = documenteren
_dokumentashon = documentatie
_dokumento = document
_dòl = misgaan; mislukken. E kos a dòl. - 't Is misgegaan.
_doló = pijn, smart. doló di kabes - hoofdpijn. doló di bariga - buikpiin. doló di djente - tan/kiespijn
_doloroso = pijnlijk, smartelijk. sufrimento doloroso - schrijnend leed
_dòm = vuilnisbelt
_doméstiko = huis-; huishoudelijk
_domi = dominee
_dominá = beheersen, overheersen, domineren; overmeesteren
_dominabel {stomme e} = beheersbaar
_dominante = dominant, overheersend
_dominio = beheersing; overheersing
_domisilio = woonplaats; verblijfplaats. sin domisilio fiho - zonder vaste woon- of verblijfplaats.
_don = gave; aanleg; e don di idioma - talenknobbel
_dònderbos = donderbus (vuurwerk)
_dònderslá {stomme e} = mengsel van meerdere sterke dranken
_dòndru = donder [fig.]; lummel [pers.]; voor de donder. Ki dòndru bo ta hasi? - Wat voor de donder doe je?
_dònkrak = dommekracht; vijzel; Ni ku dònkrak e n' ta muf. - Hij is met geen paard van zijn plaats te krijgen.
_doño = eigenaar , baas. doño di trabou - werkgever
_dons [fam.] = vrouwelijk geslachtsdeel
_DOOV [vero.] = Dienst Openbare Orde en Veiligheid
_dor = [znw] dooier; [vz] door. dor di= door. dor ku - doordat
_dori = kikker
_dormitorio = slaapzaal
_dorna = versieren
_dornamento = versiering, tooi; het versieren
_dòs = twee; di dòs - tweede. Dòs sa mas ku un. - Twee weten meer dan een. e dosnan - de twee. nos (boso, nan) dòs - met z'n tweeën. tur dòs - allebei
_dosena = dozijn, twaalftal
_dosente = docent
_dosha [plat] = verknollen, verknoeien, kapot maken
_doshá [plat] = verknoeid, verknold, naar de knoppen
_doshi = 1: doos. 2: kut [vulg.]
_dósil = deemoedig; zachtaardig
_dosilidat = deemoed; zachtaardigheid
_dósis = dosis
_dotá = begiftigd, begaafd
_dota = begiftigen
_dote = bruidschat
_dou = dobbelsteen
_DOW = Dienst Openbare Werken
_drachi = draad (van haar, of stof)
_drama = [znw] drama. [ww] vergieten, uitstorten, plengen. drama sanguer - bloed vergieten
_dramamento = vergieten. dramamento di sanguer - bloedvergieten
_dramátiko = dramatisch
_dramatisá = dramatiseren
_dramatisashon = dramatisering
_dramaturgo = dramaturg
_drastikamente = [bw] drastisch
_drástiko = [bnw] drastisch
_drecha = beteren, verbeteren; repareren, opknappen. drecha kama - het bed opmaken. drecha mesa - de tafel dekken. drecha su bida - z'n leven beteren.
_drechamento = verbetering, reparatie
_drechi = 1. rechts, rechter-. man drechi - de rechterhand [ook fig.]. 2.behoorlijk; fatsoenlijk. hende drechi - fatsoenlijke mensen.
_drei = draaien, roeren, omkeren. drei bisa - antwoorden. M'a drei bis'é,... - ik zei hem/haar, ...
_dreimento = gedraai, draaiing
_dreiskruf = schroevendraaier
_drèmpi _drempi = drempel, dorpel
_drenta = binnenkomen/gaan
_drif = drijven
_drikidèk = cocoskoek
_drikil = grote zeeschildpad
_drispidí = verkwisten, verknoeien
_drispididó = [znw] verkwister. [bnw] verkwistend, spilziek
_drispidimento = verkwisting, verknoeiing
_droga = verdovend middel, drug
_drogadikshon = verslaving aan verdovende middelen
_drogadikto = verslaafd(e) aan verdovende middelen
_dròlchi = drol
_drùif = zeedruif
_drùip = zakken; druipen [voor examen]
_drùk = druk
_drumi = slapen; liggen. drumi manera baka - slapen als een os. drumi abou. - op de grond slapen. drumi ku - naar bed gaan met; geslachtsgemeenschap hebben met. drumi ku kachó I bo ta lanta ku pruga/purga. - Wie met pek omgaat, wordt er mee besmet.
_drumidario = slaapkop [schertsend]
_dual = dwalen
_duars = dwars
_duda = [znw] twijfel. [ww] twijfelen. sin duda - ongetwijfeld. No cabe duda [S.] - het lijdt geen twijfel. duna un hende of kos e benefisio di duda - iemand of iets het voordeel van de twijfel geven.
_Dudu = koosnaam in betekenis van Schat
_due (C.) = pijn; hasi due= pijn doen
_duel = spijten. Ta duel mi. - Het spijt mij.
_duele = medelijden; spijt
_duelo = duel
_dùim = duim (ook maat), grote teen
_dùimstòk = duimstok
_dùin = duin
_dùis = betrokken (hemel); geheel bewolkt.
_duki = doek, lap
_dul = doel [gero.
_duna = geven. duna man - in ondertrouw gaan. duna un man - 'n handje helpen. duna lus - bevallen van een baby.
_dunadó = gever. dunadó di trabou - werkgever
_dupliká = dupliceren; verdubbelen; copiëren
_duplikabel {stoamme e} = copiëerbaar
_duplikado = duplicaat; copie
_duplikashon = duplicatie; verdubbeling; copie
_dura = duren
_durabel {stomme e} = duurzaam; bestendig
_durabilidat = duurzaamheid
_duradero = duurzaam; bestendig
_durante = gedurende
_durashon = [znw] duur
_duru = hard; taai; snel
_dùs = dus
_dush = [znw] douche, douchecel. [ww] (zich) douchen.
_dushi = [bnw] 1. zoet; 2. lekker; smakelijk; 3. lief, snoezig; 4. aangenaam; prettig; plezierig. [znw] schat, schatje, snoes(je)
_dùster{stomme e} = peignoir
_e = 1 [ldw] de, het. [heeft aanwijzende betekenis en wordt daarom vaak weggelaten]. 2. [pers.vnw.] hij, zij, 't, hem, haar. e [...] akí - deze; dit. e [...] ei - dat; die; e [...] aya - ginds
_é = hem, haar, het [voorwerpsvorm van pers. vnw "e"]
_echo = feit. echo ta: - het is een feit dat:
_edat = leeftijd. Ki edat....? - hoe oud...? di edat avansá - bejaard
_edifiká = bouwen, opbouwen [fig.]
_edifikashon = het opbouwen (van een organisatie e.d.)
_edifisio = gebouw
_edishon = editie; uitgave
_editá = uitgeven [publikatie]
_editor = uitgever
_eduká = opvoeden, onderwijzen
_edukadó _edukador = opvoeder, onderwijzende
_edukashon = opvoeding, onderwijs
_edukashonal = [bnw] opvoedkundig, onderwijskundig
_edukashonalmente = [bw] opvoedkundig, onderwijskundig
_edukatibo = opvoedend, onderwijzend, educatief, leerzaam
_efektibo = effectief
_efektividat = effectiviteit
_efektuá = uitwerken; tot stand brengen
_efektuashon = uitwerking
_efisiensia = efficiëntie
_efisiente = efficiënt
_egalisá = egaliseren
_Egipto = 1. Egypte 2. egyptenaar
_egoísmo = egoïsme; zelfzuchtigheid.
_egoísta = [znw] egoïst. [bnw] egoïstisch; zelfzuchtig
_ehekushon = 1. uitvoering; 2. executie, terechtstelling; ehekushon sumario - standrechtelijke executie
_ehekutá = 1. uitvoeren; ten uitvoer brengen/leggen; 2. executeren, terechtstellen
_ehekutabel {stomme e} = uitvoerbaar
_ehekutabilidat = uitvoerbaarheid
_ehekutibo = [znw] uitvoerder, beheerder, manager. [bnw] uitvoerend. e poder ehekutibo - de uitvoerende macht
_ehempel {stomme e} = voorbeeld. pòr ehempel - bij voorbeeld. mal ehempel - rotstreek
_ehemplar = [znw] exemplaar. [bnw] voorbeeldig
_ehersé = oefenen, uitoefenen
_ehersisio = oefening
_ei = daar. einan - daar in die buurt. E no t'ei. - Hij is er niet. Ken t'ei? - Wie is daar? nos tur t'ei? - Zijn we er allemaal? Ei b'a chòk! - Daarmee sla je de plank mis. e [...] ei - die, dat; [aanw.vnw.]. e kas ei - dat huis. e shon ei - die persoon.
_eis = ijs
_ekilibrá = in evenwicht brengen
_ekilibrio = evenwicht
_ekipá = toerusten, uitrusten
_ekipahe = uitrusting; bagage
_ekipo = 1: team. 2: uitrusting
_ékis (S.: equis = X) = in: pa ékis motibo - om onbekende reden(en); om meerdere redenen.
_ekivalensia = equivalent; tegenwaarde
_ekivalente = equivalent; van gelijke waarde
_eklesiástiko = kerkelijk
_èko = [znw] echo; weerklank; weergalm; nagalm. [ww] echoën; weergalmen.
_ekología = oecologie
_ekológiko = oecologisch
_ekólogo = ecoloog
_ekonomía = economie
_ekonómikamente = [bw] economisch
_ekonómiko = [bnw] economisch
_ekonomisá = bezuinigen; versoberen
_ekonomisashon = bezuiniging; versobering
_ekonomista = econoom
_ekónomo = econoom
_eksagerá = [ww] overdrijven; [bnw] overdreven
_eksageradamente = [bw] overdreven
_eksagerashon = overdrijving
_eksaktamente = [bw] precies
_eksakto = exact, precies; nauwkeurig
_eksaltá = [ww] verheerlijken; uitbundig zijn; [bnw] uitbundig
_eksaltashon verheerlijking
_eksámen = examen
_eksaminá = examineren
_eksaminashon = examinering
_ekselensia = uitmuntendheid; excellentie
_ekselente = uitmuntend, uitstekend, voortreffelijk
_ekselentemente = [bw] uitmuntend, uitstekend, voortreffelijk
_eksepshon = uitzondering. sin eksepshon di ningun hende - niemand uitgezonderd.
_eksepshonal = [bnw] uitzonderlijk; uitzonderings-
_eksepshonalmente = [bw] uitzonderlijk
_eksepto = behalve; uitgezonderd
_eksesibamente = [bw] overmatig; buitensporig
_eksesibo = overmatig; buitensporig
_eksibishon = tentoonstelling
_eksibishonismo = exhibitionisme
_eksibishonista = [znw] exhibitionistIe). ;bnw] exhibitionistisch
_eksigensia = eis; vereiste; vordering
_eksigente = veeleisend
_eksigí = eisen; opeisen; vereisen; vergen.
_eksiliá = verbannen; uitwijzen
_eksiliado = banneling
_eksilio = verbanning; uitwijkplaats; bai den eksilio - uitwijken
_eksistensia = [znw] bestaan; ontstaan
_eksistensial = existentiëel
_eksistente = bestaand
_eksistí = [ww] bestaan
_eksistibel {stomme e} = bestaanbaar
_eksitá = [ww] zich opwinden. [bnw] opgewonden
_eksitante = opwindend, spannend
_eksitashon = opwinding, opgewondenheid
_éksito = succes. un éksito rotundo een daverend succes.
_eksitoso = succesvol
_ekskluí = uitsluiten; weren.
_eksklushon = uitsluiting; wering.
_ekskurshon = excursie
_eksonerá = ontheffen (van schuld of verplichting); ontslaan (van plicht); vrijpleiten
_eksonerabel {stomme e} = onthefbaar (van schuld of verplichting)
_eksonerashon = ontheffing (van schuld of verplichting)
_eksótiko = exotisch; uitheems
_ekspandé = expanderen, uitbreiden; uitdijen, uitzetten
_ekspanshon = expansie; uitdijing; uitbreiding; vergroting
_ekspedishon = expeditie
_ekspektá = verwachten
_ekspektashon = verwachting. kontrario na e ekspektashon - tegen de verwachting in.
_eksperensiá = [ww] ondervinden, ervaren, overkómen, meemaken. [bnw] ervaren
_eksperensia = ondervinding; ervaring
_eksperimentá = experimenteren; ondervinden, meemaken
_eksperimental = experimenteel
_eksperimento = experiment
_ekspertisio = expertise; vakkundigheid
_eksperto = [znw] expert. [bnw] vakkundig
_ekspirá = aflopen, verstrijken, vervallen, beëindigen, verlopen
_ekspirashon = afloop; vervaldatum; beëindiging
_eksplísitamente = [bw] uitdrukkelijk
_eksplísito = [bnw] uitdrukkelijk
_eksplorá = exploreren, onderzoeken
_eksploradó _eksplorador = ontdekkingsreiziger, explorateur, onderzoeker
_eksplorashon = exploratie, onderzoek; ontdekking
_eksploshon = explosie, ontploffing; uitbarsting
_eksplosibo = [znw] springstof, springlading. [bnw] explosief
_eksplotá = 1. exploiteren, uitbuiten. 2. exploderen, ontploffen; opblazen; uitbarsten
_eksplotashon = exploitatie, uitbuiting
_eksponé = uiteenzetten; tentoonstellen, exposeren
_eksponeshal = exponentiëel
_eksponenshalmente = [bw] exponentiëel
_eksponente = exponent
_eksportá = exporteren, uitvoeren
_eksportadó _eksportador = exporteur _eksportashon = export, uitvoer
_eksposishon = uiteenzetting; tentoonstelling, expositie
_ekspresá = uitdrukken, uiten; uitspreken
_ekspreshon = uitdrukking; expressie;
uiting
_ekspresibamente = ;bw] uitdrukkelijk, expressief
_ekspresibo = ;bnw] uitdrukkelijk, expressief
_ekspulsá = verwijderen; uitzetten; royeren; verdrijven
_ekspulshon = uitsluiting, uitzetting, royement
_ékstasis = ecstase; vervoering
_ekstátiko = in ecstase; in vervoering
_ekstendé = uitbreiden, vergroten; reiken. ekstendé un invitashon na - een uitnodiging zenden aan
_ekstenshon = uitbreiding, vergroting; omvang; extra telefoontoestel; extensie
_ekstensamente = [bw] uitgebreid; uitvoerig; uitgestrekt; omvangrijk
_ekstenso = [bw] uitgebreid; uitvoerig; uitgestrekt; omvangrijk
_eksterior = [znw] uiterlijk; [bnw] uiterlijk, van buiten; uitwendig
_eksterminá = verdelgen; uitroeien; vernietigen
_eksterminabel {stomme e] = uitroeibaar
_eksterminashon = uitroeiing; verdelging; vernietiging
_eksternamente = [bw] extern; uitwendig
_eksterno = [bnw] extern; uitwendig
_ekstinkshon = [znw] uitsterven; uitroeiing
_ekstinkto = uitgestorven
_ekstra = extra
_ekstradishon = uitlevering
_ekstraditá = uitleveren; uitwijzen
_ekstraditabel {stomme e} = uitwijsbaar; uitleverbaar; uitzetbaar
_ekstranhería = buitenland
_ekstranhero = [znw] buitenlander; [bnw] buitenlands
_ekstraordinariamente = [bw] ongewoon; buitengewoon
_ekstraordinario = [bnw] ongewoon; buitengewoon
_ekstremidat = uiteinde
_ekstremo = [znw] uiteinde; extreme; uiterste. bai te den ekstremo - tot het uiterste gaan. [bnw] extreem; uiterst.
_ekumene = oecumene
_ekuméniko = oecumenisch
_el = hij, zij, het (vóór verledentijdspartikel "a")
_elaborá = uitwerken, uitweiden
_elaborashon = uitweiding, uitwerking
_elbog = elleboog
_ele = hem, haar, het [nadrukkelijke voorwerpsvorm van pers. vnw "é"]
_elegansia = elegance; sierlijkheid
_elegante = elegant, sierlijk
_elegí = [ww] kiezen, verkiezen. [bnw] gekozen; uitverkoren
_elegibel {stomme e} = verkiezbaar, kiesbaar
_elegibilidat = verkiezbaarheiod, kiesbaarheid
_elekshon = verkiezing
_elektorado = electoraat; (de) kiezers
_elektoral = kies-. distrito elektoral - kiesdistrict. konseho elektoral - kiescollege. sistema elektoral - kiesstelsel.
_eléktrikamente = [bw] electrisch
_eléktriko = [bnw] electrisch
_elektrisidat = electriciteit. planta di elektrisidat - electriciteitscentrale
_elektrisista = electricien
_elementario = elementair
_elemento = element; bestanddeel
_eliminá = elimineren, opheffen, opruimen; uitroeien; uitbannen; afschaffen; uitschakelen
_eliminashon = eliminatie, opheffing, opruiming; afschaffing
_elenko = spelersploeg [toneel]
_ELMAR = Electriciteits Maatschappij Aruba
_elogiá = loven, prijzen; lof toezwaaien
_elogiabel {stomme e} = lovenswaard, prijzenswaard
_elogio = lof; lofprijzing; eerbetoon
_elokuensia = welsprekendheid; zeggingskracht.
_elokuente = welsprekend
_eludí = ontwijken, ontlopen
_emansipá = emanciperen
_emansipashon = emancipatie
_embahada = ambassade
_embahadó _embahador = ambassadeur
_embarasá = [bnw] zwanger
_embaraso = zwangerschap
_embeyesé = verfraaien
_embeyesimento = verfraaiing
_embra [C.] = vrouwelijk (gezegd van ddieren); (A.: hembra)
_emergensia = nood, noodsituatie
_émfasis = nadruk
_emfátikamente = [bw] nadrukkelijk
_emfátiko = [bnw] nadrukkelijk
_emfatisá = benadrukken
_emigrá = emigreren
_emigrante = emigrant
_emigrashon = emigratie
_eminente = ;bnw
eminent; uitstekend
_eminentemente = [bw] uitstekend; bij uitstek
_emishon = uitgifte, emissie (v. waardepapier)
_emisora = omroep, zender (radio, tv.), radiostation
_emití = uitgeven (v. waardepapieren)
_emoshon = emotie, ontroering
_emoshoná = [ww] ontroeren. [bnw] geëmotioneerd, ontroerd
_emoshonal = emotioneel
_emoshonante = emotionant, ontroerend, spannend; aandoenlijk
_empaketá = inpakken, verpakken
_empaketamento = [znw] het inpakken, het verpakken
_empatá = {ww]gelijk spelen; [bnw] gelijkspel; remise
_empate = pat; patstelling; impasse; [sport] gelijkspel
_empeño [S.!] = inzet, moeite (P.: esfuerso)
_empeorá = verergeren; verslechteren
_empleá = in dienst nemen; tewerkstellen
_empleabel {stomme e} = inzetbaar (voor werk)
_empleado = employé, werknemer. empleado públiko - ambtenaar
_empleamento = tewerkstelling
_empleo = betrekking, emplooi, werk, arbeid
_empresa = bedrijf, onderneming
_empresarial = bedrijfs- mundu empresarial - bedrijfsleven.
_empresario = ondernemer
_empuhá = stuwen
_empuhe = stuwing; stuwkracht; duw, duwtje [fig.]
_en = Spaans voorzetsel in, bijv.: en bèrdat - inderdaad. en breve - in het kort. en general - in het algemeen. en partikular - in het bijzonder. en punto - precies (v. tijd); en realidad - eigenlijk. en vano - tevergeefs
_enano = dwerg
_enbergadura = omvang [fig.]
_enbolbé (den) = [ww.] verwikkelen (in); betrekken (bij); [bnw C.] verwikkeld (in>; betrokken (bij)
_enbolbí [den] [A.] = verwikkeld (in); betrokken (bij)
_enbolbimento = verwikkeling, betrokkenheid; engagement
_enboltura = wikkel
_enemigo = [znw] vijand. [bnw] vijandig; vijandelijk
_enemistat = vijandschap
_energía = energie. traha ku energía - voortvarend te werk gaan.
_enérgikamente = [bw] energiek; voortvarend
_enérgiko = [bnw] energiek; voortvarend
_enfermería [S.] = verpleegkunde
_enfermero [S.] = verpleegkundige, verpleger, verpleegster
_enfermo [S.] =[znw] zieke; [bnw] ziek
_enfrentá = trotseren; het hoofd bieden aan; tegemoet treden; enfrentá otro - tegenover elkaar staan/zitten.
_enfrente (di) = tegenover
_engañá = bedriegen
_engañadó _engañador = bedrieger
_engaño = bedrog; misleiding
_engañoso = bedrieglijk; misleidend
_ENGENDRá = VERWEKKEN
_enk = inkt. E ta pèn ku enk. - Hij/zij brieft alles over.
_enkabesá = aan het hoofd staan
_enkantá = [ww] verrukken; verheugen. [bnw] opgetogen, verheugd; verrukt
_enkantante = verrukkelijk; beeldig; betoverend
_enkanto = betovering; verrukking; verrvoering; vreugde
_enkargá = belasten, opdragen
_enkargo = opdracht
_enkarná = incarneren; mens worden
_enkarnashon = incarnatie; menswording
_enkarselá = [ww.] gevangen zetten; in de gevangenis opsluiten. [bnw] gevangen (gezet); in de gevangenis.
_enkarselashon = gevangenneming; opsluiting in de gevangenis
_ènkel _enkel {stomme e} = enkel
_enkontrá = aantreffen
_enkuanto = wat betreft
_enkuentro = bijeenkomst, samenkomst, ontmoeting. enkuentro deportibo - sportwestrijd
_enkurashá = bemoedigen, aanmoedigen
_enlasá = verbinden [fig.]
_enlase = band;fig.]. enlase matrimonial - huwelijksband
_enorme = enorm
_enorme = [bnw] enorm
_enormemente = [bw] enorm
_enredá = [ww] (zich) verstrikken; [bnw] verstrikt
_enrikesé = verrijken, zich verrijken
_enrikesemento = verrijking
_ensalsá = verheerlijken; loven, bejubelen, prijzen.
_ensayá = [toneel] repeteren
_ensayo = proef; essay; verhandeling; [toneel] repetitie
_enseñansa = onderwijs. enseñansa preparatorio - voorbereidend onderwijs (kleuteronderwijs). enseñansa básiko - basis onderwijs. enseñansa avansá - voortgezet onderwijs. enseñansa superior - hoger onderwijs. enseñansa públiko - openbaar onderwijs. enseñansa profeshonal - beroepsonderwijs
_enserá = insluiten; omhullen; omsluiten; omvatten
_entamá = in gang zetten, aanpakken, aanspannen (v. geding e.d.)
_entiero = begrafenis, uitvaart, teraardebestelling
_entrada = ingang; inkomen; inkomsten; voorgerecht. entrada i gastonan - inkomsten en uitgaven
_entrante = per, met ingang van
_entre = tussen
_entregá = leveren, afleveren, afdragen, afgeven, inleveren, overhandigen; (zich) overgeven
_entrega = levering, inlevering, aflevering, overhandiging; overgave [ook fig.] hasi entrega di - afleveren
_entregamento = [znw] het leveren, aflevering, inlevering, overhandiging; overgave [ook fig.]
_entrená = trainen
_entrenadó _entrenador = trainer; oefenmeester.
_entrenamento = training
_entretené = vermaken, amuseren, (zich) ontspannen
_entretenido = amusant, vermakelijk, ontspannend
_entretenimento = amusement, vermaak, ontspanning
_entrevista = interview, vraaggesprek
_entrevistadó _entrevistador = interviewer _entrevistado = geïnterviewde
_entusiasmá = [ww] (zich) enthousiast maken; [bnw] enthousiast, uitbundig. ta entusiasmá - enthousiast zijn
_entusiasmo = enthousiasme
_enumerá = opsommen
_enumerashon = opsomming
_envelop = envelop
_envergadura = [fig.] omvang; reikwijdte
_enviado = afgezant
_envidiá = benijden, misgunnen, afgunstig zijn
_envidia = nijd, afgunst
_envidiabel {stomme e} = benijdenswaard
_envidioso = afgunstig
_envío [S.] = zending; verzending
_EPB = Enseñansa Profeshonal Básico - Basis beroepsonderwijs
_EPI = Enseñansa Profeshonal Intermedio - Middelbaar beroepsonderwijs
_epidemia = epidemie
_epidémiko = epidemisch
_epideología = epidemiologie
_epidemiológiko = epidemiologisch
_epidemiólogo = epidemioloog
_epilepsia = epilepsie
_epiléptiko = epileptisch. un ataka epiléptiko - 'n toeval.
_époka = tijdperk
_era = tijdperk
_erante = dwalend. E Hudío erante - de Wandelende Jood.
_eroneamente = [bw] fout; abusievelijk, per abuis
_eróneo = [bnw] foutief
_erótika = erotiek
_erótiko = erotisch
_error = fout, vergissing
_erudito = erudiet, geleerd; belezen
_erupshon = [vulkaan-] uitbarsting
_es [vero.] = [ldw.] de, het, dit, dat [alleen in uitdrukkingen als:] es ta - dat wil zeggen. Es ta bunita! - Wat prachtig! es ku Dios ke. - antwoord op condoléance. Es ta kò'i belá! - Wat bedonderd! Es ta kò'i hari! - Laat me niet lachen! Es ta kò'i kèns! - Wat stom! Es ta kò'i sokete! - Wat 'n onzin!
_esaki = [aanw.vnw] eze, dit (nadrukkelijker dan: esakí)
_esakí = [aanw.vnw] deze; dit
_esaay7a = [aanw.vnw] die; dat; gindse
_escrito [S.] = in: por escrito - schriftelijk
_esei = [aanw.vnw] dat , die
_esena = scène
_esenario = scenario; decor
_esensia = essentie; wezen.
_esensial = essentiëel; wezenlijk
_esensialmente = wezenlijk; in wezen
_esforsá = (zich) inspannen
_esfuerso = inspanning, poging, moeite
_eskalá = escaleren
_eskala = tussenlanding
_eskalashon = escalatie
_eskases = schaarste
_eskogensia = keuze, keus
_eskoses = [bnw] schots; [znw] Schot
_Eskosia = Schotland
_eskudo = wapen, wapenschild, schild
_esmeralda [S.] = smaragd
_esnan = [aanw. vnw.] degene(n) (ku - die); zij (ku - die); wie; de (+ gesubstantiveerd bnw.)
_espasio = ruimte; spatie; speling
_espera = afwachting; verwachting; wacht-. lista di espera - wachtlijst. sala di espera - wachtkamer. ta den espera di - in afwachting zijn van
_esposa = echtgenote
_esposo = echtgenoot
_estadía = verblijf
_estadista = staatsman
_estado = staat. na estado - in verwachting [zwanger]. sali na estado - zwanger worden; in verwachting raken
_estafa = zwendel; oplichterij
_estèn {ng} = in: tur estèn - ondertussen
_estilo = stijl
_estimá = schatten, inschatten, ramen
_estimashon = schatting, raming
_estrecho = zeestraat
_estrená = debuteren (v. film e.d.)
_estreno = première; debuut
_estudio = studie
_esun = [aanw.vnw.] degene (ku - die), hij (ku - die), wie ; de (+ gesubstantiveerd bnw.)
_esunnan = [aanw.vnw.] degenen[uit een groetere groep] (ku - die)
_etalashi = etalage
_eternamente = [bw] eeuwig
_eternidat = eeuwigheid
_eterno = eeuwigi
_étika = ethiek
_étiko = ethisch
_étniko = ethnisch
_etnología = etnologie; volkenkunde
_etnológiko = etnologisch; volkenkundig
_etnólogo = etnoloog; volkenkundige
_europa = Europa
_europeo = [znw] europeaan. [bnw] europees
_eutanasia = euthanasie
_evadí = ontduiken; vermijden
_evaluá = evalueren
_evaluabel {stomme e} = evalueerbaar
_evaluashon = evaluatie
_evangéliko = evangelisch
_evangelio = evangelie
_evangelista = evangelist. Juan, Marco, Lucas, Mateo Evangelista - Johannes, Marcus, Lucas, Matheus de evangelist
_evaporá = verdampen; vervluchtigen
_evaporashon = verdamping; vervluchtiging
_evento = evenement
_evidente = evident; overduidelijk; vanzelfsprekend
_evitá = vermijden
_evitabel {stomme e} = vermijdbaar
_evoká = oproepen (in herinnering)
_evolushon = evolutie
_eyakulashon = zaadlozing
_fabor = gunst. na fabor di - ten gunste van
_faborabel {stomme e} = [bnw] gunstig
_faborabelmente = [bw] gunstig
_faboresé = begunstigen. faboresé un hende riba otro - iemand voortrekken.
_faborismo = voortrekkerij
_faboritismo = voortrekkerij
_faborito = favoriet
_fabriká = fabriceren
_fábrika = fabriek
_fabrikashon = fabricage
_fábula = fabel
_fabuloso = fabelachtig
_fada = boos worden; genoeg hebben van. E kos ta fadá mi. - Ik heb er tabak van.
_faha = riem; ceintuur; strook. faha di siguridat - veiligheidsriem
_fainout = aan de weet komen; uitvinden; uitvissen
_fakultat = faculteit; (verstandelijke) vermogens
_fakultatibo = facultatief
_falibel {stomme e} = feilbaar
_falibilidat = feilbaarheid
_falki = valk
_falsedat = valsheid
_falsifiká = vervalsen
_falsifikadó _falsifikador = vervalser
_falsifikashon = vervalsing, falsificatie; valsheid
_falso = vals; gluiperig; hende falso - gluiper. wowo falso - gluiperige ogen.
_falta = [znw] gemis; ontbering; fout; schuld. Sinti un hende su falta - iemand missen. [ww] 1. missen, ontbreken; ontberen. 2. mankeren. Ki faltá bo? - Wat mankeer je? Wat schort eraan?
_fam = achternaam. fam kasá= gehuwde naam.
_fama = faam; vermaardheid
_fambèl _fambèlt = drijfriem
_famía = familie, gezin
_familiar = [bnw] familiair
_familiarisá = (zich) vertrouwd maken (ku - met), vertrouwd raken
_familiarisashon = vertrouwdheid
_familiarmente = [bw] familiair _famito = gulzig, hongerig; uitgehongerd
_famoso = befaamd, beroemd, vermaard
_fanatikada = supporters (v. sport)
_fanátiko = [znw] fanatiekeling, dweper; supporter (v. sport) [bnw] fanatiek; dweepziek.
_fanatismo = fanatisme
_fangu = vangen, grijpen, opvangen (met handen)
_fantasiá = fantaseren
_fantasía = fantasie; verbeelding
_fantasma = geestesverschijning, spookverschijning; droombeeld.
_fantástiko = fantastisch
_farándula [S.] = uitgaansleven; artiestenwereld(je) ; amusement
_farandulero = betrekking hebbend op het artiestenwereldje, uitgaansleven; amusements-
_farizeo = Farizeeër
_faro [S.] = vuurtoren
_fase = fase
_fásil = [bnw] (ge)makkelijk
_fasilidat = faciliteit, gemak
_fasilitá = vergemakkelijken
_fasilmente = [bw] (ge)makkelijk
_fasiná = fascineren
_fasinante = fascinerend
_fasismo = fascisme
_fasista = [znw] fascist. [bnw] fascistisch
_fastidiá = vervelen; lastig vallen; fastidiá un hende - iemand vervelen, iemand lastig vallen.
_fastioso = lastig; vervelend, ongemakkelijk
_fatal = [bnw] fataal
_fatalismo = fatalisme
_fatalista = [znw] fatalist. [bnw] fatalistisch
_fatalmente = [bw] fataal
_fatsun = fatsoen
_FAVI = Fundashon Arubano di esnan Visualmente Inkapasitá = Arubaanse Stichting van Visueel Gehandicapten
_faya = falen. faya bo haya - lik op stuk.
_fayesé = [ww] overlijden
_fayesido = overledene
_fayesimento = [znw] overlijden
_fayo = kwaal; afwijking; gebrek; tekort; tekortkoming
_fe = geloof. di buena fe - te goeder trouw. . di mala fete kwader trouw. tin fe den un hende of kos - in iemand of iets geloven; op iemand of iets vertrouwen.
_februari = februari
_fecha = datum
_fechá = gedateerd
_federal = federaal
_federashon = federatie
_feila = schuren, vijlen
_feilu = vijl
_feita = scheren. kò'i feita - scheerapparaat
_fekundidat = vruchtbaarheid (v. mens, dier)
_fekundo = vruchtbaar (v. mens, dier)
_felis = [bnw] gelukkig
_felisidat = geluk
_felisitá = feliciteren
_felisitashon = felicitatie
_fèlt = veld
_femenino = vrouwelijk
_femenismo = feminisme
_feminista = [znw] feministe; [bnw] feministisch
_feneta = speld, kopspeld
_fenetá = spelden, afspelden
_fenomenal = [bnw] fenomenaal
_fenomenalmente = [bw] fenomenaal
_fenómeno = verschijnsel
_FEPO = Fundashon pa esnan ku Problema di Oído = Stichting voor gehoor gestoorden
_ferbant = verband [med.].
_ferbantá = verbinden [med.]
_ferbor = vurigheid
_ferboroso = vurig
_ferdrit = [bnw] treurig, triest; onuitstaanbaar
_fèrf _ferf = [znw] verf; verfbeurt. [ww] verven; schilderen
_fèrfdó _ferfdó = schilder
_ferfelá = vervelen
_ferfelu =vervelend
_fèrfmento = [znw] het schilderen, verven, schilderwerk
_feria = fancy fair
_ferkalk = aderverkalking
_ferkout = verkoudheid; snot
_feròs = woest, wild
_ferry [E.] = veer(pont)
_fersuek = [ww] verzwikken; [bnw] verzwikt
_fértil = vruchtbaar (v. grond, gewas)
_fertilidat = vruchtbaarheid (v. grond, gewas)
_ferwagtu = verwachten
_festibo = feestelijk
_festividat = feestelijkheid
_fet = passen
_fèt = vet
_feter {stomme e} = (schoen)veter
_feu = lelijk [ ook fig.]
_fía = lenen. Mi por fía bo telefon un ratu? - Mag ik even van je telefoon gebruik maken? Fia mi bo suaflu un ratu. - Mag ik je lucifers even gebruiken?
_fiamento = [znw] het lenen
_fiansa = lening
_ficha = fiche
_fidedigno = betrouwbaar. For di fuentenan fidedigno - uit betrouwbare bron
_fiel = [bnw]trouw
_fieldat = [znw] trouw
_fiernal = [fig.] hels heet. e lugá ei ta un fiernal. - 't is daar om te stikken.
_fierno = [znw] hel
_fiesta = [znw] feest. fiesta wardá[rkk] - verplichte feestdag. [ww] feesten, feestvieren
_figo = vijg
_figura = figuur, beeld
_fiha = vaststellen
_fihamento = [znw] het vaststellen, vaststelling
_fiho = vast; strak
_fiktisio = fictief; schijn-. matrimonio fiktisio - schijnhuwelijk.
_fila = rij; file
_filantropía = filantropie; menslievendheid; liefdadigheid
_filantrópiko = filantropisch; menslievend.
_filántropo< filantroop
_filé = filet
_Filipina = Philippijnen
_filipino = [znw] Philippijn; [bnw] philippijns
_filosofer = filosoferen
_filosofía = filosofie; wijsbegeerte
_filosófiko = filosofisch; wijsgerig.
_filósofo = filosoof; wijsgeer
_filtra = [znw] filter. [ww] filteren, filtreren
_fin = einde. fin di siman - weekeinde. por fin [S.] - eindelijk. sin fin - eindeloos
_final = [bnw] eind-. [znw] finale
_finalisá = beëindigen
_finalista = finalist
_finalmente = [bw] tenslotte; uiteindelijk; als laatste
_finansa = financiën
_finansiá = financieren
_finansiamento = [znw] financiering
_finansiero = [znw] financier. [bnw] financiëel.
_findishi _vindishi = veiling. na findishi - bij openbare verkoop; bende na findishi - veilen
_finfin = motregenen. awa ta finfin - het motregent
_fingi = fingeren, veinzen, voorgeven
_fini = dun, fijn; deftig. na fini manera. - onder bedekte termen. un señorita fini - 'n nette jongedame.
_fio = viool. tòka fio - vioolspelen
_firma = [znw] handtekening. [ww] ondertekenen. esun ku ta firma - ondergetekende
_firmamento = 1. het tekenen, het zetten van een handtekening. 2. firmament, uitspansel, sterrenhemel
_firmante = ondertekenaar; ondergetekende
_firme = vast; standvastig; vastberaden
_firmesa = vastheid; standvastigheid; vastberadenheid
_fis = vies, smerig, vuil. Mi tin fis di bis'é. - Ik heb 't hem tot vervelens toe gezegd.
_fishi = beroep, ambacht; vak
_físika = natuurkunde
_físiko = [znw] fysicus, natuurkundige. [bnw] fysiek, lichamelijk; natuurkundig. edukashon físiko - lichamelijke opvoeding.
_fiskal = [znw] officier van justietie. [bnw] fiscaal, belasting-.
_fius = zekering, stop. fius a bula - de stop is doorgeslagen
_flagrante = flagrant, apert
_flakesa = magerte
_flako _flaku = mager
_flam = vlam
_flamante = vlammend, schitterend, prachtig
_flambeu = fakkel, toorts
_flamboyan = Amerikaanse populier
_flandam = grote vlam; vlammenzee
_flanel = hemd; T-shirt; trui
_flecha = pijl
_flègt = [znw] vlecht; [ww] vlechten
_fleksibel {stomme e} = [bnw] flexibel, soepel, buigzaam, plooibaar
_fleksibilidat = flexibiliteit, soepelheid, buigzaamheid
_fleksibelmente = [bw] flexibel, soepel, buigzaam, plooibaar
_flètaira = lekke band
_fli = vlieger. subi fli - 'n vlieger oplaten.
_flihí = terneergeslagen [fig.]
_flihi = terneergeslagen worden/raken
_flishi = vlies; vliesje
_flit = [znw] flit. [ww] flitten. Bai flit! - Sodemieter op!
_flitpomp = flitspuit
_flohedat = luiheid; vadsigheid
_floho = lui; vadsig; slap; flauw. batería ta floho - de accu is leeg.
_flor = bloem
_floral = bloemen-. ofrenda floral - bloemenhulde
_floresé = bloeien; opbloeien [ook fig.]
_floresemento = bloei; opbloei
_floresido = bloemrijk
_floresimento = (zie: floresemento)
_florestería = bloemisterij
_floria = bloeien. kas floriá - huizen met versieringen op de hoeken
_florin = gulden
_florista = bloemist
_flosh = doorspoelen (wc)
_flota = [znw] vloot. [ww] drijven; zweven
_flotante = drijvend; zwevend.
_flou = flauw. kai flou - flauw vallen
_fluho = [znw] vloed, toevloed, stroom; [gas] lek. [bnw] vluchtig
_flui = vloeien
_flùit = [znw] fluit. [ww] fluiten; piepen
_fluktua = fluctueren, schommelen
_fluktuashon = fluctuatie, schommeling; koersschommeling
_flur = vloer
_flus = pak, kostuum. dal un flus= 'n pak aanschieten
_fò'i = for di = uit
_fofo = leeg [fig.], nietszeggend
_fogon [vero.] = schouw; OUDERWETSE HOUTSKOOL OVEN
_foks = zaklantaarn
_folklora = folklore
_folklóriko = folkloristisch
_folman = in: luna folman - vollemaan
_fomentá = bevorderen
_fomento = bevordering
_fondelendu = vondeling.
_fondo = 1. fonds(en); 2. diepte; bodem; 3. achtergrond rekoudashon di fondo - fondsenwerving. den fondo di laman - op de bodem van de zee.
_fonétika = fonetiek, klankleer
_fonétiko = fonetisch
_fonología = fonologie
_fonológiko = fonologisch
_for di = van; vanuit; uit
_foral = vooral
_forbei = over. el a pasa forbei - 't is over.
_forbor = voorteken, voorbode
_fòrki = vork
_fòrma = [ww] vormen, formeren. [znw] vorm, mal
_fòrmal = [bnw] 1. formeel; vormelijk. 2. flink, stevig, fiks
_fòrmaleta = bekisting
_fòrmalidat = formaliteit; vormelijkheid
_fòrmalmente = [bw] formeel
_forman = voorman
_fòrmashon = vorming, formatie; opleiding
_formulá = formuleren; inkleden
_formulashon = formulering; inkleding
_fòrno = oven
_fòrnòp = potdicht
_foro = forum
_forsa = [znw] kracht; sterkte; dwang. forsa(nan) armá - strijdkrachten. [ww] forceren; dwingen; verrekken
_forsamento = [znw] het forceren,forcering; het dwingen
_forshin = fors, grof (gebouwd) [v. persoon]; zwaarlijvig; breedgebouwd .
_fortalesé = versterken
_fòrti = fort; den fòrti - in Fort Amsterdam (Willemstad)
_fortifiká = versterken
_fortifikashon = versterking
_fotografía = fotografie
_fotográfiko = fotografisch
_fotógrafo = fotograaf
_fout = [znw+bnw] fout
_Foyen = koosnaam voor Florencia
_foyo = gebladerte; bladeren
_fragansia = welriekendheid
_fragante = welriekend
_frágil = breekbaar
_fragilidat = breekbaarheid
_fragmentá = [ww] fragmenteren; [bnw] gefragmenteerd; in brokken
_fragmentashon = fragmentatie
_fragmento = fragment; brokstuk
_frakasá = [ww] mislukken; 'n flop worden. 'bnw] mislukt.
_frakaso = mislukking; debâcle; flop.
_frakshon = fractie; onderdeel
_fraktura = breuk
_frakturá = [ww] breken; ;bnw] gebroken.
_frankamente = [bw] openhartig
_frankesa = openhartigheid, openheid
_franko = [bnw] openhartig
_frankotiradó = sluipschutter
_franses = [znw] fransman. [bnw] frans.
_fransesa = [znw] française
_Fransia = Frankrijk
_frase = zin; volzin. frasenan bashí = holle frasen.
_fraternal = [bnw] broederlijk
_fraternalmente = [bw] broederlijk
_fraternidat = broederschap
_fraternis&aacut e; = verbroederen
_fraternisashon = verbroedering
_fregá = [znw] het knipperen (met de ogen). Den un fregá di wowo - in 'n oogwenk, in 'n wip, vliegensvlug. [bnw] ongunstig, benard, slecht. kos ta fregá p'e. - 't Ziet er slecht voor hem uit.
_frega = wrijven, schuren; foppen, voor de gek houden; grappen maken; verknollen. Lag'i ta frega! - maak dat je grootje wijs!
_fregadó = grappenmaker
_frei = [znw, plat] persoon waarmee men verkering heeft, vrijer/ster. [ww] verkering hebben met, vrijen.
_freimento = (het) flirten; vrijage, gevrij; het vrijen
_freipòstu = vrijpostig, onbehoorlijk
_frèkèdèl = soort fricandel van vis.
_frekuentá = regelmatig/veelvuldig bezoeken
_frekuente = frekwent
_frena = remmen
_frengut = vingerhoed
_frenta = voorhoofd
_frente = front
_fresko = 1. fris; vers. 2. brutaal, onbeschoft
_freskura = frisheid
_fret[vulg.] = vreten
_frèt = wrat.
_fría = koelen, verkoelen, afkoelen. período di fría kabes - afkoelingsperiode
_frialdat = kilte, koelte
_friamento = afgkoeling
_frigidaire = koelkast
_frigidel = koelkast
_frikshon = wrijving
_frío = [znw] kou; koude. [bnw+bw] koud
_fris = vriezen; bevriezen
_frívolo = frivool; wuft
_frontal = frontaal
_froudulento = frauduleus; zwendel-
_fruktífero = vruchtbaar (ook: fig.)
_fruminga = mier. Fruminga no sa muri bou di saku di suku. - Wat iemand erg aangenaam vindt, doet hem geen kwaad.
_frumú [C.] = vroedvrouw; (A.: partera)
_frustiá = [bnw] verroest
_frustia = roesten; vastroesten
_frustra = frustreren; verijdelen
_frustrante = frustrerend
_frustrashon = frustratie
_frustu = roest
_fruta = vrucht, fruit
_frutería = fruitwinkel
_FTA = Federashon di Trahadónan Arubano = Federatie van Arubaanse Arbeiders
_fuente = bron. di fuentenan bon informá. - uit welingelichte bron.
_fuera [S.] = buiten. fuera di esei - behalve dat. fuera di nos alkanse - buiten ons bereik. fuera di tur midí - bovenmatig. como si fuera [S.] - alsof
_fuètè _fuerte = [bnw] sterk, krachtig. [znw] rijksdaalder. mei fuèrtè - een gulden 25
_fugitibo = [znw] vluchteling; voortvluchtige. [bnw] voortvluchtig
_fuGO = VLUCHT; [GAS] LEK.
_fuku = boze machten; wind die onheil brengt. kore ku fuku - onheil verdrijven (o.a. met Oud- en Nieuw)
_ful = vol; volledig; helemaal
_fula = voelen (tactiel)
_fulminá = fulmineren; TE KEER GAAN
_fulminashon = fulminatie
_fùlp = vilt; fluweel
_fumigá = spuiten [met spuitwagens tegen ongedierte]
_fumo = dronken
_FUNARI = Fundashon Arubano pa Inválidonan = arubaanse Stichting voor lichamelijk gehandicapten.
_funchi = maismeel gerecht. funchi a kaba na wea [C.] - de hond in de pot vinden. kabes di funchi (bieu) - domoor Mester bira funchi ora e ta tota. -Men moet het ijzer smeden als het heet is.
_funda = stichten, oprichten
_fundadó = stichter, oprichter
_fundamento = [znw] het oprichten
_fundashon = stichting
_fundeshi = fundering. basha fundeshi - de fundering storten. koba fundeshi - funderingssleuven graven. koba un hende su fundeshi - iemand uithoren over zijn achtergronden
_fúnebre [S.] = begrafenis-; cortejo fúnebre[S.] lijkstoet, begrafenisstoet.
_funshon = functie; werking.
_funshoná = functioneren; werken.
_funshonamento = werking; het functioneren
_funshonario = functionaris.
_fura = voeren (= voering aanbrengen)
_furia = woede
_furioso = woedend, laaiend, razend, furieus
_furu = voering
_futbol = voetbal
_futbolista = voetballer
_futurista = futurist, futuroloog
_futurístiko = futuristisch
_futuro = [znw] toekomst; toekomende tijd. den futuro - in het vervolg. [bnw] toekomstig, toekomend
_futurólogo = futuroloog
_fuyero = hanig [gezegd van mannan]
_gaba = prijzen, roemen, ophemelen. Suku ku gaba su mes ta bira pupu. - Eigen roem stinkt.
_gabinete = [S.] kabinet
_gago = [znw] stotteraar. ta gago - stotteren. [bnw] stotterend,
_gai = [alg.] haan. [v. wapen] haan, trekker. [fig.] vent, kerel. Un bon gai. - 'n goeie vent. Mi gai - m'n vrijer. dera gai - Arubaanse folklore op Sint Jan (24 juni). Otro gai ta kanta! - Dat is 'n ander liedje! Un gai bibo tin su buelta di atras. - 'n Ouwe bok lust nog wel een groen blaadje.
_gaita = kerstmuziek uit Venezuela, (soort foekkepotmuziek)
_gaitero = []bnw] betrekking hebbend op "gaita" muziek.
_galapa = afdak van palmbladeren
_galeins = griet, grietje, meid, meisje
_galiña = kip. Galiña ta baña k'e awa k'e tin. - Men moet roeien met de riemen die men heeft. galiña klòks - broedse kip. te ku galiña haña djente - tot Sint-Juttemis.
_gana = [znw] zin, lust, trek. tin gana - zin hebben. Ku gana lo bo keda! - Dat zou je wel willen! [ww] winnen; verdienen (v. geld). M'a ganá bo! - Ik heb je te pakken! Ik ben je te slim af geweest! Nan no a pèrdè pa gana. - Ze lieten er geen gras over groeien.
_ganchi = kram; klem.(ook medisch)
_gaña = 1. liegen, jokken (riba - over); bedriegen. Gaña! - Nee, toch! No gañá mi! - Bedrieg mij niet! gaña riba un hende - over iemand roddelen. 2. doen alsof. el a gaña mòrd'é. - Hij deed alsof hij hem wilde bijten.
_ganadero = veeboer
_gañadó _gañador = bedrieger, leugenaar
_ganado = vee
_gañamento = bedrog; leugens; misleiding; smoes(jes)
_ganashi = winst; verdienste
_ganga = koopje, spotkoopje
_ganso = gans
_gara = [znw] klauw [ook fig.]; greep. denn gara di - in de greep/klauwen van. . [ww] grijpen, vastgrijpen; zich vastklampen aan
_garabet = [ornith.] reiger. garganta di garabet - slanke hals
_garantía = garantie; borg; waarborg; borgtocht
_garantisá = garanderen; waarborgen
_garashi = garage
_garganta = keel; hals. garganta di garabet - slanke hals
_garna = verkruimelen; kruimelen; vergaan
_garnashi = kruimel
_garoshi = kar; koets; karretje; boodschappenwagen(tje); bakfiets. garosh'i palo-fríu - ijscowagentje; ijscokar(retje).
_garoti = wandelstok; taststok (voor blinden)
_gas = gas
_gasolin = benzine
_gasta = 1. uitgeven [v. geld], spenderen; 2. slijten, verslijten; afdragen [v. kleding e.d.]; vergaan. 3. gebruiken [eten, drinken].
_gastamento = [znw] het uitgeven, verspilling (v. geld); slijtage
_gasto = uitgave. entrada i gastonan - inkomsten en uitgaven
_gatia = kruipen
_gebai = weggegaan. in: el a bai un gebai. - hij is met de noorderzon vertrokken.
_gedum = gedoe, rompslomp
_geful = gevoel. sin geful - gevoelloos; bot, cru
_gemòrs = geknoei
_gemut = gemoed. Mi gemut ta yená. - Ik heb 'n prop in m'n keel (van ontroering)
_generá = genereren, opwekken; voortbrengen
_general = [znw] generaal. [bnw] algemeen. en general[S.] - in 't algemeen.
_generalisá = generaliseren; veralgemenen
_generalisashon = generalisatie; veralgemening
_generalmente = [bw] in het algemeen
_generashon = 1. generatie. 2. opwekking
_género = geslacht (grammatikaal)
_generosidat = generositeit, goedgeefsheid, vrijgevigheid
_generoso = genereus, goedgeefs, royaal, vrijgevig
_gen = id.
_genétika = genetiek; erfelijkheidsleer; erfelijkheid
_genétiko = genetisch, erfelijk
_genosidio = volkerenmoord
_genuino = echt, onvervalst
_geografia = geografie, aardrijkskunde
_geográfikamente = [bw] geografisch, aardrijkskundig
_geográfiko = [bnw] geografisch, aardrijkskundig
_geógrafo = geograaf
_gesto = gebaar, geste
_gewon = gewoon
_gigante = [znw] reus; [bnw] reusachtig
_genekología = gynaecologie
_ginekológiko = gynaecologisch
_ginekólogo = gynaecoloog, vrouwenarts
_gira = rondreis
_glas = glas. Ei bou tin glas! - Daar zit meer achter. hoga den un glas di awa. - 'n storm in 'n glas water.
_global = globaal
_globalisá = globaliseren
_globalisashon = globalisering
_globo = globe, aardbol, wereldbol.
_gloria = [znw] glorie, heerlijkheid. [ww] in z'n nopjes zijn
_glorifiká = verheerlijken; zalig prijzen.
_glorifikashon = verheerlijking
_gloriosamente = [bw] glorieus, heerlijk, zalig.
_glorioso = [bnw] glorieus, heerlijk, zalig
_goberná = regeren
_gobernadó _gobernador = gouverneur
_gobernante = regeerder, gezagsdrager
_gobernashon = regering
_gobierno = regering, overheid. traha na gobierno - ambtenaar zijn
_golos = gulzig. haragan golos - vreetzak; gulzigaard
_golpi = slag, klap. golpi di estado - staatsgreep. saka golpi - uitdeuken
_golpia = slaan, klappen geven
_gònchi varkentje; biggetje.
_gòng varken; big.
_gordo = [znw] dikzak. [bnw] dik [v. mens of dier]; vet.
_gordura = teelaarde; mest
_gòrg _hòrg = gorgelen
_gosa = genieten
_gosamento = [znw] genot; genieten
_goso = genot
_gota = druppel
_graba = opnemen (v. geluid, beeld); graveren
_grabashon = opname (v. beeld, geluid); gravering
_gradisí = danken, dankzeggen
_gradisido = dankbaar
_gradisimento = dankbaarheid
_grado = graad; rang; grado di komparashon - trappen van vergelijking
_gradual = [bnw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs
_gradua = afstuderen.
_gradual = [bnw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs
_gradualmente = [bw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs
_graduashon = afstudering; eindexamen halen
_graf = id.
_gramátika = gramatica, spraakkunst
_gramatikal = grammaticaal, spraakkunstig
_grandemente = schromelijk
_grandesa = grootheid [ook fig.]
_grandi = groot. na grandi - in 't groot; groots
_grandote = kolossaal; heel groot. un kas grandote - 'n knots van 'n huis.
_grandura = grootte; omvang
_granel = in: na granel - volop; in overvloed
_grano = pit(je); korrel;
_grasa = smeer, vet
_grasia = genade
_grasioso = grappig
_gratifikashon = gratificatie
_grátis = gratis
_gratitut = dank; dankbaarheid.
_grato = aangenaam; blij. e grato notisia - het aangename bericht
_gratuito = gratis.
_grave = ernstig
_gravedat = ernst
_gravidat = aantrekkingskracht; zwaartekracht.
_grawatá = krabben
_grawatamento = jeuk; gekriebel
_greis = gruis
_gremio = stand, groepering. gremio sindikal - vakbondswezen. gremio empresarial - bedrijfsleven. gremionan soshal - maatschappelijke groepperingen
_grip = verkoudheid; griep
_gris = [znw] vet, smeer. [ww] smeren; invetten
_grita = schreeuwen; krijsen; loeien; balken; blaten; kraaien; blaffen [C.]
_gritamento = geschreeuw
_grito = schreeuw
_gròf = grof
_groseridat = brutaliteit
_grosero = patserig; uit de hoogte; brutaal; onbeschoft
_grúa = kraan, hijskraan
_gruña = grommen, brommen, snauwen. Su stoma ta gruña - zijn maag rammelt
_grung = snorren [v. kat]
_grupa = groeperen
_grupo = groep
_gruta = grot
_guardia = wacht (mil.)
_gubernamental = overheids-, regerings-
_guèmbel {stomme e} = [ww] gokken
_guèmbelmento {stomme e} = [znw] gokken
_gueni = koeterwaals
_guera = oorlog. Mi tin un guera di hasi ku bo! - Ik heb 'n appeltje met jou te schillen.
_guía = [znw] leiding; [ww] leiden, geleiden, begeleiden
_guièl = bretels
_guitara = gitaar
_guli = slikken. Guli mand' abou. - slikken [pfig.]
_gulidó = 1. slikker. 2. natuurlijk onderaards afwateringskanaal voor regenwater.
_gum = [znw] stijfsel; [ww] stijven
_gumá = stijfselbeurt
_guma = stijven (met stijfsel)
_gusta = houden van, fijn vinden, lekker, leuk, aangenaam vinden, aanstaan, lusten. Mi no ta gusta e kos ei. - Dat staat me tegen.
_gusto = smaak, genot. mucho gusto![S.] - Aangenaam (kennis te maken). Mener ke hiba di gusto pa ... - Wilt U zo vriendelijk zijn om ...
_guyaba = guave, guave-appel
_haber [S.!] = hebben, in: tin di haber ku... - te maken hebben met
_hábil = [bnw] handig; kundig; vaardig; vlot
_habilidat = handigheid; behendigheid; kundigheid; vaardigheid
_habilmente = [bw] handig; kundig; vaardig; vlot
_habitá = bewonen
_habitabel {stomme e} = bewoonbaar
_habitabilidat = bewoonbaarheid
_habitante = inwoner, bewoner
_habitashon = woonruimte; vertrek.
_habitat = id.
_habla = [ww] zeggen. habla danki - dankzeggen; habla bon-biní - welkom heten. [znw] in: di habla spañó - Spaanssprekend.
_hablá = in: hablá di ... -
zoals ... zegt, zei, heeft gezegd. hablá di mi tata, - Zoals mijn
vader placht te zeggen.
_habon = zeep. habon di laba paña - zeeppoeder, wasmiddel
_haboná = inzepen
_habraká = radbraken [fig.] (v. taal e.d.)
_habranus = in: habranus Satanas! - Gaat heen van ons, Satan!
_habrí = open
_habri = openen, open doen, open maken.
_hacha = bijl
_haf = haven
_haha = snakken naar
_hak = [znw] haak. [ww] haken
_hala = [znw] vleugel (ook fig.). (zie: ala). bula ku hal'i manteka. - boven z'n stand leven. (ku) hala habrí[fig.] - op hoge toon; op hoge poten; als 'n furie. hal'i koko - tak van cocospalm. [ww] 1. halen;weghalen; 2. schuiven; verschuiven; opschuiven; aan de kant gaan, trekken, schuiven etc. Hala! - Aan de kant! hala afó - zich (van iets) terugtrekken. 3. rochelen.
_halá = heleboel, hoop, zwerm; sliert.
_haladó _halador = 1: hark. 2: masseur (ongediplomeerd)
_haldrei = deel, werkvertrek
_haloé = aloë
_halsa = verheffen
_halsamento = verheffing
_halterá = zich opwinden; opgewonden zijn.
_haltu = hoog. na haltu - omhoog; van boven; aan de bovenzijde
_haltura = hoogte. na haltura di - op de hoogte van [ook fig.]
_halusiná = hallucineren
_halusinashon = hallucinatie; zinsbegoocheling.
_ham = ham
_hamaka = hangmat
_hamas = ooit, nooit. hamas i nunka. - nooit of te nimmer
_hamber {stomme e} = honger
_hambrá = uitgehongerd
_haña _haya = vinden; krijgen. haña sa - vernemen; te weten komen. Bo n' ta haña? - Vind je niet? Bo n' ta haña! - 't Is toch niet waar! Mi no a haña tempo. - Ik had geen tijd.
_hanchi = steeg. hanchi sin salida - blinde steeg.
_hanchu = breed, wijd. hanchu habrí - wagenwijd open
_hanchura = breedte
_hangúa = naald; injectienaald; spuitje. pasa hangúa - een spuitje geven
_hankra = [znw] anker. [ww] ankeren, verankeren
_hankrá = 1. verankerd. 2. fors, breedgeschouderd, zwaargebouwd
_hap = gapen, geeuwen
_Hapon = Japan
_hapones = [znw] Japanner; Japans. [bnw] japans
_haragan {ng} = [znw] veelvraat; vreetzak; gulzigaard. [bnw] vraatzuchtig; gulzig. haragan golos - vreetzak
_haraña = spin. haraña kabouter - giftige spinnensoort. kái haraña - spinnenweb
_hardin = tuin
_hardinero = tuinman, tuinier
_harí = lach. dal un harí - in de lach schieten.
_hari = lachen; uitlachen. hari te lor' abou - zich rot lachen. Hari manera kachó ku bo ta munstra palo. - lachen als 'n boer die kiespijn heeft. esta kò'i hari! - Laat me niet lachen,zeg!
_harimento = gelach
_hariña = meel. hariña blanko - bloem. hariña hel - maismeel. hariña maísh'i rabo - tarwemeel. Awa a pasa hariña - de maat is vol; de teerling is geworpen.
_harmonía = harmonie; eendracht.
_harmóniko = harmonisch
_harmonioso = harmonieus; eendrachtig; welluidend.
_harpa = harp
_harpista = harpspeler
_hartá = beu, zat. Mi ta hartá di dje. - Ik ben ''t zat.
_has = aas
_hasa = bakken
_hasaña = heldendaad; toer; kunststukje
_hasi = doen, maken. hasi aña - jarig zijn. hasi borchincha - herrie schoppen. hasi kò'i mala-mucha - stout zijn.
_hasimento = [znw] doen; maken. hasimento di aña= verjaardag
_hastru = 1. ranzig. 2. kribbig, bits, snauwerig, onheus.
_hawa = spoelen; uitspoelen; afspoelen; omspoelen
_haya = krijgen; vinden (zie: haña)
_hayazgo =vondst
_hèbè-hèbè = gedoe, gerommel; poespas;
_hebreo = [znw] 1. Hebreeuw. 2. hebreeuws. [bnw] hebreeuws
_hecho = [bnw] rijp
_hefe = chef; baas
_hèl _hel = [znw] hel
_hel = geel. kabei hel - hoogblond haar.
_heldu [C.] = gulden
_hember {stomme e} [C.] = emmer
_hembra [A.] = vrouwelijk (gezegd van dieren)
_hemchi[A.] = emmer
_hende = mens, mensen. tur hende - iedereen. un hende= iemand. mal hende - rotvent, rotwijf
_hende-homber {stomme e} = man
_hende-muhé = vrouw
_hendru = hinderen
_henté = heel, (onverdeeld)
_henter = geheel, de/het hele, (ge)heel het/de. henter día - de hele dag.
_henteramente = helemaal, volledig, totaal
_hep = heup
_hera = [ww] bijna iets doen; zich vergissen. B'a hera! - Dat was op 't nippertje! Si mi no ta herá,... - Als ik me niet vergis,....
_herbe = koken (v. water e.d.)
_herebé =[bnw] kokend, gloeiend, heet
_heredá = erven
_heredero = erfgenaam
_herekeke = poespas
_hèrement = gereedschap; werktuig.
_herensia = erfenis. fayo di herensia - erfelijke aandoening
_herero = smid
_heresía = ketterij
_herétiko = [znw] ketter; [bnw] ketters
_heridá = [ww] verwonden. [bnw] gewond
_herida = verwonding, wond(e)
_hero = ijzer; strijkijzer, strijkbout; tralies, traliehek. hero di strika - strijkijzer. hero di stim - stoomstrijkijzer. Ora hero ta kayente, laga strika. - Men moet het ijzer smeden als het heet is. kibra hero ku man - ijzer met handen breken
_héroe = held
_heroikamente = [bw] heldhaftig
_heroiko = [bw] heldhaftig
_heroína = heroïne
_hers = hees
_Hesukristo = Jezus-Christus
_Hesus = Jezus. Kristo Hesus - Christus Jezus. niño Hesus - het kindje Jezus
_hesusé = goeie genade!
_het = dakgoot
_hiba = (weg)brengen. hiba bida= leven leiden. Mi no a hiba ni trese. - Ik heb geen woord gerept (= niet gereageerd).
_hiberná = 'n winterslaap doen
_hibernashon = winterslaap
_hidiot = [znw+bnw] idioot
_higra = lever. riba mi higra - doodop; op m'n laatste benen.
_hik = [znw] hik. [ww] hikken, de hik hebben.
_hila = rafelen, ontrafelen, uitrafelen
_hilchi = hiel
_hilo = draad, garen
_himno = volkslied
_hinchá = [znw] zwelling [bnw] gezwollen, opgezwollen.
_hincha = zwellen, opzwellen; uitzetten
_hinká = steek (met mes e.d.)
_hinka = steken; hinka rudía - knielen. hink' aden saka nobo - inruilen. hinka puña - steken onder water geven.
_hinkamento = [znw] steken, steekpartij
_hipokrisía = schijnheiligheid
_hipókrita = [znw] schijnheilige. [bnw] schijnheilig
_hipokrítiko = schijnheilig
_hisa = ophijsen; optillen; hijsen; verhogen. hisa fli - 'n vlieger oplaten. Hisa preis - de prijs verhogen.
_hisamento = verhoging; het ophijsen
_historia [A.] = geschiedenis. (C.: istoria)
_historiadó _historiador [A.] = geschiedkundige; geschiedschrijver. (C.: istoriadó)
_histórikamente = [bw] historisch, geschiedkundig
_históriko = [bnw] historisch, geschiedkundig
_hit = hit (muziek e.d.)
_ho = boe. ni ho, ni la. - geen boe of ba.
_hóben = [znw] jongere. [bnw] jong, jeugdig.
_hochi = varken, zwijn
_hode = 1. neuken, naaien. 2. besodemieteren; rotzooien [vulg.]; 3. in de zijk zetten.
_hodido = besodemieterd [vulg.] (op Curaçao niet vulgair maar plat)
_hòfi = tuin, moestuin
_hoga = verdrinken; stikken; verstikken. Hoga den un glas di awa. - 'n storm in 'n glas water.
_hogar [S.] = thuis
_hòki = hok
_holchi = [znw] hol
_hole = ruiken, stinken; snuffelen, snuiven. hole stinki - stinken. Mi por a hole e palu ei! - Dat had ik kunnen zien aankomen! koba hole - uit z'n neus zitten te vreten.
_holó = reuk, geur, stank. Mi no a mira ni su holó ni su koló. - Ik heb 'm in geen velden of wegen gezien.
_holó! = nou, nou! Jeetjeí Mijn hemel!
_holpi = gulp
_homber {stomme e} = man. mi homber - m'n vent; m'n kerel [plat]
_hombu = man [plat]
_homenahe = hulde, huldiging, eer, eerbetoon; ode
_homisidio = moord
_homoseksual = homosexueel
_homoseksualidat = homosexualiteit
_honengbei = bij
_honestidat = oprechtheid, eerlijkheid; rechtschapenheid
_honesto = oprecht, eerlijk; rechtschapen
_honor = eer. na honor di - ter ere van
_honra = eren
_honrades = eerzaamheid; eergevoel
_hopi = veel; heel, erg, zeer. Hopi bon. - Heel goed. muchu hopi veel te veel.
_hor = goor, muf
_horea = oor. E mucha no tin horea! - Dat kind kan niet luisteren! kòrta horea - overspel plegen. ranka un hende su horea - iemand aan de oren trekken [ook fig.], iemand op de vingers tikken
_hòrka = verhangen; ophangen. hòrka su kurpa - zich verhangen. pal'i hòrka - galg. na pal'i hòrka aan de galg.
_históriko = [bnw] historisch, geschiedkundig
_horkan = orkaan. Esun ku sembra biento, lo kosechá horkan. - Wie wind zaait, zal storm oogsten.
_hòrkèt _hòrkèti = Y-vormige steunpaal of balk
_horna = bakken, braden (in de oven)
_horor = [znw] afgrijzen; verschrikking
_hororoso = afgrijselijk
_hòrta = stelen
_hòrtamento = het stelen, diefstal, roof
_hortikultor = tuinder
_hortikultura = tuinbouw
_hos = 1: slang, tuinslang, spuitslang. 2: water- of wind hoos
_Hose = Jozef. San Hose - Sint Jozef
_hosiká = struikelend lopen, voorovervallend lopen
_hospedá = logeren; onderbrengen; huisvesten.
_hospital = ziekenhuis
_hospitalario = gastvrij
_hospitalidat = gastvrijheid
_hospitalisá = in een ziekenhuis opnemen
_hostia = hostie
_hostil = vijandig
_hostilidat = viandigheid
_hotel = hotel
_hotoleis = witte mieren, termieten
_hou = [znw] snauw. [ww] snauwen; afsnauwen.
_houla [A.] = kooi. (C.: kouchi)
_hoya = juweel, sierraad
_hoyada = het boze oog. bonch'i hoyada - boon tegen het boze oog.
_hoyería = juwelier (zaak)
_hoyero = juwelier (persoon)
_Huan = Jan
_hubada [A.] = christusdoorn. (C.: wabi)
_hubenil = jeugd-; jeugdig.
_hubentut = jeugd
_hubilá = jubileren
_hubilado = jubilaris
_hubileo = jubileum
_húbilo = jubel; gejubel
_hudío = [znw] jood. [bnw] joods
_hudisial = rechterlijk. poder hudisial - de rechterlijke macht
_hui = vluchten
_huida = vlucht
_huimento - vlucht; het vluchten, vluchtpoging
_huiswerk = id.
_huki = hoek
_Hulanda [A.] = Nederland. (C.: Ulanda)
_hulandes [A.] = [znw] Nederlander; [bnw] nederlands. (C.: Ulandes)
_huma = [znw] rook. Unda tin huma, tin kandela. - Waar rook is, is vuur. [ww] roken.
_humadó = roker
_humamento = [znw] het roken; gerook
_humanidat = mensheid
_humano = menselijk. ser humano - menselijk wezen
_humedat = vocht, vochtigheid
_húmedo = vochtig
_humildat = nederigheid; deemoed; bescheidenheid; eenvoud
_humilde = nederig; deemoedig; bescheiden; ;fig.] eenvoudig. _humiliá = vernederen
_humiliante = vernederend
_humiliashon = vernedering
_humor = humor. sentido di humor - gevoel voor humor
_humorista = [znw] humorist. [bnw] humoristisch
_huña = [znw] nagel. [ww] krabben, schrammen
_huñá = krab, schram [met nagels]
_hundi = onder water verdwijnen; verzakken
_hundo [A.] = diep
_hundu [C.] = diep
_hunga = spelen. hunga plaka - gokken. kò'i hunga - speelgoed
_hungadó = speler. hungadó di plaka - gokker
_hungamento = [znw] het spelen. hungamento di plaka - gokken
_hunta = smeren; insmeren; besmeren; zalven; [nagels] lakken
_huntu = samen
_hür = [znw] huur. [ww] huren
_hura = zweren [= een eed afleggen]. Mi no ta hura p'e. - Ik durf er niet op te zweren. Ik zie hem er best voor in staat.
_hurado = jury
_huramentá = [ww] beëdigen. [bnw] beëdigd
_huramentashon = beëdiging
_huramento = eed(aflegging)
_hürdó = huurder; verhuurder
_hurídikamente = [bw] rechts-, juridisch
_hurídiko = [bnw] rechts-, juridisch
_hurista = jurist
_hùrk = hurken
_hürmento = verhuur
_husta = aannemen, aanbesteden (v. werk)
_hustifiká = rechtvaardigen; wettigen; (zich) verantwoorden
_hustifikashon = rechtvaardiging; wettiging.
_hustisia = rechtvaardigheid; justitie. Korte di Hustisia - Hof van Justitie.
_hustisial = justitiëel
_husto = rechtvaardig, juist, terecht
_huzga = oordelen, beoordelen
_huzgamento = oordeel, beoordeling
_i = en
_Ia = koosnaam voor Maria
_ice-cream [E.] = ijsco, ijsje
_ida y vuelta [S.] = retour. pasashi di ida y vuelta - retour-ticket
_idea = idee; vermoeden; verbeelding; verwaandheid. idea falso - waandenkbeeld. tin idea - 't in de bol hebben; verwaand zijn. E no tábata tin e mas mínimo idea. - Hij wist van dee prins geen kwaad.
_ideá = vermoeden, verwachten. M'a ideá! - Dat dacht ik al!
_ideal = [znw+bnw] ideaal
_idealismo = idealisme
_idealista = [znw] idealist. [bnw] idealistisch
_identidat = identiteit
_identifiká = (zich) identificeren
_identifikashon = identificatie
_idéntiko = identiek
_idíliko = idyllisch
_idioma = taal
_idolatría = afgoderij
_idolisá = verafgoden
_ídolo = idool; afgod
_ifi = gleuf, sleuf
_ignoransia = onwetendheid; onkunde
_ignorante = onwetend; onkundig.
_igual = gelijk; weerga. sin igual - zonder weerga
_igualá = 1. EVENAREN. 2. nivelleren, gelijk maken, effenen
_igualdat = gelijkheid
_igualmente = [bw] gelijk; insgelijks
_ihá = petekind
_ilegal = [znw+bnw] illegaal
_ilegalidat = illegaliteit
_ilegibel {stomme e} = onleesbaar
_ilegítimo = onwettig; ongerechtvaardigd
_ileso = ongedeerd
_ilimitá = onbegrensd; ongelimiteerd
_ilísito = ongeoorloofd
_ilógiko = onlogisch
_iluminá = [ww] verlichten. [bnw] verlicht [ook fig.]
_iluminashon = verlichting
_ilushon = illusie; voorspiegeling; waan; zinsbedrog.
_ilushonista = illusionist; goochelaar
_ilustrá = illustreren; verduidelijken
_ilustrashon = illustratie; verduidelijking
_ilustratibo = illustratief; verduidelijkend
_imágen = beeld
_imaginá = (zich) voorstellen; verbeelden, inbeelden; wanen
_imaginashon = verbeelding; verbeeldingskracht; voorstellingsvermogen
_imaterial = onstoffelijk
_imediatamente = [bw] onmiddellijk, terstond, meteen
_imediato = [bnw] onmiddellijk. di imediato - onmiddellijk, terstond
_imensamente = [bw] inmens; onmetelijk; onafzienbaar; onpeilbaar
_imensidat = inmensiteit; onmettelijkheid, onpeilbaarheid
_imenso = [bnw] inmens; onmetelijk; onafzienbaar; onpeilbaar
_imigrá = immigreren
_imigrante = immigrant
_imigrashon = immigratie; vreemdelingendienst; vreemdelingenpolitie
_imitá = imiteren, nabootsen; namaken; navolgen
_imitashon = imitatie, nabootsing; namaak; navolging
_imóbil = onbeweeglijk. Biennan imóbil - onroerende goederen
_imoral = immoreel; onzedelijk; onzedig; zedenloos.
_imoralidat = immoraliteit; onzedelijkheid; onzedigheid; zedenloosheid.
_imortal = onsterfelijk
_imortalidat = onsterfelijkheid
_imortalisá = onsterfelijk maken; vereeuwigen
_impakto = impact
_impar = oneven
_imparsial = onpartijdig
_imparsialidat = onpartijdigheid
_imperatibo = imperatief, gebiedend. modo imperatibo - gebiedende wijs
_imperfekto = onvolmaakt
_impertinensia = onbescheidenheid; onbeschaamdheid
_impertinente = onbescheiden; onbeschaamd
_implakabel {stomme e} = onkreukbaar [fig.]
_implantá = implanteren
_implantashon = implantatie
_implementá = implementeren, verwezenlijken
_implementashon = implementatie, verwezenlijking
_impliká = impliceren; verwikkelen
_implikashon = implicatie; verwikkeling
_implor&aacdute; = aanroepen, inroepen, smeken
_implorashon = aanroeping, inroeping, smeekbede
_imponé = opleggen
_impopular = onpopulair; onbemind
_importá = importeren, invoeren
_importadó _importador = importeur
_importansia = belang, belangrijkheid
_importante = belangrijk
_importashon = import, invoer
_imposibel {stomme e} = onmogelijk
_imposibilidat = onmogelijkheid
_impotensia = impotentie; onmacht
_impotente = impotent; onmachtig
_impráktiko = onpraktisch
_imprebisto = onvoorzien
_imprenta = drukkerij
_impreshon = impressie, indruk; waan. impreshon falso - waanvoorstelling
_impreshoná = imponeren, indruk wekken
_impreshonante = indrukwekkend
_imprevisto = onvoorzien
_imprimí = drukken; indrukken; bedrukken
_improbabel {stomme e} = onwaarschijnlijk
_improbabilidat = onwaarschijnlijkheid
_imprudente = onverstandig
_impudiente = onvermogend
_impuesto = belasting
_impugna = indruisen (ku - tegen)
_impulsibo = impulsief
_impulso = impuls; opwelling, aandrang, aandrift, aanzet
_imunidat = immuniteit; onschendbaarheid. imunidat parlementario - parlementaire onschendbaarheid
_inaksesibel {stomme e} = ontoegankelijk; onbegaanbaar; onbereikbaar
_inalkansabel {stomme e} = onhaalbaar; onbereikbaar
_inapropiá = onbehoorlijk
_inaseptabel {stomme e} = onaanvaardbaar
_inatachá = onbezoedeld
_inatachabel {stomme e} = onberispelijk; niets op aan te merken.
_inatento = onattent
_inbenshon = uitvinding; verzinsel
_inbensibel {stomme e} = onoverwinnelijk
_inbensibilidat = onoverwinnelijkheid
_inbentá = uitvinden; verzinnen
_inbentibidat = vindingrijkheid
_inbentibo = vindingrijk
_inbento = vinding; uitvinding
_inbentor = uitvinder
_inbitá = uitnodigen
_inbitashon = uitnodiging
_inboluntario = onvrijwillig, ongewild; onwillekeurig
_ inbulkrá = betrekken (bij); engageren. ta inbulkrá den - betrokken zijn bij.
_indefensa = weerloosheid; onverdedigbaarheid.
_indefenso = weerloos; onverdedigbaar
_indefiní = onbepaald
_independensia = onafhankelijkheid, zelfstandigheid
_independiente = onafhankelijk, zelfstandig
_indeseá = ongewenst
_indeseabel {stomme e} = onwenselijk
_indeseabilidat = onwenselijkheid
_indesensia = onfatsoen; onbetamelijkheid; onzedelijkheid; onzedigheid
_indesente = onbetamelijk; onzedelijk, onzedig, schunnig
_indesiso = besluiteloos
_indeterminá = onbepaald
_indeterminabel {stomme e} = onbepaalbaar
_indiferensia = onverschilligheid
_indiferente = onverschillig
_indigná = verontwaardigd (tokante di - over)
_indignashon = verontwaardiging (tokante di - over)
_indiká = aanwijzen
_indikabel {stomme e} = aanwijsbaar
_indikashon = aanwijzing, indicatie, teken
_indikatibo = aanwijzend
_indirektamente = [bw] indirect; zijdelings
_indirekto = [bnw] indirect; zijdelings
_indisipliná = ongedisciplineerd; vrijgevochten
_indispensabel {stomme e} = onmisbaar
_indispensabilidat = onmisbaarheid
_indisponibel {stomme e} = onbeschikbaar
_indisponibilidat = onbeschikbaarheid
_indisputá = onbetwist
_indisputabel {stomme e} = onbetwistbaar
_indisputabilidat = onbetwistbaarheid
_individual = [bnw] individueel
_individualmente = [bw] individueel
_individuo = eenling; individu
_indjan = [znw] indiaan. [bnw] indiaans
_índole = aard
_indudabel {stomme e} = [bnw] ongetwijfeld
_indudabelmente = [bw] ongetwijfeld
_indulgensia = 1. aflaat; 2. toegeeflijkheid. indulgensia plenario - volle aflaat
_indulgente = toegeeflijk
_industria = industrie
_industrial = [znw+bnw] industriëel
_inekibokabel {stomme e} = [bnw] onmiskenbaar
_inekibokabelmente = [bw] onmiskenbaar
_inekibokabilidat = onmiskenbaarheid
_inekilibrá = onevenwichtig
_ineksplikabel {stomme e} = onverklaarbaar
_ineksplikabelmente = [bw] onverklaarbaar
_ineksplikabilidat = onverklaarbaarheid
_inesperá = onverwacht
_inevitabel {stomme e} = onvermijdelijk; onafwendbaar
_inevitabelmente = [bw] onvermijdelijk; onafwendbaar
_inevitabilidat = onvermijdelijkheid; onafwendbaarheid
_infalibel {stomme e} = onfeilbaar
_infalibilidat = onfeilbaarheid
_infansia = kindsheid
_infantil = kinder-; kinderlijk, infantiel
_infelis = ongelukkig
_infelisidat = ongeluk
_inferior = minderwaardig, inferieur
_inferioridat = minderwaardigheid, inferioriteit. kompleho di inferioridat - minderwaardigheidscomplex
_infiel = [bnw] ontrouw, trouweloos
_infieldat = [znw] ontrouw, trouweloosheid
_infinidat = oneindigheid
_infinitibo = onbepaalde wijs
_infinito = oneindig
_inflamá = [ww] ontsteken. [bnw] ontstoken
_inflamabel {stomme e} = brandbaar
_inflamabilidat = brandbaarheid
_inflamashon = ontsteking, ontbranding
_inflashon = inflatie
_infleksibel {stomme e} = onbuigzaam; onvermurwbaar
_infleksibilidat = onbuigzaamheid; onvermurwbaarheid
_inflihí = toebrengen
_influensiá = beïnvloeden
_influensia = invloed
_influensiabel {stomme e} = beïnvloedbaar
_influensiabilidat = beïnvloedbaarheid
_informá = informeren, inlichten
_informal = [bnw] informeel
_informalidat = informaliteit
_informalmente = [bw] informeel
_informante = zegsman
_informashon = informatie, inlichting(en), navraag
_infrou (C.) = bladcactus (A.: tuna)
_infruktífero = vruchteloos
_ingeniero = ingenieur; werktuigkundige.
_ingenio = vernuft
_ingeniosamente = [bw] vernuftig
_ingeniosidat = vernuft
_ingenioso = [bnw] vernuftig
_Inglatera = Engeland
_ingles = [znw] Engelse, Engelsman. [bnw] engels
_ingratamente = [bw] ondankbaar
_ingratitut = ondank(baarheid)
_ingrato = [bnw] ondankbaar
_ingrediente = ingrediënt(en); bestanddeel
_inhumano = onmenselijk, mensonterend
_inhustamente = [bw>] onrechtvaardig; onbillijk
_inhustisia = onrecht; onrechtvaardigheid; onbillijkheid
_inhusto = onrechtvaardig; onbillijk
_inigualá = onvergelijkelijk; weergaloos
_inigualabel {stomme e} = onvergelijkbaar; onnavolgbaar; weergaloos
_inigualabilidat = onvergelijkbaarheid; onnavolgbaarheid; weergaloosheid
_inisiá = aanvangen, beginnen, starten
_inisial = [znw] voorletter, initiaal. [bnw] aanvankelijk.
_inisialmente = [bw] aanvankelijk
_inisiativa = initiatief
_inisio = aanvang, begin, start
_inkalkulá = incalculeren; meerekenen
_inkalkulabel {stomme e} = onberekenbaar
_inkalkulabilidat = onberekenbaarheid
_inkansabel {stomme e} = onvermoeibaar
_inkansabilidat = onvermoeibaarheid
_inkapabel {stomme e} = onbekwaam
_inkapas = onbekwaam
_inkapasidat = onbekwaamheid
_inkapasitá = gehandicapt
_inkastidat = onkuisheid
_inkasto = onkuis
_inkebrantabel {stomme e} = onverbrekelijk
_inkieto = onrustig, ongerust; ongedurig
_inkietut = onrust, ongerustheid; ongedurigheid
_inkliná = neigen (pa - naar); hellen
_inklinashon = neiging; helling
_inkomparabel {stomme e} = onvergelijkelijk, onvergelijkbaar
_inkomparabilidat = onvergelijkelijkheid, onvergelijkbaarheid
_inkompatibel {stomme e} = onverenigbaar
_inkompatibilidat = onverenigbaarheid
_inkompetensia = incompetentie; onkunde; onbevoegdheid, onvermogen. un sertifikado di inkompetensia - 'n brevet van onvermogen
_inkompetente = incompetent; onkundig; onbevoegd
_inkompleto = onvolledig
_inkomprendibel {stomme e} = onbegrijpelijk; onverstaanbaar
_inkomprendibilidat = onbegrijpelijkheid; onverstaanbaarheid
_inkomprondibel {stomme e} = (zie: inkomprendibel)
_inkondishonal = [bnw] onvoorwaardelijk
_inkondishonalmente = [bw] onvoorwaardelijk
_inkonfortabel {stomme e} = ongerieflijk; onbehaaglijk
_inkonsebibel {stomme e} = onvoorstelbaar; ondenkbaar
_inkonsekuente = inconsequent
_inkonsiente = [bnw] onbewust
_inkonsientemente = [bw] onbewust
_inkonsolabel {stomme e} = ontroostbaar, troosteloos
_inkonsolabilidat = ontroostbaarheid
_inkonspikuo = onopvallend
_inkonstitushonal = ongrondwettig, ongrondwettelijk
_inkontrolabel {stomme e} = oncontroleerbaar; onbedwingbaar; tomeloos; onbedaarlijk
_inkontrolabilidat = oncontroleerbaarheid; onbedwingbaarheid; tomeloosheid.
_inkonvenensia = ongemak
_inkonveniente = [znw] ongemak. [bnw] slecht uitkomend; ongerieflijk; nadelig.
_inkorporá = inlijven, opnemen, in zich verenigen
_inkorporashon = inlijving, opname
_inkoruptibel {stomme e} = onkreukbaar [fig.]
_inkoruptibilidat = onkreukbaarheid [fig.]
_inkredibilidat = ongeloof
_inkrédulo = [znw] ongelovige. [bnw] ongelovig.
_inkreíbel{stomme e = ongelofelijk, ongelooflijk; ongeloofwaardig.
_inkuestionabel {stomme e} = ontegenzeglijk
_inkurabel {stomme e} = ongeneeslijk
_inkurabilidat = ongeneeslijkheid
_inkurí = oplopen (v. aandoening), maken (v. schulden)
_innesesariamente = [bw] onnodig
_innesesario = [bnw] onnodig
_inobashon = vernieuwing; innovatie
_inobatibo = vernieuwend; innovatief
_inolvidabel {stomme e} = onvergetelijk
_inosensia = onschuld; onnozelheid
_inosente = onschuldig; onnozel
_inoudibel {stomme e} = onhoorbaar
_inoudibilidat = onhoorbaarheid
_inovashon = innovatie
_inovatibo = innovatief
_inpenetrabel {stomme e} = ondoordringbaar
_inpenetrabilidat = ondoordringbaarheid
_insaludabel {stomme e} = ongezond
_insekta = insect
_insektisida = insecticide; verdelgingsmiddel
_inseparabel {stomme e} = onafscheidelijk
_inseparabilidat = onafscheidelijkheid
_insertidumbre = onzekerheid, onbehagen
_insidental = [bnw] incidenteel
_insidentalmente = [bw] incidenteel
_insidente = incident; voorval
_insignifikante = onbeduidend
_insigur = onzeker; onveilig; wisselvallig
_insiguridat = onzekerheid; onveiligheid; wisselvalligheid.
_insinseridat = onoprechtheid, onwaarachtigheid
_insinsero = onoprecht, onwaarachtig
_insinuá = insinueren
_insinuashon = insinuatie, verdachtmaking
_insistente = volhardend; verwoed
_insistí = volharden, volhouden; doorzetten; staan op, aandringen (riba - op)
_insitá = aansporen
_insitashon = aansporing
_inskribí = inschrijven, intekenen
_inskripshon = inscriptie, opschrift; inschrijving, intekening; aanmelding
_insoportabel {stomme e} = onverdraaglijk, ondraaglijk; onuitstaanbaar
_insoportabilidat = onverdraaglijkheid, ondraaglijkheid
_inspekshon = inspectie
_inspekshoná = inspecteren
_inspektor = inspecteur
_inspirá = inspireren
_inspirashon = inspiratie
_instabil = instabiel
_instabilidat = instabiliteit; wisselvalligheid.
_instalá = installeren
_instalashon = installatie
_instansia = instantie; aanleg. na promé instansia - in eerste aanleg.
_instantánio = onmiddellijk, op hetzelfde moment
_instante = in: al instante - op slag.
_instigá = instigeren, aanzetten tot, ophitsen, opruien, opstoken
_instigante = ophitsend, opruiend, opstokend
_instigashon = ophitsing, opruiing, opstokerij
_instintibamente = [bw] instinctief
_instintibo = [bnw] instinctief
_instinto = instinct, aandrift
_instituí = instellen
_institushon = instelling
_institushonal = institutioneel; instellings-
_instituto = instituut
_instruí = instrueren
_instrukshon = instructie; handleiding
_instruktor = instructeur
_instrumental = instrumenteel
_instrumento = instrument; werktuig
_insufisiente = onvoldoende
_insular = eilandelijk
_insultá = beledigen
_insultante = beledigend; hatelijk
_insulto = belediging
_insuperabel {stomme e} = onoverkomelijk
_insuperabilidat = onoverkomelijkheid
_insurekshon = opstand, oproer
_insurgente = opstandig, oproerig
_insurpasá = onovertroffen
_insurpasabel {stomme e} = onovertrefbaar
_insurpasabilidat = onovertrefbaarheid
_integrá = integreren; inburgeren; verwerken; als lid opnemen
integral = [bnw] integraal
integralmente = [bw] integraal
_integrante = lid, deelnemer (van groep of orkest e.d.)
_integrashon = integratie; inburgering
_integro = integer
_intelektual = intellectueel; verstandelijk
_inteligensia = intelligentie
_inteligente = intelligent
_intenshon = intentie; bedoeling; opzet; voornemen
_intenshonal = [bnw] met
_intenshonal = [bnw] met opzet, opzettelijk
_intenshonalmente = [bw] met opzet; opzettelijk.
_intensibo = intensief
_intensidat = intensiteit
_intensifiká = intensiveren; verscherpen; verhevigen; versterken
_intensifikashon = intensivering; verscherping; verheviging
_intenso = intens
_intentá = pogen
_intento = poging
_interakshon = interactie; wisselwerking.
_interaktibo = interactief
_interes = 1. belang, belangstelling; interesse. 2. rente, interest
_interesá = [ww] interesseren; belang stellen. [bnw] geïnteresseerd; belangstellend.
_interesante = interessant
_interferensia = storing; tussenkomst; interferentie
_interferí = storen; tussennbeide komen
_interino = interim; (plaats)vervangend; tussentijds
_interior = [znw] binnenland; [bnw] binnenlands
_interkalá = inlassen; tussenvoegen
_interkambiá = uitwisselen; (tegen elkaar) uitleveren; ruilen
_interkambio = uitwisseling; ruil; uitlevering (tegen elkaar)
_intermediá = bemiddelen
_intermediario = [znw] bemiddelaar; tussenpersoon. [bnw] bemiddelend; tussen-. komersio intermediario - tussenhandel
_intermediashon = bemiddeling; voorspraak
_intermedio = intermezzo; tussenpoos; onderbreking; tussenruimte
_interná = interneren; opnemen (in ziekenhuis); insluiten (in gevangenis)
_internashonal = internationaal
_interno = intern
_interogá = ondervragen; verhoren
_interogashon = ondervraging; verhoor
_interogatibo = vragend. pronomber interogatibo - vragend voornaamwoord
_interogatorio = het vragen; bevragen
_interpretá = interpreteren; vertolken
_interpretashon = interpretatie; vertolking
_intérprete = tolk
_intersedé = tussenbeide komen; ingrijpen
_interseshon = aanroep, smeekbede
_intersesor = bemiddelaar, bemiddelares (in gebed)
_interumpí = onderbreken
_interupshon = onderbreking
_intervení = interveniëren; tussen beiden komen; bemoeien
_intervenshon = interventie; tussenkomst; voorspraak
_íntimamente = [bw] intiem
_intimidá = intimideren; ringeloren
_intimidashon = intimidatie; bangmakerij
_intimidat = intimiteit
_íntimo = [bnw] intiem. íntimo amigo - hartsvriend(in)
_intolerabel {stomme e} = onverdraaglijk; onverteerbaar; niet tolereerbaar
_intoleransia = intolerantie, onverdraagzaamheid
_intolerante = intolerant, onverdraagzaam
_intransigensia = onverzoenlijkheid
_intransigente = onverzoenlijk
_intransparensia = ondoorzichtigheid
_intransparente = ondoorzichtig
_introdukshon = inleiding, introductie, invoering
_introdusí = inleiden; introduceren, invoeren
_intuishon = intuïtie
_intuitibo = intuïtief
_inumerabel {stomme e} = ontelbaar, talloos; onnoemlijk
_inundashon = overstroming; watersnood
_inundí = overstromen
_inútil = nutteloos
_inuzabel {stomme e} = onbruikbaar
_inuzabilidat = onbruikbaarheid
_invenshon = uitvinding; verzinsel
_invensibel {stomme e} = onoverwinnelijk
_invensibilidat = onoverwinnelijkheid
_inventá = uitvinden; verzinnen
_inventibidat = vindingrijkheid
_inventibo = vindingrijk
_invento = vinding; uitvinding
_inventor = uitvinder
_invertí = investeren
_invertishon = investering
_investigá = onderzoeken, naspeuren
_investigadó _investigador = onderzoeker
_investigashon = onderzoek
_invierno [S.] = winter
_invisibel {stomme e} = onzichtbaar
_invisibilidat = onzichtbaarheid
_invitá = uitnodigen
_invitashon = uitnodiging
_invulnerabel {stomme e} = onkwetsbaar
_invulnerabilidat = onkwetsbaarheid
_inyekshon = inspuiting, injectie
_inyektá = inspuiten
_IPA = Instituto Pedagógico Arubano = Arubaanse Pedagogische Academie.
_ira = woede, razernij, toorn
_irashonal = irrationeel, onredelijk, redeloos
_irashonalidat = onredelijkheid, redeloosheid
_irealisabel {stomme e} = onverwezenlijkbaar
_irealisabilidat = onverwezenlijkbaarheid
_irefutabel {stomme e} = onaanvechtbaar
_irefutabilidat = onaanvechtbaarheid
_iregular = [bnw] onregelmatig
_iregularidat = onregelmatigheid
_iregularmente = [bw] onregelmatig
_irekuperabel {stomme e} = onherstelbaar; reddeloos
_irelashoná = onsamenhangend
_iresistibel {stomme e} = onweerstaanbaar; onstuitbaar
_iresistibilidat = onweerstaanbaarheid; onstuitbaarheid
_iresponsabel {stomme e} = onverantwoord(edlijk)
_iresponsabilidat = onverantwoordelijkheid
_irestringí = ongebreideld; tomeloos
_irevokabel {stomme e} = onherroepelijk
_irigashon = irrigatie
_iriparabel {stomme e} = onmerkbaar, onopvallend
_iritá = [ww] irriteren, ergeren; prikkelen. [bnw] geïrriteerd; schraal
_iritante = irritant, ergerlijk
_iritashon = irritatie, ergernis; prikkeling
_ironía = ironie
_iróniko = ironisch
_isla = eiland. isla 'riba - Bovenwindse Eilanden. Islanan abou - Benedenwindse Eilanden.
_Isla = Shell olierafinaderij Curaçao
_isolá = isoleren
_isolashon = isolatie; isolement
_ist = gist
_istoria [C.] = geschiedenis (A.: historia)
_istoriadó _istoriador [C.] = geschiedkundige; geschiedschrijver (A.: historiadó)
_istóriko [C.] = historisch; geschiedkundig. (A.: históriko)
_Italia = Italië
_italiano = [znw] Italiaan; Italiaans. [bnw] italiaans
_Juan {wang} = Jan, Johannes. San Juan - Sint Jan. pèrdè San Juan - zich verslapen.
_kaba = [bw] 1. al, reeds. 2. daarna, vervolgens. [ww] stoppen, ophouden, afmaken; vergaan. kaba di ...= zojuist gedaan hebben... kaba di hasi un kos - iets zojuist gedaan hebben. El a kab'i sali. - Hij/zij is net weggegaan. kaba ku - afmaken [ook doden]. kaba na nada - op niets uitdraaien; naar de knoppen gaan.
_kabá = afgemat, uitgeput, geradbraakt
_kabai = 1. paard. 2. schraag. kabai di strika - strijkplank. kabai di liñ'i paña - waslijnpaal.
_kabalmente = volledig; in alle opzichten. kumpli kabalmente ku... - in alle opzichten voldoen aan...
_kabana = riet
_kabaron = garnaal. Ora kabaron ta bisá bo, ku lodo ta hole stinki, ker'é! - Als iemand uit de school klapt, kun je hem gerust geloven.
_kabayero = heer. Dama i kabayeronan! - Dames en heren!
_kabayete = nok (van dak)
_kabayista = paarden-; ruiter; paardrijder
_kabayito = draaimolen
_kabei = [znw] haar. kabei bon - sluikhaar. kabei kring - kroeshaar. kabei liso - sluikhaar. kabei malu - kroeshaar
_kabes = hoofd; kop; hoofdeinde. kabes kayente - wuft. kabes sunú - blootshoofds. kabéi boto - 'n lift (met auto e.d.). kabes di funchi (bieu) - domoor. Mi kabes no ta duna pa... - Mijn hoofd staat niet naar.... baha kabes - toegeven. man na kabes - met de handen in het haar. pèrdè kabes - van zijn stuk raken; zn hoofd verliezen.
_kabesante = hoofd (van school of dienst)
_kabesaso = [sp.] kopbal
_kabesura = [znw] stijfkop. [bnw] koppig, stijfkoppig, stijfhoofdig, hardhoofdig.
_kabishá = knikkebollen
_kabo = [in zee] kaap; [v. hamer e.d.] steel
_kabrikuchi = vissoort. kòi un kabrikuchi - 'n uiltje knappen. 'n dutje doen.
_kabrito = geit
_kabròn = souteneur, pooier
_kabroná = als pooier optreden; [fig.] achter de wijven aan zitten.
_kabuya = touw; lijn; waslijn; spier. su kabuya a bola - hijh kreeg kramp. ta di mesun kabuya di trankera - uit hetzelfde nest komen; van dezelfde familie zijn.
_kachete = kin
_kacheton = bof [ziekte]
_kachi-kachi = habbekrats, kleinigheid
_kachó-chubato = reu
_kachó-tefi = teef
_kachó = hond. kachó bravo - agressieve hond. kachó no ta kome kachó. - gelijkgezinden vreten elkaar niet op. Drumi ku kachó i bo ta lanta ku purga/pruga. - Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet. hari manera kachó ku bo ta munstra palo - lachen als 'n boer die kiespijn heeft.
_kachu = hoorn (v. herkauwers e.d.)
_kada = elk(e); ieder(e). kada pasa un día - om de andere dag. . kada ken - iedereen
_kadaver = kadaver, lijk [niet van mensen!]
_kadena = ketting. na kadena - aan de ketting
_kaduká = vervallen; ongeldig worden; verjaren
_kadushi= [A.] cactus. [C.] eetbare cactus (= A.: breba)
_kaha = doos; kist; kassa. kah'i morto - doodskist. kah'i suaflu - lucifersdoosje. kah'i òrgel - draaiorgel. kaha fuèrtè - brandkast
_kahero = kassier, cassière
_kai-kai = kieuwen
_kai = vallen. kai malu - ongesteld worden. kai sinta - gaan zitten. laga kai - zijn biezen pakken. kita kai muri - doodvallen. _kaída = val; verval, achteruitgang, ondergang
_kaiman = kaaiman, krokodil. Tin otro kaiman na bok'i río. - Er zijn andere kapers op de kust.
_kaka = [znw] schijt. [ww] schijten. B'a kaka![vulg.] - Je bent erbij!, de pineut! Bashan a kaka! - Hij is de pineut!
_kakada = schoelje, schorremorrie, uitschot, gajus
_kakaría = schijt, diarrhee. tin kakaría - aan de schijt zijn.
_kakben = kaak
_kakiña = soort zelfgemaakt snoepgoed
_kakunbein = kaak, kaakbeen
_kala = gekruide snack van gemalen witte bonen.
_kalaboso = onmogelijk afgelegen plaats, van God verlaten plek. na kalaboso (fierno) - op een van God verlaten plek.
_kalakuna = kalkoen. mama kalakuna - slechte moeder, die haar kinderen verwaarloost
_kalamber {stomme e} = kramp
_kalamidat = kalamiteit, ramp
_kalander {stomme e} = keversoort; houtworm
_kalbas = kalebas. kalbas largo - lange kalebas (groente). Pampuna no sa pari kalbas. - De appel valt niet ver van de boom.
_kalendario = kalender
_kalender {stomme e} = kalender
_kalichi = kalkgrond
_kalidat = kwaliteit
_kális = kelk
_kalki = kalk
_kalkulá = berekenen, rekenen, uitrekenen
_kalkulabel {stomme e} = berekenbaar
_kalkulabilidat = berekenbaarheid
_kalkuladó = rekenmachine
_kalkulashon = berekening
_kalkulo = berekening
_kalma = kalmeren, zich kalmeren, sussen. Kalmá bo! - Rustig!
_kalmason = windstilte
_kalmèki = karnemelk
_kalmo = kalm
_kalofríu = koude rilling(en)
_kalor = warmte; hitte. hasi kalor= warm zijn [v. weer].
_kaloroso = warm [v. vriendschap e.d.]
_kalumnia = laster; smaad
_kalumniá = lasteren, belasteren
_kalumniosamente = [bw] lasterlijk
_kalumnioso = [bnw] lasterlijk
_kalurosamente = [bw] warm [fig.]
_kaluroso = [bnw] warm [fig.]
_kam = id. i(bananen) _kama = 1. bed; drecha kama - het bed opmaken. kòi kama - nnaar bed gaan. pañ'i kama - beddegoed. 2. vlucht (vogels)
_kámara = camera. Kámara di komersio - kamer van koophandel
_kamber {stomme e} = slaapkamer
_kambia = veranderen, wijzigen; wisselen, omwisselen, verwisselen; kambia pa - veranderen in. kambia paña di kama - het bed verschonen. kambia bruki - de baby een schone luier aandoen.
_kambiabel {stomme e} = veranderlijk
_kambiabilidat = veranderlijkheid
_kambio = verandering, wijziging; wisseling, omwisseling. kambio di ruta - wegomlegging
_kambrada = maat. Mi n' ta bo kambrada! - Ik ben je maatje (gelijke) niet!
_kaminá = gaan, lopen, afleggen
_kaminata = wandeltocht, wandelmars
_kaminda = [znw] weg; kaminda grandi= verkeersweg. kaminda di krus - [rkk] kruisweg; [fig.] lijdensweg. algun kaminda - ergens. ningun kaminda - nergens. na kaminda pa - op weg, onderweg naar. riba kaminda - op de weg. tur kaminda - overal. Mi tin kamind'i bai. - Ik moet ergens heen. [betr.vnw.] waar
_kamisa = hemd, overhemd, sporthemd karson ta promé ku kamisa. - 't hemd is nader dan de rok. El a hinka su mes den un kamisa di |once varas| [S.]. - Hij heeft zich in een wespennest gestoken.
_kampa = kamperen
_kampadó = kampeerder
_kampamento = [znw] het kamperen; kamp, kampement
_kampana = 1. klepel. 2. huig. kampan'i klòk[fig.] - keiharde stem. Papia te ku kampana kai. - Praten tot je erbij neervalt.
_kampañá = campagne voeren; (politieke) propaganda maken
_kampaña = campagne; actie. kòre kampaña - verkiezingspropaganda maken
_kampañadó _kampañador = campagnevoerder; propagandist (voor politieke partij).
_kamus = zeemlap
_kana = [ww] lopen. [znw] oude inhoudsmaat. mi kana a yena - de maat is voor mij vol.
_kaña = [znw] suikerriet. [bnw] tipsie
_kanades = Canadees
_kañañ-kañañ = gejank van een hond
_kanario = kanarie
_kanasta = fuik
_kancha = veld, sportveld
_kanchi = kant [stof]
_kandal = hangslot. na kandal - op slot
_kandela = 1. vuur, brand. 2. brander, pit (van kookplaat). kandela artifisial - vuurwerk. arma di kandela - vuurwapen. paga kandela - vuur doven/blussen. pega un kos na kandela - iets in brand steken. pusha palo bou kandela - olie op het vuur gooien. waya kandela - vuur aanwakkeren. Su wowo a spart kandela. - zijn/haar ogen spoten vuur. pone hende drenta den kandela - iemand het bloed onder de nagels vandaan halen.
_kandelaria = Maria Lichtmis
_kandidato = kandidaat
_kandidatura = kandidatuur
_kandilá [C.] = giftige cactussoort gebruikt voor cactushagen. ([A.] kadushi di Surnam)
_kanga = zwaaien (met de rokken) kanga saya - met de rokken zwaaien
_kangreu = krab. pèrdè kangreu ku saku ku tur. - alles verliezen
_kani = in: kani mi pa mi kani bo[C.] - Voor wat hoort wat.
_kanibal = kanibaal
_kanibalismo = kanibalisme
_kanibalista = kanibalistisch
_kanika = kan. kanik'i kòfi - koffiepot, koffiekan. kanik'i té - theepot, theekan
_kanoa = vlet, kleine vissersboot; kano
_kañon = kanon. sordo manera un kañon - zo doof als 'n kwartel.
_kanon = kanon; canon
_kanóniko = canoniek. [A.] derecho kanóniko [C.] derechi kanóniko - canoniek recht
_kanonisá = heilig verklaren
_kanonisashon = heilig verklaring
_kansá = moe. mi ta kansá di mi alma. - Ik ben doodmoe.
_kansa = vermoeien, moe worden
_kansanshi [C.] = vermoeidheid; (A.: kansansio)
_kansansio [A.] = vermoeidheid
_kanselá = annuleren, afgelasten, afzeggen
_kanselashon = annulering
_kanser = kanker
_kansion = lied
_kanta = zingen; [vogels] tjilpen, fluiten; [haan] kraaien;
_kantamento = [znw] het zingen, gezang (zie: kanta)
_kantante = zanger, zangeres
_kantidat = tal, aantal; hoeveelheid. un kantidat di... - tal van; 'n heleboel ...
_kantika = lied
_kanto = kant. kant'i= langs
_kantor = kantoor. na kantoor - op kantoor
_kaos = chaos, wanorde
_kaótiko = chaotisch, wanordelijk
_kap = kappen, omhakken
_kapa = [znw] laag. [ww] castreren.
_kapamento = castratie
_kapasidat = capaciteit
_kapasitá = capabel
_kapel = kapel
_kapía = kapelletje
_kapital = 1. hoofdstad. 2. kapitaal; vermogen
_kapitalismo = kapitalisme
_kapitalista = [znw] kapitalist. [bnw] kapitalistisch
_kapitan = kapitein
_kapitulá = capituleren
_kapitulashon = capitulatie
_kapítulo = hoofdstuk
_kapricho = gril, caprice
_kaprichoso = grillig; capricieus; wispelturig; onberekenbaar
_kápsula = capsule
_kapta = snappen, begrijpen; vatten, bevatten
_kapturá = vangen
_kaptura = vangst
_kara = gezicht; wang; kant. kar'i doshi>/kar'i dòns [vulg./plat] kar'i bòm[plat] - 'n gezicht als 'n oorwurm. kar'i ladron - boeventronie. traha kara mahos - lelijke gezichten trekken. ku ki kara...? - schaamt hij/zij zich niet om... E no sa unda su kara ta para. - Hij weet van toeten noch blazen. Dal un hende un kar' abou. - Iemand de kous op z'n kop geven. pone un hende su kara na bergüensa - iemand voor schut zetten. E no tin kuer'i kara. - Hij/zij heeft 'n bord voor de kop. tira un kos na un hende su kara. - iemand iets voor de voeten werpen.
_karai = [tsw] verdomme!, verrek!
_karakter {stomme e] = id.
_karakterisá = karakteriseren
_karakterístiko = karakteristiek; tekenend
_karamba = [tsw] verdorie
_karantena = quarantaine
_karasto = [tsw] verrek! Verdorie!
_karbachi = karwats
_karbon = koolSTOF; houtskool
_karbonisá = verkolen; verzengen
_karchi = kaart, visitekaartje, ansichtkaart, briefkaart, systeemkaart
_kardíako = hart-
_kardinal = kardinaal. E punto kardinal - het kardinale punt; de clou
_kardiograma = cardiogram
_kardiología = cardiologie, hartspecialisme
_kardiológiko = cardiologisch
_kardiólogo = cardioloog, hartspecialist. siruhano kardiólogo - cardiochirurg
_kareda = 1. rij. un kareda di blòki - 'n rij blokken. 2. race. kareda di bais - wielrennen. na kareda - op 'n draf
_karendu = krent
_karera = carrière
_karesé = ontbreken (di - aan)
_karet = hoorn (de stof)
_karetera = weg, snelweg
_karetía = kruiwagen
_karga = [znw] last, vracht. barko di karga - vrachtschip. [ww] dragen (v. last), kunnen dragen. karga pasenshi - geduld hebben. E no ta karg'é. - Het kan er niet in.
_kargá = beladen; [v. dieren] drachtig; [maan] bedekt.
_kargamento = [znw] het dragen; vracht
_kari-kari = visgehakt
_Karibe = Caribisch gebied.
_karibense = Caribisch
_karidat = liefdadigheid. obra di karidat - werk van barmhartigheid
_karies = cariës, tandsteen
_kariño = beminnelijkheid, genegenheid, vriendelijkheid, liefde.
_kariñosamente = [bw] beminnelijk, vriendelijk, lief
_kariñoso = [bnw] beminnelijk, vriendelijk, lief
_karisiá = strelen, aaien, aanhalen
_karisia = streling
_karísimo = uiterst duur
_karisma = charisme
_karismátiko = charismatisch
_karitatibo = charitatief; liefdadig
_karnal = vleselijk.
_karnaval = carnaval
_karné = schaap
_karni = vlees. karni mulá - gehakt. _karnisá = pekelvlees
_karnisería = slagerij
_karnisero = slager
_karnívoro = [znw] carnivoor, vleeseter. [bnw] carnivoor, vleesetend
_karo = [bnw] duur
_karosa = praalwagen
_karpachi = doodshoofd
_karpata = teek
_karpinté = timmerman. karpinté fini - schrijnwerker
_karpintería = timmerwerkplaats
_karson = broek. karson chikito - onderbroek [v. vrouwen]. karson largo - lange broek. karson kòrtiko - korte broek. karson-saya - rokbroek. bisti karson - 'n broek dragen/aantrekken. kita karson - de broek uittrekken. karson ta promé ku kamisa. - 't Hemd is nader dan de rok.
_karta = brief. pòst un karta[fig.] - 'n grote boodschap doen
_kartera [A.] = portemonnee; portefeuille. (C.: pòtmòni)
_kartografía = cartografie
_kartográfiko = cartografisch
_kartógrafo = cartograaf
_karton = karton; hardboard
_kas = huis; thuis. na kas - thuis. kái haraña = spinneweb. kái kachó - hondenhok. kas di tòrto - ouderwets lemen huis, plaggenhuis.
_kasá = [znw] man, echtgenoot; vrouw, echtgenote. [bnw] getrouwd.
_kasa = trouwen, huwen
_kasamento = [znw] trouwen, huwen, trouwpartij
_kasashon = cassatie
_kasero = [znw] huismus [fig.]. [bnw] huiselijk.
_kashaka = habijt, pij, toog
_kashi = kast
_kashu = cashew
_kashupete = cashew-noot
_kasi = bijna
_kaska = [znw] 1. schil, bast, schaal (v. ei); schilfer; schors; 2. [in hoofdhaar] roos; 3. helm. [ww] schillen, pellen; schilferen.
_kaskabel = ratel; ratelslang
_kaso = 1: geval. 2: proces, geding, zaak, rechtzaak. kaso penal -
strafzaak. kaso sumario - kort geding. entamá un kaso kontra... - een zaak aanspannen tegen... lanta un kaso (kontra) - een (recht)zaak aanspannen (tegen)
_kastidat = kuisheid
_kastigá = straffen
_kastigabel {stomme e} = strafbaar
_kastigabilidat = strafbaarheid
_kastigo = straf
_kasto = kuis
_kasualidat = toeval. pa kasualidat - toevallig
_kasualmente = terloops; toevallig(erwijs)
_kasuela = ijzeren bakplaat (voor pan batí)
_katalogisá = catalogiseren
_katalogisashon = catalogisering
_katálogo = kataloog, catalogus
_katarata = [oogkwaal] staar
_katástrofé = catastrofe
_katastrófiko = catastrofaal
_kategoría = categorie
_kategóriko = categorisch
_katekismo = catechismus
_katekista = catechist
_katesashi = catechismusles, catechisatie
_katibo = slaaf
_katochi = dagelijkse (verboden) loterij
_katóliko = katholiek
_katolisismo = katholicisme
_katru = veldbed (opvouwbaar)
_katuna = katoen; watten. baha na katuna - er vandoor gaan
_kawetá = neuzen, z'n nieuwsgierigheid bevredigen
_kaweta = nieuwsgierig
_kaya = straat. kaya grandi - hoofdstraat. riba kaya - op straat. laga un hende na kaya - iemand in de steek laten. malesa di kaya - geslachtsziekte. [fam]; lus di kaya - straatlantaarn. mucha di kaya - straatjongen, straatmeid. subi kaya - de straat op lopen, rijden, fietsen.
_kayente = 1. heet; warm. 2. hitsig; wuft; wulps; kayente manera stim - zo loops als 'n teef [fig.]
_kayou = zwijgend, zwijgzaam
_kayu = eelt. kayu no kayu - op hangen en vallen.
_keda = blijven; logeren; raken; worden. keda di hasi un kos - afgesproken hebben om, of van plan zijn geweest om iets te doen. keda bisiá na - verslaafd raken aan. keda bruhá - verward, in de war raken. keda ku gana - iets wat men wil niet krijgen. Ku gana lo bo keda! - Dat zou je wel willen! keda sin hasi un kos - nalaten iets te doen. El a keda bunita. - 't Is mooi geworden. Nos ta keda asina ('kí). - Daar houden we het op.
_keha = klagen; zuchten, verzuchten
_kehamento = [znw] geklaag; gezucht
_kèè-kèhè = klanknabootsing van licht hoesten
_keho = klacht; zucht; verzuchting
_keifi = kuif
_keilu = kuil
_keinta = verwarmen, verhitten. un kò'i keinta kurpa - 'n afzakkertje / borrel.
_keintura = koorts
_keiru = uitstapjes maken, gaan stappen. sali keiru - op stap gaan
_kèlder _kelder {stomme e} = graf(kelder)
_kèlki _kelki = 1. glaasje, borrelglas. 2. windbukskogeltje.
_ken {ng} = wie. Ken ku ta. - wie dan ook. Ken t'ei? - Wie is daar? Ta ken (ta papia)? -Met wie spreek ik?
_kende = wie
_kenepa = 1. boomsoort Knip;2 vrucht van de Kenepa
_kèns _kens = suf, verkinds. Mi n'ta kèns! - Ik ben niet achterlijk! Kèns bo ta? - Ben je mal? Esta kò'i kèns! - Wat 'n onzin!wat stom!
_kènter _kenter {stomme e} = kantelen; instorten (van put). (vdv: gekènter<'b>)
_kere = geloven; denken. Bo ta kere? - Denk je? Geloof je dat echt?
_kerensia = geloof
_kerí = bemind; geliefd. ser kerí - geliefde; beminde
_kèrki _kerki = (protestante) kerk(gebouw)
_kerosin = petrolium. lampi di kerosin - olielamp.
_keshi = kaas. bende un hende su keshi. - 'n boekje over iemand open doen [positief]; iemand verklikken
_ketel {stomme e} = ketel. ketel di awa - waterketel
_ketu = stil; rustig. ketu bai - gestaag; ononderbroken; nog steeds; alsmaar. keda ketu - zwijgen
_ki = wat; welke. ki edat - hoe oud. ki día, ... - onlangs. ki día? - wanneer? Ki mi tin? - Wat zou dat? Ki mi hasi awó? - Wat moet ik nu doen?
_KIA = "Korrectie Instituut Aruba" = gevangenis
_kiboká = zich vergissen; M'a kiboká. - Ik heb me vergist.
_kibokashon = vergissing
_kibra = breken, afbreken; verbreken, overtreden. kibra hero ku man. - ijzer met handen breken. kibra lei - de wet overtreden.
_kibrá = kapot, stuk
_kibramento = [znw] breken, afbreken. kibramento di kabes - hoofdbrekens
_kiebra = breuk; scheuring, splijting [ook fig.]
_kier = [ww] willen (zonder ta; (zie ook: ke). [znw] wil, willetje. hasi su (mes) kier - zijn (eigen) wil doordrijven. E mucha tin un kier! - Dat kind heeft een willetje!
_kik = mopperen, kankeren
_kikdó = mopperaar, kankerpit
_kikmento = gemopper, gekanker
_kiko = [vr.+betr.vnw] wat. kiko ku ta - wat dan ook. Bisá mi kiko ta kiko. - zeg me hoe 't zit. sa kiko ta kiko - van de hoed en de rand weten.
_kil = naad (v. broek)
_kilo = kilo
_kima = branden; aanbranden; afbranden; verbranden
_kimá = aangebrand. Ta hole kos kimá. - Er ruikt iets aangebrand./Er brandt iets aan. papel kimná - iemand met 'n verleden.
_kimadura = brandwonde, verbranding
_kimamento = [znw] het branden, verbranden, verbranding
_kímika = chemie, scheikunde
_kímiko = [znw] chemicus, scheikundige. [bnw] chemisch, scheikundig.
_kinchòncho = soort spliterwt
_kini-kini = Amerikaanse torenvalk
_kiniki = knikker
_kinipí = knijpen. sin kinipí un wowo - zonder blikken of blozen.
_kinsena = twee wekelijks loon
_kipashi = brood(= al dan niet gesneden heel brood)
_kisas = misschien
_kishikí = [znw] jeuk [ww] jeuken; kietelen.
_kita = verwijderen, wegnemen, wegdoen; uittrekken, kita paña - uitkleden. Esei no ta kita (afó) ku.... - Dat neemt niet weg dat... kita paña fò'i kama, mesa, liña - het bed afhalen, de tafel afruimen, de was van de lijn halen
_kitamento = [znw] het weg doen; verwijdering
_kla-kla = heel duidelijk
_kla = [bnw] helder, licht (van kleur e.d.) [bw] klaar, gereed. Kla ta! - ziezo! M'a kla! - Ik ben klaar. kla i raspá - klip en klaar.
_klaba = spijkeren, nagelen; vastspijkeren, vastnagelen
_klabamento = [znw] het spijkeren, nagelen
_klabo = 1. spijker. dal riba e kabes di klabo= de spijker op z'n kop slaan. 2. kruidnagel
_klandestino = clandestien
_klapchi = vuurwerk. tira klapchi - vuurwerk afsteken.
_klaria = opklaren; verhelderen
_klaridat = helderheid; licht, schijnsel. klaridat di luna - maanlicht
_klarifikashon = verheldering; opheldering
_klaro = duidelijk; natuurlijk. Ta klaro ku,... - Natuurlijk, ... Ta mas ku klaro ku... - het staat als een paal boven water vast dat...
_klas = klas. Esei ta kaba klas. - Dat loopt de spuigaten uit./Dat doet de deur dicht!
_klasa = klasse; soort. tur klasa di - allerlei
_klase = klasse
_klasifiká = classificeren, rangschikken; onderbrengen.
_klasifikashon = classificatie, rangschikking; klassement
_klásiko = klassiek
_klave = sleutel [fig.]; wachtwoord. palabra klave - sleutelwoord. posishon klave - sleutelpositie
_klemensia = clementie; mededogen; gratie
_klemente = clement, mild, mededogend
_klenko = baksteen, klinker
_klèp _klep = smoel, klep. bati klèp - overal negatief commentaar op geven.
_kleps = [znw] eclips. [ww] verduisteren. luna ta kleps - er is een maansverduistering.
_klèptol = Piet Snot. laga un hende para/sinta manera klèptol - Iemand voor Piet Snot laten staan/zitten
_klero = clerus
_kliente = cliënt, klant
_klientela = cliëntèle, klanten; klandizie
_klima = klimaat
_klimatológiko = climaat-, klimatologisch
_klínika = kliniek
_klíniko = klinisch
_kloaka [C.] = riool, riolering; (A.: riol)
_klòch = koppeling (in auto)
_klòk = [kerk-] klok. bati klòk - de klok(ken) luiden. kampan'i klòk - klepel; [fig.] harde stem
_klòks = broeds. galiña klòks - broedse kip; kloek
_klòmpi = klomp; klonter;kluit.
_klòp = [znw] knuppel, gummiknuppel, wapenstok. [ww] kloppen; juist zijn. Ta klòp. - Dat klopt.
_kloròks = bleekmiddel
_klòshi = klos; klosje
_kloustrofobia = claustrofobie, engtevrees
_kloustrofóbiko = claustrofobisch, engtevrees hebbend
_klóusula = clausule
_klousura = afsluiting, sluiting
_klousurá = sluiten, afsluiten
_klub = club.
_kò'i = [kos di] ding(en). kò'i hasi - een en ander te doen. kò'i kibra - afwas. Es ta kò'i hari! - Wat belachelijk! Es ta kò'i kèns! - Wat een onzin! Es ta kò'i sokete! - Wat 'n stommiteit!
_koalishon = coalitie
_kobá = uitholling; putje (in gezicht).
_koba = graven, opgraven; uitgraven. koba fundeshi - funderingssleuven graven. koba graf - een graf delven. koba un hende - iemand aan de tand voelen. koba un hende su fundeshi - iemand uithoren, (over zijn achtergronden). koba hole - uit z'n neus zitten te vreten. koba un hende su mama - iemand vervloeken
_kobamento = [znw] het graven, opgraven, opgraving
_kobarde = [bnw] laf. [znw] lafaard
_kobardía = lafheid
_kobertura = omhulsel; dekking, bedekking, dek
_kobra = innen, incasseren; betaling vragen
_kobradó _kobrador = incasseerder. kobradó di belaster - tollenaar
_kobramento = [znw] het innen; incasso
_kobransa = inning, incassering
_kodak = fototoestel
_kódigo = wetboek. kódigo penal - wetboek van strafrecht. kódigo sivil - burgerlijk wetboek.
_kododo = hagedissensoort
_kòfi = koffie. traha kòfi - koffie zetten
_kofir = koudvuur; gangreen
_kohe = pakken, nemen
_koherensia = coherentie, samenhang
_koherente = coherent, samenhangend
_kòho = kreupel, mank
_kòhon-kòhon = klanknabootsing van hees hoestgeluid
_kòhòn = kloot [vulg.]
_kòi = nemen, pakken (ook ooverdrachtelijk)
_koinsidensia = samenloop van omstandigheden; toeval(ligheid). pa puro koinsidensia - door 'n toevallige samenloop van omstandigheden.
_kòki = kok
_koko = kokosnoot. pal'i koko - palmboom. koko pelon - kaalkop.
_kokodèk = 1. oksel. 2. nabootsing van kippengekakel
_kokodrilo = krokodil
_kokolishi = schelp; den un kokolishi - in én notendop.
_kokoyokó = kukeleku
_kola = [znw] slip [van jas e.d.]; sleep [van jurk]. karga un hende so kola - iemands slippendrager zijn. [ww] zeven (van vloeibare stoffen), filtreren.
_koladó = vergiet; filter (voor vloeistoffen)
_kolchon = matras
_kolebra _kulebra = slang, ratelslang
_kolega = kollega
_kolegial = colegiaal
_kolegialidat = colegialiteit
_kolekshon = verzameling, collectie
_kolekshoná = verzamelen; vergaren
_kolekshonista = verzamelaar
_kolekta = collecte
_kolektá = collecteren; vergaren
_kolektant = collectant
_kolèps = afgemat, uitgeput, slap
_kolga = hangen
_kólibri = gordelroos
_koliflor = bloemkool
_kòlmo = toppunt. pa kòlmo - als klap op de vuurpijl. pa kòlmo di remata - tot overmaat van ramp
_koló = kleur. koló kla - lichte (bruine) huidskleur. koló skur - donkere (zwarte) huidskleur.
_kolonia = kolonie; nederzetting
_kolonial = koloniaal
_kolonialismo = kolonialisme
_kolonialista = kolonialist(isch)
_kolonisashon = kolonisatie
_kolonista = kolonist
_kolorido = gekleurd; kleurig; fleurig
_kolosal = kolossaal
_koma = coma. sali fò'i koma. - uit een coma bijkomen
_komader {stomme e} [C.] = vrouwelijke relatie via meterschap, of getuige bij een huwelijk; (A.:komèr)
_komandá = commanderen, bevelen
_komandante = commandant, bevelhebber
_komando = commando, bevel
_kombate = bestrijding; strijd
_kombatí = bestrijden
_kombatimento = bestrijding
_kombiná = combineren; samenvoegen
_kombinabel {stomme e} = combineerbaar; samenvoegbaar
_kombinashon = kombinatie
_kome = eten. kome hende - 'n ander opvreten; snauwen; afbekken. kome ku smak - smullen, smikkelen. kome ku djente largo - met tegenzin eten. sa kiko tin di kome i bebe - van de hoed en de rand weten.
_komedia = toneelstuk
_komediante = comediant; humorist
_komedó _komedor = 1. eetkamer. 2. eter. komedó di webo no sa ki doló galiñta pasa pa pon'é. [A.] / [C.:] komedó di webo no sa ku galiña su atras ta hasi due. - men kijkt altijd erg gemakkelijk aan tegen het werk van een ander.
_komemento = [znw] eten; etentje
_komentá = (be)commentariëren; commentaar geven.
_komentario = commentaar
_komentarista = iemand die commentaar geeft; commentaarschrijver
_komèr [A.] = vrouwelijke relatie via meterschap of getuige bij huwelijk. (C.: komader)
_komersial = commerciëel
_komersialisá = commercialiseren
_komersialisashon = commercialisering
_komersiante = koopman, handelaar
_komersio = handel. Kámara di Komersio - Kamer van Koophandel
_komestibel {stomme e} = kruidenierswaren
_kometa = komeet
_kometé = begaan, plegen, maken, bedrijven. kometé un krimen - een misdaad begaan. kometé un eror - een fout maken
_kómiko = [znw] komiek; potsenmaker. [bnw] komisch, potsierlijk.
_komino = komijn
_komis = commies
_komisariado = kommissariaat
_komisario = komissaris
_komishon = kommissie
_komité = comité
_kòmkòmber {stomme e} = komkommer
_komo = als (in de functie van)
_kómodo = gerieflijk
_kompá = verkorting vankompader. Kompá Nanzi - hoofdfiguur in Nanzi-verhalen.
_kompader {stomme e} [C.] = mannelijke relatie via peterschap of als getuige bij huwelijk; (A.: kompèr)
_kompai = fig. broer, vriend, gabber.
_kompakto = compact
_kompañá = [znw] levensgezel(lin), concubine, concubinaris [ww] vergezellen;begeleiden; meegaan; geleiden. Dios kompañá bo! - God zij met je!
_kompañerismo = kameraadschap
_kompañero = kameraad
_kompanía = gezelschap; maatschappij
_kompará = vergelijken; kompará ku - vergeleken met; in vergelijking met
_komparabel {stomme e} = vergelijkbaar
_komparabilidat = vergelijkbaarheid
_komparashon = vergelijking
_komparatibo = vergelijkend; [gram.] vergrotende trap
_kompartí = 1. delen [met anderen]; 2. delen [gezamenlijk hebben]; 3. meedelen; 4. ronddelen; 5. indelen
_kompartimento = afdeling; vak; compartiment
_kompartishon = indeling
_kompartitibo = mededeelzaam
_kompashon = erbarmen; medeleven
_kompatibel {stomme e} = compatibel; verenigbaar
_kompatibilidat = compatibiliteit; verenigbaarheid
_kompatriota = landgenoot
_kompensá = compenseren; vergoeden; financiëel tegemoetkomen
_kompensashon = compensatie; vergoeding; tegemoetkoming; tegenprestatie
_kompèr [A.] = mannelijke relatie via peterschap of als getuige bij huwelijk; (C.: kompader)
_kompetensia = competentie; concurrentie; prijsvraag
_kompetente = competent, bevoegd; rechtsbevoegd
_kompetí = mededingen, wedijveren, concurreren
_kompetidó _kompetidor = concurrent, mededinger
_kompetishon = mededinging, wedijver, competitie, concurrentie; prijsvraag
_kompetitibo = concurrerend, wedijverend.
_kompilá = bijeenbrengen (v. geschriften e.d.), opstellen, compileren
_kompilashon = verzameling (v. geschriften e.d.), compilatie
_kompinchi = handlanger; compaan; makker, gabber; trawant
_komplasé = tevreden stellen, een genoegen doen , tegemoetkomen
_komplasensia = welwillendheid, toeschietelijkheid, toegeeflijkheid
_komplasiente = welwillend; tegemoetkomend; toeschietelijk
_kompleho = complex. kompleho di inferioridat - minderwaardigheidscomplex
_kompletá = kompleteren, aanvullen
_kompletamente = [bw] helemaal; volledig
_kompleto = [bnw] volledig
_komplifiká = complificeren
_komplifikashon = complificatie
_kompliká = [ww] compliceren. [bnw] ingewikkeld, gecompliceerd, complex
_komplikashon = complicatie
_komplimentá = complimenteren
_komplimento = compliment
_kómplise = [znw] medeplichtige, handlanger. [bnw] medeplichtig
_komponé = componeren; samenstellen
_komportá = zich gedragen
_komportashon = gedrag. mal komportashon - wangedrag
_komposishon = samenstelling; compositie
_kompositá = componeren
_kompositor = componist
_kompra = aankoop; boodschap(pen)
_komprendé = verstaan, begrijpen; inzien
_komprendemento = begrip, inzicht; verstandhouding
_komprendibel {stomme e} = begrijpelijk; verstaanbaar
_komprendibilidat = begrijpelijkheid; verstaanbaarheid
_komprenshon = begrip, het begrijpen; verstandhouding
_kompreshon = compressie
_komprimí = comprimeren; samendrukken
_komprobá = verifiëren, controleren, beoordelen; bewijzen, staven
_komprobante = bewijsstuk, bewijs van inschrijving
_komprobashon = verificatie, controle, beoordeling; staving
_komprometé = compromitteren, (zich) verplichten, (zich) vastleggen op; (zich) verloven
_komprometido = [znw] verloofde. [bnw] verloofd
_kompromiso = verplichting; verbintenis; belet; compromis; verloving. tin otro kompromiso - 'n andere afspraak hebben. sin kompromiso - vrijblijvend. rench'i kompromiso - verlovingsring.
_komprondé = begrijpen; verstaan; inzien, snappen. B'a komprondé? - Snap je?
_komprondemento = begrip, inzicht
_komprondibel {stomme e} = begrijpelijk; verstaanbaar
_komprondibilidat = begrijpelijkheid; verstaanbaarheid
_komun = 1. ordinair, plat, alledaags. 2. gemeenschappelijk
_komunidat = gemeenschap
_komuniká = communiceren; contact hebben/opnemen; doorverbinden; (zich) verbinden. Mi ta komuniká mener/yùfrou/señora. - Ik verbind U door.
_komunikado = communiqué; komunikado di prensa - perscommuniqué
_komunikashon = communicatie; verbinding
_komunikatibo = communicatief; contactueel bereikbaar
_komunion = communie
_komunismo = communisme
_komunista = [znw] communist. [bnw] communistisch
_kon {ng} = hoe. di kon? - hoezo? kon ku bai bini - hoe 't ook zij. kon ku ta - hoe dan ook; slordig, ongeïnteresseerd. Kon ta? / Kon bai? - Hoe is 't? Kon ta bai?Hoe gaat 't?
_konbení = overeenkomen, schikken. Ora ta konbiní bo. - Als 't je schikt.
_konbenio = overeenkomst, schikking
_konbensé = overtuigen
_konbensibelstomme e} = overtuigend
_konbenshon = conventie
_konbenshonal = conventioneel
_konbento = klooster
_konbergensia = convergentie
_konbergente = convergent. bira konbergente - convergeren
_konbersá = converseren
_konbersashon = gesprek
_konbershon = omwisseling, conversie, bekering
_konbertí = omwisselen, converteren; bekeren (ook: zich -)
_konbinsente = overtuigend
_konboká = uitnodigen, oproepen, uitschrijven
_konbokashon = convocatie, uitnodiging, oproep(ing)
_konbokatorio = convocatieoproep
_konchi = 1. kom; 2. kontje [van brood]
_kónchole = verdorie
_kondekorá = condecoreren, onderscheiden
_kondekorashon = condecoratie, onderscheiding
_kondená = veroordelen (na - tot)
_kondenabel {stomme e} = laakbaar
_kondenashon = veroordeling
_kondishon = toestand; conditie; voorwaarde
_kondishoná = conditioneren; aan voorwaarden binden
_kondishonal = voorwaardelijk
_kondishonamento = [znw] conditioneren; voorwaarden stellen
_kondolensia = condoléance, condolentie, rouwbeklag. No ta risibí bishita di kondolensia na kas. - Geen rouwbeklag aan huis.
_kondoler = condoleren
_kondom = condoom
_kondukta = gedrag
_konduktor = bestuurder (v. voertuig)
_kondusí = leiden (na - tot(; besturen [v.voertuig]
_koneinchi = konijn;(eigenlijk haas) (A. ook: koneu)
_konekshon = connectie, verbinding, aansluiting, samenhang; verband
_konektá = verbinden, aansluiten
_koneu [A.] = konijn (eigenlijk: haas)
_konfederashon = confederatie
_konferensia = conferentie
_konferensiá = confereren
_konfesá = biechten, opbiechten, bekennen, belijden
_konfeshon = biecht, bekentenis
_konfeshonario = biechtstoel
_konfesor = biechtvader
_konfia = [ww] vertrouwen (riba - op); toevertrouwen
_konfiabel {stomme e} = betrouwbaar; verrtrouwd
_konfiabilidat = betrouwbaarheid; verrtrouwdheid
_konfiansa = [znw] vertrouwen . digno di konfiansa - betrouwbaar, vertrouwenswaard. Un hende di konfiansa - 'n vertrouweling; vertrouwenspersoon; 'n vertrouwd, betrouwbaar persoon
_konfidensial = vertrouwelijk
_konfidensialidat = vertrouwelijkheid
_konfirmá = bevestigen; beamen; staven; [rkk] vormen
_konfirmashon = bevestiging; staving; [rkk] vormsel
_konfiská = [ww] confiskeren; verbeurd verklaren; in beslag nemen. [bnw] verbeurd (verklaard)..
_konfiskashon = confiscatie, confisquering, verbeurd verklaring, in beslagname
_konflictante = conflicterend
_konfliktá = conflicteren
_konflikto = conflict
_konflochi = kornuiten, handlangers, makkers, companen
_konfó = fornuis [verouderd]
_konfòrmá = (zich) conformeren
_konfòrmashon = conformering
_konfòrme = conform; eensluidend
_konfortabel {stomme e} = gerieflijk
_konfortabilidat = gerief; gerieflijkheid
_konfrontá = confronteren
_konfrontashon = confrontatie
_konfundí = [ww] verwarren; vertroebelen; in verlegenheid brengen/raken. [bnw] verward; verlegen. keda konfundí - in verlegenheid raken
_konfushon = verwarring; verlegenheid; onoverzichtelijkheid
_konfuso = confuus, verward; onoverzichtelijk
_kongalachá = samenspannen; bekokstoven
_kongalachi = samenzweerderij; bekokstoverij
_kongenital = aangeboren
_kongestion = congestie; opstopping
_kongestioná = [ww] opstoppen (van verkeer e.d.). [bnw] verstopt (van verkeer e.d.)
_kongestionamento = congestie, opstopping
_kongreso = congres
_konhugá = [gram.] vervoegen
_konhugashon = [gram.] vervoeging
_kònkel {stomme e} = konkelen; bekokstoven
_kònkelmento = gekonkel; bekokstoverij
_konkistá = veroveren
_konkista = verovering
_konkistadó _konkistador = veroveraar
_konkluí = konkluderen, besluiten
_konklushon = conclusie, besluit
_konkretisá = konkretiseren, concretiseren; uitwerken; tot stand brengen; verwezenlijken
_konkretisabel {stomme e} = concretiseerbaar; uitvoerbaar; verwezenFlijkbaar
_konkretisashon = concretisering; uitwerking; totstandbrenging; verwezenlijking
_konkreto = konkreet, concreet
_konkurensia = concurrentie
_konkurso = concours, wedstrijd
_konmemorá = herdenken; huldigen
_konmemorashon = herdenking; huldiging
_koño zie: coño
_konofes = koningsvis, king fish.
_konoflok = knoflook
_konopá = knopen; vastknopen
_konòpi = knop; knoop; vloek. dal un konòpi - er 'n knoop over leggen; vloeken [fig.]
_konosé = kennen. Bo konos'é? - Ken je hem/haar? Mi no konos'é. - Ik ken hem/haar niet. ("ta" wordt vaak weggelaten bij "Konosé".)
_konosemento = kennis; wetenschap
_konòshi = knoest
_konosí = [znw] bekende, kennis. [bnw] bekend; sera konosí - kennis maken
_konosir [vero.] = kennis, bekende
_konsagrá = wijden (kerk e.d.); toewijden
_konsagrashon = wijding (van kerkgebouw, bisschop e.d.).
_konsakrashon = consacratie
_konsebibel {stomme e} = voorstelbaar; denkbaar
_konsebí = verwekken [ook van kinderen]
_konsedé = toegeven, toestaan
_konseguí = verkrijgen, verwerven
_konsehá = adviseren, raadgeven, aanraden
_konsehabel {stomme e} =raadzaam
_konsehero = adviseur, raadgever
_konseho = advies, raad, raadgeving; konseho di ministro - ministerraad. Konseho di Siguridat - Veiligheidsraad.
_konsekuensia = gevolg, consequentie; uitvloeisel
_konsekuente = consekwent
_konsenshi = geweten. sin konsenshi - gewetenloos.
_konsenso = consensus
_konsentí = toestemmen; toegeven; instemmen.
_konsentimento = instemming; toestemming.
_konsentrá = (zich) concentreren
_konsentrashon = concentratie
_konsepshon = conceptie, bevruchting, ontvangenis.
_konsepto = opvatting, inzicht; concept
_konserní = betreffen, aanbelangen
_konservá = conserveren, behouden, in stand houden; inmaken
_konservadó _konservador = conservator, curator
_konservashon = conservering, behoud; inmaak
_konservatibo = conservatief, behoudend
_konservatismo = conservatisme; behoudzucht
_konservatorio = conservatorium
_konsès = eigendomsgrond
_konseshon = concessie
_konsiderá = overwegen
_konsiderabel {stomme e} = aanzienlijk; aanmerkelijk, fors
_konsiderashon = overweging, consideratie
_konsiensia = bewustzijn
_konsiente = bewust
_konsierto = concert
_konsiso = beknopt
_konsistente - consistent; onveranderlijk
_konsistí (di) = bestaan (uit)
_konsolá = troosten
_konsoladó _konsoladotr = trooster; troostend.
_konsolashon = troost
_konsolidá = consolideren; verstevigen
_konsolidashon = consolidatie; versteviging
_konsorsio = consortium
_konspikuo = opvallend
_konspirá = samenzweren, samenspannen
_konspiradó _konspirador = samenzweerder
_konspirashon = samenzwering, samenspanning
_konspiratibo = samenzwerend, samenspannend
_konstansia = bestendigheid, constantheid
_konstante = constant; voortdurend; bestendig
_konstantemente = voortdurend; constant
_konstatá = konstateren
_konstatashon = Konstatering
_konstelashon = constellatie, stelsel, samenstel; sterrenbeeld
_konsternashon = konsternatie; verslagenheid; deining; gedoe
_konstipá = [ww] verstoppen (van ingewanden); [bnw] verstopt (van ingewanden)
_konstipashon = constipatie, verstopping (van ingewanden)
_konstituí = constitueren; instellen; behelzen
_konstitushon = constitutie; grondwet; statuten
_konstitushonal = constitutioneel, grondwettelijk; statutair
_konstruí = construeren, bouwen, opbouwen
_konstrukshon = constructie, bouw, opbouw
_konstruktibo = constructief, opbouwend
_konstruktor = constructeur, bouwer
_konsuelo = troost
_kónsul = consul
_konsulado = consulaat
_konsulario = consulair
_konsulta = consult, raadpleging
_konsultá = consulteren, raadplegen
_konsultante = consulent
_konsultashon = consultatie, raadpleging
_konsultorio = spreekkamer
_konsumí<'b> (ook: _kunsumí = 1: consumeren, verbruiken. 2: nijdig worden, nijdig maken, (zich) ergeren, (zich) opvreten. No konsumí mi! - Maak me niet nijdig! Konsumí hende - anderen opvreten.
_konsumidó _konsumidor = consument; verbruiker
_konsumo = consumptie, verbruik
_konta = 1: rekenen; tellen; meetellen; konta ku - rekenen op. E no ta konta. - Hij telt niet mee. 2: vertellen
_kontabilidat = contabiliteit; boekhouding
_kontagioso = besmettelijk; aanstekelijk
_kontakto = contact. pone su mes den kontakto ku - zich in verbinding stellen met.
_kontaminá = besmetten
_kontaminashon = besmetting
_kontaminoso = besmettelijk
_konteksto = context; (zins-)verband; saka for di su konteksto - uit z'n verband rukken.
_kontemporáneo = contemporain, eigentijds
_kontené = bevatten; inhouden
_kontenido = inhoud
_kontentá = verblijden; blij maken; tevreden stellen
_kontento = blij; tevreden; verblijd
_konteo = telling
_kontest = wedstrijd, concours
_kontesta = antwoord
_kontestá = antwoorden; beantwoorden; [telefoon] aannemen; contesteren
_kontinental = continentaal; vastelands-
_kontinente = continent; vasteland
_kontingente = contingent
_kontinuá = volgen, vervolgen, continueren, voortzetten
_kontinuamente = [bw] voortdurend, alsmaar, continu
_kontinuashon = vervolg, voortzetting, continuering
_kontinuo = [bnw] voortdurend, alsmaar, continu
_kontra = [vz] tegen; [ww] tegemoetgaan, tegemoetkomen. [znw] (verborgen gedragen) talisman.
_kontra-ataka = tegenaanval
_kontrabalansa = tegenwicht
_kontrabanda = contrabande, smokkel; smokkelarij
_kontrabandista = smokkelaar
_kontradesí = tegenspreken; weerspreken.
_kontradikshon = tegenspraak, tegenstelling, tegenstrijdigheid, contradictie
_kontradiktorio = tegenstrijdig
_kontraé = 1. oplopen (v. ziekte e.d.). 2. samentrekken
_kontrakshon = samentrekking
_kontraktá = contracteren
_kontraktante = contractant
_kontrakto = contract
_kontrali = omgekeerd; tegendeel. na kontrali= in tegendeel. nèt kontrali. - Net omgekeerd.
_kontra-ofensiva = tegenoffensief
_kontrapartido = tegenhanger
_kontraproduktibo = contraproductief; tegeneffect.
_kontraproposishon = tegenvoorstel
_kontrarestá = pareren; ontzenuwen; tegengaan; weerstaan.
_kontrario = tegen-; tegengesteld. kontrario na - in tegenstelling tot; in tegenspraak met; strijdig met, in strijd met
_kontrasepshon = contraceptie
_kontraseptibo = contraceptief
_kontraste = contrast
_kontratempo = tegenslag
_kontratista = aannemer
_kontrato = kontract
_kontribuante = contributeur, bijdrager, sponsor, geldelijke supporter
_kontribuí = bijdragen, contribueren
_kontribushon = contributie, bijdrage
_kontrishon = berouw, boetvaardigheid. akto di kontrishon - acte van berouw
_kontrol = controle, macht. fò'i kontrol - stuurloos. pèrdè kontrol - de macht over het stuur verliezen
_kontrolá = kontroleren
_kontroladó _kontrolador = controleur
_kontrolaría = rekenkamer kontrolaría general - algemene rekenkamer
_kontroversia = controverse, onenigheid
_kontroversial = contrversiëel; omstreden; heikel; punto kontroversial - strijdvraag
_konvento = klooster
_konvikshon = overtuiging
_konvoi (C.) = (auto)bus. (A.: bùs)
_konyuntura _konyunktura = conjunctuur
_konyuntural _konyunktural = conjunctureel
_koòrdiná = co-ordineren, coördineren
_koòrdinadó _koòrdinador = co-ordinator, coördinator
_koòrdinashon = co-ordinatie, coördinatie
_kòp = afzuigen [v. vocht]; afvoeren [v. vocht]; lozen; weg laten lopen
_kopa = (ere)beker
_koperá _kooperá = meewerken, samenwerken
_koperadó _koperador _kooperadó _kooperador = medewerker
_koperashon _kooperashon = co-operatie, coöperatie, mmedewerking, samenwerking
_koperatibo _kooperatibo = co-operatief, coöperatief, meegaand
_kòpi = kop (om te drinken). mira kòpi - koffiedik kijken. M'a mira su kòpi! - Ik heb 't voorzien.
_kopia = [znw] kopie, afschrift. mashin di kopia - kopiëermachine. [ww] kopiëren; overnemen; afkijken, spieken
_kor = koor
_korá = rood. korá kimá - Bordeaux rood. korá manera un kref - Zo rood als 'n pioen. korá-korá - knalrood. kabei korá - roodharig. het meisje met de rode haren. - e mucha-muhé kabei korá.
_koral = koraal
_korant = krant
_korda = onthouden, herinneren; denken aan (riba - aan). Ni dies, korda shen, ... - Nog geen tien, laat staan honderd ... korda riba un hende/kos - aan iemand/iets denken. Mi no ta korda. - Ik herinner 't me niet. M'a kòrdá bo. - Ik heb 't je gezegd. B'a korda yam'é? - Heb je eraan gedacht hemn/haar te bellen? Mi no a korda. - Ik ben 't vergeten.
_kordial = [bnw] hartelijk
_kordialidat = hartelijkheid
_kordon = koord; streng
_kòre = rijden; hardlopen, rennen, hollen; weglopen, wegrennen; stromen. kòre ku - wegjagen, verdrijven
_kòredó = hardloper; coureur
_koregí = corrigeren, verbeteren
_korekshon = correctie, verbetering
_korektamente = [bw] correct, juist
_korekto = [bnw] correct, juist
_korelá = correleren
_korelashon = correlatie
_korelatibo = correlatief
_kòremento = [znw] rijden, gerij, rennen, geren, hollen, gehol
_koreo [S.] = post. koreo aéreo - luchtpost. koreo marítimo - zeepost.
_korespondé = corresponderen
_korespondensia = correspondentie
_korespondiente = [znw] correspondent. [bnw] corresponderend
_kòrí = rit
_koriente = [znw] stroom; stroming. koriente a bai. - de stroom is uitgevallen. [bnw] stromend; gangbaar, courant. kuenta koriente - lopende rekening; rekening courant. papiamento koriente - alledaags Papiaments.
_kòrki = kurk; stop
_kòrkobá = krom
_kòrkobiá = kronkelen
_kòrkochá = strompelen
_koro = koor
_korodí = coroderen
_koroná = kronen, bekronen. pa koroná obra,... - als klap op de vuurpijl,...
_korona = kroon, bekroning; kruin
_koroshon = corosie
_koroto = ding; spul. Ayó koroto! - Ajuu paraplu!
_kòrporashon = corporatie
_kòrporatibo = corporatief
_kòrpulento = corpulent
_Kòrsou = Curaçao. yiu di Kòrsou - Curaçaoënaar
_kòrtá = snee
_kòrta = snijden; knippen; maaien. kòrta horea - overspel plegen. kòrta saya - hanig doen. kòrta un hende un wowo - iemand bestraffend, vernietigend, vuil aankijken.
_kòrtamento = [znw] het snijden, knippen
_kòrte = hof; gerecht. kòrte di hustisia - Hof van Justitie, rechtbank. sala di kòrte - rechtzaal
_kòrtes = beleefd, hoffelijk
_kòrtesía = beleefdheid, hoffelijkheid; wellevendheid. ku kòrtesía - beleefd, hoffelijk, wellevend
_kòrtiko = kort
_kortina = gordijn
_korumpí = 1. corrumperen; omkopen; 2. verbasteren; verworden
_korupshon = 1. corruptie; omkoperij; 2. verbastering; verwording.
_korupto = corrupt; omkoopbaar.
_kos = ding; zaak. Kos a kaba! - 't Is afgelopen! Ophouden! Kos p'awe! - Opschieten! e kos - 't. un kos - iets. algun kos - iets. tur kos - alles. _kose = naaien. mashin di kose - naaimachine
_kosecha = oogst
_kosechá = oogsten
_kosedó _kosedor = naaister, coupeur, coupeuse
_kosemento = [znw] het naaien
_kosiudadano = landgenoot, medeburger
_kòsta = [znw] kust. [ww] kosten.
_kòstoso = kostbaar
_kòt = veldbed, brits
_kota = dwergpapegaai (=prikichi)
_kou = kouwen
_kouchi [C.] = 1. kooi. (A.: houla) kouch'i para - vogelkooi. 2. uitgekouwd vruchtvlees. kouch'i boulu - apekool; onzin.
_kousa = [znw] oorzaak. Mi no a dal kousa. - Het is me niet opgevallen. [ww] veroorzaken.
_kousal = causaal, oorzakelijk
_kousalidat = causaliteit, oorzakelijkheid
_koutela = voorzichtigheid, omzichtigheid. ku koutela - voorzichtig; omzichtig; met zorg.
_kouteloso = voorzichtig, omzichtig
_kova = grot
_koyar = halsketting
_koyon = [znw] [fig.] schijthuis, schijtlaars. [bnw] bang, laf (v. hond). Mihó koyon ku Dios pordon. - Beter te hard geblazen dan zijn mond verbrand.
_kracha = krabben
_kragi = kraag
_krak = kraken
_krakdó = kraker (letterlijk): krakdó di weso - bottenkraker
_krakmento = [znw] het kraken, gekraak
_kralchi = kraal
_kram = buikkramp, buikloop
_kranchi = kraan (= waterkraan)
_kráneo = schedel
_krans = id.
_kranshi [C.] = bevolkingsbureau (Willemstad)
_krea = scheppen; voortbrengen
_kreadó _kreador = Schepper
_kreashon = schepping; creatie
_kreashonismo = creationisme
_kreashonista = creationist(isch)
_kreatibidat = creativiteit
_kreatibo = creatief
_krebchi = kribbig, pinnig; stuurs
_kredibilidat = geloofwaardigheid
_kreditá = crediteren, krediteren
_krédito = crediet, krediet
_kreditor = crediteur, krediteur
_kreensia (ook: kerensia) = geloof
_kref = kreeft
_kreit = krijt
_krel = [znw] krul. [ww] krullen. Su rabo a krel. - Hij is op z'n teentjes getrapt.
_krelchi = krullen (bij schaven). Unda ta skaf, krelchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.
_krelpèn = krulspeld
_krem = krimpen
_krema = [ZNW cr&ECIRC;me. [WW CREMEREN
_kremashon = crematie
_krematorio = crematorium
_kremenchá = heel zuinigjes leven
_krencha = hutje bij mutje leggen.
_krenchi = greintje
_krèng = krengen, krenken
_kreng = kring
_krènk = omknikken
_krese = groeien; toenemen; aanwassen
_kresemento = [znw] groeien, groei, toename
_kresiente = groeiend, toenemend, wassend. luna kresiente - wassende maan
_kría = [znw] teelt; kweek. kría di bestia - veelteelt. bestia di kría - levende have. kría i peska - veeteelt en visserij. [ww] 1. opvoeden; 2. kweken, telen. mal kria - stout.
_kria = dienstmeid
_kriadero = broedplaats
_kriador = schepper
_kriamento = [znw] het kweken
_kriansa = opvoeding. Yiu di kriansa - pleegkind. E no tin kriansa di kas. - Hij heeft van thuis niks meegekregen.
_kriatura = schepsel; onschuldig kind, baby; wicht.
_kriki = krekel
_krímen = misdaad, misdrijf
_kriminal = [znw] crimineel; misdadigert. [bnw] krimineel, misdadig
_kriminalidat = criminaliteit
_kring = kroes(haar). kabei kring - kroeshaar
_krísis = crisis
_kristian = [znw] Christen. [bnw] christelijk
_kristianidat = christendom, christenheid
_kristianisá = kerstenen
_kristianisashon = kerstening
_kristianismo = christelijkheid
_Kristo-Hesus = Jezus Christus
_Kristo = Christus
_kriterio = criterium
_krítika = kritiek
_kritiká = kritiseren, kritiek hebben op
_krítiko = [znw] criticus. [bnw] kritisch; zorgwekkend.
_kriyoyo = tot de lokale cultuur behorende
_krokèt = croquet
_krokochá = strompelen
_krónika = kroniek
_króniko = chronisch
_kronología = chronologie
_kronológiko = chronologisch
_kròp = opkroppen; verkroppen
_kròshe-kròshe = geribbeld; ruw, oneffen (aanvoelend)
_krudo = ruwe olie
_kruel = wreed
_krueldat = wreedheid.
_krùl = [znw] krul. [ww] krullen. (zie: krel). Su rabo a krùl. - Hij/zij is op z'n/haar teentjes getrapt.
_krùlchi = krullen (bij schaven). Unda ta skaf, krùlchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.
_krùlpen = krulspeld
_krus = kruis. kaminda di krus - kruisweg
_krusa = kruisen, oversteken
_krusada = 1. kruispunt. 2. kruistocht
_krusial = cruciaal
_krusifiká = kruisigen. bnw] gekruisigd. Esun krusifiká - De Gekruisigde.
>
_krusifikado = kruisbeeld
_ksenofobia = xenofobie; vreemdelingenhaat
_ku = [vz] 1. met. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) 2. tegen. E dí ku mi, ... - Hij/zij zei tegen mij, ... [betr.vnw] die, dat, wat. E persona ku, ... - De persoon die, ... [vw] en. Mi ruman ku mi. - Mijn broer/zus en ik. [bw] (na vergrotende trap) dan mas grandi ku ... - groter ddan...
_kua = welk(e). kua ku ta - welke dan ook
_kuadrá = [bnw] vierkant
_kuadra = [znw] kader. [ww] 1. oversteken. 2. stroken (ku - met); voldoen (ku - aan)
_kuadro = 1. raam(werk). 2. schilderij
_kuaha = stollen; klonteren
_kuaker {stomme e} = havermout. papa kuaker - havermoutse pap.
_kualifiká = [ww] kwalificeren. [bnw] gekwalificeerd; bevoegd
_kualifikashon = kualificatie
_kualkier = elk(e) willekeurig(e), welk(e) dan ook. kualkier hende - wie dan ook. kualkier kos - wat dan ook
_kuanto = hoeveel. kuanto biaha - hoe vaak. Kuant' or' tin? - Hoe laat is 't?
_kuarenta = veertig. kuarenta día - 's Heren Hemelvaart
_kuaresma = (de grote)vasten (voor pasen) tempo di kuaresma - vastentijd
_kuarto = 1: kwart; kwartier. un kuarto di ora - 'n kwartier. 2: hut, hok, bijbouw
_kuashi = kwast [niet fig.!]
_kuater = vier. kuat' or' - vier uur
_kubano = cubaan; cubaans
_kúbiko = kubiek
_kubri = dekken, bedekken, afdekken; (afstand) afleggen.
_kuchara = lepel; kuchara di metslá - troffel
_kuchararon = pollepel
_kuchi-kuchi = knus; knusjes.
_kuchú = mes. un kuchú di dos banda - 'n gluiperd.
_kudi = drinkbak voor kippen (door weer uitgeholde steen)
_kudishi = hebzucht
_kudisioso = hebzuchtig
_kue (C.) = pakken. (A.: kòi)
_kueba = grot, spelonk
_kuenta = rekening; rekenschap. kuenta koriente - rekening courant. kuenta di spar - spaarrekening. duna kuenta - rekenschap/verantwoording afleggen. tene kuenta ku - rekening houden met. pa final di kuenta - per slot van rekening. tuma na kuenta - rekening houden met; verdisconteren
_kuento = verhaal
_kuèrdè = snaar; [uurwerk] veer. duna kuèrdè - opwinden
_kuero = leer; huid; vel; pels. di kuero - leren. E no tin kuer'i kara. - Hij/zij heeft 'n bord voor de kop.
_kuerpo = korps. kuerpo di polis / kuerpo polisial - politiecorps
_kuestion = kwestie, vraag; probleem
_kuestioná = aanvechten, betwijfelen, in twijfel trekken
_kuestionabel {stomme e} = aanvechtbaar, twijfelachtig
_kuida = zorgen; verzorgen
_kuido = zorg, verzorging
_kuidou = voorzichtigheid. Tene kuidou! - Voorzichtig!, Pas op!
_kùifi = kuif
_kuihi = boomsoort
_kuki = koekje
_kukuisa = agave, sisalplant
_kukununu = leuk klein
_kukuyá = ophitsen, opstoken, opzwepen [fig.]
_kul = kont, reet [vulg.]
_kuli [plat] = Indiër, hindoestaan
_kulinario = kook-, culinair. arte kulinario - kookkunst
_kulminá = culmineren
_kulminante = culminerend
_kulminashon = culminatie
_kulo = [znw] kont, reet [vulg.]. [tsw] Verrek!
_kulpa = [znw] schuld, schuldigheid. (no) karga kulpa di - (geen) schuld hebben aan. [ww] beschuldigen
_kulpabel {stomme e} = schuldig. no kulpabel - onschuldig
_kulpabilidat = schuld(igheid)
_kultivá = cultiveren; verbouwen; kweken; aankweken; telen
_kultivashon = cultivering; verbouw; kweek; het aankweken
_kultivo = verbouw [v. landbouwproducten]
_kulto = [znw] cultus. [bnw] ontwikkeld, beschaafd, geleerd
_kultura = cultuur
_kultural = cultureel
_kumbre = top. konferensia kumbre - topconferentie
_kuminda = [znw] eten, maaltijd. Kuminda a baha bon? - Heeft het gesmaakt? Tur kuminda ta di kome ma no tur palabra ta di bisa / papia. - Spreken is zilver, zwijgen is goud.
_kumindamento = [znw] groeten, groet
_kumindá = [ww] groeten, de groeten doen (pa - van); Kumind'é pa mi. - Doe hem/haar de groeten van mij.
_kuminsá = beginnen, starten
_kuminsamento = begin; start
_kumpli = voldoen (ku - aan); vervullen; nakomen; uitkomen. kumpli ku su tarea - zijn taak vervullen. kumpli ku su promesa - zijn belofte nakomen. kumpli ... aña - ... jaar worden.
_kumplimento = vervulling; het nakomen;
_kumpra = [ww>/i>] kopen, aankopen
_kumpradó _kumprador = koper
_kumpramento = koop, aankoop
_kuñá = schoonzus
_kuna = wieg
_kuné = ku e = met hem/haar/het
_kunes = ermee. ki bo tin kunes? - Wat kan jou dat schelen? Ki mi tin kunes? - Wat kan mij dat schelen! Mi n' tin kunes! - Het kan me niet schelen.
_kunsa =kuminsá= beginnen
_kunsumí = konsumí = 1. consumeren; verbruiken; 2. nijdig worden; zich opvreten.
_kunukero = boer, landbouwer
_kunuku = knoek, akker, land
_kuoro = quorum
_kuota = quota, afbetaling
_kuplèt = couplet
_kura = [znw] genezing; [ww] genezen
_kurá = omheining; erf; tuin; kraal, stal. den kurá - op 't erf. pafó di kurá - buiten 't erf. pòrt'i kurá - hek, poort. kurá di pòrko - varkensstal.
_kurabel {stomme e} = te genezen; geneesbaar; behandelbaar
_kurabilidat = behandelbaarheid; geneesbaarheid
_kuramento = genezing
_kurandero = kwakzalver
_kurashi = moed. sin kurashi - moedeloos; laf.
_kurason = hart. karga un hende na kurason - iemand een kwaad hart toedragen. ataka di kurason - hartaanval. batimento di kurason - hartkloppingen. fayo di kurason - hartkwaal. paro di kurason - hartstilstand.
_kuratela = curatele
_kurator = curator
_kuri [C.] = rijden, rennen, hollen. (A.: kòre)
_kuria = curie
_kuriosidat = curiositeit; rariteit; nieuwsgierigheid
_kurioso = curieus; raar; nieuwsgierig
_kuritá = [med.] curetteren
_kuritahe = [med.] curetage
_kurpa = lichaam; lijf; figuur. kurpa di hende-muhé - vrouwelijk geslachtsdeel. bunita kurpa - 'n mooi figuur. Kon ta k'e kurpa? - Hoe gaat 't? ku alma i kurpa - met hart en ziel. Kuida bo kurpa! - Pas goed op jezelf. saka (su) kurpa - zich eruit redden. Un mente sano den un kurpa sano. - 'n Gezonde geest in een gezond lichaam. Mi kurpa ta kibrá. - Ik voel me geradbraakt. No laga pa kurpa! - Geef de moed niet op!
_kursista = cursist
_kurso = 1. cursus, kursus. 2. loop, verloop. den kurso di tempo - na verloop van tijd
_kurú = rauw
_kushiná = [ww] koken
_kushina = keuken
_kushinamento = [znw] het koken
_kusinchi = [znw] kussen
_kustía = zij, flank (v. lichaam)
_kustumá = wennen
_kustumber {stomme e} = gewoonte
_kustumbrá = wennen, gewennen
_kútis = huid, (gezichts)huid.
_labá = wasbeurt. El a haña un labá i striká. - Hij heeft een flinke uitbrander gehad.
_laba = wassen, zich wassen. laba kò'i kibra - de afwas doen. laba man - na begrafenis bij sterfhuis aangaan (en pimpelen). No tin awa pa laba! - Dat komt nooit meer goed.
_labamano = wasbak, wastafel
_labaplato = aanrecht
_labia = slijmen, vlijen, paaien. Wardá bo di hende ku labia! - Kijk uit voor mensen die je slijmen.
_Labírgen = Heilige Maagd
_labirinto = doolhof, labyrint.
_labishan [C.] = grote kruik
_labor = arbeid. ofisina di labor - arbeidsbureau. labor fòrsá - dwangarbeid.
_laborá = arbeiden
_laboral = arbeids- asuntonan laboral - arbeidszaken. fòrsa laboral - arbeiders bestand.
_laborante = laborant
_laboratorio = laboratorium
_lachi = 1: lade; 2: rimpel (in gezicht)
_lacrimógeno[S.] = traanverwekkend; gas lacrimógeno - traangas
_ladra [A.] = blaffen. (C.: wou)
_ladramento = geblaf
_ladron = dief, inbreker. e tin kar'i ladron - hij heeft een boeventronie
_ladronisia = diefstal, inbraak; verduistering
_laf = saai, flauw, ongezellig, slap
_laga = laten; achterlaten; nalaten; verlaten. kon por laga! - dat spreekt vanzelf! Lag'é numa. - Laat maar zitten. Lag'i ta nèk! - Kom nou! (je houdt me voor de gek) Lag'é bin numa! - Kom maar op (met iets te drinken of te eten). si e t'ei of lag'i t'ei, - of hij er is of niet. El a laga su kasá. - Hij heeft zijn vrouw verlaten. Mi no por laga di hasi'é. - Ik kan niet nalaten 't te doen. Nan no a laga lus na Playa! - Ze hebben alle lichtjes in de stad opgekocht!
_lagadishi = hagedis
_lago = [znw] meer
_LAGO = voormalige Exom olierafinaderij Aruba
_lágrima = traan. na lágrima - in tranen.
_lagun = lagune
_laiko = leek
_laira [A.] = lucht. den laira - in de lucht. na laira - de lucht in; boven, omhoog
_lakru = [znw] laken
_lamá = zee. (zie: laman)
_laman {ng} = zee. [ook fig.]. laman ta yen / yena - gezegd om iemand te waarschuwen dat de persoon waarover men praat in aantocht is. kant'i laman - aan zee. _lamantá [vero.] = opstaan
_lamchi = [znw] lam. Lamchi di Dios - Lam Gods. Ata e Lamchi di Dios - Zie het Lam Gods.
_lamentá = betreuren
_lamentabel {stomme e} = betreurenswaard(ig)
_lamento = getreur
_lamper {stomme e} [A.] = bliksem. (C.: werlek)
_lampi = lamp. lampi di kerosin - olielamp
_lamuerta = Magere Hein; Pietje de Dood.
_lamunchi = lemoen
_lana = wol; vacht. Bai pa lana, bini pelá. - Van 'n koude kermis thuiskomen.
_landa = zwemmen
_landadó _landador = zwemmer
_landamento = [znw] het zwemmen
_landra [B.] = zwemmen
_lansa = [znw] lans; speer. [ww] lanceren
_lansamento = [znw] lanceren, lancering
_lansòp = gemarineerde uien en groene pepers
_lanta = 1. opstaan; wakker worden; opwekken; (zich) oprichten; opsteken (v. wind); opstijgen. lant' ariba - opstaan. lanta buelo - opstijgen (v. vliegtuig). lanta ekspektashon(nan) - verwachtingen wekken. lanta para - gaan staan. 2. in opstand komen. 3. opvoeden, groot brengen.
_lantamento = 1. het opstaan, wakker worden; opwekken; oprichting; opsteken, opstijgen; 2. opstand, oproer. 3. opvoeding, het groot brengen
_lantera = schort
_lapi = uitstukken; oplappen. karson gelapi - 'n uitgestukte broek.
_laptap = potdicht
_lareina = koningin. aña di lareina - koninginnedag
_larga = 1. wisselen, klein maken (van geld). plaka largá= kleingeld. 2. [C.] laten; (zie: laga)
_largo = lang. largo bai - voortdurend; steeds weer; alsmaar. unb siman largo - 'n week lang.
_largura = lengte
_laria [C.] = lucht. den laria - in de lucht. na laria - de lucht in; naar boven; omhoog. (A.: laira)
_las = lies
_lasayona = [letterl] satans vrouw. [fig.] kenau, serpent,sekreet
_laseis = taaie onkruidsoort
_laso = band [fig.]. laso familiar - familieband; bloedverwantschap. laso di amistat - vriendschapsband. laso matrimonial - huwelijksband
_lastik = elastiek
_lástima = jammer
_lastimamente = helaass
_lastimoso = zielig; beklagenswaard
_lastra = 1. trekken, slepen, kruipen, sleuren, meesleuren; sjorren, sjouwen. 2. afbeulen; 3. door 't slijk halen [fig]
_lastrá = afbeuling, 'n zware (arbeids)dag
_lastramento = [znw] gekruip, gesleur, gezeul
_lat = laat; te laat. Bo ta lat! - Je bent te laat!
_lata = lat
_latente = latent
_lateral = lateraal, zijdelings
_latin = [znw] Latijn(s)
_latino-amerikano = [znw] Latijns-Amerikaan; [bnw] latijns-amerikaans
_latino = [znw] latijns-amerikaan. [bnw] latijns
_latitut = (geogr.) breedte
_lavamano [S.] = wastafel, wasbak.
_lavaplato [S.] = aanrecht
_lavèt = in: duna un hende su lavèt - iemand ongezouten de waarheid zeggen.
_leal = [bnw] trouw, loyaal
_lealmente = [bw] trouw, loyaal
_lealtat = [znw] trouw, loyaliteit
_leba = [mar.] deinen. Laman ta leba. - Er staat een deining.
_lebá = [mar.] deining
_lebamento = [mar.] het deinen; deining
_lebe-lebe = zandvliegje
_lebumai = [WW] geen aandacht besteden aan. Lebumai! - Laat maar lopen!
_lechero = melk-. baka lechero - melkkoe
_lechi = melk
_lechuga = sla
_legal = [bnw] legaal, wettelijk; rechtsgeldig; rechtskundig
_legalidat = legaliteit, wettigheid; rechtsgeldigheid
_legalisá = legaliseren; wettigen; wettig maken
_legalisashon = legalisering, wettiging
_legalmente = [bw] legaal, wettelijk; rechtsgeldig; rechtskundig
_legisladó = wetgever
_legislashon = wetgeving
_legislatibo = wetgevend. poder legislatibo - wetgevende macht
_legitimidat = legitimiteit; rechtmatigheid; wettigheid
_legitimisashon = wettiging
_legítimo = legitiem; rechtmatig; wettig. hasi legítimo - wettigen.
_legría = blijdschap, vreugde, opgewektheid, vrolijkheid, plezier
_lei = [znw] wet. Lei pa un, lei pa tur. -Gelijke monikken, gelijke kappen. [ww] leiden, geleiden. Mi no mag lei e. - Ik mag hem niet.
_leim = [znw] lijm. [ww] lijmen
_leishi = lijst [om portret e.d.]; omlijsting.
_lèk = lik; beetje
_lèkdor = likdoorn, eksteroog.
_lektor = lezer
_lektu = uitlikken
_lektura = lezing
_lele = 1. roeren; roerend aanmaken (v. saus e.d.); 2. dralen, rekken, lummelen. lele Toni[C.] - De heilige Antonius aanroepen
_lèlè = lel. lèl'i horea - oorlel.
_lema = motto; slagzin; spreuk ; wapenspreuk
_lembe = likken; [fig.] strooplikken, slijmen
_lembechi = strooplikker, hielenlikker, stroopsmeerder
_len = leunen; schuin staan, houden of hangen; zich vlijen (kontra - tegen)
_lenga = 1. tong. 2. taal.
_lengon = [bnw/znw] roddelaar(ster); kwaadspreker/ster; kletskous
_lenguahe = spraak
_lenso = zakdoek; servet
_lentamente = [bw] langzaam
_lento = [bnw] langzaam
_lèp = lip
_lèpia = (zitten te) niksen; zich doodvervelen.
_leplá = in: koko leplá - het zachte vlees uit de kokosnoot.
_lèrdu = [znw] slappeling. [bnw] slap (v. karakter).
_lès = les
_lesa = lezen
_lesadó _lesador = lezer; voorlezer
_lesamento = [znw] lezen
_lesna = bureau, lessenaar
_lèter{stomme e} = letter
_letra = tekst (v. lied e.d.)
_leu = ver. leu ayá - ver weg; in de verre verte. leu fò'i kas - ver van huis. Nos ta mes leu. - We zijn nog even ver. E ta leu di ta kompleto. - 't Is verre van volledig. keda leu di... - zich ver(re) houden van... Asina nos ta keda mes leu. - Dat brengt ons geen stap verder.
_leve = zwak, licht [v. gewicht, geluid etc.]
_libanes = Libanees
_liber {stomme e} = vrij
_liberá = bevrijden, verlossen
_liberal = [bnw] liberaal; vrijzinnig
_liberalmente = [bw] liberaal; vrijzinnig
_liberalismo = liberalisme, vrijzinnigheid
_liberashon = bevrijding; verlossing
_libertador = bevrijder
_libertat = vrijheid
_libra = [znw] Amerikaans pond. [ww] behoeden, bewaren. Dios libra! - God beware mij!
_líder {stomme e} = leiderv _liderazgo[S.] = leiderschap
_lidia= verzorgen, verplegen, leiden (v. patiënt). El a lidia su mama malu pa añanan largo. - hij/zij heeft zijn/haar zieke moeder jarenlang verzorgd.
_lidiamento = verzorging, verpleging [zie: lidia]
_ligá = verwant (ku - aan)
_ligamento = band, verbindingsband; [med.] ligament(en).
_lihé = 1. vlug, snel, gauw, rap. hasi lihé - opschieten, voortmaken. No papia asina lihé. - Niet zo snel praten. 2. licht (v. gewicht)
_liheresa = rapheid, vlotheid; snelheid.
_lik = [znw] lek. [ww] lekken; uitlekken [ook fig.]
_likidá = opheffen, likwideren
_likidashon = opheffing, likwidatie
_líkido = [znw] vloeistof, vocht. [bnw] vloeibaar
_likmento = lekkage
_limbo = voorgeborgte
_limitá = [ww] beperken. [bnw] beperkt
_limitashon = beperking
_límite = begrenzing, grens, limiet
_limosna = aalmoes. pidi limosna - bedelen.
_limpi = schoon. hasi limpi - schoonmaken
_limpia = schoonmaken; [neus, mond] afvegen. [dubbelzinnig]: neuken, naaien
_limpiesa = schoonmaak, reiniging. servisio di limpiesa - reinigingsdienst
_lingüista = linguist, taalkundige
_lingüístika = linguistiek, taalkunde
_lingüístiko = linguistisch, taalkundig
_liña = lijn. liñ'i paña - waslijn
_lisensia = vergunning
_lisensiá = vergunning houdend
_lisinbein = duizendpoot
_liso = glad; sluik
_lista = lijst
_listo [S.] = klaar
_listra = doorzoeken, huiszoeking doen; fouilleren
_listramento = huiszoeking; fouillering
_literal = [bnw] letterlijk; woordelijk.
_literalmente = [bw] letterlijk; woordelijk.
_lo = 1. toekomende tijdspartikel. lo mi bin - ik zal komen. nos lo bin - wij zullen komen. (voor de 3 personen enkelvoud bij voorkeur voorafgaand.) 2. [S.] het [ldw] lo útil - het nnuttige
_lodia = met leem aansmeren (bij bouw lemen huizen)
_lodo = modder
_logra = klaarspelen, slagen, bereiken
_logro = succes
_loi = looien
_lokal = [bnw] lokaal, plaatselijk
_lokalidat = [znw] lokaal
_lokalisá = opsporen
_lokalisashon = opsporing
_lokalmente = [bw] lokaal, plaatselijk
_loke = [betr.vnw] wat; datgene wat. loke bo dí no ta korekto. - Wat je zei is niet juist.
_lokia = kakelen
_loko/b> = [znw] gek, dwaas; krankzinnige. _lokura = waanzin; dwaasheid; verstandsverbijstering; rage; gekheid; gekkigheid
_lokutor = omroeper
_lolo = sufferd, sukkel, lul [fig.] kluns, onnozele hals, uilskuiken. LOLO DI AWA - zeepier; [fig.] flapdrol; boerenlul
_lomba = rug. lomba sunú - met blote bast. manteka di lomba - ruggemerg. weg'i lomba - haasje-over. wes'i lomba - ruggegraat [ook fig.]. tur kos ta riba mi lomba. - Alles rust op mijn schouders.
_lombra-paga = waterpokken
_lombra = blinken
_lombrishi = navel; navelstreng. unda su lombrishi ta derá - waar zijn/haar wieg heeft gestaan.
_lona = zeil, zeildoek; dekzeil; canvas
_longitut = (geografische) lengte
_lora = [znw] papegaai. [ww] rollen, oprollen, opstropen
_loramento = [znw] het rollen, oprollen
_lòs = [bnw] los; [ww] losmaken
_los = porcelein (= de stof)
_lòt = lot (uit loterij e.d.)
_lote = voorraad; zending
_lotería = loterij
_lou = lauw
_loudat = [tsw] Niks! Geen resultaat!
_luango = kakelbont. bisti luango - kakelbont gekleed gaan
_lubidá = vergeten. Lubidá! - Vergeet 't maar! lubidá riba un hende - iemand helemaal vergeten
_lubriká = [ww] smeren; doorsmeren. [bnw] ingevet; gesmeerd; doorgesmeerd.
_lubrikante = smeermiddel, glijmiddel.
_lucha = [znw] strijd, gevecht. [ww] strijden, vechten
_luchadó = strijder
_lugá = plaats; ruimte. na lugá di - in plaats van. na promé, di dos, di tres etc. lugá - ten eerste, tweede, derde etc. Lugá! - Maar nee, hoor!
_lugar[vero.] = plaats (zie: lugá)
_luho = [znw] luxe
_luhoso = [bnw] luxe, luxueus
_lukratibo = lucratief; winstgevend
_luna = 1: maan; luna di miel - huwelijksreis. luna folman - volle maan. luna nobo - nieuwe maan. luna kresiente - wassende maan. luna menguante - afnemende maan. 2: maand. luna pasá - vorige maand. otro luna - volgende maand
_lunar = [znw] moedervlek. [bnw] maan-, maans- kleps lunar - maansverduistering
_lur = loeren
_lus = [znw] licht. duna lus - bevallen [v. baby] pal'i lus - lichtmast; telefoonpaal
_lùs = strik; lus
_lusa = verlichten [fig.]. Lus eterno lusa p'é. - Het eeuwig licht verlichte hem, haar.
_lusafé [C.] = lucifer; (A.: suaflu)
_lusi = schitteren; verfraaien
_lusifó = stoplicht
_luto = rouw. na luto - in de rouw
_ma = maar
_machete = kapmes
_machi = moedertje, oudje (gezegd tegen oude vrouwen)
_machiká = [ww] 1. kouwen; prakken. 2. kreukelen, kreuken, verkreukelen; verfomfaaien. [bnw] 1. geprakt. 2. verkreukeld; verfomfaaid. batata machiká - aardappelpuree.
_machismo = mannelijkheidswaan; hanigheid
_machista = mannelijkheidswaan hebbend
_macho = mannelijk
_machor = manwijf, haaibaai
_madam Janet = Chilipeper
_madelòr = in: papia manera lora madelòr - praten als 'n kip zonder kop.
_madoha = sluimer. bai den un madoha - wegdoezelen.
_madrastra = stiefmoeder
_madrina = peettante, meter. Bo madrina ku bo, tende! - Je Zuster!
_madú = oma, opoe, grootmoeder
_madurá = [ww] rijpen. [bnw] rijp; voldragen
_madures = rijpheid; volgroeidheid, volwassenheid
_maduro = rijp
_madushi = oma, opoe, grootmoeder
_maestro = meester; onderwijzer; leraar. maestro di seremonia - ceremoniemeester
_mag = mogen (zonder: ta). tin mag - mogen
_magia = magie; tovenarij; goochelkunst; kunstje
_mágiko = [znw] magiër; goochelaar. [bnw] magisch; tover-; garoti mágiko - toverstaf.
_maha = zeuren, zaniken
_mahamento = gezeur, gezanik
_mahos = lelijk
_mai = mama
_maínta = morgen; ochtend
_maíshi = sorgum; mais. maíshi grandi - mais. maísh'i rabo - sorgum (bicolor).
_maka = in: saka maka - de vuile was buiten hangen [fig.]
_makakería = aanstellerij
_makaku = 1. aap. 2. aansteller/ster. makaku ta hunga ku su yiu te ora e saka su wowo. - De kruik gaat zo lang te water tot hij barst. Awa di dos bes, no sa muha makaku. - 'n Ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. Ounke bo ta bisti makaku di seda, makaku e ta keda. - Al draagt 'n aap 'n gouden ring, 't is en blijft 'n lelijk ding. Makaku sa kua palu e ta subi. - Wie de schoen past, trekke hem aan. E ta makaku! - Wat 'n aansteller/ster!
_makamba = Europese Nederlander. N' ta kò'i kanta makamba. - 't Is niet om over naar huis te schrijven.
_makinaria = machinerie
_makistá = beledigen (door recht voor z'n raap te reageren)
_makiyahe = toilet; opmaak; make-up; schminken. Pone makiyahe - toilet maken.
_makuto = mand. hòrta fò'i otro su makuto [C.] - iemand het brood uit de mond stoten.
_mal = slecht. mal bida - 'n rot leven. mal ehempel - rotstreek. mal hende - rot vent/wijf. mal demonio - rotzak, smeerlap. mal muhé - rotwijf. mal trahá - slecht gebouwd. mal beis - slechte zin, slecht gehumeurd. di mal en peor[S.] - van kwaad tot erger. mal informá - slecht geïnformeerd.
_mala = slecht. mala maña - rotstreken. mala mucha - stout
_malagradesido = [bnw] ondankbaar; [znw] ondankbaar persoon.
_maldat = [znw] kwaad, slechtheid; verdorvenheid
_maldishon = vervloeking; verdoemenis
_maldishoná = [ww] vervloeken; verdoemen. [bnw] verdoemd; vervloekt
_maldito = [bnw] vervloekt; verdoemd
_male = [tsw] God geve (zie: mara). Male bèrdè! - Was 't maar waar!
_malechor = misdadiger
_malesa = ziekte, kwaal. malesa di kaya - geslachtsziekte [fam.]. malesa di suku - suikerziekte.
_maleta = koffer
_malgastá = [ww] verknoeien, verspillen, verkwisten. [bnw] verknoeid; verkwist; verspild.
_malgastamento = verspilling, verkwisting
_maligno = kwaadardig (v. ziekte)
_malisia = kwaadaardigheid
_malisioso = kwaadaardig (v. karakter)
_malkomportá = (zich) misdragen
_malkomportashon = misdraging
_malkontento = [znw] misnoegen; ontevredenheid. [bnw] misnoegd; ontevreden
_malkriá = [ww] verpesten [van kinderen]; verwennen; slecht opvoeden. [bnw] verwend; verpest [van kinderen]; stout
_malora = onheil
_maltratá = mishandelen; toetakelen
_maltrato = mishandeling
_malu = 1. ziek. esnan malu - de zieken. bira malu - ziek worden. kai malu - ongesteld zijn. 2. slecht. biba na malu ku otro - in onmin leven met elkaar. pa malu - expres; met opzet. tuma na malu - kwalijk nemen.
_maluku = huilebalk
_malversá = zwendelen; oplichten.
_malversashon = malversatie; zwendel; oplichterij.
_mama = moeder. mama kalakuna - slechte moeder, die haar kinderen verwaarloost. N' ta yiu 'i mama! - Dat is geen kattepis! / Dat is 'n hele kluif!
_mamai = mama
_man {ng} = 1. hand; 2. handvat, handgreep; 3. klink; 4. wijzer. 5. kam (bananen). man bashí - met lege handen. man drechi - rechterhand. man robes - linkerhand. man tení - hand in hand. man na kabes - met de handen in 't haar. man na obra - de hand aan de ploeg. bou man - stiekem, clandestien, verborgen. riba man - overhaast. baha man - minderen. bati man - in de handen klappen. duna man - in ondertrouw gaan. duna un man - 'n handje helpen. kita man (for) di - de handen van iemand of iets terugtrekken. laba man - 1 de handen (in onschuld) wassen. 2. na een begrafenis naar het sterfhuis gaan. pasa man ku - aanraken; jatten, pikken. saka man - de hand uitsteken. sali fò'i man - uit de hand lopen. Un man ta laba otro, dos ta laba kara. - Vele handen maken het werk licht. un kant'i man - 'n klap, 'n oorvijg.
_maña = karaktertrekken, streken, manie. mala maña - rotstreken
_mañan {ng} = morgen. mañan maínta - morgenochtend. otro mañan - overmorgen. Te mañan! - Tot morgen! No laga pa mañan, loke bo por hasi awe. - Stel niet uit tot morgen wat ge heden doen kunt.
_mancha = [znw] 1. vlek, smet. mancha original - erfsmet. sin mancha - onbevlekt. 2. school (vissen). [ww] vlekken, bevlekken.
_manda = 1: sturen, opsturen, zenden, opzenden. mucha mandá - boodschappenjongen. 2: bevelen, kommanderen, de macht hebben/uitoefenen; aan het bewind zijn.
_mandamento = [znw] 1: verzending, het zenden. 2: gebod. E dies mandamentonan - de Tien Geboden
_mandatario = bewindsman; machthebber; gezagsdrager
_mandato = mandaat
_manchi[C.] = mand; (A.: - makuto)
_mané = (zie: manera)
_manehá = besturen
_manehadó = bestuurder
_maneho = beleid; beheer. mal maneho - wanbeleid, wanbeheer, wanbestuur
_manera = [znw] manier; wijze. di manera ku - zodat. na mi manera - op mijn manier. sin manera - onbeholpen; onbehouwen. [vw/bw] als; zoals; alsof
_manga = 1. mouw. manga di kamisa - hemdsmouw. un blusa manga largo, kòrtiko, - een bloes met lange, korte mouwen. hisa manga. - de handen uit de mouwen steken lora manga - de mouwen oprollen. 2. brok of blok steen.
_mangasina = schuur, magazijn
_mangel {stomme e} = 1. snoep. 2. mangrove
_manifestá = manifesteren
_manifestante = manifestant
_manifestashon = manifestatie
_manifesto = manifest
_maniobrá = maneouvreren
_maniobra = moneouvre
_manipulá = manipuleren
_manipulabel {stomme e} = manupuleerbaar
_manipulashon = manipulatie
_manisé = [ww] ochtend worden. su manisé - de volgende ochtend
_manká = [bnw] ontwricht, hinkend (door verstuiking e.d.)
_manka = 1. ontwrichten, verzwikken, verstuiken (v. ledematen). 2. ontberen. Mi no ke manka mi kòfi! - Ik wil m'n koffie niet missen.
_mankaron = [bnw] ondeugdelijk, gebrekkig. un mucha mankaron - 'n gebrekkig kind. [znw] koeksoort
_mansa = deeg
_mansedumbre = zachtmoedigheid.
_manso = zachtmoedig. [v. dieren] tam.
_manteka = boter. manteka di lòmba - ruggenmerg. bula ku (h)al'i manteka - boven z'n stand leven.
_mantel {stomme e} = id., jas.
_mantené = onderhouden; vasthouden; volhouden; aanhouden; doorzetten; beweren.
_mantenshon = onderhoud
_manual = [znw] handboek, handleiding. [bnw] handen-
_manualmente = met de hand
_manuskrito = manuscript
_mapa = 1. landkaart; bouwtekening; plattegrond. pinta mapa - een bouwtekening maken. 2. map, klapper, ordner.
_mara = [ww] binden; vastbinden; vastmaken, vastleggen; verbinden. mara su mes na - zich vastleggen op; zich verbinden tot. [tsw] God geve! Moge!
_maramento = [znw] binden, verbinden, binding
_maraviya = wonder.
_maraviyoso = wonderlijk, wonderbaarlijk, schitterend, zalig.
_marcha = [znw] mars; [C.] optocht. gran marcha - [C.] grote carnavalsoptocht. [ww] marcheren
_marchitá = [ww] verwelken. [bnw] verwelkt
_mardugá = vroege ochtend (van middernacht tot ongeveer 06 uur.); mardugá chikito - de vroege uurtjes (van middernacht tot rond 03 uur); mardugá grandi - voor het ochtendgloren (van 04 tot 06 uur).
_marga = [ww] verbitteren; vergallen. [bnw] bitter
_margá = verbitterd
_márgen = marge
_María = Marie
_maribomba = wesp
_mariko = flikker [vulg.]
_marikon = flikker [vulg.]
_marina = marine
_marinero = zeeman
_marinir = marinier
_marítimo = zee-; bida marítimo - zeeleven. komersio marítimo - zeehandel. navegashon marítimo - zeescheepvaart. transporte marítimo - zeetransport.
_marka = [znw] merk, merkteken, waarmerk. [ww] 1. markeren, merken, aanmerken, waarmerken; 2. uitzetten (van lijnen e.d.) 3. aanslaan, indrukken (v. telefoonnummer e.d.). tin un hende marká - iemand in de gaten houden
_mars = in: saka un hende su mars p'e - iemand mores leren.
_marshe (C.) = markt. (A.: merkado)
_mart = maart
_mártir = martelaar
_martirio = martelaarschap
_martirisá = martelen [ook fig.]
_martíu = hamer
_martiyá = hameren
_mas = meer, meest. mas grandi - groter, grootst. mas i mas - hoe langer hoe meer. mas tantu - meestal. mas of menos - ongeveer. Ta mas n' tin! - 't Smaakt naar meer!
_masa = massa
_masagista = masseur
_masakrá = uitmoorden, afslachten
_masakre = moordpartij, slachtpartij
_masal = [bnw] massaal
_masalmente = [bwL] massaal
_masashi = massage
_masbango = vissoort
_mashá =heel, zeer, erg. Mashá danki! - dank U (je) wel! mashá nada. - bijna niets
_mashar [vero.] = heel, zeer, erg.
_mashin = machine. mashin di kose - naaimachine. mashin di laba paña - wasmachine. mashin di laba kò'i kibra - vaatwasser.
_masibo =massief
_maske = hoewel, alhoewel, ofschoon
_maskulino = mannelijk
_mason = vrijmetselaar
_masonería = vrijmetselarij
_masturbashon = masturbatie; zelfbevrediging
_mat = id.
_mata = [znw] plant. [ww] doden; slachten. dal mata - doodslaan. tira mata - doodschieten. el a mata tres homber. - zij heeft drie mannen overleefd.
_matadó = moordenaar; slachter
_matamento = [znw] het doden; slachting
_matansa = doding, moord
_matemátika = wiskunde
_matemátiko = [znw] wiskundige. [bnw] wiskundig.
_materi = etter
_materia = 1. materie. 2. metselspecie
_material = materiaal
_materialisá = verwezenlijken
_materialismo = materialisme
_materialista = [znw] materialist. [bnw] materialistisch
_materna = moeder-. lenga materna - moedertaal.
_maternal = moeder-; moederlijk. amor maternal - moederliefde
_maternidat = moedrschap
_matrimonial = huwelijks-
_matrimonio = huwelijk
_matris = baarmoeder
_matutino = ochtendkrant
_mayor = [znw/bnw] ouder
_mayoría = meerderheid; (de) meeste(n)
_mea = kous; sok. barig'i mea - veelvraat, vreetzak
_mecha = lont; (kaarsen)pit
_medaya = medaille
_media = communicatiemiddelen; de pers.
_mediadó _mediador = bemiddelaar. mediadó di gobierno - landsbemiddelaar
_mediador = bemiddelaar
_mediano = gemiddeld, middelmatig, middelbaar
_mediante = middels, door middel van. Dios mediante! - met Gods hulp!
_mediashon = bemiddeling; tussenkomst; voorspraak
_medida = maatregel
_medieval = middeleeuws. tempo medieval - Middeleeuwen
_medio = middel. medio ambiente - milieu. Medio Oriente - Midden-Oosten. medionan finansiero - geldmiddelen.
_mediokre = middelmatig.
_medisina = geneeskunde
_medisinal = geneeskundig; geneeskrachtig
_meditá = mediteren, peinzen, overpeinzen
_meditashon = meditatie, overpeinzing
_mef = muf
_mèfè-mèfè = [bnw] scharminkel(ig)
_mei-mei = tussen
_mei = [znw] mei. [bnw] 1. half. 2. wel; mei shen hende - Wel honderd mensen.
_mekániko = [znw] monteur; technicus. [bnw] mechanisch; werktuiglijk
_mèkè-mèkè = oogvet
_melankolía = melancholie; weemoed; somberheid; zwaarmoedigheid.
_melankóliko = melancholiek; weemoedig; somber; zwaarmoedig; droefgeestig.
_mèldu = melden; aanmelden. vdv: gemèldu)
_mèlè-mèlè = slap
_mèlè = flikflooien. mèlè hende - flikflooien
_melodía = melodie; wijs; wijsje
_melodioso = melodieus; welluidend.
_memoria = geheugen; herinnering; gedachtenis. den felis memoria - zaliger gedachtenis.
_memorisá = memoriseren; opnemen (in geheugen), onthouden
_memorisashon = opname (in geheugen)
_men = betekenen, bedoelen. ke men (dí) - Dat wil zeggen. Ki bo ke men? - Wat bedoel je?
_Mena = koosnaam voor Filomena of Philomena
_menasá = bedreigen, dreigen
_menasa = bedreiging, dreiging
_menasante = dreigend, bedreigend
_menchi _menshi = [anus] gat [fam.]. Su menchi a ploi. - hij/zij verging van de kou.
_mendra = verminderen
_mener = meneer. mener di skol - onderwijzer, leraar
_mengua = afnemen, verminderen.
_menguante = afnemend. luna menguante - afnemende maan
_menor = kleiner; kleinst; jonger; jongst
_menos = min; minder; minst; behalve. por lo menos[S.] - ten minste, minstens. Esei ta menos mal. - Dat is daaraantoe.
_menosbálido = mindervalide
_menospresiá = [ww] minachten; verachten. [bhnw] geminacht; minachtend; veracht(elijk).
_menospresio = minachting;
_menospudiente = minvermogend(e)
_mensahe = boodschap
_mensahero = boodschapper
_menshon = vermelding
_menospresiá = minachten; verachten
_menshoná = noemen; vermelden
_menshonabel {stomme e} = noemenswaard; vermeldenswaard
_menstruashon = menstruatie
_menta = noemen ; vermelden. menta nomber di un hende - iemands naam noemen.
_mental = [bnw] mentaal, geestelijk
_mentalidat = mentaliteit
_mentalmente = [bw] mentaal, geestelijk. mentalmente retardá - geestelijk gehandicapt
_mente = geest. Un mente sano den un kurpa sano - 'n gezonde geest in 'n gezond lichaam.
_mentira = leugen. papia mentira - liegen
_mentiroso = [znw] leugenaar. [bnw] leugenachtig.
_menú = menu
_MEP = Movimento Electoral di Pueblo = Arubaanse politieke partij
_merdía = middag. entre merdía - tussen de middag. tra'i merdía - na de middag.
_meresé = [vaak zonder ta] verdienen [fig.]
_meridiano = breedtecirkel, meridiaan
_merikano = [znw] amerikaan(se). [bnw] amerikaans
_mérito = verdienste [fig.]; mérites
_Merka = Amerika
_merkado = markt
_merkansía = koopwaar; goederen
_mes = zelf; eigen; even; echt. mi mes - ikzelf, mijzelf. Mi ta hasi'é mi mes. - Ik doe 't zelf. Mi mes ruman - m'n eigen broer/zus. E ta mes grandi ku mi. - Hij is even groot als ik. E tamashá bunita mes. - 't Is echt heel mooi. Bo mes sa! - Je weet wel!
_mesa = tafel. drecha mesa - de tafel dekken. kita mesa - de tafel afruimen. sinta na mesa - aan tafel gaan. dilanti di mesa bèrde - voor het gerecht, voor de rechter.
_meskla = [znw] mengsel; vermenging. [ww] mengen, vermengen
_meskos = hetzelfde. meskos ku - net als, evenals
_meslá = metselaar
_mesora = meteen, terstond
_mester [zonder ta] = moeten. tin mester di - nodig hebben
_mesun = dezelfde; hetzelfde
_meta = doel
_metal = metaal
_metamórfosis = metamorfose; gedaanteverandering
_mete = zich mengen (ku - in), zich inlaten (ku - met)
_metemento = [znw] het zich mengen (ku - in)
_meteora = meteoor
_meteorita = meteoriet
_meteorología = meteorologie; weerkunde
_meteorológiko = meteorologisch; weerkundig.
_meteorólogo = meteoroloog; weerkundige.
_metí = verwikkeld (den - in)
_metódikamente = [bw] methodisch
_met&oacu8te;diko = [bnw] methodisch
_método = methode
_metslá = metselaar
_meuchi = zeemeeuw
_mi = ik, mij, me, mijn
_midí = maat. Ku e midí ku bo ta midi bo próhimo, Dios lo midí bo. - Met de maat waarmee gij meet, zult ge gemeten worden.
_midi = meten, opmeten
_midimento = [znw] het meten, opmeten
_miedo = angst. tin miedo= bang zijn. No tene miedo! - Wees niet banbg! pa miedo di - uit vrees voor. pa miedo ku - uit vrees dat.
_miedoso = [znw] bangerik. [bnw] bang, angstig, vreesachtig
_miembresía = lidmaatschap; leden
_miembro = lid
_mientras (ku) = terwijl; naarmate, naargelang. mientras tanto - ondertussen; inmiddels
_mièrdè = stront
_migra = migreren; trekken [vogels, volkeren]
_migrashon = migratie; trek
_mihó = beter, best. Tantu mihó - des te beter.
_mihorá = verbeteren; mihorá su mes - zich verbeteren (in positie)
_mihorabel {stomme e} = verbeterbaar
_mihoransa = verbetering; vooruitgang
_mihorashon = verbetering
_miksto = gemengd. sintimentonan miksto - gemengde gevoelens
_mil = duizend
_milagrosamente = [bw] wonderbaarlijk, op wonderbaarlijke wijze
_milagroso = [bnw] wonderbaarlijk
_milaguer {stomme e} = wonder
_militansia = 1. strijdvaardigheid, strijdlust. 2. supporters, propagandisten (voor politieke partijen)
_militante = militant, strijdbaar, strijdlustig, strijdvaardig
_militar = [znw+bnw] militair.
_militarismo = militarisme
_militarista = [znw] militarist. [bnw] militaristisch
_milon = meloen. milon di seru[C.] - bolcactus
_mimá = verwend
_mima = verwennen
_mimamento = verwenning
_mimo F = kleinzerig
_mina = [znw] mijn. [ww] ondermijnen; ondergraven.
_mineral = mineraal, delfstof; erts
_minero = mijnwerker
_minimal = [bnw] minimaal; op z'n minst
_minimalisá = minimaliseren; verkleinen
_minimalisashon = minimalisering; verkleining
_minimalmente = [bw] minimaal; op z'n minst.
_mínimo = [znw] minimum. e mínimo absoluto - het uiterste minimum. [bnw] minimaal, miniem, minst
_ministeriabel {stomme e} = m inisteriabel
_ministerial = ministeriëel
_ministerio = ministerie
_ministro = minister
_minti = verloochenen. Bo n' por minti bèrdè. - De ware aard verloochent zich niet.
_minusiosamente = [bw] minutieus
_minusioso = [bnw' minutieus
_minüt = minuut
_mira = zien; kijken
_miron = toeschouwer, omstander; nieuwsgierige toekijker
_misa = kerk(gebouw) [RKK]; mis. santo sakrifisio di misa - Heilige Mis. misa antisipá - weekeindmis op zaterdagavond. misa kantá - gezongen heilige mis. na misa - in/bij de kerk. den misa - in de kerk. durante misa - tijdens de mis.
_misal = missaal
_misandr&iaccute;a = mannenhaat; afkeer van mannen.
_misantrópiko = [bnw] misantroop, misantropisch
_misántropo = misantroop
_miserabel {stomme e} = armoedig, armetierig, armzalig
_miseria = misère
_miserikordia = barmhartigheid. sin miserikordia - ongenadig, onbarmhartig
_miserikordioso = barmhartig
_mishi (ku) = aanraken, aankomen. No mishi! - Niet aankomen! Blijf ervan af! No mishi ku mi! - blijf van me af! Ki mishí bo akí? - Wat doe jij hier? Ki mishí bo riba kaya? - Wat doe jij op straat?
_mishon = missie
_mishonero = missionaris; zendeling.
_misil = projectiel; raket
_miskiña = [znw] 1. kleingeestig mens. 2. vrek, gierigaard, schraalhans [bnw] 1. kleingeestig; 2. hebberig, vrekkig, gierig, schraperig
_misógino = misogyn; vrouwenhater
_misterio = mysterie
_misteriosamente = [bw] mysterieus, raadselachtig
_misterioso = [bnw>smysterieus, raadselachtig
_mitar = [znw] helft. [bnw] half. mitar saya - onderrok. mitar di dos[C.] - half twee.
_miya = mijl; mijlpaal
_miyon = miljoen
_mo [A.] = oom [+naam]; mo Pe -oom Piet. (C.: om)
_móbil = beweegbaar; beweeglijk; mobiel
_mobilidat = mobiliteit; verplaatsbaarheid
_mobilisá = mobiliseren; op de been brengen (v. politie e.d.)
_mobilisabel {stomme e} = mobiliseerbaar
_mobilisashon = mobilisatie; het op de been brengen van groepen.
_mochi = moot
_moda = mode. na moda - in de mode. Nan no tin moda ni di muri. - Ze hebben geen nagel om zich te krabben. N' ta moda! - 't Is ongelooflijk, onvoorstelbaar!
_modelá = modelleren; boetseren
_modelahe = modellering; boetseerkunst
_modelo = model
_modernisá = moderniseren
_modernamente = [bw] modern
_moderno = [bnw] modern
_modestia = bescheidenheid
_modesto = bescheiden
_modifiká = modifiëren, wijzigen
_modifikashon = modificatie, wijziging
_modo = manier, wijze. di modo ku - zodat. Di otro modo - op 'n andere manier. Na mod'i bisa, papia - bij wijze van zeggen, spreken. di ningun modo - op generlei wijze. No tin modo di muri - 't erg slecht hebben.
_mofa = spot, spotternij; schimpscheut. hasi mofa di un hende - iemand bespotten
_mòfer {stomme e} = knalpijp; knaldemper
_mòfi = [ORNITH.] SOORT mus
_mòfler {stomme e} = knaldemper, uitlaat
_mohé = [streektaal] vrouw
_moher = [streektaal] vrouw
_Moises = Mozes
_mòkel {stomme e} = moker, voorhamer
_mokete = vuist, knuist; vuistslag, stomp
_moketeá = stompen; slaan met de vuisten
_molèster {stomme e} = last, ongemak, ongerief; overlast. kousa molèster - last bezorgen. Danki p'e molèster! - Bedankt voor de moeite.
_molestiá = lastig vallen. E kos ta molestiá mi. - Ik zit ermee in m'n maag.
_moli = zacht, week
_molia = weken; zacht maken.
_molina = 1. molen molina di biento - windmolen. 2 [ornit] maag.
_momento = moment; ogenblik. ni un momento so. - geen enkel moment.
_Momo = Momus; kimamento di momo - vastenavond (waarop koning Momus wordt verbrand)
_monarka = monarch, vorst
_monarkía = monarchie, vorstenhuis
_monarkista = monarchist(isch)
_mondi = wildernis, ongecultiveerd land, struikgewas; bos
_mondongo = 1. pens; buk'i mondongo - boekmaag. 2. binnenste (van iets), binnenwerk. saka un hende su mondongo. - Iemand tot op de naad uithoren.
_moneda = munt
_mongol = mongool [plat]
_monstruo = monster, gedrocht, wangedrocht
_monstruoso = monsterlijk, gedrochtelijk
_montamento = spiritisme
_montante = bedrag
_monton = hoop, (=afval, geld e.d.); stapel
_montoná = ophopen; stapelen; vergaren
_monumental = monumentaal
_monumento = monument
_mòp = [znw] mop (om te schrobben); zwabber. [ww] schrobben (met mobp); zwabberen.
_moral = moreel; zedelijk.
_moralidat = moraal; moraliteit; zedelijkheid.
_moralista = moralist; zedenmeester.
_mòrde = 1. bijten; happen. 2. pijn doen; schrijnen. Mi kabes ta mòrde - Ik heb hoofdpijn.
_mordí = beet
_moreno = licht bruin
_moribundo = zieltogend, stervend (niet van mensen of dieren)
_mòrkòi = (land)schildpad. Bo no por ranka pluma fò'i mòrkòi. - Van 'n kale kip kun je geen veren plukken. akshon di morkòi - stiptheidsaktie
_mòro = [tsw] (goeie) morgen!
_morochi = tweeling
_morocho = tweeling
_moroton = gedrongen [v. mens of dier]
_mòrs = morsen, knoien, prutsen, klungelen; spelen
_mòrsmento = geknoei, gepruts, geklungel
_mòrspòt = geknoei. hasi mòrspòt - zitten te knoeien
_mortal = [bnw] sterfelijk; dodelijk. restonan mortal - stoffelijke resten. [znw] sterveling
_mortalidat = sterfte; sterfelijkheid
_mortalmente = [bw] sterfelijk;dodelijk.
  ; _mortífero [S.!] = dodelijk
_mortifiká = (zich) versterven
_mortifikashon = versterving
_mòrto = dood. mòrto kansá - doodmoe. mòrto na soño - vast in slaap. mòrto-mòrto - morsdood
_mortuario = mortuarium
_mosaik = tegel; tegels. pega mosaik - tegels zetten
_mosaiko = tegel; tegels; mozaiek
_mòsh = spelen, knoeien, prutsen, klungelen, rommelen. Mi n' ta mòsh ku bo! - Ik speel niet met jou! (kindertaal)
_mòshmento = geknoei, gepruts, geklungel, gerommel
_moshon = motie
_mòstert }stomme e} = mosterd
_mòt-mòt-mòt = het geluid van een kikker
_mota = dons [om te poeieren e.d.]
_motibo = reden; aanleiding. pa motibo di - vanwege. p'e motibo ei, - om die reden. pa ékis motibo - om onbekende reden(en). (zie: ékis)
_motin = buit
_motivá = motiveren
_motivashon = motivatie
_motor = motor
_motosaik = motorfiets
_motosiklismo = het motorrijden; motorsport
_motosiklista = motorrijder, motorfiets berijder
_move = bewegen. sin move - onbeweeglijk
_moveshon = beweging
_movimento = beweging [organisatie]
_mucha-homber = jongen
_mucha-muhé = meisje
_mucha = kind (= onvolwassen mens); jongen, meisje. mucha mandá - boodschappenjongen. bon mucha - lief (v. kind); braaf (v. hond e.d.). mala mucha - stout; stouterd. E ta muchu mucha pa... - Hij is veel te klein om ...
_muchachada = (klein)zielig gedoe; kinderachtig gedoe.
_muchila = rugzak
_muchu= te, al te; muchu hopi - te veel.
_muda = verhuizen
_mudansa = verhuizing
_mudo = stom (= niet kunnende praten)
_muebel = meubel
_muebla = meubileren
_muestra [S.] = monster, voorbeeld; staal(tje); blijk; teken. duna muestra di - blijk geven van. un muestra di stimashon - 'n teken van liefde.
_mùf = muf
_muf = verhuizen, weggaan
_muha = bevochtigen, nat worden, nat maken; water geven (planten)
_muhá = nat; vochtig; klam. papa muhá - kletsnat
_muhé = [C./A.] vrouw; [A.] wijf
_muher [vero.] = vrouw. e muher ei - dat wijf
_muherero = vrouwenjager, rokkenjager, snoeper
_mula = [ww] 1. malen. karni mulá - gehakt. 2. zwoegen, ploeteren. [znw] muilezel; drugskoerier
_multa = [znw] boete, bekeuring. [ww] beboeten, bekeuren
_multiple = veelvoud(ig)
_multipliká = vermenigvuldigen
_multiplikashon = vermenigvuldiging
_multitut = menigte, schare
_mundano = werelds, mondain, aards
_mundo = wereld
_mundu = wereld. e di tres mundu - de Derde Wereld. henter mundu - de hele wereld. ront mundu - op/over de hele wereld. gosa un mundu - geweldig genieten. Un gritamento di otro mundu. - 'n Geschreeuw van jewelste.
_munishon = munitie
_munisipal = gemeente-, gemeentelijk. gobierno munisipal - gemeentebestuur. konseho munisipal - gemeenteraad
_munisipio = gemeente
_munstra = tonen; eruit zien, laten zien
_muraya = muur; wand
_muri = sterven; doodgaan. muri pa un hende - smoor (verliefd) zijn op iemand. muri pa (un kòpi kòfi) - snakken naar een (kop koffie). Bai muri leu! - Val dood!
_murmurá = fluisteren; mopperen; prevelen
_músika = muziek
_muska = vlieg
_muskular = spier-
_múskulo = spier
_mustra _munstra = tonen, laten zien; aanwijzen
_mutilá = verminken
_mutuamente = ;bw' wederkerig, wederzijds.
_mutuo = ;bnw' wederkerig, wederzijds.
_mutilashon = verminking
_mutuo = ;bnw' wederkerig, wederzijds.
_muy (S.!) = zeer, heel, erg (p.: mashá, hopi); muy pronto (S.!) - heel gauw. muy en particular(S.!) - heel in 't bizonder.
_muzik = muziek
_n' = no = niet, geen. Mi n' sa! - Ik weet 't niet.
_na = op; te; in; bij. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) na ora - op tijd. na kas - thuis. na kantor, skol - op kantoor, school. na trabou - op 't werk. na Playa, Santa Cruz, Noord ... - in de Stad, Santa Cruz, Noord ... na beach - op/aan het strand. na misa - in de kerk. na santana - op 't kerkhof. na televishon, radio - op de tv, radio. na mesa - aan tafel. na moda - in de mode. _nada = niets. mashá nada - bijna niets. N' ta nada. - 't Geeft niet. N' ta yudá bo na nada. - 't helpt je geen steek.
_namorá = [ww] verliefd worden (di - op). [bnw] verliefd (di - op).
_namoramento = verliefdheid
_nan {ng} = zij, ze [mv], hen, hun; ook uitbreidingspartikel.
_nanishi = neus. Esun ku korta su nanishi, ta daña su kara - Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
_Nanzi = hoofdfiguur uit Nanzi-verhalen;Nanzi of Kompá Nanzi is een spin.
_ñapa = toegift, extraatje
_nase = geboren worden
_nasé[C.] = [volt.deelw./bnw] geboren
_nasemento = geboorte
_nashon = natie
_nashonal = nationaal; vaderlands
_nashonalidat = nationaliteit
_nashonalismo = nationalisme
_nashonalista = [bnw] nationalistisch. [znw] nationalist
_nasimento = geboorte
_nasí [A.] = [volt.deelw./bnw] geboren
_natal = [bnw] geboorte-; fecha natal - geboortedatum. tera natal - geboortegrond.
_natalicio (S.!) = [bnw] geboorte-; fecha natalicio - geboortedatum.
_natashon = zwemkunst, zwemsport; het zwemmen
_natural = [bnw] natuurlijk
_naturalesa = natuur
_naturalisá = [ww] naturaliseren [bnw] genaturaliseerd
_naturalisashon = naturalisatie; naturalisering
_naturalmente = [bw] natuurlijk
_nave = vaartuig. nave spasial - ruimtevaartuig
_navegá = varen
_navegante = varend(e); zeevarend(e).
_navegashon = scheepvaart
_nèchi = {bnw] net; netjes, fatsoenlijk
_negashon = ontkenning
_negatibo = negatief
_negligensia = nalatigheid, achteloosheid; veronachtzaming; achterstelling; plichtverzaking, plichtverzuim
_negligente = nalatig, achteloos
_neglishá = [ww] verwaarlozen; veronachtzamen; nalaten; negeren; achterstellen. [bnw] verwaarloosd; achtergesteld
_neglishamento = verwaarlozing
_negoshá = handelen, handel drijven
_negoshabel {stomme e} = onderhandelbaar
_negoshabilidat _negoshadó _negoshador = onderhandelaar
_negoshante = zakenman, koopman
_negoshashon = onderhandeling
_negoshi = zaak, handel, bedrijf
_negro = neger
_neishi [A.] = nest. (C.: nèshi)
_nèk = [znw] nek. trose un hende su nèk p'e. - iemand de nek omdraaien. [ww] nekken, foppen, voor de gek houden. Lag'i ta nèk! - Maak dat je grootje wijs!
_nenga = ontkennen; weigeren.
_nengamento = ontkenning; weigering.
_nervio = zenuw. tin nervio - zenuwachtig zijn
_nerviosidat = nervositeit; zenuwachtigheid
_nervioso = zenuwachtig
_nesesariamente = [bw] nodig, noodzakelijk
_nesesario = nodig, noodzakelijk
_nesesidat = nood; noodzaak
_nèshi (C.) = nest. (A.: neishi)
_nèt-nèt = net (passend)
_nèt = net; zojuist
_netamente = echt; precies. netamente arubano - echt arubaans
_neurología = neurologie, zenuwspecialisme
_neurológiko = neurologisch
_neurólogo = neuroloog, zenuwarts
_ni = noch; nog geen .... Ni dies plaka e no tábata tin. - Hij/zij had nog geen kwartje. ni ... ni ... - noch ... noch ... ni un - geen enkel; ni sikiera - zelfs niet
_nieta = kleindochter
_nieto = kleinkind, kleinzoon
_nifiká = betekenen
_nifikashon = betekenis
_ningun = geen; geen een. ningun hende - niemand. ningun lugá - nergens; ningun kaminda - nergens
_niño [S.!] = kindje, kindeke. niño Hesus - Kindeke Jezus.
_nister {stomme e} = niezen. Pushi chikito ta nister duru. - Kleine potjes hebben grote oren.
_nit = [znw] nietje. [ww] nieten.
_nitrato = nitraat
_nivel = peil, niveau, vlak, hoogte
_niwa = klein vliegend insect; Tin muska manera niwa! - het wemelt van de vliegen.
_no = nee; niet, geen. (altijd vóór gezegde). no ... nada - niets. no ... nunka - nooit. no ... ningun - geen enkele.
_nobato = nieuweling
_nobedat = nieuwigheid
_nòbel {stomme e} = nobel
_nobenta = negentig
_nobis-nobis = spiksplinternieuw
_noble = nobel, adelijk,
_noblesa = adel, adelijkheid, nobelheid, noblesse
_nobo-nobo = splinternieuw
_nobo = [znw] nieuws; nieuwtje; [bnw] nieuw
_nochi = nacht; avond. Bon nochi! - Goeie avond! Welterusten! ayera nochi - gisteravond. awe nochi - vanavond
_nodi = in: tin nodi di - hoeven
_nokturno = nachtelijk
_nomber {stomme e} = naam, voornaam. nomber I fam. - voor- en achternaam.
_nombra = benoemen; aanstellen
_nombramento = benoeming, aanstelling
_nominá = nomineren; voordragen; benoemen
_nominashon = nominatie; voordracht; benoeming
_nòrma = norm
_normal = [bnw] normaal
_normalisá = [ww] normaliseren; [bnw] genormaliseerd
_normalmente/b> = [bws] normaal
_nort = noord, noorden
_nortero = inwoner van het Arubaanse dorp Noord
_norwechi = Noor(s)
_Norwega = Noorwegen
_nos = wij, we, ons, onze. nos ku nos - wij onder elkaar.
_nostalgia = nostalgie
_nostálgiko = nostalgisch, stemmig
_nota = [znw] noot [muz.]; aantekening; nota. [ww] noteren; aantekeningen maken; opmerken
_notabel {stomme e} = opmerkelijk; bemerkbaar
_notariado = notariaat
_notarial = notariëel. akta notarial - notariële akte
_notario = notaris
_notifiká = aanzeggen; verwittigen
_notifikashon = aanzegging; verwittiging
_notisia = nieuws
_notisiero = nieuwsdienst
_notorio = notoir
_notulá = notuleren
_notulashon = notulen
_noufragá = [ww] vergaan, schipbreuk lijden. [bnw] vergaan; schipbreuk geleden hebbend.
_noufragio = schipbreuk
_nóufrago = schipbreukeling
_novedat = nieuwigheid
_novela = roman; feuilleton
_november {stomme e} = id.
_novena = noveen [rkk]
_novia [S.] = meisje (vrouw) dat zich voorbereidt op het huwelijk; verloofde
_novio [S.] = jongen (man) die zich voorbereidt op het huwelijk; verloofde
_nua [C.] = in onmin. biba nua ku otro - in onmin leven met elkaar.
_nubia = [znw] wolk. [ww] bewolken
_nubiá = bewolkt
_nubla = bewolken
_nublá = bewolkt
_nudismo = nudisme
_nudista = nudist
_nudo = knoop, zeemijl
_nuebe = negen. nueb' or' - negen uur.
_nuklear = nucleair, kern-
_núkleo = kern; spil
_nulo = nul; vervallen. E kontrakt a keda nulo - het kontrakt is vervallen.
_numa = (nu) maar (ter verzachting). bai numa. - ga maar. Dal bai numa. - Ga je gang maar.
_number {stomme e} = getal; aantal; nummer. Number robes! - Verkeerd verbonden!
_numeral = telwoord
_numeroso = talrijk
_nunka = nooit. no ... nunka - nooit
_nutrishon = voeding
_nutritibo = voedzaam
_oásis = oase
_obedesé = gehoorzamen
_obediensia = gehoorzaamheid
_obediente = gehoorzaam
_obhetibidat = objectiviteit; zakelijkheid.
_obhetibo = objectief; zakelijk
_obheto = object; voorwerp
_obispado = bisdom
_obispal = bisschoppelijk
_obispo = bisschop
_obligá = [ww] verplichten. [bnw] verplicht.
_obligashon = verplichting
_obligatorio = verplicht
_obra = werk, kunstwerk. bon obra - goede werken. obra di arte - kunstwerk. obra di karidat - werk van barmhartigheid; liefdadigheid. obra di man - handenarbeid. man na obra! - De hand aan de ploeg!
_obrero = arbeider
_obsekiá = schenken
_obsekio = schenking
_obsenidat = obceniteit, schunnigheid.
_obseno = obsceen; schunnig.
_observá = observeren, waarnemen, opmerken
_observashon = observatie; opmerking.
_observatorio = observatorium. observatorio astronómiko - sterrenwacht
_obseshon = obsessie
_obsoleto = verouderd; niet meer gangbaar
_obstakulisá = [ww] opstoppen; tegenwerken; [verkeer e.d.] stremmen. [bnw<'i>] verstopt; gestremd.
_obstakulisashon = [znw] opstopping; tegenwerking; [verkeer e.d.] stremming
_obstákulo = obstakel; sta-in-de-weg
_obstante = in: no obstante - niettemin
_obstiná = eigenwijs. aktitut obstiná - eigenwijsheid.
_obstipá = [ww] verstoppen (ingewanden) [bnw] verstopt (v. ingewanden).
_obstipashon = obstipatie, verstopping
_obstruí = tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen; [verkeer e.d.] stremmen
_obstrukshon = obstructie, tegenwerking; [verkeer e.d.] stremming. sin obstrukshon - onbelemmerd
_obtenibel {stomme e} = verkrijgbaar
_obtenibilidat = verkrijgbaarheid
_obtené = verkrijgen
_obtenibel {stomme e} = verkrijgbaar
obviamente = [bw] (over)duidelijk; vanzelfsprekend
obvio = [bnw] (over)duidelijk; vanzelfsprekend
_obyekshon = bezwaar; tegenwerping
_obyektibidat = objectiviteit
_obyektibo = objectief
_obyekto = object
_ochenta = tachtig. ochent'i ocho - 88.
_ocho = acht. och' or' - acht uur.
_odia = haten; verfoeien; verafschuwen
_odio = haat; afschuw
_odioso = hatelijk; verfoeilijk
_òf _of = of [nevenschikkend voegwoord]
_ofendé = [ww] beledigen. [bnw<'i>] [C.] beledigd
_ofendí [A.] = beledigd.
_ofensa = belediging; aantasting; vergrijp
_ofensibo = beledigend; hatelijk; offensief; stotend
_oferta = offerte, aanbod, aanbieding
_ofishal = [bnw] officiëel
_ofishalmente = [bw] officiëel
_ofishi = beroep, ambacht; vak
_ofisina = kantoor
_ofrenda = offer; hulde; offerande
_ofresé = [ww] bieden, aanbieden. [C.. bnw] (aan)geboden.
_ofresemento _ofresimento = aanbieding
_ofresí [A.] = (aan)geboden.
_ohochi = tweeling
_oído = gehoor [zintuig]
_okashon = gelegenheid. na okashon di - bij gelegenheid van
_okashoná = veroorzaken
_oksidental = west-; westelijk. Europa Oksidental - West-Europa.
_oksidente = Westen
_oksígeno = zuurstof
_oktober {stomme e} = oktober
_okulto = occult
_okupá = [ww] bezetten. [bnw] bezet; bezig
_okupashon = bezigheid; bezetting; bezettingsgraad
_okurí = vóórkomen, gebeuren
_ola = golf
_OLa = Organisashon Liberal Arubano = voormalige Arubaanse politieke partij.
_oleifi = olijf
_olfato [S.] = reuk [zintuig]
_olifanti = olifant. E tin kuer'i olifanti. - Hij/zij heeft 'n olifantshuid.
_olímpiko = olympisch. weganan olímpiko - Olympische spelen.
_olio = olie. sant' olio - het Heilig Oliesel [rkk]
_oloshi = horloge; klok; uurwerk
_olvido = vergetelheid; kai den olvido - in vergetelheid raken.
_om [C.] = oom. (A.: omo, mo)
_omelèt = omelet
_omishon = verzuim, weglating
_omití = verzuimen, weglaten
_omo = oom
_ònbeskòp _onbeskop = onbeschoft
_onomatopeika = klanknabootsing
_onomatopeiko = klanknabootsend
_operá = 1. opereren, zich laten opereren; 2. bedienen (v. apparaten); 3. werken; aandrijven (v. machines)
_operashon = 1. operatie; 2. bediening (v. apparaten); 3. werking; aandrijving (v. machines).
_operashonabel {stomme e} = 1. opereerbaar; 2. bedienbaar. 3. werkbaar.
_operashonabilidat = 1. opereerbaarheid; 2. bedienbaarheid. 3. werkbaarheid.
_operashonal = operationeel; werkend; in werking.
_operashonalmente = [bw] operationeel; werkend; in werking.
_opiná = van mening zijn
_opinion = opinie, mening; oordeel. sondeo di opinion - opinipeiling
_oponé = opponeren; tegenspreken; tegenwerpen
_oponente = opponent, tegenpartij
_oportunidat = (gunstige) gelegenheid; kans
_oportunista = [znw] opportunist. [bnw] opportunistisch
_oportuno = opportuun, gunstig
_oposishon = 1. oppositie; 2. tegenstand
_opositor = oppositielid; tegenstander.
_opositorio = [bnw] oppositie-; van de oppositie
_opreshon = verdrukking, onderdrukking, oppressie
_opresibo = verdrukkend, onderdrukkend, oppressief
_opresor = onderdrukker
_oprimí = verdrukken; onderdrukken
_opshon = optie
_opshonal = [bnw<'i>] optioneel
_opshonalmente = [bw] optioneel
_opta = opteren (pa - voor)
_optimal = [bnw] optimaal
_optimalmente = [bw] optimaal
_optimismo = opptimisme
_optimista = [znw] optimist. [bnw] optimistisch
_ora = [znw] uur. Kuant' or' tin? - Hoe laat is 't? nueb' or'. - negen uur. na ora - op tijd. ki ora? - wanneer?.[bw] als, wanneer, toen. e ora ei - dan; toen. ora el a bai - toen hij ging. e ora ei el a bai. - toen ging hij. Ora e bin,... - als hij komt ...[zonder ta] ora di hasi un kos... - als (ik, jij, hij enz.) iets doe(t)...
_oradó _orador = redenaar, spreker
_orario = dienstregeling; (tijd)schema; openings- en sluitingstijden
_orashon = gebed
_órbita = baan (van hemellichamen)
_òrden _orden = 1. orde; ordening. òrden legal - rechtsorde. 2. bevel; opdracht
_ordená = [ww] ordenen; gebieden; wijden [v. priesters]. [bnw] ordelijk, geordend; gewijd
_ordenashon = wijding [v. priesters]
_ordinariamente = [bw] in 't algemeen; gewoonlijk.
_ordinario = [bnw] alledaags
_òrdu<_ordu/b> = orde. na (bo) òrdu! - Tot je dienst!
_orea = oor (zie: horea)
_orensh = frisdrank
_organisá = organiseren; opstellen
_organisashon = organisatie
_organisatorio = organisatorisch
_organismo = organisme
_organista = organist
_órgano = orgaan
_òrgel _orgel {stomme e} = orgel. kah'i òrgel - draaiorgel
_orgía = orgie
_orguyo = [znw] trots
_orguyosamente = [bw] trots
_orguyoso = [bnw] trots
_orientá = (zich) oriënteren
_oriental = oosters
_orientashon = orientatie
_Oriente = Oosten
_orígen = oorsprong; origine
_original = [bnw] oorspronkelijk, origineel
_originalidat = oorspronkelijkheid, originaliteit
_originalmente = [bw] oorspronkelijk, origineel
_orkesta = orkest
_orkestrá = orkestreren
_orkestral = orkestraal
_orkidia = orchidee
_ornamento = ornament; versiersel; tooi
_oro = goud. No tur kos ku ta blenk ta oro. - Niet alles is goud wat blinkt.
_oró = straks; Te oró! - Tot straks.
_Oropa [C./B.] = Europa
_oropeo [C./B.] = [znw] Europeaan. [bnw] europees
_oroplano = vliegmachine
_ortografía = spelling
_ortogr&aacu8te;fiko = spellings-; op de spelling betrekking hebbend.
_oséano = oceaan
_otoño [S.] = herst
_otorgá = toekennen, toewijzen, toebedelen
_otorgamento = toekenning, toewijzing
_otro = 1. ander; 2. elkaar. Otro! - Nog 'n keer! Bis! otro biaha - 'n andere keer. otro hende - iemand anders. Otro gai ta kanta! -
Da's andere koek! otro mañan - overmorgen. otro siman - volgende week. otro aña - volgend jaar. yuda otro - elkaar helpen.
_oudas = stoutmoedig, vermetel, driest
_oudasia = stoutmoedigheid, vermetelheid, driestheid
_oudiensia = audiëntie; toehoorders
_ouditibo = auditief, gehoor-
_ougùstùs = augustus
_oumentá = vergroten, verhogen, toenemen; aanwassen
_oumento = verhoging, opslag; aanwas, vergroting, toename
_ounke = hoewel, ofschoon, alhoewel
_ourora = dageraad. misa di ourora - dageraadsmis
_ousensia = afwezigheid, absentie
_ousente = afwezig, absent
_ouspisio = auspiciën
_ousteridat = soberheid; versobering
_Oustralia = australië
_oustraliano = [znw] Australiër; [bnw] australitsch
_outéntiko = authenbtiek
_outentisidat = authenticiteit
_outismo = autisme
_outista = [znw] autist [bnw] autistisch
_outo = auto
_outobiografía = autobiografie
_outobiográfiko = autobiografisch
_outodeterminashon = zelfbeschikking.
_outodidáktiko = [znw] autodidact; [bnw] autodidactisch
_outogobernashon = zelfbestuur.
_outomátikamente = [bw] automatisch; vanzelf
_outomátiko = automatisch
_outomatisá = [ww] automatiseren; [bnw] geautomatiseerd
_outomatisashon = automatisering
_outomatismo = automatisme
_outomobilismo = automobilisme; het autorijden, autosport
_outomobilista = automobilist
_outomotris = auto-. industria outomotris - autoindustrie.
_outonomía = autonomie
_outónomo = autonoom
_outopsia = autopsie, sectie
_outor = auteur
_outoridat = autoriteit
_outorisá = [ww] machtigen. [bnw] gemachtigd; bevoegd.
_outorisashon = machtiging; volmacht; bevoegdheid.
_outoritario = autoritair
_ovashon = ovatie
_p'esei = daarom
_pa = voor; om, om te; door; naar. (nadruk en verhoogde toon voor pers.vnw mi en bo) pa ku - jegens. pa medio di - door; door middel van. pa+onderwerp+onbepaalde wijs - persoonlijke infinitief.
_pabien = proficiat, gefeliciteerd
_Pablo = Paulus. San Pablo - Sint Paulus
_pabou = beneden; benedenwaards, beneden de wind, benedenwinds. west, westwaarts, naar het westen, ten westen. pabou di brùg [A.] - ten westen van de brug over het Spaans Lagoen.
_pachanga = fuif
_pachi = vadertje, oudje (gezegd tegen oude mannen)
_paden = binnen; van binnen; binnenin
_pader {stomme e} = pater
_padesé = lijden
_padilanti = vooraan; vóór (plaatsbepaling); van voren; naar voren. bai padilanti - vooruit gaan [ook fig.]; naar voren gaan. bin padilanti - naar voren komen. Di awó padilanti - voortaan. buriko padilanti! - stront voorop!
_padrastro = stiefvader
_padròt = kuddeleider bijh geiten
_padú = opa
_padushi = opa
_pafó = buiten; van buiten; aan de buitenkant
_paga = 1: betalen; uitbetalen. 2: uit doen (v. licht e.d.); uitschakelen; doven (v. vuur). paga tino - opletten.
_pagadó _pagador = betaler. mal pagadó - wanbetaler
_pagabel {stomme e} = betaalbaar
_pagabilidat = betaalbaarheid
_pagamento = [znw] 1: het betalen, betaling. 2: het uitdoen; doven
_pagano = [znw] heiden. [bnw] heidens
_pagara = chinese mat (vuurwerk).
_página = bladzijde, pagina
_pago = betaling, uitbetaling
_paha = stro
_pai = papa
_país = land (= staat)
_pak = [ww] slaan. pak un hende den muraya - iemand tegen de muur slaan.
_paketá = inpakken
_paki = pak, pakje
_pakiko = waarom
_pakto = pact; verdrag
_pakus = winkel
_palabrá = afspreken
_palabra = woord. Palabra bèrdat no sa pika lenga. - De waarheid mag altijd gezegd worden. Un palabra ta hala otro. - 'van 't ene woord komt 't andere. na palabra - aan 't woord. Tur kuminda ta di kome, ma no tur palabra ta di papia, bisa. - Spreken is zilver, zwijgen is goud.
_palabrashon = afspraak
_palabruha [C.] = uil; (A. - shoko)
_palangana [S.] = wasbak (losse metalen of plastic ) bak.
_palanka = hefboom, hendel, handle, handgreep.
_palasio = paleis
_pálido = bleek
_palma [S.] = palm
_palmita = dwergpalm, potpalm, sierpalm
_palo = 1. boom; 2. hout;3. paal; 4. stok; 5. steel [v. bezem e.d.]; pal'i koko - palmboom, kokospalm. pal'i lus - lichtmast. pal'i pía - scheenbeen; pal'i horka - galg. un pal'i awa - 'n stortbui. un palo di homber - 'n boom van 'n man. un kas di palo - 'n houten huis.
_palofrío = ijslollie. garosh'i palofrío - ijscokarretje.
_palomba = duif
_palpabel {stomme e} = tastbaar
_palpabilidat = tastbaarheid
_pamflèt = pemflet; vlugschrift
_pampuna = pompoen. Pampuna no sa pari kalbas. - De appel valt niet ver van de boom.
_pan = brood. pan batí= koek van maismeel (Arubaans hoofdvoedsel). pan dushi - cake-soort. pan lefi - los gebakken rond plat brood. pan maísh'i rabo - tarwebrood. pan tostá - geroosterd brood. pan yená - gevuld brood. pan di diabel - zwam. E ta un pan di Dios. - Hij is Jan Goedzak. e pan di kada día - het dagelijks brood. E ta bai manera pan kayente. -het gaat als zoete broodjes.
_paña = 1. kleren; kleding. paña di abou - onderkleren. paña di ariba - bovenkleren. paña di mucha - kinderkleren. laba paña - de was doen. bisti paña - (zich) aankleden. kita paña - (zich) uitkleden. 2. doek; goed; laken; stofdoek; vaatdoek. pañ'i kama - beddegoed. pañ'i mesa = tafelkleed. pasa paña - afstoffen
_panadería = bakkerij
_panadero = bakker
_panchi = 1. pan; dakpan. 2 [C.] koekepan. Kai fò'i panchi den kandela. - van de wal in de sloot raken.
_pániko = [znw] paniek. [bnw] panisch
_pankarta = reclamebord; spandoek
_panort = naar het noorden
_pantaya = scherm, beeldscherm, projectiescherm
_panty-hose [E.] = panty
_panty [E.!] = (dames)slipje. (zie: karson chikito)
_papa = 1: pap; papa kuaker - havermoutse pap. papa muhá - kletsnat. 2: paus
_papai = papa
_papabel{stomme e} = kandidaat paus
_papal = pauselijk
_papel = papier. papel di chokolati - zilverpapier. papel kimá - iemand met een verleden.
_papelucha = schotschrift
_papia = spreken, praten. papia gueni - koeterwaals praten papia manera lora madelòr - praten als een kip zonder kop.
_papiamento = Papiaments; gepraat, het praten
_par = [znw] paar. un par di sapato - 'n paar schoenen. un par di tempo pasá ... - enige tijd geleden. [ww] paren (v. dieren)
_para = [ww] staan; staande houden; stoppen; aanhouden; tegenhouden; weerhouden. dal para - (plotseling) stil blijven staan. lanta para - gaan staan. e ta bon pará - hij/zij staat er goed voor. keda para - blijven staan; stilstaan. Para ketu! - Sta stil! [znw] [C.] vogel; (A.: parha)
_parada = 1: halte. [A.] parada di bùs [C.] parada di konvoi - bushalte. 2: optocht. (C.: marcha) parada di karnaval - carnavalsoptocht. (C.: gran marcha) parada di flambeu - fakkeloptocht
_párafo = paragraaf; alinea
_paraíso = paradijs
_paralelo = parallel
_paralisá [ww] verlammen [ook fig.]. [bnw] verlamd [ook fig.]
_parálisis = verlamming
_paralítiko = [znw] verlamde. [bnw] verlamd
_paranda = zwier. bai paranda - aan de zwier gaan; gaan stappen, pierewaaien
_parandero = [znw] boemelaar. [bnw] uitgaanderig, boemelig
_parandiá = boemelen, pierewaaien, aan de boemel zijn
_pararayos [S.] = bliksemafleider
_pareha = paar; echtpaar; partner.
_pareu = gelijksoortig; tegelijk; middelmatig; gemiddeld; zo zo [op de vraag hoe het gaat.]
_pargati = (gevlochten) sandalen
_pargo = [vissoort] red snapper
_parha [A.] = vogel (C.: para)
_pari = baren. manera su mama a paríé= spiernaakt, poedelnaakt. Pampuna no sa pari kalbas - de appel valt niet ver van de boom.
_pariba = boven; naar boven; boven de wind; bovenwinds. oost, oostwaarts, naar het oosten, ten oosten` _pariente = bloedverwant; familielid
_park = park
_parker = parkeren
_parkeo = [znw] het parkeren; parkeerplaats
_parlamentario = [znw] parlementslid, parlementariër. [bnw] parlementair
_parlamento = parlement
_PARO = STILSTAND; STAKING. un paro general - 'N algemene staking.
_parokia = parochie
_parokial = parochie-
_parokiano = parochiaan
_parotin (C.) = losbandig. un bida parotin - 'n losbandig leven.
_parotinería [C.] = losbandigheid
_parse = lijken, schijnen. E ta parse su tata. - Hij lijkt op z'n vader. Ta parsé mi,... - 't Lijkt me, ...
_parsela = perceel
_parshal _parsial = deels, partiëel; gedeeltelijk;
_parshalmente _parsialmente = deels; gedeeltelijk
_partera [A.] = verloskundige, vroedvrouw. (C.: frumú)
_parti = [znw] 1. deel; onderdeel, gedeelte, part. 2. kant, zijde. di parti di - van de kant van. un respondi di parti di... - een boodschap van ... pa mi parti, - voor mijn part, tuma parti pa un hende - partij kiezen voor iemand; zich aan iemands zijde scharen. [ww] delen, verdelen, splitsen, uitdelen, opscheppen (van eten). Nan no ta parti un bolchi. - Ze kunnen elkaar niet luchten of zien. parti mei-mei di - verdelen onder
_partidario = [znw] voorstander; [bnw] . partijdig
_partidista = [znw] partijlid.[bnw] tot een partij behorend
_partido = partij
_partikular = bijzonder. en partikular - in het bijzonder.
_partikularmente = [bw] in 't bijzonder
_partishon = deling; indeling; verdeling; afscheiding.
_partisipá = 1. meedelen; 2. participeren, deelnemen, meedoen
_partisipante = participant, deelnemer
_partisipashon = 1. mededeling, melding; 2. participatie, deelname
_partisipio = deelwoord. partisipio pasá - voltooid/verleden deelwoord.
_parto = bevalling
_pas = [znw] vrede. laga un hende na pas - iemand met rust laten. [ww] passen
_pasá = geleden; aña pasá= vorig jaar. El a haña un mal pasá. - Ze hebben hem/haar flink te pakken gehad.
_pasa = passeren; gebeuren; inhalen; langs komen/gaan; voorbijgaan/komen; aan de hand zijn; [v.film e.d.] vertonen, draaien. pasa bon! - vaarwel! pasa loke pasa - er gebeure wat wil. Kada pasa un día. - om de andere dag. Por pasa unda ku n' tin. - Dat kan er (net) mee door. el a pasa forbei - 't is over.
_pasado = [znw] verleden
_pasahero = [znw] passagier. [bnw] voorbijgaand
_pasaporte = paspoort (ook wel: pasport)
_pasashi = passage, ticket
_pasenshi = geduld. Pasenshi! - [gezegd tegen zieken en/of gehandicapten]. karga pasenshi - geduld hebben. Ku pasenshi ta gana gloria. - Geduld is een schone deugd.
_pashon = passie; lust; drift.
_pasibo = passief
_pasiente = patiënt
_pasifiká = pacificeren
_pasifikashon = pacificatie
_pasífiko = vredelievend; vredig; vreedzaam
_pasifismo = pacifisme; vredelievendheid
_pasifista = pacifist(isch)
_pasikiko = pakiko = waarom
_pasividat = paciviteit
_paskin = anoniem schotschrift
_pasku = kerstmis; pasen. pasku di nasimento - kerstmis. pasku grandi, pasku di resurekshon - pasen. Bon pasku! - gelukkig kerstfeest; Gelukkig Pasen!
_paso = pas, stap, voetstap. paso pa paso - stap voor stap.
_pasobra = omdat, want
_pasombra (C.) = omdat, want
_pasport = paspoort
_pastechi = pastie(tje)
_pastor = pastoor; predikant, evangelist
_pastoral = pastoraal
_pastorí = pastorie
_pasùit = naar het zuiden
_pata-pata = stomdronken
_pata = poot. pat'i kabra - koevoet, breekijzer
_pataká = in: ni un pataká - geen zier, geen bliksem, geen snars, geen donder. E no a komprondé ni un pataká! - Hij/zij heeft er geen snars van begrepen.
_patarata = in: na su patarata grandesa - de koning te rijk.
_paternal = ouderlijk; vaderlijk; vader-. amor paternal - vaderliefde
_paternalismo = paternalisme; ndeerbuigendheid
_paternalista = paternalist(isch); neerbuigend
_paternalístiko = paternalistisch; neerbuigend
_paternidat = vaderschap
_patétiko = pathetisch; zielig
_patía = watermeloen. kai manera patía berde. - vallen als een baksteen.
_patin = 1. schaats. 2. [vulg.] lul.
_patras = achter; van achter(en)
_patria = vaderland. amor patria - vaderlandsliefdde
_patriarka = patriarch, aartsvader
_patrimonio = erfdeel [fig.]
_patriota = patriot
_patriótiko = patriotistisch
_patriotismo = patriotisme
_patrishi = patrijs
_patronahe = patronage
_patronchi = patroon, sjabloon.
_patronisá = sponsoren
_patronisadó _patronisador = sponsor
_patrono = patroon(heilige)
_patroya = patrouille, surveillance
_patruyá = patrouilleren, surveilleren
_payaso = clown
_Pe = Piet. mo Pe - oom Piet. Shon Pe - Piet
_peaton [S.!] = voetganger
_pèchè-pèchè = tjokvol, propvol, bomvol
_pechi = [gevolgd door naam] meter, peettante. pechi María - tante María (peettante van de spreker/ster)
_pèchi = pet
_pecho = borst. karga un hende na pecho - iemand een kwaad hart toedragen.
_pedagogía = pedagogie(k)
_pedagógiko = pedagogisch
_pedido = bestelling, order
_Pedro = Petrus, Piet, Peter. San Pedro - Sint Petrus
_pega-pega = muurhagedis
_pega = 1. plakken, kleven, vastkleven; [schip] aan de grond lopen]. pega barko - [letterl.] aan de grond lopen; [fig.] 'n bok schieten; keda pega= blijven steken. 2. hakkelen; (zich) verslikken. 3. aansteken (v. licht, vuur e.d.); pega un hende - iemand aansteken (met ziekte); aandoen (v. radio). pega na kandela - in brand steken
_peilu = peilen
_peiña = [znw] kam. [ww] kammen
_peishi = puistje. primi peishi - puistjes uitdrukken.
_peka = zondigen
_pekadó _pekador = zondaar
_pekelé = zure haring
_pèki = pakking
_peks = [letterl.] op de vingers tikken [niet fig.]
_pekuliar = eigen
_pekuliaridat = eigenheid; karaktertrek
_pela = scheren (v. schapen). Bai pa lana, bini pelá. - van 'n koude kermis thuiskomen
_peladó = schapenscherder; barbier
_pelea = gevecht, strijd, vechtpartij
_peleá = vechten
_peligroso = gevaarlijk
_peliguer {stomme e} = gevaar. na peliguer - in gevaar
_pelikan = pelikaan
_pelíkula = film. pasa un pelíkula - 'n film draaien.
_pelon = kaal. koko pelon - kaalkop
_peluka = pruik
_pelukería = kapperszaak
_pelukero = kapper
_pélvis = [anat.] bekken
_pèn = pen. E ta pèn ku enk. - Hij/zij brieft alles over.
_pena = pijn, smart, leed. pena di morto - doodstraf. ku honda pena [S.] - met diep leedwezen
_penadó _penador = hij die pijn heeft. penadó no ta pena largo. - klagers hebben geen nood.
_penal = strafrechtelijk, straf-. derecho penal - strafrecht. kaso penal - strafzaak. kódigo penal - wetboek van strafrecht
_pènchi = pin; wasknijper, waspin
_pendeu = 1. [letterlijk] vrouwelijk schaamhaar. 2 [fig.] klootzak. Bo tá pendeu! - Je bent 'n klootzak!
_pendiente = [letterl.] hellend; hangend. [fig.] hangende; in afwachting; nader te bepalen.
_península = schiereiland
_penitensia = penitentie; boete; boetvaardigheid
_penitente = boetvaardig
_penoso = pijnlijk, smartelijk
_pensa = denken; nadenken; overdenken. (riba - over)
_pensadó _pensador = denker
_pensamento = gedachte
_penshon = pensioen; pension
_penshoná = pensioneren
_penshonado = gepensioeneerde, pensioentrekker
_penshun = pensieon. bai ku penshun - met pensioen gaan
_péntagon = vijfhoek
_pentagonal = vijfhoekig
_péntatlon = vijfkamp
_pentekoste = pinksteren
_penúltimo = voorlaatst(e)
_peon = 1. ongeschoolde arbeider. 2. pion
_pepe = peettante, meter.
_pepru = peper
_pera = peer
_pèrdè _perde = verliezen; verdwalen; missen [v. bus e.d.]. pèrdè tempo - tijd verspillen. pèrdè kaminda - de weg kwijtraken. pèrdè ariba; pèrdè San Juan= zich verslapen. pèrdè kontrol - de macht over het stuur verliezen. Nos a pèrdè. - We zijn verdwaald. Nan no a pèrdè pa gana. - Ze lieten er geen gras over groeien. B'a pèrdè! - Je hebt wat gemist!
_perdedó _perdedor = verliezer
_perdemento = verlies. perdemento di tempo - tijdverspilling
_perdí [A.] = verloren; verdwaald
_pérdida = verlies; strop
_perdishon = ondergang; verderf. Esei ta su perdishon. - Daar gaat hij aan ten gronde. Hiba un hende na su perdishon - iemand in het verderf storten.
_peregriná = 'n bedevaart houden, op bedevaart gaan, 'n pelgrimage houden, 'n pelgrimstocht maken
_peregrinashon = bedevaart, pelgrimage, pelgrimstocht
_peregrino = pelgrim, bedevaartganger
_peresé = vergaan, ten onder gaan.
_perfekshon = perfectie, volmaaktheid
_perfekshoná = vervolmaken
_perfekshonista = perfectionist(isch)
_perfekto = volmaakt, perfect
_perforá = perforeren
_perforadó _perforador = perforator
_perforashon = perforatie
_perhudiká = benadelen
_perhudikante = nadelig
_perhudikashon = benadeling
_perhuria = meineed
_períkulo = perikel
_periódikamente = van tijd tot tijd.
_periódiko = van tijd tot tijd.
_periodismo = journalistiek
_periodista = journalist
_período = periode
_périto = expert, deskundige
_perkurá = zorgen (pa - voor); tot stand brengen
_perla = paarl, parel
_permanensia = verblijf. permit di permanensia - verblijfsvergunning
_permanente = permanent
_permanesé = (langdurig) verblijven
_permiso = permissie, toestemming; vergunning
_permit = vergunning; toelating; toestemming
_permití = [ww] toestaan, toestemmen, veroorloven, permitteren; toelaten. [bnw] toelaatbaar; veroorloofd
_pero = maar
_perpetuá = vereeuwigen
_perpetuo = eeuwigdurend.
_perpleho = perplex, paf, sprakeloos; verbijsterd
_persebí = waarnemen
_perseguí = achtervolgen; vervolgen [ook jur.]
_perseguidó _perseguidor = achtervolger; vervolger
_persekushon = achtervolging; vervolging [ook jur.]
_persekutor = achtervolger; vervolger
_persela = perceel, kavel
_persepshon = perceptie, waarneming; perceptievermogen, waarnemingsvermogen
_perseptibel {stomme e} = waarneembaar; bemerkbaar
_perseptibilidat = waarneembaarheid
_perseverá = volharden
_perseveransia = volharding; uithoudingsvermogen
_persistensia = volharding, koppigheid
_persistente = volhardend, volhoudend, aanhoudend, koppig
_persistí = doorzetten, volharden, volhouden, blijven doorgaan. Esun ku ta persistí ta logra. - de aanhouder wint.
_persona = persoon. persona non grata - id.
_personahe = personage
_personal = [znw] personeel. [bnw] persoonlijk
_personalidat = persoonlijkheid
_personifiká = personifiëren
_personifikashon = personificatie
_perspektiba = perspectief; vooruitzicht
_persuadí = overtuigen, overreden
_persuashon = overreding
_pertá = (zie: pretá)
_pertenensia = [znw] toebehoren; eigendom; bezit.
_pertenesé = toebehoren (na - aan)
_pertinente = pertinent
_Perú = Peru
_peruano = [znw] peruaan. [bnw] peruaans
_pervershon _perversidat = perversiteit; liederlijkheid; verdorvenheid
_perverso = pervers, liederlijk; verdorven
_pesadía = nachtmerrie
_pesar in: a pesar di = ondanks; in weerwil van
_pesimismo = pessimisme; zwaarhoofdigheid.
_pesimista = [znw] pessimist [bnw] pessimistisch; zwaarhoofdig.
_peska = visserij. kría i peska - veeteelt en visserij.
_peso = gewicht; zwaarte. baha peso - aan de slanke lijn doen; afvallen
_pestá = verpest
_pestaña = wimper
_pèster {stomme e} = pest. mala pèster - rotzak
_petipuá = doperwten. salachi di petipuá= peultjes.
_petishon = petitie, verzoek; aanvraag
_petróleo = olie
_peyeu = scalpering. B'a skapa un peyeu. - Je bent de dans ontsprongen.
_pía = 1. been. 2. voet. pal'i pía - been [ter onderscheiding van "voet"]; scheenbeen, ku8it. pí' abou - blootsvoets. pí'i kuki - platvoeten [fam.]. no tin ni pía ni kabes. - als 'n tang op een varken slaan. un relato sin pía ni kabes - 'n verward verhaal. kría pía - gejat, gestolen worden. pone pí' abou. - het been stijf houden. kana den un hende su pía - iemand voor de voeten lopen. para riba su mes pía - op eigen benen staan.
_PICHA = JATTEN, PIKKEN, STELEN.
_pichiri = pinnig; zuinig; GIERIG
_pichon = duivenjong
_pida = stuk; brok. E ta un pida! - hij is een lastige vent! zij is een lastig stuk mens! na pida pida - in stukken
_pidi = verzoeken; vragen (om te krijgen); bidden; bestellen. pidi pa - vragen naar/om. Pidi .... - Vraag het maar aan ... pidi pa nos! - Bid voor ons!
_pidimento = [znw] het vragen; verzoek; het bidden
_piedat = [znw] erbarmen. Tene piedat di nos! - Ontferm U over ons!
_piedra = [znw] steen, kei. tira piedra, skonde man. - vals zijn; achterbaks handelen. [ww] stenigen
_piel [S.] = huid
_piesa = onderdeel; [muz.] stuk, [gebouw] vertrek. piesa nobo - aanbouw
_pieu = luis. hasi un pieu bira un baka - van 'n mug 'n olifant maken. piki pieu= muggeziften
_pifia [S.] = [znw] blunder. [ww] 'n blunder begaan.
_pigmentá = gepigmenteerd
_pigmento = pigment
_pik = [znw] 1. pik [van een snavel]. 2. snavel. 3. pikhouweel. 4 [ww] pikken (met snavel)
_pika = [ww] steken (v. insect of naald). [bnw] pikant; venijnig; zwaar (v. taak)
_piká = [znw] 1. zonde. 2. steek (v. insect). [bnw] zielig; sneu. Ai ta piká! - Ach, wat zielig! Ach, wat jammer!
_pika-pika = [biol.] kwal
_pikete = flair
_piki = oprapen; sprokkelen; piki pieu - muggeziften
_pikote = knuppel
_pilar = pilaar; zuil; pijler; steunpilaar [ook fig.] e ta pilar di misa - Hij/zij loopt de kerk plat.
_píldora = pil
_pilili = piemel
_pilon = stamper
_piloná = aanstampen, aanstampen
_piloto = piloot; loods;
_piñata = met klein speelgoed gevulde papieren/kartonnen ballon, opgehangen op kinderfeesten.De kinderen slaan hem kapot om de cadeautjes te krijgen.
_pinchi = pint (6 dl)
_pinda = pinda; olienoot(je)
_pins = tang
_pinta = tekenen; (kunst)schilderen. pinta mapa - 'n bouwtekening maken. Kos no ta pinta muchu bon p'e. - Het ziet er niet best voor hem uit. E no por want'é ni pintá. - Hij /zij kan hem/haar niet luchten of zien.
_pinto = in: E ta pinto su tata. - Hij lijkt sprekend z'n vader.
_pintor = kunstschilder; tekenaar
_pintoresko = schilderachtig
_pintura = schilderij; schilderkunst; schilderstuk; het schilderen (van kunst); portret
_pio = erger, ergst; slechter, slechtst
_pionero = pionier, voortrekker
_pip _pipip = piepen
_pipa = pijp, buis. bula pipa - de dans ontspringen
_pipita = korrel; pit; teelbal
_pirata = piraat, zeerover
_piratería = piraterij, zeeroverij
_pisa = 1: stappen. 2: wegen
_pisá = zwaar
_pishi = [znw] urine, plasje, pis. Pishi di yewa ta danki di mundu. - Ondank is 's werelds loon. pish'i buriko - zwam, paddestoel. pish'i pòrko - vissoort. pish'i waltaka - 'n pietsje regen. we'i pishi - pispot, po. [ww] plassen, urineren, pissen. pishi kama - bedplassen.
_pisina = zwembad
_piská = vis. Piská ta muri pa su boka. - Boontje komt om z'n loontje. Pone pushi kuida piská - de kat op 't spek binden.
_piska = vissen [ook fig.]
_piskadó _piskador = visser
_piskamento = [znw] het vissen
_piso = verdieping, etage
_pispis = bladluis
_pistola = pistool
_pita = [znw] agave, sisalplant [ww]toeteren, claxonneren.
_pitipuá = doperwten
_pito = claxonstoot, getoeter; piep, gepiep
_pitra [B.] = toeteren, claxonneren
_piyama = pijama
_plachi = plaat. plachi di number - kentekenplaat
_plafon = plafond
_plafoná = plafonneren
_plaga = plaag
_plaka = geld. plaka largá - kleingeld. plaka gai - twee en een half centstuk. dos plaka - stuiver; kuater plaka - dubbeltje; dies plaka - kwartje. plaka di papel - bankbiljet. splikashon na plaka chikí [C.]/chikito [A.] - volledige tekst en uitleg
_plakia = verzachten, minderen, tot bedaren brengen.
_plama = verbreiden; spreiden; verspreiden; zich uitbreiden; neersmijten, laten vallen, omnkieperen. plama fò'i otro - verspreiden; uit elkaar jagen, drijven, spatten. plama na wèrki - in gruzelmenten vallen.
_plamamento = [znw] het verspreiden; het neersmijten, laten vallen; omkieperen.
_plan = plan. plan barí - platzak
_planchi [A.] = koekepan. kai fò'i planchi den kandela. - van de wal in de sloot raken. (C.: panchi)
_planeta = planeet
_planetario = [znw] planetarium. [bnw] planetair. órbita planetario - planeetbaan.
_planetoída = planetoïde , asteroïde
_plania = plannen. famía planiá - familie planning
_planiamento = [znw] het plannen maken
_plano = [znw] vlak; vlakte
_planta = [znw] 1. fabriek; installatie; centrale. 2. zool. plant'i pía - voetzool. [ww] planten; poten.
_plantashon = plantage; aanplant
_plas = id.
_plasa = plein
_plasentero = gezellig; prettig; welgevallig
_plaser = genoegen; plezier; welgevallen.
_plaso = termijn
_plástiko = plastisch
_plat = id.
_plata = zilver
_plataforma = platform
_platero = zilversmid
_plato = schotel (= maaltijd)
_playa [S.] = strand
_Playa = de stad. bai Playa - naar de stad gaan. na Playa - in de stad
_playero = [znw] stedeling. [bnw] stads.
_ple = doen alsof; spelen [fig.], fingeren, uithangen [fig.]. ple sabí - de knappe bol uithangen. ple Rotshil - de rijke stinker uithangen. Ple, e ta ple! - Hij doet alsof hij heel belangrijk is.
_plebisito = plebiscit; volksstemming
_plècha = pletten, platdrukken, platslaan, platstampen
_plèchè-plèchè = door plassen stampen; kliederen (in water)
_plega = vervloeken; onderwerpen (aan boze machten); betoveren
_plegá = vervloekt; onderworpen (aan boze machten); bedonderd, betoverd, behekst. Plegá bo ta? - Ben je belazerd?
_pleita = ruzieën, ruzie maken
_pleitamento = geruzie
_pleitista = ruziemaker, querulant
_pleito = ruzie
_plenchi = plein.
_plender {stomme e} = plunderen
_plenipotensiario = gevolmachtigd
_pleno = vol [fig.]. den pleno konfiansa - in vol vertrouwen
_ploi = [znw] plooi. [ww] plooien
_plòk = [znw] stopcontact; stekker. [ww] een stekker in een stopcontact steken. verstoppen; verstopt raken.
_plousibel {stomme e} = plausibel, aannemelijk
_pluf = omwoelen
_plùis = voor de gek houden; bedonderen. Bo sa plùis! - Je kunt me de boel goed bedonderen! Lag'i ta plùis! - Doe niet zo gek!
_pluma = [znw] veer, pluim. Bo no por ranka pluma fò'i mòrkòi. - Van 'n kale kip kun je geen veren plukken. [ww] veren uitplukken (v. kippen)
_plural = meervoud
_pluralidat = pluraliteit; veelvormigheid
_pluralisá = meervoud maken.
_pluralisashon = meervoudsvorming
_pluralismo = pluraloisme
_pluriforme = pluriform
_plutokrasia = plutocratie
_pober {stomme e} = [znw] arme; stakker, arme donder. [bnw] arm; armoedig; schamel.
_pobla = bevolken
_poblá = bevolkt
_poblashon = populatie, bevolking
_pobresa = armoede
_pòchi = pot
_poder = macht; sterkte
_poderá [di] = zich toeëigenen
_poderoso = machtig
_podio = podium
_podisé = misschien, wellicht
_poesía = poësie; gedicht
_poeta = dichter
_pòko-pòko = zachtjes, xacht (praten e.d.); zoetjes; zoetjes aan.
_pòko = beetje; weinig
_polako = [znw] Pool. [bnw] pools
_polarisá = polariseren
_polarisashon = polarisatie
_polèchi = kippetje [ook fig.]
_polémika = polemiek, strijd
_polémiko = polemisch
_poliklínika = polikliniek
_poliklíniko = poliklinisch
_polis = 1. politie; politieagent, politieman. Ward'i polis - politiebureau. 2. verkeersdrempel
_pólisa = polis
_polisial = politie-
_politik _polítika = politiek
_politikería = volksverlakkerij
_polítiko = [znw] politicus; [bnw] politiek
_polo = pool. polo di nort - Noordpool. polo di sùit - Zuidpool
_pòls = pols. e ta pòls kibrá[fig.] - hij is van de verkeerde kant.
_polushon = vervuiling (v. milieu)
_polvo = kruit
_pomada = brillantine; haarvet
_pomp = [znw] pomp; spuit; pomp di gasolin - benzinestation. [ww] pompen; spuiten; kolven.
_pompa [vulg.] = klooien; rotzooien; belazeren. Lag'i ta pompa! - [vulg.] Maak dat je grootje wijs! Bai pompa baka na fierno!Sodemieter op! Lazer op!
_pompadó _pompador[vulg.] = klier , iemand die rotzooit
_pompamento [vulg.] = geklooi, gerotzooi
_pònchi = pont, veerboot
_pone = zetten, plaatsen, leggen; stellen. pone fin na... - 'n einde maken aan ...
_ponemento = plaatsing; stelling; het stellen, plaatssen, zetten.
_ponensia = stelling
_pontifikal = pontifikaal
_pontífise = pontifice
_pòpchi = pop. pòpch'i wowo - pupil
_pòpiyòt = het geluid van een trupial.
_popular = populair; volks
_popularidat = populariteit
_por = kunnen; mogen; (zonder ta). N' ta por mi n' por! - 't is niet dat ik 't niet kan! por of no por... - of je 't kunt of niet... Esun ku por, por. - Wie 't breed heeft, laat 't breed hangen. No por ta!Dat kan niet! N' ta por t'é! - Ik zie 'm er best voor aan!
_pordon = vergiffenis. pidi pordon - vergiffenis vragen
_pordoná = vergeven; vergiffenis schenken
_pordonabel {stomme e} = vergeeflijk
_poriá = afgemat, gaar [fig.]
_poria = afmatten, gaar worden [fig.] (door hitte of zon)
_pòrkería = smeerboel; rotzooi; beestenboel
_pòrko-ber = beer (= mannelijk varken); viezerik, smeerpoes
_pòrko = varken. Pòrko sushi ta frega su kurpa na muraya limpi. - De pot verwijt de ketel dat hij zwart is. pòrk'i spina - stekelvarken
_poron = (aardewerk) kruik; waterkruik.
_pòrsentahe = percentage
_porta = deur; hek port'i kurá - tuinhek
_portero = doelman
_pòrtrèt = foto. saka portrèt - foto's maken. laba portrèt - foto's ontwikkelen
_pòrtrètá = portretteren, afbeelden
_pòrtugues = portugees.
_porvenir [S.] = toekomst.
_pos = put. chika pos/chupa pos - de put leegpompen. Esun ku yega pos promé, ta bebe awa limpi. - Wie 't eerst komt, die 't eerst maalt.
_poseé = bezitten
_poseshon = bezit
_posibel {stomme e} = [bnw] mogelijk
_posibelmente = [bw] mogelijk; mogelijkerwijs
_posibilidat = mogelijkheid
_posishon = positie; stand; [mil.] stelling
_posishoná = positioneren; posteren
_positibismo = positievisme
_positibista = [znw] positivist; [bnw] positivistisch
_positibo = positief
_pòst = [znw] post. [ww] posten. pòst un karta[fig.] - 'n grote boodschap doen.
_pòstema = abces
_pòsterior = later, volgend op
_posteriormente = nadien, achteraf
_pòstponé = uitstellen
_pòstponemento = uitstel
_postre [S.] = nagerecht
_pòstulá = postuleren, stellen; kandidaatstellen.
_pòstulashon = stelling; kandidaatstelling.
_pòstura = postuur; houding
_potenshal = [bnw] potentiëel
_potenshalidat = potentialiteit;e
_potenshalmente = [bw] potentiëel
_potensia = potentie, kunde; kracht; weerbaarheid.
_potente = sterk; krachtig; flink; machtig; weerbaar; kundig; potent
_poti = beker
_pòtlot = potlood
_pòtmòni [C.] = portemonnee; (A. kartera)
_potoshi = rommel, rotzooi, troep
_pousa = [znw] pauze. [ww] pauzeren
_pouwis = pauw
_PPA = Partido Patriótico Arubano = voormalige Arubaanse politieke partij
_praktiká = in praktijk brengen; oefenen, praktizeren
_práktika = praktijk; pèrdè práktika - verleren
_praktikamente = [bw] praktisch; zo goed als.
_práktiko = praktisch
_preba = met de mond vol tanden staan; sprakeloos zijn. de mond houden; zwijgen
_prebalesé _prevalesé = prevaleren; overheersen, de overhand hebben over
_predesesor = voorganger, voorloper
_predestiná = voorbeschikken
_predestinashon = predestinatie, voorbeschikking
_prediká = preken, prediken
_predikado = predikaat; [gram.] gezegde
_predikadó _predikador = preker; predikant; prediker
_predikashi = preek
_predikshon = voorspelling
_predominansia = predominantie, overheersing
_predominante = predominant, overheersend
_predominantemente = overwegend
_prefabriká = [ww] prefabriceren. [bnw] prefab, geprefabriceerd
_preferá = verkiezen; de voorkeur geven aan; liever hebben, liever doen.
_preferensia = voorrang, voorkeur
_preferensial = voorrangs-. kaminda preferensial - voorrangsweg
_preferibel {stomme e} = bij voorkeur; liever
_prefihá = [ww] voorvoegen. [bnw] voorgevoegd
_prefiho = voorvoegsel
_pregnante = zinrijk; betekenisvol.
_pregunta = vraag (om 'n antwoord). hasi pregunta - vragen stellen
_prehistoria = voorgeschiedenis, prehistorie
_prehistóriko = prehistorisch, voorwereldlijk
_preis = prijs
_prek = preken
_prekario = precair; benard; zorgelijk.
_prèkè = veiligheids speld
_prekoushon = voorzorg. komo prekoushon - uit voorzorg. medidanan di prekoushon - voorzorgsmaatregelen
_prekstul = preekstoel; katheder
_prelado = prelaat
_preliminario = voorlopig
_prematuro = prematuur; voortijdig; voorbarig
_premeditá = voorbedacht. asesinato premeditá - moord met voorbedachten rade
_premia = premiëren, een prijs stellen op
_premio = prijs; premie
_premirá = [ww+bnw] voorzien; van te voren zien/gezien
_prenchi = prentje; bidprentje
_prenda = sierraad
_prens = prins
_prensa = pers
_prensesa = prinses
_preokupá = [ww] ongerust zijn, bezorgd zijn, zich zorgen maken; verontrusten. [bnw] bezorgd, ongerust
_preokupante = zorgelijk; zorgwekkend; verontrustend
_preokupashon = bezorgdheid, ongerustheid; verontrusting; zorg
_prepará = [ww] klaar maken; voorbereiden, toebereiden. [bnw/bw] klaar; paraat.
_preparashon = voorbereiding, toebereidselen
_preparatorio = voorbereidend
_preposishon = voorzetsel
_prerogatibo = prerogatief
_près = persen
_presbiterio = [rkk] priesterkoor
_presedé = voorafgaan
_presedente = precedent; voorafgaand
_presensia = aanwezigheid, tegenwoordigheid
_presensiá = aanwezig zijn, bijwonen
_presentá = 1. (zich) presenteren, (zich) vervoegen, (zich) begeven naar; (zich) vertonen; opkomen, verschijnen. 2. opvoeren; uitvoeren; weergeven.
_presentabel {stomme e} = presentabel; toonbaar
_presentabilidat = toonbaarheid; presenteerbaarheid
_presentashon = presentatie; opvoering, uitvoering; vertoning; opkomst
_presente = aanwezig; present; tegenwoordig
_presentimento = voorgevoel
_preserbá _preservá = preserveren; verduurzamen; behouden; voorbehouden
_preserbashon _preservashon = preservering; verduurzaming; het behouden
_preshon = pressie; druk. preshon di sanguer - hoge bloeddruk
_presidensia = voorzitterschap
_presidente = president, voorzitter
_presidí = presideren, voorzitten
_presidio = presidium
_presiosidat = iets schitterends; iets dierbaars; iets edels; iets kostbaars
_presioso = dierbaar; edel; schitterend; kostbaar
_presisamente = [bw] juist; net; precies
_preskribí = voorschrijven
_preskripshon = voorschrift; recept
_presta = 1. verlenen; presteren. 2. lenen
_préstamo = lening
_prestashon = prestatie; het verlenen
_prestigio = prestige
_prestigioso = prestigieus; precieus
_presuponé = vooronderstellen
_presuposishon = vooronderstelling
_presupuestá = begroten
_presupuestario = begrotings-; op de begroting betrekking hebbend.
_presupuesto = begroting, budget
_prèt = leuk; grappig. un kos prèt - iets leuks. E kos prèt ta, ... - het leuke is, ...
_pretá = benard, beklemd; strak (v. kleding e.d.)
_preteksto = voorwendsel; uitvlucht, dekmantel
_pretendé = pretenderen; voorgeven, voorwenden
_pretendiente = pretendent
_pretenshon = pretentie
_pretu = zwart. pretu-pretu - pikzwart
_prevení = voorkómen; verhinderen; verijdelen. Prevení ta bal mas ku kura. - Voorkómen is beter dan genezen.
_prevenibel {stomme e} = te voorkomen; te verhinderen; te verijdelen.
_prevenshon = preventie; voorkoming; verhindering; wering.
_preventibo = preventief
_previamente = vooraf, voorafgaand; eerst
_previo = vooraf; voorafgaand; van tevoren. sin previo aviso - zonder voorafgaande kennisgeving.
_prewisio = vooroordeel. sin prewisio - onbevooroordeeld
_prezo = gevangene
_Prikibos = Parkietenbos (Aruba)
_prikichi = maisparkiet; dwergpappegaai
_prima = nicht (dochter van oom of tante), (zie: primo)
_primavera (S.) = lente
_primi = drukken [op], uitdrukken, in elkaar drukken.
_primintí = beloven; toezeggen
_primintimento = [znw] het beloven; belofte
_primisia = primeur
_primitibo = primitief
_primo = neef; nicht [kind van oom/tante]. Primo ku primo ta primi. - Neef en nicht, vrijt licht.
_priñá [vulg.] = zwanger
_priña [vulg.] = zwanger maken
_prinsipal = [bnw] voornaamste, hoofd-. [znw] penis
_prinsipio = principe; begin; beginsel. di prinsipio - principiëel
_prioridat = prioriteit; voorrang
_priva = (zich) ontzeggen; ontberen
_privá = 1. privé, particulier. 2. in: ta privá di - ontberen
_privasidat = privacy
_privilegiá = [ww] privilegiëren, privileges verschaffen. [bnw] gepriviligiëerd
_privilegio = privilege; vorrecht
_prizon = gevangenis
_prizonero = gevangene
_proba = [znw] bewijs; [ww] bewijzen, uitwijzen
_probabel {stomme e} = waarschijnlijk; vermoedelijk
_probabelmente = [bw] waarschijnlijk
_probabilidat = waarschijnlijkheid
_probechá = profiteren; voordeel behalen/trekken
_probechadó _probechador = profiteur; uitzuiger
_probecho = profijt; voordeel. Bon probecho! - Dat het U bekome! (na de maaltijd)
_probechoso = profijtelijk; voordelig
_problema = probleem, vraagstuk
_problemátiko = [znw] problematiek. [bnw] problematisch
_produkshon = productie
_produktibidat = productiviteit
_produktibo = productief; winstgevend.
_produkto = produkt
_produktor = producent
_produsí = produceren; voortbrengen
_profano = profaan
_profesá = belijden
_profeshon = professie; beroep; vak
_profeshonal = [bnw] professioneel; vakbekwaam
_profeshonalmente = [bw] professioneel; vakbekwaam
_profeshonalismo = professionalisme; vakbekwaamheid
_profeta = profeet
_profetisá = profeteren
_profugo = [znw] voortvluchtige. [bnw] voortvluchtig.
_profundamente = [bw] diep, diepgaand
_profundisá = (zich) verdiepen
_profundisashon = verdieping; het zich verdiepen in
_profundo = [bnw] diep, diepgaand
_programa = programma
_programá = programmeren
_programashon = programmering
_progresá = vooruit gaan, vorderen
_progresibidat = progressiviteit, vooruitstrevendheid
_progresibo = progressief, vooruitstrevend
_progreso = vooruitgang, voortgang, vordering
_prohibí = verbieden
_prohibishon = verbod. saka un prohibishon - een verbod uitvaardigen
_próhimo = naaste, evennaaste. Ku e bara ku bo ta midi bo próhimo, Dios lo midí bo. - Met de maat waarmee ge meet, zult ge gemeten worden.
_proklamá = proclammeren, afkondigen; verkondigen
_proklamashon = proclamatie, afkondiging; verkondiging
_prokreá = (zich) voortplanten
_prokreashon = voortplanting
_próksimo = eerstvolgend
_prokuradó _proikurador = procureur
_proletariado = proletariaat
_proletario = [znw] proletariër. [bnw] proletarisch
_proliferá = prolifereren, verspreiden
_proliferashon = proliferatie, verspreiding
_prólogo = proloog; voorwoord
_prolongá = prolongeren, verlengen
_prolongashon = prolongatie, verlenging
_promé = 1. eerst(e). 2. vooraf; promé ku - vóór [v. tijd]; promé ku mañan - vóór morgenb.
_promèntè = peper
_promentòn = paprika. nanish'i promentòn - mopneus
_promesa = belofte, gelofte; toezegging
_prometedó _prometedor = veelbelovend
_prominente = prominent, toonaangevend; vooraanstaand
_promiskuidat = promiscuïteit
_promiskuo = promiscu
_promoshon = promotie; bevordering
_promové = bevorderen, promoveren
_pronk = showen. kana pronk - flaneren
_pronkia = pronken
_pronkstùk = pronkstuk, sierstuk
_pronomber {stomme e} = voornaamwoord. pronomber demonstratibo - aanwijzend voornaamwoord. pronomber indefinido - onbepaald voornaamwoord. pronomber interogatibo - vragend voornaamwoord. pronomber personal - persoonlijk voornaamwoord. pronomber relatibo - betrekkelijk voornaamwoord.
_pronostiká = voorspellen
_pronóstiko = prognose; voorspelling. pronóstiko di tempo - weerbericht
_pronto _prontu = overhaast; te snel; prompt; coulant; voortvarend; binnenkort. por lo pronto[S.] - voorlopig; voorshands
_pronunsiá = uitspreken
_pronunsiashon = uitspraak
_pròp = prop
_propagá = propageren, bevorderen, uitdragen; voortplanten
_propagandá = propageren
_propaganda = reklame; propaganda
_propagashon = bevordering; voortplanting
_propiedat = eigendom
_propietario = eigenaar
_propina = fooi, tip
_propiná = toebrengen
_propio = eigen; zelf.
_proponé = voorstellen, aandragen; stellen; zich voornemen
_proporshon = proportie, verhouding. Fuera di tur proporshon - buiten alle proporties.
_proporshonal = proportioneel, evenredig; verhoudings-. representashon proporshonal - evenredige vertegenwoordiging.
_proporshonalmente = naar verhouding
_propos = stikdonker
_proposishon = stelling; voorstel; aanbod; aanzoek
_propósito = voornemen
_propulsá = voortbewegen; aandrijven; stuwen, voortstuwen
_propulshon = voortstuwing; stuwkracht; voortbeweging. fòrsa di propulshon - stuwkracht
_prosedente (di) = afkomstig (uit)
_prosedimento = handelwijze, procedure
_prosedura = procedure
_prosesá = verwerken
_prosesamento = verwerking
_proseshon = processie; omgang; optocht; stoet
_proseso = proces (niet juridisch! zie kaso)
_prosperá = voorspoed hebben; floreren
_prosperidat = voorspoed; welstand.
_próspero = voorspoedig
_prostituá = prostitueren
_prostitushon = prostitutie
_prostituta = prostituée
_protegí = door sommigen gebruikt ter vervanging van protehá/i> <>
_protehá = beschermen
_protekshon = protectie, bescherming
_protektor = beschermer
_protesta = protest
_protestá = protesteren; (tegen)sputteren
_protestante = protestant
_proveé = voorzien (ku - in/van); leveren
_proverbial = spreekwoordelijk
_proverbio = spreekwoord
_providensia = voorzienigheid
_provishon = provisie; voorraad; voorziening. provishonnan sosial - sociale voorzieningen
_provoká = provoceren; uitlokken
_provokashon = provocatie; uitlokking
_proyekshon = projectie
_proyektá = projecteren
_proyektil = projectiel
_proyekto = project
_prudensia = voorzichtigheid
_prudente = prudent; voorzichtig
_prueba = proef(neming). prueba di sanguer - bloedproef
_pruga = vlo. kòi pruga - vlooien. merkado di pruga - vlooienmarkt
_prùim = pruim
_publiká = publiceren; uitgeven
_publikamente =
[bw] publiekelijk, openlijk
_publikashon = publikatie
_públiko = [znw] publiek. [bnw] publiek, openlijk, openbaar
_publisidat = publiciteit
_pudin {ng} = pudding
_pueblo = 1. volk. 2. dorp. den bok' i pueblo - in de volksmond. Juan Pueblo - Jan met de Pet; Jan Boezeroen
_puente [S.] = brug
_pues [S.!] = dus
_puesta = in de uitdrukking: bam puesta! - zullen we 'ns wedden!
_puesto = positie, post, ambt; standplaats
_pui = punt; top, piek
_puiru = [znw] poeder; [ww] poederen, poeieren
_pul [E.] = trekken
_pulèchi = kippetje [ook fig.]
_pulewé = ploeteren; (zich) uitsloven
_pulmon = long
_pulmonía = longontsteking
_pulushi = oer-vervelend
_puña = toespeling; steek onder water; hatelijkheid. tira puña - steken onder water geven
_puñal = dolk
_punchero = (kleine) wasbak
_punta = punt; stip.
_puntá = spits
_punto = punt (waarderings-). puntodi bista - standpunt. punto di salida - aanknopingspunt; uitgangspunt. en punto - precies (v. tijd)
_puntra = vragen (om een antwoord) (pa - naar/om); puntra ... - Vraag het maar aan ... No puntrá mi! - Weet ik veel!
_puntual = punctueel, stipt, prompt
_puntualidat = punctualiteit, stiptheid
_pupu = [znw] poep. [ww] poepen
_purá = [znw] haast; den purá - haastig, vluchtig. Ki purá bo tin? - Waarom heb je zo'n haast? [bnw+bw] haastig; vluchtig.
_pura = zich haasten, haast maken, voortmaken. Pura! - Schiet op!
_purba = proberen; proeven.
_Puresa = reinheid, zuiverheid
_purga = vlo. merkado di purga - vlooienmarkt. (zie ook: pruga).
_purgashi =(jaarlijkse) darmspoeling
_purgante = purgeermiddel; laxeermiddel
_purgatorio = vagevuur
_purifiká = zuiveren, reinigen
_purifikashon = zuivering, reiniging
_puro = zuiver, rein
_pursi = in: di pursi - trouwens; inderdaad
_pursiguí = achtervolgen; vervolgen
_puru = puur; zuiver; rein
_purun = (drink)kruik
_purunchi = sproet. yen di purunchi - sproetig
_püs [C.] = paars; (A.: biña)
_pus = etter
_pusha = duwen, stoten; doordrijven, doordrukken; aanwakkeren, aanduwen. pusha palo bou kandela - olie op het vuur gooien.
_pushamento = geduw, gestoot
_pushi = 1. poes, kat; pone pushi kuida piská - de kat op het spek binden. Pushi chikito sa nister duru. - Kleine potjes hebben grote oren. 2. kut.
_puspas [C.] = soort pap
_pusta = 1. wedden om, verwedden. Mi ta pustá bo dies florin, ... - Ik wed met je om tien gulden, ... 2. een verboden autorace houden op de openbare weg.
_puta = hoer. yiu'i puta - hoerenzoon/dochter
_putia = hoereren. yiu putiá[vulg.] - buitenechtelijk kind
_putri = rotten, verrotten.
_putrí = rot, verrot. putrí di plaka - stinkend rijk
_puya = [znw] scheet, wind. [ww] scheten, winden laten
_puyito = kuiken
_queda [S.] = in: toque de queda - avondklok, spertijd.
_rabia = [znw] verbolgenheid; boosheid, woede. baha su rabia riba un hende - zijn woede op iemand koelen. [ww] boos worden
_rabiá = boos; kwaad; verbolgen.
_rabo = staart. rabo doblá[fig.] - met de staart tussen de benen. Su rabo a krel. - Hij/zij is op z'n/haar teentjes getrapt. maísh'i rabo - tarwe. wes'i rabo - staartbeen; stuitje.
_radiashon = straling
_radikal = radikaal
_radikalismo = radikalisme
_radio = radio. skucha radio - naar de radio luisteren.
_radioaktibo = radioacdtief
_radioaktividat = radioactiviteit
_radiografía = radiografie
_radiográfiko = radiografisch
_radiología = radiologie
_radiólogo = radioloog
_raf = raaf
_ráfaga = windstoot
_rafañá = [ww] rafelen; [bnw] gerafeld
_rahá = verstokt; door en door; overtuigd. un protestant rahá - 'n rasechte protestant.
_raís (C.) = wortel; [gram.] stam
_rama = [palm-, familie- e.d.] tak. Diadomingo di rama - Palmzondag
_ramifiká = zich vertakken
_ramifikashon = vertakking
_ramo = branche; gebied, terrein [fig.]
_rancho = 1. (kampeer)hut; 2. manège.
_rango = rang
_ranka = [znw] rank. [ww] rukken, trekken, uittrekken. ranka djente - tanden trekken
_ranká = ruk; 'n zware dobber. 'n lange werkdag. el a haña un bon ranká. - hij/zij/het heeft lang en zwaar tgewerkt. (ook van apparaten, machines e.d.)
_rans = ranzig
_rant = rand
_rapidamente = [bw] snel; vlug
_rapides = snelheid
_rápido = snel; vlug.
_rapòrt = rapport
_rapòrtá = rapporteren
_rar = [znw] raar gevoel. [bnw] raar.
_raramente = zelden.
_raro = zeldzaam
_rasa = ras. mala rasa - gevaarlijke mensen
_rasenchi = rozijn
_rashonabel {stomme e} = redelijk
_rashonabilidat = redelijkheid
_rashonal = rationeel, redelijk
_rashonalismo = rationalisme
_rashonalista = [znw] rationalist; [bnw] rationalistisch
_rashonalmente = redelijkerwijs
_rasismo = racisme
_rasista = [znw] racist . [bnw] racistisch
_raská = kras; schram; haal; schaafwond.
_raska = krassen; schrammen; krabben
_rason = reden; gelijk. tin rason - gelijk hebben
_rasoná = redeneren, beredeneren
_rasonabel {stomme e} = redelijk, aannemelijk
_rasonabilidat = redelijkheid, aannemelijkheid
_rasonamento = redenatie, beredenering, het redeneren
_raspa = [znw] rasp; schaaf. [ww] raspen; schuren; schrapen; schaven
_raspá = geraspt. kla i raspá - klip en klaar.
_raspou = schaafijs
_ratifiká = ratificeren
_ratifikashon = ratificatie
_rato = ogenblik. Warda un rato! - Wacht even! rato-rato - af en toe
_raton = muis. raton di anochi - vleermuis. saka raton - nafeesten
_ratu = (zie: rato)
_ravotiá = ravotten
_raya = 1. doorstrepen, uitstrepen. 2. royeren. keda rayá - geroyeerd worden.
_rayamento = 1. doorstreping, uitstreping. 2. royement
_rayo = straal; streep
_razo _razu = razend, woedend
_reakshon = reactie
_reakshoná = reageren
_reaktibá = reactiveren
_reaktibashon = reactivering
_real = 1: werkelijk. 2: vorstelijk; koninklijk. Su Altesa Real - Zijne/Hare Koninklijke Hoogheid
_realidat = werkelijkheid. den realidat= eigenlijk; feitelijk. en realidat[S.] - eigenlijk.
_realisá = 1. beseffen, realiseren; zich rekenschap geven; 2. verwezenlijken
_realisabel {stomme e} = verwezenlijkbaar
_realisashon = 1. besef, realisering; 2. verwezenlijking; vervulling
_realismo = realisme, werkelijkheidszin
_realista = [znw] realist; [bnw] realistisch
_realístiko = realistisch
_realse = luister, nadruk
_reanimá = reanimeren
_reanimashon = reanimatie
_reanudá = hervatten
_reanudashon = hervatting
_reapertura = heropening
_rearmá = herbwapenen
_rearmamento = herbewapening
_rebahá = verlagen [ook fig.]; rebahá su mmes - zich verlagen
_rebaho = verlaging
_rebalidá _Revalidá = revalideren
_rebalidashon _revalidaishon = revalidarie
_rebchi = rib
_rebelá _revelá = onthullen; openbaren
_rebelashon _revelashon = onthulling; openbaring
_rebèlde = [znw] rebel, oproerkraaier, opstandeling. [bnw] oproerig; rebels.
_rebeldiá = in opstand komen
_rebeldía = oproer, opstand
_rebibá = herleven; opleven
_rebisá _revisá = reviseren; bijwerken
_rebishon _revishon = revisie
_rebista _revista = tijdschrift
_reboká _revoká = herroepen
_rebokabel _revokabel {stomme e} = herroepbaar
_rebokamento _revokamento = herroeping
_rebolushon _revolushon = revolutie; omwenteling; omloop (van hemellichamen).
_rebolushonario _revolushonario = [znw+bnw] revolutionair
_rechá = belazerd [plat]
_rechasá = verwerpen, afwijzen
_rechasabel {stomme e} = verwerpelijk
_rechaso = verwerping, afwijzing
_record [E.] = record
_reda = [znw] net, visnet. [ww] verklappen. B'a redá bo! - Je hebt jezelf verraden! Ik heb je door!
_redakshon = redactie
_redaktá = redigeren
_redaktor = redacteur
_redashi = roddel
_redenshon = verlossing (door Christus)
_redentor = verlosser; Zaligmaker.
_redo _redu = roddel. Nan ta bas di redo. - het zijn eerste klas roddelaars.
_redoblá = verdubbelen
_redoblamento = verdubbeling
_redoblashon = verdubbeling
_redukshon = reductie, verlaging, vermindering, verkleining
_redusí = reduceren, verlagen, verminderen, verkleinen
_reeduká = heropvoeden
_reedukashon = heropvoeding
_reemplasá = vervangen; wisselen, verwisselen; waarnemen
_reemplasabel {stomme e} = vervangbaar
_reemplasabilidat = vervangbaarheid
_reemplasante = waarnemer, (plaats)vervanger
_reemplaso = vervanging, waarneming
_reenkarná = reïncarneren
_reenkarnashon = reïncarnatie, zielsverhuizing
_ref = rif
_referendo = referendum, volksraadpleging.
_referensia = verwijzing, referentie
_referí = verwijzen (na - naar)
_refiná = raffineren, verfijnen
_refinería = raffinaderij
_reflehá = weerspiegelen, weerkaatsen.
_refleho = reflex, weerkaatsing, weerspiegeling, weerschijn.
_reflekshon = 1. afspiegeling, weerspiegeling, weerschijn, weerkaatsing,terugkaatsing. 2. bezinning
_reflekshoná = zich bezinnen
_refleksibo = reflexief, wederkerend
_reflektá = 1. afspiegelen, weerspiegelen, weerkaatsen, terugkaatsen. (zich) bezinnen
_reforestá = herbebossen
_reforestamento = herbebossing
_Reformá = hervormen
_Reformashon = hervorming; reformatie
_reformatorio = reformatorisch
_reforsá = sterken, versterken
_refrakshon = (licht)breking
_refreská = (zich) verfrissen, opfrissen; verversen
_refreskería = frisdrankzaak
_refresko = frisdrank; verfrissing
_refrigerá = koelen
_refrigeradó _refrigerador = koeler; koelkast
_refrigerashon = koeling
_refugiá = schuilen, vluchten
_refugiado = vluchteling
_refugio = vluchtoord, toevluchtsoord, schuilplaats
_refutá = weerleggen, weerspreken, aanvechten
_refutabel {stomme e} = aanvechtbaar, weerlegbaar
_refutabilidat = aanvechtbaarheid, weerlegbaarheid
_refutashon = weerlegging
_regalá = schenken, cadeau doen
_regalo = geschenk, cadeau
_régimen = regime
_region = gebied, streek
_regional = regionaal; streek-
_registrá = [ww] registreren; aantekenen [v. post]. [bnw] geregistreerd; aangetekend [v. post]
_registrashon = registratie
_registro = register. registro elektoral - kiesregister. registro sivil - burgerlijke stand
_regla = [znw] 1. regel. 2. menstruatie. [ww] regelen
_reglamentá = reglementeren
_reglamentario = reglementair
_reglamentashon = reglementering
_reglamento = reglement
_regresá = terugkeren, terugkomen; achteruitgaan
_regreso = terugkeer , terugkomst
_règt = rechtop
_regulá = reguleren
_reguladó = regulateur; regelaar
_regular = regelmatig
_regularidat = regelmaat
_regularisá = regulariseren
_regularisashon = regularisatie
_regularmente = [bw] regelmatig
_regulashon = regeling, regulering
_rehabilitá = rehabiliteren, revalideren
_rehabilitashon = rehabilitatie, revalidatie
_rei = [znw] 1: rij. 2: koning. [ww] raden
_reimu = ruim; rekbaar [fig.]. un nifikashon reimu - een rekbaar begrip
_reina = [znw] koningin. [ww] heersen
_reino = rijk, koninkrijk
_reis = [znw] wortel. [ww] rijzen
_rèk = gaan liggen; strekken; rekken, spannen. rèk un rato - 'n tukje doen
_rek = rekenen
_rekaída = terugval; terugslag
_rekalkulá = herberekenen
_rekalkulashon = herberekening
_rekalsitrante = recalcitrant; weerspannig; opstandig
_rekapasitá = herscholen, heropleiden
_rekapasitashon = herscholing, heropleiding
_rekapitulá = recapituleren; opnieuw doornemen, op een rijtje zetten.
_rekapitulashon = recapitulering; het opnieuw doornemen
_rekerí = vergen; vereisen; benodigd zijn; nodig hebben
_rèki = [znw] rek
_rekisito = vereiste, benodigdheid. rekisitonan - rekwisieten
_rekobrá = terug krijgen; herstellen; herwinnen; inlopen. rekobrá fòrsa - aansterken
_rekogé = ophalen, inzamelen, verzamelen
_rekogemento = inzameling, verzameling; het inzamelen, verzamelen
_rekomendá = aanbevelen, aanprijzen
_rekomendabel {stomme e} = aanbevelenswaard(ig), aan te bevelen
_rekomendashon = aanbeveling, aanprijzing
_rekompensá = belonen; vergoeden
_rekompensa = beloning; vergoeding
_rekonkistá = heroveren
_rekonkista = herovering
_rekonosé = erkennen; herkennen; terug kennen; onderkennen.
_rekonosemento = erkenning; herkenning
_rekonsiderá = heroverwegen; herzien, terugkomen op [beslissing, mening, e.d.]; (zich) herbezinnen
_rekonsiderashon = heroverweging
_rekonsiliá = verzoenen, zich verzoenen
_rekonsiliashon = verzoening
_rekonstruí = reconstrueren; verbouwen; ombouwen
_rekonstrukshon = reconstructie; verbouwing
_rekordá = (zich) herinneren
_rekordatorio = herinnering; aanmaning
_rekòrte = knipsel; krantenknipsel
_rekoudá = werven, inzamelen
_rekoudashon = werving, inzameling. rekoudashon di fondo - fondsenwerving
_rekreá = recreëren
_rekreashon = recreatie, ontspanning; herschepping
_rekrutá = recruteren, werven, aanwerven
_rekrutamento = recrutering; werving; aanwerving
_rekruto = recruut
_rektangular = rechthoekig
_rektángulo = rechthoek
_rektifiká = rechtzetten, rectificeren
_rektifikashon = rechtzetting, rectificatie
_rekto = rechtschapen
_rekuerdo = herinnering, aandenken, nagedachtenis; souvenir
_rekuperá = herstellen, zich herstellen; op z'n verhaal komen, er weer bovenop komen
_rekuperabel {stomme e} = herstelbaar; verhaalbaar
_rekuperabilidat = herstelbaarheid; verhaalbaarheid
_rekuperashon = herstel. forsa di rekuperashon - veerkracht
_rekurí = zijn toevlucht nemen (na - tot)
_rekurso = bron, hulpbron, redmiddel
_rel = [znw] rilling, griezeling, kriebels. haña rel - de kribels krijgen. duna un hende rel - iemand de kriebels geven. [ww] rillen, griezelen.
_relahá = (zich) ontspannen; versoepelen; verslappen.
_relahashon = ontspanning
_relashon = betrekking, relatie; verband. tin relashon ku - 'n (seksuele) relatie hebben met
_relashoná = [ww] betrekken (ku - op); in verband brengen (ku - met); [bnw] betrekking hebbend ( _relashonista = in: relashonista públiko - public relations functionaris
_relatá = verhalen, vertellen, verslaan.
_relatibá = relativeren
_relatibidat = relativiteit
_relatibismo = relativisme
_relatibo = relatief, betrekkelijk
_relato = verslag; relaas. relato anual - jaarverslag
_relieve [S.] = reliëf
_religion = godsdienst, religie
_religioso = [znw] geestelijke; religieuse. [bnw] godsdienstig, religieus
_relikia = relikwie
_rema = roeien
_remadó _remador = roeier
_remarká = opmerken
_remarka = opmerking; aanmerking. bini na remarka pa - in aanmerking komen voor
_remarkabel {stomme e} = opmerkelijk
_remarkabilidat = opmerkelijkheid
_remata = in: di remata - holderdebolder. loko di remata - knettergek. sokete di remata - oerstom.
_remedi = medicijn(en), geneesmiddel. bebe remedi - medicijnen innemen. remedi di tera - huismiddeltjes
_remediá = herstellen; verhelpen; opknappen
_remedia = remedie
_remediabel {stomme e} = herstelbaar; te verhelpen
_rementá = barsten; ontploffen; uit elkaar springen; mi kabes ta rementá. - Ik verga van de hoofdpijn.
_remetido = ingezonden stuk
_remodelá = hervormmen; omvormen; vervormen
_remodelashon = hervorming; vervorming
_remordimento = wroeging
_renbak = regenbak
_renbó _renbog = regenboog
_renchi = ring. rench'i dede - ring (aan de vinger). rench'i horea - oorbel(len). rench'i kasamento, rench'i matrimonio - trouwring. rench'i kompromiso - verlovingsring
_rendabel {stomme e} = rendabel
_rendabilidat = rendabeliteit
_rende = renderen, opleveren
_rendimento = rendement
_renegá = afvallen [v. geloof]
_renegado = afvallige
_renkor = rancune, wrok; wrevel.
_renkoroso = rancuneus.
_renobá = renoveren, hernieuwen; [paspoort e.d.] verlengen
_renobashon = renovatie, hernieuwing; [paspoort e.d.] verlenging
_renomber {stomme e} = reputatie, faam, bekendheid
_renombrá = bekend (van naam en faam)
_rèns = kribbig, pinnig, gepikeerd, stuurs
_renunsiá = verwerpen, afstand doen, verzaken, zich terugtrekken, opgeven, afzweren, verloochenen
_renunsiamento = verwerping, verzaking, terugtrekking
_reorganisá = reorganiseren
_reorganisashon = reorganisatie
_repará = repareren
_reparashon = reparatie
_repartí = herverdelen, herindelen
_repartishon = herverdeling, herindeling
_repasá = herzien, opnieuw bezien; repasseren, repeteren, herlezen, (opnieuw) doornemen, doorlezen.
_repatriá = repatriëren
_repatriashon = repatriëring
_repentino = plots, plotseling
_reperkushon = repercussie
_repertorio = repertoire
_reportahe = reportage
_reportero = verslaggever
_reposá = rusten, opgebaard worden (v. overledene)
_represaya = represaille; tuma represaya kontra un hende - iemand iets vergelden
_representá = representeren; vertegenwoordigen; weergeven.
_representabel {stomme e} = representabel; toonbaar
_representabilidat = representabiliteit; toonbaarheid
_representante = vertegenwoordiger; afgevaardigde. representante di pueblo - volksvertegenwoordiger.
_representashon = vertegenwoordiging; afvaardiging. representashon di pueblo - volksvertegenwoordiging
_representatibo = representatief
_represhon = repressie, onderdrukking
_represibo = repressief, onderdrukkend
_reprimanda = reprimande
_reprimí = onderdrukken
_reprochá = verwijten
_reprochabel {stomme e} = verwijtbaar
_reproche = verwijt
_reprodukshon = reproductie
_reprodusí = reproduseren; weergeven.
_repúblika = republiek
_republikano = republikein(s)
_repudiá = verwerpen, verstoten, afwijzen, niet (meer) erkennen
_repudiabel {stomme e} = verwerpelijk
_repudiabilidat = verwerpelijkheid
_repugnansia = weerzin.
_repugnante = weerzinwekkend, afzichtelijk, schandelijk, stuitend
_reputashon = reputatie
_Res = reuzel
_resa = bidden
_resadó _resador = bidder
_resake [C.] = deining. (A.: lebamento)
_resaltá = eruit springen [fig.]; uitblinken
_resamento = [znw] bidden, gebedsdienst
_resensente = recensent
_resensia = recensie
_resensiá = recenseren
_resepshon = receptie
_resepshonista = receptionist(e)
_reserbá _reservá = [ww] 1. reserveren, boeken, plaatsbespreken. 2. achterhouden; aanhouden; voorbehouden; bewaren. [bnw] gereserveerd; terughoudend
_reserba _reserva = reserve; voorbehoud
_reserbashon _reservashon = reservering, boeking, plaatsbespreking
_reseshon = recessie, achteruitgang
_reseta = recept
_rèsh = uitslag [op huid].
_reshèrsh = recherche; rechercheur
_resibo = bon, reçu, kwitantie
_residensia = residentie, woning
_residensiá = resideren, verblijven; verblijf houden.
_residente = ingezetene
_residí = zetelen.
_residibista _residivista = recidivist
_resiente = recent
_resigná = berusten
_resignashon = berusting
_resiklá = recycleren
_resiklabel {stomme e} = recycleerbaar
_resiklabilidat = recycleerbaarheid
_resiklahe = recycling
_resíproko = wederkerig
_resiprosidat = wederkerigheid
_resistensia = verzet, weerstand, tegenstand
_resistente = resistent; houdbaar; weerbarstig; weerstand biedend
_resistí = weerstaan; weerstand bieden; zich verzetten; tegenspartelen; tegenstribbelen.
_resitá = reciteren, opzeggen, voordragen
_resitashon = voordracht, declamatie.
_reskatá = redden (van ondergang)
_reskate = redding (van ondergang)
_resolushon = resolutie, oplossing; vastberadenheid
_resoluto = resoluut, vastberaden
_resolvé = oplossen
_resoná = klinken; weerklinken; resonneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen.
_resonansia = resonantie; weerkaatsing.
_resonante = resonant; schallend; weerkaatsend
_respaldá = steunen, ruggesteunen
_respaldo = ruggesteun
_respektibamente _respektivamente = respectievelijk
_respektibo _respektivo = respectief _respetá = respekteren, achten
_respetabel {stomme e} = respektabel, achtbaar, achtenswaard(ig)
_respetabilidat = respectabiliteit; achtbaarheid, achtenswaardigheid
_respirá = adem halen
_respirashon = ademhaling. respirashon artifisial - kunstmatige ademhaling
_respiratorio = ademhalings-
_resplandesé = schitteren
_respondé = verantwoorden; beantwoorden [ook fig.]
_respondi = boodschap [= mededeling om door te geven]
_respons = absoute
_responsabel {stomme e} = verantwoord; verantwoordelijk; aanspraqkelijk; toerekenbaar. tene responsabel - verantwoordelijk stellen.
_responsabilidat = verantwoordelijkheid; aansprakelijkheid; toerekenbaarheid
_responsabilisá = verantwoordelijk houden/stellen
_responsorial = beantwoordend; beantwoording. salmo responsorial - psalm met antwoord refrein
_respu = [znw] boer; oprisping. [ww] boeren; oprispen.
_resta = resteren, aftrekken
_restituí = restitueren; teruggeven
_restitushon = restitutie; teruggave
_resto = rest. restonan mortal - stoffelijke resten
_restorá = restaureren
_restorant = restaurant
_restorashon = restauratie
_restrikshon = beperking, restrictie
_restringí = beperken; weerhouden.
_restrukturá = herstructureren
_restrukturashon = herstructurering
_resultá = resulteren; voortvloeien (di - uit)
_resultado = resultaat; voortvloeisel
_resúmen = résumé, overzicht; samenvatting; uittreksel. resúmen di siman - weekoverzicht. resúmen anual - jaaroverzicht.
_resumí = resumeren; samenvatten
_resurekshon = opstanding; verrijzenis
_resusitá = herrijzen, verrijzen, wederopstaan
_reta = uitdagen
_retardá = achtergebleven; achterlijk
_retardo = achterlijkheid
_retené = achterhouden; weerhouden; tegenhouden.
_retirá = [ww] (zich) terugtrekken; opzeggen; ontslag nemen. [bnw] teruggetrokken; afgelegen.
_retiro = 1. opzegging, ontslag; 2. terugtrekking; 3. retraite
_reto _retu = uitdaging
_retórika = retoriek, redenaarskunst
_retóriko = retorisch
_retrasá = [ww] vertragen. [bnw] vertraagd
_retraso = vertraging
_retroaktibo = terugwerkend; met terugwerkende kracht; fòrsa retroaktibo - terugwerkende kracht
_reuní = vergaderen; verzamelen; vergaren
_reunion = bijeenkomst; vergadering; samenscholing
_Revalidá _Rebalidá = revalideren
_revalidashon _rebalidashon = revalidatie
_Revancha = revanche
_revelá _rebelá = onthullen; (zich) openbaren
_revelashon _rebelashon = onthulling; openbaring
_reverendo = eerwaarde; zeereerwaarde.
_revisá _rebisá = reviseren; bijwerken
_revishon _rebishon = revisie
_revista _rebista = tijdschrift
_revoká _reboká = herroepen
_revokabel _rebokabel {stomme e} = herroepbaar
_revokamento _rebokamento = herroeping
_revolushon _rebolushon = revolutie; omwenteling; omloop (van hemellichamen).
_revolushonario _rebolushonario = [znw+bnw] revolutionair
_ria [vero.] = DRE STUIVERS; 15 cent. dò' ria dos plaka - ZEVEN STUIVERS; 35 cent.
_riba = op. riba dje - erop. riba kayaop straat. korda riba - denken aan. pensa riba - denken over/aan.
_richi = roei, roede, gordijnroei
_ridikules = onzin; iets belachelijks
_ridikulisá = ridiculiseren, belachelijk maken; bespotten
_ridíkulo = belachelijk; bespottelijk
_riesgo = risiko. kòre riesgo - risico lopen
_rifa = [znw] verloting [ww] verloten. saka un kos na rifa - iets verloten
_rigides = starheid; stugheid
_rígido = star; streng; stug
_rijbewijs = ID.
_rikesa = rijkdom
_riko = rijk
_ril = haspel; klos
_rim = velg
_rima = rijmen
_rimamento = rijmelarij
_rindi = toezwaaien, bewijzen. rindi honor/homenahe na - eer bewijzen aan. rindi tributo na - de laatste eer bewijzen aan.
_ring = klinken (v. bel,). Telefon ta ring - de telefoon gaat. Bèl no a ring. - De bel is niet gegaan.
_riñon = nier
_riol [A.] = riool (C.: kloaka)
_ripará = merken; bemerken; opmerken; opvallen. Mi no a ripirá - 't is me niet opgevallen.
_riparabel {stomme e} = bemerkbaar; opmerkelijk; opvallend
_ripiente = in: di ripiente - plotseling
_ripití = herhalen, repeteren
_ripitishon = herhaling, repetitie
_risibí = 1: ontvangen. 2: te communie gaan [rkk]
_risibimento = 1: ontvangst. 2: communie [rkk]
_risiko = risico. kòre risiko - risico lopen
_RISIPIENTE = VAT, EMMER, BEKER, (= AL WAT VLOEISTOFFEN E.D. KAN OPVANGEN, OF INHOUDEN )
_riska = riskeren; aandurven; wagen
_rítmiko = ritmisch
_ritmo = ritme
_rito = ritus
_ritual = ritueel
_rival = rivaal
_rivalidat = rivaliteit
_roba = stelen, roven, beroven
_robamento = beroving
_robes = 1. links. 2. verkeerd. pa robes - binnenste buiten
_robesou = linkshandig
_robo = roof, beroving
_robusto = robuust
_roga = smeken
_rogamento = [znw] het smeken
_roi = regenloop
_ròl = [znw] rol. [ww] flirten
_rolstul = rolstoel
_rondeá = 1: omringen. 2: opzoeken; opsnorren, bijeengaren
_rondó = rond
_rondoná = omringen ; omgeven; omsluiten.
_rònk = schor
_ronka = snurken
_ronko = hees
_ront (di) = rond, rondom, om.
_rosa = [znw] roos. [ww] van planten ontdoen; kaal maken (van land); bouwrijp maken
_rosario = rozenkrans
_rosea = adem. hala rosea - adem halen
_rostro [S.!] = aangezicht
_rotohòng = warmteuitslag
_rotonde = id.
_rotshil = rijke stinker. ple rotshil - de rijke stinker uithangen
_rotundamente = [bw] volkomen; met kracht. absoluut
_rotundo = [bnw volledig, volslagen; daverend. un éksito rotundo - 'n daverend succes
_rous = katten; 'n kat geven; uitschelden.
_Ruba = Aruba (na: na)
_rubí [S.] = robijn
_rubriká = rubriceren
_rúbrika = rubriek
_ruchi = roe, roede
_rudía = knie. hinka rudía - knielen. na rudía - op de knieën
_rueda [S.!] = wiel, rad; ronde. rueda di prensa - persconferentie
_ruido = geluid; lawaai
_ruín = bronstig; tochtig; ritsig; hitsig (ook v. vrouwen maar zeer vulg.)
_ruina = ruïne, puinhoop; verwoesting
_ruiná = ruïneren; verwoesten
_ruman-homber = broer
_ruman-muhé = zus
_ruman {ng} = broer; zus; broers en zusters
_rumbo = richting, route
_rùn = [bedrijf e.d.] voeren; drijven. rùn un negoshi - 'n zaak drijven.
_Rusia = Rusland
_rusiano = [znw] Rus; russisch. [bnw] russisch
_rústiko = rustiek, landelijk
_ruta = route kambio di ruta - wegomlegging
_rutina = routine, sleur
_sa = weten. (zonder: > ta) ([V.T.:] tábata sa). plegen te; kunnen. haña sa - aan de weet komen. Mi sa antó? - Weet ik veel! Mi (n') sa. - Ik weet 't (niet). No ku mi sa. - Niet dat ik weet. Pa bo sa! - 't is maar dat je 't weet! sa papia un idioma - een taal spreken. Mi tá sa! - Zie je wel! Bo mes sa. - Je weet wel. Nan sá hasi beheit! - Z kunnen me toch 'n herrie maken!
_sabana = savanne
_sabelotodo [S.] = betweter; weetal
_sabí = knap; schrander; geleerd. ple sabí - de knappe bol uithangen
_sabi = weten. (- sa)
_sabiduría =wijsheid
_sabio = wijze; 'n wijs mens
_sabotá = saboteren
_sabotahe = sabotage
_sag = [znw] zaag. [ww] zagen
_sagrado = heilig, sacraal
_sak = omlaag gaan/komen; hurken
_saká = braaksel
_saka = trekken (ook van wapen); behalen, halen (v. punten e.d.); (iets er-gens) uithalen/trekken; uitstoten; maken (v. fotós); uitgeven (v. publikatie e.d.); braken, overgeven. saka kara - zijn gezicht laten zien; zzijn gezicht redden.. saka kurpa - zich ergens uit redden. saka portrèt - fotós maken
_sake = in: sake di bala - inworp [sp.] sake di banda - zij-inworp
_sako = zak. sak'i sushi - vuilniszak
_sakramento = sacrament
_sakrana = sekreet [plat]
_sakrifiká = offeren, opofferen
_sakrifisio = offer; opoffering. hasi sakrifisio - offers brengen [ook fig.]
_sakristía = sacristie
_saksenu (C.) = zachtaardig, zachtmoedig, zachtzinnig.
_saku = zak
_sakudí = [ww] schudden; opschudden. [znw] het door elkaar rammelen. Dun'é un bon sakudí! - Rammel hem maar 'ns flink door elkaar!
_sala = [znw] zaal; zitkamer. [ww] zouten; pekielen.
_salachi = in: salachi di petipuá -peultjes.
_salada = salade
_salariá = salariëren
_salario = salaris
_salba = redden, verlossen
_salbabida = reddingboot, sloep
_Salbador = Verlosser; Zaligmaker
_salbashon = redding, verlossing
_saldo = saldo, tegoed
_sali = 1. uitgaan; weggaan; vertrekken; starten; uitrijden; uitrukken; uit-varen; afreizen; uittreden. 2. ontstaan, ontspringen, ontspruiten, uitkomen [ook van publicatie]. sali afó ku... - naar buiten treden met... sali keiru - uitgaan, uitstapjes maken, op stap gaan. sali na kla - uitkomen, bekend worden. El a sali karo. - 't Is duur uitgevallen.
_salida = uitgang; vertrek; uittocht; start; uitweg [ook fig.]. punto di salida - uitgangspunt
_saliña = zout water plas
_salmo = psalm
_salta = springen, verspringen, overslaan
_salto = sprong
_salú = [znw] gezondheid. [bnw] gezond
_salu = [znw+bnw] zout. Sòpi purá ta sali salu. -haastige spoed is zelden goed.
_saludá = groeten
_saludabel {stomme e} = gezond, heilzaam
_sam = spaarsysteem, waarbij bij iedere termijn één van de deelnemers de hele inleg krijgt.
_sambechi = zakmes
_sambuyá = duiken
_sambuyadó _sambuyador = duiker
_sambuyamento = [znw] het duiken; duiksport
_saminá = onderzoeken
_saminashon = onderzoek
_San-Juan = (feest van) Sint Jan de Doper. pèrdè San Juan= zich verslapen
_san = heilige, sint [voor namen]
_sana = [fig.] gezond maken/worden; [door gebed] genezen
_sanamento = gezond making (fig.)
_sanashon = (gebeds)genezing. haña sanashon - genezen worden door gebed.
_sanatorio = sanatorium
_sandalia = sandaal
_Sandòm = iemand uit Santo Domingo.
_sangra = bloeden
_sangramento = bloeding
_sangriente = bloedig; bloederig
_sanguer {stomme e} = 1. bloed. 2.bloedworst. sanguer abou - bloedarmoede. sanguer blanko - leukemie. preshon di sanguer - bloeddruk. kòi sanguer - bloed aftappen. venenamento di sanguer - bloedvergiftiging. E por a chupa su sanguer. - Hij/zij kon zijn/haar bloed wel drinken.
_sangura = mug
_sania = saneren
_saniamento = sanering
_sanitario = sanitair
_sanka = kont, reet. ta sanka na man - aan de schijt zijn. mester kana pa bo sanka tembla.[C.] - je moet je de benen uit de kont lopen.
_sankshon = sanctie
_sankshoná = sanctioneren
_sano = gezond. sano y salvo[S.] - gezond en wel; veilig en wel
_santana = kerkhof, begraafplaats
_santanero = grasslang
_santifiká = heiligen
_Santísimo = Allerheiligste
_santo = [znw] 1: zand. 2: heilige. Tur Santo - Allerheiligen. [bnw] heilig.
_santuario = schrijn
_sapaté = schoenmaker
_sapatería = schoenenzaak
_sapatiá = stampvoeten; trappelen
_sapato = 1. schoen; schoenen; 'n paar schoenen. un bon sapato - 'n paar goeie schoenen. para den su sapato - stevig in z'n schoenen staan. bisti sapato - schoenen aantrekken. kita sapato - de schoenen uittrekken. 2. hoef (v. paard e.d.). sapato di kabai - hoefijzer
_sapo = [biol.] pad
_sara = nijdig worden
_sarampi = mazelen. sarampi aleman - rode hond
_sarkasmo = sarcasme
_sarkástiko = [znw] sarcast. [bnw] sarcastisch
_sarna = schurft
_sas = zaagsel
_saserdosio = priesterschap
_saserdotal = priesterlijk
_saserdote = priester
_sasiná = op de donder geven
_Satanas = satan. Habranus, Satanas! - Gaat heen van mij, Satan!
_satániko = satanisch
_satélite = sateliet
_satira = satire
_satíriko = satirisch
_satisfakshon = tevredenheid; voldoening
_satisfasé = bevredigen; tevreden stellen
_satisfecho = tevreden
_saturá = verzadigen
_saturashon = verzadiging
_saya = rok. mitar saya - onderrok. saya-karson - rokbroek. saya ku yaki - twee halve deuren op elkaar of Dutch door. E no por mira saya (ni labá) na liñ'i paña. - hij is een echte rokkenjager.
_screen [E.] = hor
_sea [S.] = [vw] hetzij. sea...of - hetzij...hetzij; of.. of. [ww] wees, zij (gebiedende wijs van "ta")
_seda = 1: zij (stof). 2: ceder. pal'i seda - 1. ceder(boom). 2. cederhout
_sede = zetel. Santa Sede - de Heilige Stoel
_sedukshon = verleiding [zedelijk]
_sédula = persoonsbewijs
_sedusí = verleiden [zedelijk]
_sefta = [znw] zeef (voor vaste stoffen); hor. [ww] zeven (van vaste stoffen)
_segmentá = [bnw] gesegmenteerd
_segmento = segment
_segregashon = segregatie
_seguidamente = vervolgens
_segun = volgens
_segunda [S.!] = in: segunda mano - tweedehands
_seis = zes. di seis - zesde.
_seka = drogen
_seko = droog
_sekresía = geheimhouding
_sekretaria = secretaresse
_sekretariado = secretariaat
_sekretario = secretaris. sekretario di estado - staatssecretaris
_sekreto = [znw+bnw] geheim.
_sekshon = sectie; [v. weg e.d.] vak
_sekso = sekse, geslacht
_seksual = sexueel
_seksualidat = sexualiteit
_sekta = sekte
_sektario = [znw] sektariër. [bnw] sectarisch
_sektor = sector
_sekuestrá = ontvoeren; kapen
_sekuestradó _sekuestrador = kaper, ontvoerder
_sekuestro = ontvoering; kaping
_sekularisá = seculariseren
_sekularisashon = secularisatie
_sekundario = secundair
_sekura = droogte
_sèl = cel
_seladó _selador = douanier
_selebrá = vieren
_selebral = cerebraal
_selebrante = celebrant
_selebrashon = viering
_selebro = hersenen
_selekshon = selectie
_selektá = [ww] uitkiezen, selecteren. [bnw] uitverkoren
_selektibo = selectief
_selestial = hemels
_selibatario = celibatair
_selibato = celibaat
_seloso = jaloers
_selular = [znw] mobilie telefoon. [bnw] cellulair
_selva [S.] = oerwoud; regenwoud
_semanal = wekelijks; sueldo semanal - weekloon. revista semanal - weekblad.
_semántiko = semantisch
_semehansa = gelijkenis
_semehante = gelijksoortig, soortgelijk
_semestre = semester
_seminario = seminarie
_seminarista = seminarist
_semita = [znw] semiet; [bnw] semitisch
_semper {stomme e} = altijd. semper bai - altijd maar, steeds weer, voortdurend.
_sèn = cent. Ni un sèn pretu - Geen rooie cent.
_sena = avondeten, avondmaal, diner. último sena - het laatste avondmaal.
_senado = senaat
_senadó _senador = senator; parlementslid, statenlid
_señal = teken, signaal, sein. mal señal - 'n veeg teken. manda un señal - een sein geven
_señalá = signaleren
_senario = scenario, draaiboek.
_sende = aandoen, aanzetten, aansteken (v. licht, radio e.d.)
_senilidat = seniliteit
_senilo = seniel
_senior = senior
_senk = zinken, verzinken
_seno = schoot [fig.]
_señor = heer, meneer
_señora = mevrouw; dame; echtgenote
_señorita = juffrouw; jonge dame; maagd. pèrdè su señorita - de maagdelijkheid verliezen; ontmaagd worden. kibra su señorita - ontmaagden.
_sensashon = sensatie, opzien
_sensashonal = sensationeel, opzienbarend
_sensashonalismo = sensationalisme
_sensashonalista = sensationalistisch
_sensato = verstandig
_sensia = wierook
_sensibel {stomme e} = voelbaar
_sensibilidat = gevoeligheid
_sensitibo = gevoelig
_senso = volkstelling; bevolkingsbureau
_sensual = sensueel; zinnelijk; wellustig
_sensualidat = sensualiteit; zinnelijkheid; wellust.
_sensurá = censureren
_sensura = censuur
_sensuradó _sensurador = sensor
_sentebibo (C.) = aloë
_sentenar = honderdtal
_senteo = bliksemschicht
_sentensia = vonnis, uitspraak (v.rechtbank). dikta sentensia - uitspraak doen; een vonnis vellen
_sentensiá = vonnissen; uitspraak doen
_sentido = zin, waarde; gevoelswaarde. dòbel sentido - dubbelzinnig
_sentimental = sentimenteel
_sentimentalidat = sentimentaliteit
_sentral = centraal
_sentralisá = centraliseren
_sentralismo = centralisme
_sentralista = centralistisch
_sentro = centrum
_SEPA = Sindicado di Empleadonan Público di Aruba = Arubaanse Bond van Ambtenaren
_separá = [ww] (zich) afscheiden. [bnw] afzonderlijk, gescheiden, separaat
_separadamente = [bw] afzonderlijk
_separashon = afscheiding
_seponé = seponeren
_september = september
_ser [S.!] = [znw] wezen. ser humano - menselijk wezen. ser femenino - vrouwelijk wezen; de vrouw (in het algemeen). Ser kerí - geliefde. [ww] worden [lijdende vorm]; zijn. manera debe ser [S.! - zoals 't moet (zijn)
_será = dicht; gesloten; strak (v. gezicht); gevangen. bai será - naar de gevangenis gaan. ta será - in de gevangenis zitten.
_sera = sluiten; dichtdoen; dichtmaken; opsluiten.
_seramento = sluiting, het sluiten
_sèrbètè = theedoek; handdoek. sèrbèt'i mondongo - badhanddoek
_serbisio [A.] dienst (C.: sirbishi)
_serbisial [A.] = gedienstig; dienstbaar
_seremonia = ceremonie, plechtigheid; plichtpleging; staatsie. maestro di seremonia - ceremoniemeester
_seremonial = ceremoniëel, plechtig; statig, staatsie-
_serenada = serenade
_serenidat = sereniteit; stemmige sfeer; vredigheid
_sereno = sereen; stemmig; vredig
_seri = serie; aaneenschakeling
_seriedat = ernst
_serio = ernstig, serieus. tuma na serio - au sérieux nemen; voor vol aanzien
_serka = (dicht)bij; bijna. serka di kas - dichtbij huis. mi ta serka kla - ik ben bijna klaar.
_serká = [znw] omheining. [bnw] omheind. den serká - binnen de omheining. pafó di serká - buiten de omheining
_serkanía = nabijheid; omgeving
_serkano = nabij
_SERLIMAR = Servicio di Limpieza di Aruba = Arubaanse reinigingsdienst
_sero = 1. heuvel; berg. 2. nul
_sertámen = wedstrijd; concours. sertámen di beyesa - schoonheidswedstrijd
_sertifikado = certificaat; brevet. un sertifikado di inkompetensia - 'n brevet van onvermogen
_servisio [A.] = dienst. (C.: sirbishi)
_servisial [A.] = gedienstig; dienstbaar
_sesenta = zestig. di sesenta - zestigste
_set = dorst
_SETAR = Servicio Telefónico Arubano = Arubaanse telefoondienst
_sèt = stel; sèt di sala - bankstel. sèt di kamber - slaapkamerameublement. sèt di komedó - eetkamerameublement
_setenta = zeventig; di setenta - zeventigste
_seú [C.] = oogstfeest
_severidat = strengheid
_severo = streng
_seya = zegelen; verzegelen
_seyo = zegel; verzegeling
_sfera = sfeer; bol
_sfériko = bol(vormig)
_shegarná = hevig mokken; opkroppen (van woede); zich opvreten (van kwaadheid)
_shelo _shelu = hemel. shel'i boka - gehemelte, verhemelte
_shen {ng} = honderd. di shen - honderdste
_shèr = wegjagen
_shèrsh = lijkwagen
_shete = zeven; di shete - zevende; shet' or' - zeven uur.
_shi [vero.] = oude titel bij vrouwennamen. Shi María - de vrouw van Kompá Nanzi.
_shimaron = mensenschuw
_shimaruku = wilde kers
_shimis = jurk
_shinishero = asbak
_shinishi = [znw] as; [bnw] grijs
_shiri-shiri = ingewanden; darmen
_shishi = [znw] straatmeid, viswijf. Grita manera shishi den hanch'i Punda. - schreeuwen als 'n viswijf. [bnw] schreeuwerig
_shofer = chauffeur
_shoko [A.] = uil. (C.: palabruha)
_shon = meneer, mevrouw; heer, dame. Shonnan! - Beste mensen! Mòro, shonnan! - Goeie morgen, samen! Shon Kochi - nieuwsgierig Aagje (d.w.z.: iemand die iets nieuws meteen moet uitproberen). Ki shon,... - Hoe dan ook, ...(ook veel gebruikt voor afgekorte voornamen: Shon A. - Albert. Shon Pé - Piet. Shon Bé - Bernardina)
_shopa = val of fuik (om kippen te vangen)
_shorá = ingepakt (in extra warme kleren)
_shora = inpakken [fig.] (bv. v. pers. met veel kleren tegen kou)
_shoshoro = passiebloem
_shouru = schooier [fig.]. manera shouru - als een schooier
_shuata [C.] = voedselvergiftiging krijgen/oplopen; (A.: shuwatá)
_shuwatá [A.] = voedselvergiftiging krijgen/oplopen. (C.: shuata)
_si = 1. [bw] als, indien. Si bo bin, ... - Als je komt, ... si no - anders. 2. [ondersch.vw] of. Mi n' sa si mi ta bin. - Ik weet niet of ik kom. si e t'ei of lag'i t'ei,of hij er is of niet.
_sí = ja; wel. El a hasi'é sí. - Hij heeft 't wel gedaan.
_sía = zadel
_siames = siamees. morocho siames - Siamese tweeling.
_sibori = [rkk] ciborie
_siboyin = zilveruitje
_siboyo = ui
_SIDA = AIDS (= Síndroma di imunidat defisiente adkerí>)
_siegá = verblind [ook fig.]
_siega = verblinden
_siegamente = blindelings
_siego = [znw] blinde. [bnw] blind
_sieguedat = blindheid
_siendo [S.!] = zijnde; [gerundio van: ser]
_siensia = wetenschap
_sientífiko = [znw] wetenschapper, wetenschapsman. [bnw] wetenschappelijk
_sifra = cijfer
_sigá = sigaar
_sigaría = sigaret
_siglo = eeuw. Den tur siglo di siglonan - in alle eeuwen der eeuwen. siglo diesnuebe - de negentiende eeuw
_signatura = signatuur
_signifikante = significant, betekenisvol, zinvol, veelbetekenend, veelzeggend.
_signo = teken; sterrenteken; sterrenbeeld
_sigui = doorgaan, volgen, vervolgen, verder gaan, verder komen. Mi no por sigui asina. - Zo kan ik niet verder. sigui numa! - Ga maar door. Manera ta sigui: - Als volgt:
_siguidó _siguidor = volgeling
_siguiente = volgend(e)
_sigur = veilig; zeker; jawel. tin sigur - zeker weten. sigur-sigur - zeker wel / ja zeker, heel zeker
_sigurá = [ww] verzekeren; veilig stellen. [bnw] verzekerd; veilig. esun sigurá - de verzekerde
_siguransa = verzekering [fig.].
_siguridat = zekerheid; veiligheid. pa siguridat - veiligheidshalve, zekerheidshalve. Pa tur siguridat - voor alle zekerheid. Konseho di Siguridat - Veiligheidsraad
_siguro = verzekering [tegen schade e.d.]
_sikatris = litteken
_sikiatra = psychater
_sikiatría = psychiatrie
_sikiátriko = psychiatrisch
_sikiera = zelfs; ten minste. Ni sikiera - zelfs niet.
_siklismo = [znw] fietsen, wielrijden, wielersport
_siklista = fietser, wielrenner
_siklo = cyclus
_siklon = cycloon
_sikología = psychologie
_sikológiko = psychologisch
_sikólogo = psycholoog
_sílaba = lettergreep
_silensiá = verstommen; tot zwijgen brengen
_silensio = stilte; het zwijgen.
_silensioso = stil; zwijgend
_silíndriko = cilindrisch
_silindro = cilinder
_simadan [B.] = oogstfeest
_siman {ng} = week. siman pasá - vorige week; siman santo - goede week; siman di trabou - werkweek; siman aden, siman afó - week in, week uit. den siman - door de week. den un siman di tempo - over een week. fin di siman - weekeinde; otro siman - volgende week
_SIMAR = Sindicado di Maestronan Arubano = Arubaanse Vakbond van Leerkrachten
_símbalo = cimbaal; bakken (op slagwerk)
_simbóliko = symbolisch; zinnebeeldig
_simbolisá = symboliseren
_simbolismo = symboliek, beeldspraak
_símbolo = symbool, sinnebeeld
_simfonía = symfonie; harmonika. simfonía di boka - mondharmonika. simfonía di man - trekharmonika, accordeon
_simía = zaad(je); pit. simía di birasol - zonne(bloem)pit(ten)
_similar = gelijksoortig, soortgelijk
_simpatía = sympathie
_simpátiko = aardig, sympathiek
_simpatisá = sympatiseren
_simpel {stomme e} = eenvoudig, simpel
_simpelmente {stomme e} = [bw] eenvoudigweg
_simplifiká = vereenvoudigen; vergemakkelijken
_simplifikashon = vereenvoudiging
_simplisidat = eenvoud; simplisme
_simplístiko = simplistisch
_símtoma = symptoom
_simulá = simuleren
_simulante = simulant
_simulashon = simulatie
_simultaneamente = [ _simultáneo = [bnw] simultaan
_sin = zonder. sin duda - ongetwijfeld. sin embargo - echter. sin falta - zonder mankeren. sin fin - eindeloos. sin geful - gevoelloos. keda sin hasi un kos - iets nalaten te doen
_siñá = geleerd
_siña = leren
_siñamento = [znw] het leren
_siñansa = lering
_sinbergüensa = smeerlap, rotzak.
_sindikado = vakbond; syndicaat
_sindikal = vakbonds-; movimento sindikal - vakbeweging
_sindikalismo = vakbondswezen; syndicalisme
_sindikalista = vakbondsleider; syndicalist
_síndroma = syndroom
_sine = bioskoop
_singular = 1. [znw] enkelvoud. [bnw] enkelvoudig. 2. uitzonderlijk; bijzonder. un kaso singular - 'n uitzonderlijk geval.
_singularmente = [bw] 1. enkelvoudig; 2. uitzonderlijk.
_síniko = [znw] cynicus. [bnw] cynisch
_sinismo = cynisme
_sinistro = sinister
_sinko = vijf; di sinko - vijfde. sink' or' - vijf uur.
_sinkronisá = synchroniseren
_sinkuenta = vijftig; di sinkuenta - vijftigste
_sinónimo = synoniem
_sinseramente = [bw] oprecht
_sinseridat = oprechtheid
_sinsero = oprecht; welgemeend
_sinta = [znw] lint. [ww] zitten; gaan zitten. Sintá bo. - Ga zitten. kai sinta - gaan zitten.
_síntesis = synthese
_sintétiko = synthetisch
_sintetisá = synthetiseren
_sintí = verstand; zin. ku dos dede di sintí, - met een klein beetje verstand. pèrdè sintí - buiten zinnen raken.
_sinti = voelen (niet tactiel)
_sintido = gevoelig; ziekelijk; zwak (v. gezondheid)
_sintimento = gevoel
_sintonía = afstemming op (radio of tv)
_sintonisá = afstemmen op (radio of tv)
_sintura = [alg.] riem; band; [anat.] taille; middel
_sinturon = gordel; ceintuur.
_sipel {stomme e} = siepelen, sijpelen
_sipriota = [znw] Cyprioot. [bnw] cyprisch
_sirbes = bier. dal un sirbes - 'n biertje nemen.
_sirbi = 1. serveren, dienen, bedienen. 2. deugen
_sirbidó _sirbidor = dienaar
_sirbiente = dienaar, dienares. sirbiente doméstiko - huishoudster
_sirbishi (C.) = dienst. (A.: servisio)
_sirena = sirene [ook mythologisch]
_Siria = Syrië
_Sirio = Syriër
_sirko = circus
_sirkuito = circuit. kòrte di sirkuito - kortsluiting
_sirkulá = circuleren, rondgaan, in omloop zijn/brengen.
_sirkular = [znw] circulaire. [bnw] circulair; cirkelvormig
_sirkulashon = circulatie; omloop; verkeer. sirkulashon di sanguer - bloedsomloop
_sírkulo = kring; cirkel; soos
_sirkumstansia = omstandiheid
_sirkumstansial = omstandig
_siruhano = chirurg
_sirurgía = chirurgie
_sistema = systeem, stelsel
_sistemátikamente = [bw] systematisch, stelselmatig
_sistemátiko = [bnw] systematisch, stelselmatig
_sistematisá = systematiseren
_sistematismo = systematiek
_sisti = bestaan
_sita = [znw] 1. afspraak. 2. citaat, aanhaling. [ww] citeren, aanhalen
_sitio = 1. plaats. 2. [mil.] beleg
_sítriko = citrus
_sitrun = citroen
_situá = [bnw] gelegen. ta situá - liggen (op bep. plaats)
_situashon = situatie, toestand, stand van zaken
_siudadanía = staatsburgerschap; onderdanen
_siudadano = staatsburger; onderdaan
_siudat = stad
_sivil = 1. [znw] burger. [bnw] burgerlijk. derecho sivil - burgerlijk recht. kódigo sivil - burgerlijk wetboek. registro sivil - burgerlijke stand; bevolkingsregister
_sivilisá = [ww] civiliseren, beschaven. [bnw] geciviliseerd, beschaafd
_sivilisashon = civilisatie, beschaving
_skaf = [znw] schaaf; [ww] schaven. Unda ta skaf, krelchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.
_skala = ]meetk.] schaal; [grote verschiedenheid] scala.
_skalchi = [alg] schaal; [ei] kaska; [mosselen e.d.] kokolishi.
_skama = [znw] schub. [ww] van schubben ontdoen
_skandal = schandaal; aanstoot
_skandalisá = te schande maken
_skapa = ontkomen aan, ontvluchten. El a skapa un peyeu! - Hij is de dans ontsprongen.
_skarnir = 1. scharnier; 2. gewricht
_skars = schaars. E ta skars di notisia! - Hij moest 'ns weten!
_skarsedat = schaarste; tekort
_skeins = schuin; scheef; dwars
_skeiru = [znw] borstel, schuier. [ww] borstelen, schuieren, poetsen; rondvliegen
_skel = scheel
_sképtiko = sceptisch
_skeptisismo = scepsis
_sker = [znw] scheur. [ww] scheuren, verscheuren
_skèr = schaar
_skèrpi = scherp [ook fig.]
_sketer = schutter
_skina = hoek. skina di kaya - straathoek
_skirbi = schrijven
_skirbidó _skirbidor = schrijver
_skit = wegwippen; wegspringen
_skiu = [bnw] schuw, [ww] schuwen
_sklama = uitroepen; aanroepen
_sklamashon = uitroep, schreeuw
_sklavitut = slavernij
_sklof = splijten, kloven, openbreken, openhakken
_SKOA = Stichting Katholiek Onderwijs Aruba
_skohe = kiezen; uitkiezen
_skohí = gekozen; uitverkoren
_skol = school. bai skol - naar school gaan. na skol - op school
_skomber {stomme e} = rommelen; rommelend doorzoeken
_skonde = (zich) verbergen; zich schuil houden. hunga kako skondí - verstoppertje spelen. tira piedra, skonde man - achterbaks handelen.
_skondí = verborgen; stiekem
_skòmel {stomme e} = schommel
_skòp = [znw] schop, trap; (stof)blik. [ww] schoppen, trappen
_skopèt = geweer; skopèt di kèlki - windbuks.
_skòrpion = schorpioen
_skòrs = schorsen, opschorten; verdagen
_skòrsmento = schorsing, het schorsen
_skòter {stomme e} = schotel(tje). E ta hasi manera e no a kibra un skòter. - Hij doet alsof hij van de prins geen kwaad weet.
_skrap = schrappen
_skrapmento = [znw] schrappen
_skref = schrift
_skremènt = in: Nan no ta kòi skremènt! - Ze leren 't maar niet af!
_skruf = [znw] schroef; [ww] schroeven, vastschroeven
_skrúpulo = scrupule
_skrupulosamente = [bw] scrupuleus, consciëntieus; angstvallig
_skrupuloso = [bnw] scrupuleus, consciëntieus; angstvallig
_skual = znw] uitbrander, schrobbering, berisping, standje. [ww] 'n uitbrander geven; berispen
_skucha = luisteren (naar). skucha radio - naar de radio luisteren.
_skuma = [znw] schuim. Hopi skuma, pòko chokolati. - Veel geschreeuw om weinig wol. blas di skuma - zeepbel; blas skuma - bellenblazen. [ww] schuimen; bruisen.
_skupi = [znw] spuug; skup'i Dios - moedervlek. ww] spuwen, spugen. skupi den laira, (e ta) kai den bo kara. - Wie zich verheft zal vernederd worden; Na hoogmoed komt de val.
_skur [A.] =donker, duister. Su wowo ta skur - Hij/zij ziet slecht/niets. (C.: sukú)
_skür = schuren
_skuridat = duisternis
_sla = slag, klap. kome sla - klappen krijgen. fò'i slaalle perken te buiten gaand.
_slabeis = slapeloos; niet kunnende slapen. Mi ta slabeis - ik kan de slaap niet vatten
_slag = slagen [voor examen]
_slapdot = vast in slaap.
_sleip = slijpen; wetten
_slèk = slap, loshangend
_slèmbè-slèmbè = slungelig, slungelachtig
_slenk = slinken
_slep = [ww] slippen, uitglijden; glijden. [znw] slip; glijbaan.
_slip [E.!] = onderjurk. (P.: mitar saya)
_slòf = slof, sloffen
_slons = slordig, nonchalant; onnauwkeurig
_slopi = sloop, kussensloop
_slòt = slot
_smak = [znw] smaak. Mi n' tin smak. - Ik heb geen zin. un kò'i smak - iets lekkers. [ww] smaken
_smal = id.
_smer = geheel platdrukken of rijden
_smit = blazen [van kat]
_SMOA = Stichting Midelbaar Onderwijs Aruba.
_smul = smoel, bek
_snechi = snee [brood e.d.], sneetje
_sneibonchi = snijboon, snijbonen
_sneif = 1. snuif; 2. lichaamsgeur. E tin un sneif[fig.] - hij is 'n beetje van de verkeerde kant
_sneiru = kleermaker, coupeur
_snèl = (vis)dobber
_sneu = sneeuw
_snoa = synagoge
_snui = snoeien
_snùif = (zie: sneif)
_snuk [C.] = picuda [vissoort]; (A.: pikuda)
_so = alleen (mi, bo, e so etc.); Mi ta bai mi so. - Ik ga alleen. pas; maar; dos aña so - pas/maar twee jaar.
_sobadjé _sobradjé = bovendien, daarenboven
_soberanía = soevereiniteit
_soberano = soeverein
_sobèrbè _sobèrbe = hoogmoedig
_sobèrbia = hoogmoed
_soborno = omkoperij; steekpenning(en); smeergeld. ofresé soborno - omkopen.
_sobra = overhouden, overblijven, resteren; sobra dje[A.] - bovendien; overigens
_sobrá = rest, overblijfsel
_sobrebibensia = overleving; voortbestaan
_sobrebibí = overleven; voortbestaan
_sobrebibiente = overlevende
_sobresalí = uitblinken
_sobresaliente [S.] = uitmuntend
_sobrina = nicht [oomzegster] (ook: subrina. oorspronkelijk geslachtloos!)
_sobrino = neef [oomzegger] (ook: subrino; oorspronkelijk geslachtsloos!)
_soda = zweten
_sodó = zweet. den sodó di bo kara,... - in het zweet Uws aanschijns,...
_sofistiká = [bnw] verfijnd
_sofoká = stikken; verstikken
_sofokante = benauwd; verstikkend; zwoel; snikheet
_SOGA = Stichting Onroerend Goed Aruba
_sokete = onbenullig; idioot, stompzinnig, stom. kò'i sokete - stommiteit. Es ta kò'i sokete! - Wat 'n stommiteit!
_sokòro = hulp, bijstand. fig.; promé sokòro - Eerste Hulp. perpetuo sokòro - altijddurende bijstand.
_solamente = [bw] alleen; slechts
_solar = zons-
_soldá = soldaat
_solda = solderen
_soldachi = slak met huisje) Soldachi ku ta kuida su kas ta biba largo. - wie goed voor zichzelf zort leeft lang.
_soledat = eenzaamheid
_solidaridat = solidariteit, saamhorigheid
_solidario = solidair
_solides = soliditeit; stevigheid
_sólido = solid, degelijk; vast
_solisitá = solliciteren
_solisitante = sollicitannt
_solisitashon = sollicitatie
_solisitut = verzoek
_solista = solist
_solitario = eenzaam; alleenstaand
_solo = 1. [znw] zon. solo ta mata hende! - 't is snikheet! 2. [bnw] enkel; un solo hende - een enkel persoon.
_soltero = vrijgezel
_solushon = oplossing
_solushoná = oplossen
_sòm = som. saka bo sòm - Tel uit je winst!
_sombra = schaduw
_sombré = hoed. un kos, hende di kita sombr - iets, iemand om je hoed voor af te zetten.
_somentá = verdwijnen. Somentá! - Verdwijn!
_someté = onderwerpen; voorleggen; óverleggen
_soña = dromen; (ku - over/van)
_sondeá = peilen
_sondeo = peiling
_sonoro = klankrijk
_soñero = [znw] slaapkop. [bnw] slaperig.
_soño = slaap; droom. (morto) na soño - (vast) in slaap. pega soño - in slaap vallen.
_sòpi = soep. sòpi purá ta sali salu. - Haastige spoed is zelden goed. sòpi sin salu - [fig.] slap (van lijf na ziekte)
_sòrdo = doof. sòrdo manera un kañon - zo doof als 'n kwartel.
_sorprendé = verrassen; verwonderen
_sorprendí = verrast, verwonderd
_sorprendiente = verrassend, verwonderlijk, verbazend
_sorpresá = [ww] verrassen, verbazen. [bnw] verrast, verbaasd, verwonderd
_sorpresa = verrassing, verwondering; Esei no ta ningun sorpresa pa mi. - Dat verbaast mij niet(s).
_sòrsaka = zuurzak
_sòrta = sorteren
_sorteá = ontrafelen; uitzoeken
_sorteo = trekking (v. loterij)
_sòrto = soort
_sòru = zorgen
_sosedido = voorval, gebeurtenis
_sosegá = rusten. El a bai sosegá. - Hij/zij is overleden [mededeling kort na overlijden]. Ku e sosegá na pas - Dat hij ruste in vrede
_soseishi = worstje
_sosial = sociaal
_sosialisá = socialiseren
_sosialisashon = socialisatie$
_sosialismo = socialisme
_sosialista = socialist(isch)
_sosiedat = samenleving; maatschappij; vereniging
_sosiego = rust. sosiego eterno - de eeuwige rust.
_sosio = compagnon; vennoot
_sosodé = gebeuren, voorkomen, voorvallen
_sospechá = verdenken; argwaan hkoesteren
_sospecho = verdenking, achterdocht, argwaan, vermoeden
_sospechoso = [znw] verdachte. [bnw] verdacht; achterdochtig; argwanend
_sostèn {ng] = 1. steun, ondersteuning; 2. bh [vero.]
_sostené = steunen, ondersteunen
_sostenedó _sostenedor = volgeling; supporter; ondersteuner
_sota = ransel; pak ransel; pak slaag. un bon sota - 'n flink pak slaag.
_sous = saus
_SPA = Sindicado di Polis Arubano = Arubaanse vakbond van politie
_spak = spaak
_span = spannen; opensperren. El a span su wowo. - Hij sperde zijn ogen open.
_Spaña = Spanje
_spañó = [znw] Spaans; Spanjaard. [bnw] spaans.
_spanta = schrikken, afschrikken
_spantenbier = id.
_spanto = schrik; verschrikking
_spantoso = schrikwekkend, schrikbarend; angstaanjagend
_spar = sparen, opsparen. kuenta di spar - spaarrekening. spar mi di mal amen. - God beware me!
_spardó _spardor = spaarder
_sparmento = [znw] het sparen
_spart = spatten, spetten
_SPCOA = Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Aruba.
_speilu = spijl
_speit = [znw] spuit; [ww] spuiten
_spèki = spek
_spektakular = [bnw] spectaculair
_spektakularmente = [bw] spectaculair
_spektákulo = spektakel
_spèl = spellen
_spèlmento = [znw] het spellen
_spenderag = spinneweb; hooimijt
_spera = hopen; verwachten
_speransa = hoop; verwachting. speransa falso - valse hoop; voorspiegeling. yen di speransa / ku gran speransa - hoopvol
_spesial _speshal = speciaal
_spesialidat _speshalidat = specialiteit
_spesialisá _speshalisá = specialiseren
_spesialismo _speshalismo = specialisme
_spesialista _speshalista = specialist
_spesialmente _speshalmente = [bw] vooral, speciaal
_spesifiká = specificeren
_spesifikashon = specificatie
_spesífiko = specifiek
_spetaklu = gedoe. Es ta kò'i spetaklu! - Wat 'n gedoe! Ki kò'i spetaklu esei ta? - Wat is dat voor 'n idioot gedoe?
_spierta = ontwaken [ook fig.]
_spierto = pienter, bijdehand
_spikulá = speculeren
_spikuladó _spikulador = speculant
_spikulashon = speculatie
_spikulatibo = speculatief
_spil = spiegel
_spina = rijzen (v. haren). Su kabei a spina. - Z'n haren gingen overeind staan.
_spinazi = spinazie
_spion = spion
_spioná = spioneren; spieden
_spionage = spionage
_spirito = 1. geest; 2. spook; 3. spaarvlam. Spirito Santo - de Heilige Geest.
_spiritual = geestelijk, spiritueel
_spit = snelheid; vaart; versnelling. ful spit - in volle vaart. kambia spit - schakelen
_spleit = splijten
_splender {stomme e} = splinter
_splendor = schittering, praal, pracht, glans
_splika = uitleggen; toelichten
_splikashon = uitleg, toelichting
_spoki = spook
_spontaneidat = spontaneïteit
_spontaneamente = [bw] spontaan
_spontáneo = spontaan
_sporadikamente = [bw sporadisch
_sporádiko = [bnw] sporadisch
_spreit = [znw] spruit; [ww] spruiten, ontkiemen
_sprènkel {stomme e} = sprenkelen
_spring = veer; spiraal
_sprui = sproeien, besproeien
_sprùit = [znw] spruit; [ww] spruiten, ontkiemen
_spùit = [znw] spuit; [ww] spuiten
_spula = spoelen; omspoelen
_stabil = stabiel
_stabilidat = stabiliteit
_stabilisá = stabiliseren
_stabilisashon = stabilisatie
_stablesé = (zich) vestigen
_stablesimento = vestiging
_stadi = toestand. Wak su stadi! - Kijk toch hoe 't eruit ziet!
_staf =id. [ook personeel]
_stage [E.] {steidzj} = podium
_stagna = stagneren, stilliggen, stilstaan
_stagnashon = stagnatie; stilstand; opstopping
_staka = steken, uitsteken
_stampía = zegel, postzegel
_standardisá = standardiseren
_standardisashon =standardisatie
_standarte = standaard
_stanfleis = tandvlees
_stankía = paal (v. metaal)
_start = starten
_stashi = [rkk] (kruisweg)statie
_stashoná = stationeren; parkeren
_stashonamento = stationering; het parkeren
_stashonario = stationair
_stat = stad
_statal = staat-, staats-
_stateis [C.] = stadhuis, bestuurskantoor
_statistik = statistiek
_statístika = statistiek
_statístiko = [znw] statisticus. [bnw] statistisch
_statua = standbeeld
_steif = stijf; stram
_stek = stek, pijnscheut
_stèk = stekken [v. planten]
_stèki = stek [v. plant]
_stelashi = (bouw)steiger; stellage
_stèm = stem
_stèmpel {stomme e} = [znw] stempel; waarmerk. [ww] stempelen; waarmerken
_stenchi = siersteentje (in sierraad); kiezelsteen
_stenepòp = in: e ta manera stenepòp. - ze ziet eruit als een plaatje.
_stenpeishi = steenpuist
_stens = steunen
_stéreo = stereo
_stereotípiko = stereotiep
_sterilidat = steriliteit
_sterilisá = steriliseren
_sterilisashon = sterilisatie
_sterilo = steriel
_stèrki = sterk (v. smaak). bibida stèrki - sterke drank
_stet = [znw] stut; [ww] stutten
_stichi [A.] = katapult. (C.: chincha)
_stigma = stigma
_stigmatisá = stigmatiseren
_stigmatisashon = stigmatisering
_stilo = stijl
_stim = [znw] stoom. kayenbte manera stim - zo loops als 'n teef. [ww] stomen
_stimá = geliefd, bemind
_stima = liefhebben, houden van, beminnen. stima bo próhimo. - Hebt Uw naaste lief. Mi ta stimá bo. - Ik hou van jou.
_STIMARUBA = Arubaanse milieu organisatie
_stimashon = liefde, genegenheid
_stimulá = stimuleren, prikkelen, opwekken, aansporen
_stimulashon = stimulering, prikkeling, opwekking, aansporing
_stímulo = stimulans, prikkeling, opwekking, aansporing
_stimwòl = stoomwals
_STINAPA = Stichting Nationaal Park Aruba/Antillen
_stinki = in: hole stinki - stinken; holó stinki - stank
_stipulá = vaststellen; bepalen; stipuleren
_stipulashon = vaststelling; bepaling
_stiwa = stouwen
_stiwadó _stiwador = stuwadoor
_stoba = stoven. karni stobágesmoord rundvlees
_stof = fornuis
_stòf = stof [= het stof]
_stofia = in: awa ta stofia - het motregent
_stòk = voorraad. den stòk - in voorraad
_stòm = stom; paf. M'a keda stom! - Ik stond paf.
_stoma = maag. Su stoma ta su Dios. - Hij denkt alleen maar aan eten. Mi stoma ta gruña - Mijn maag rammelt. Mi stoma a yena. - Ik heb mijn buik ervan vol. [fig.] Mi stoma ta wal - Ik kokhals ervan.
_stompi = [bnw stomp; [mes] bot
_stòp = aanhouden, ophouden, stoppen, tegenhouden.
_storia = [znw] verhaal, vertelling. [ww] een uitbrander geven.
_storiá = [znw] uitbrander.
_stot = [znw] stoot, por. [ww] stoten, porren, aanstoten.
_straña = [ww] bevreemden, vreemd vinden. Ta strañá mi, ... - Ik vind 't vreemd, ... [bnw] vreemd, raar
_strañesa = vreemdheid; bevreemding
_strangulá = wurgen
_strangulante = wurgend; wurg-
_strangulashon = wurging
_stranhero = [znw] buitenlander; vreemdeling. [bnw] vreemd; buitenlands; uitheems
_straño = vreemd, vreemdsoortig, eigenaardig
_strategia = strategie; list
_stratégiko = strategisch; listig
_stratego = strateeg
_stravegante = extravagant, uitzonderlijk
_strea = ster. strea di nort - poolster. El a pèrdè strea di nort. - Hij is de kluts kwijt.
_strei = kibbelen, bekvechten, vitten
_streif = klutsei
_streimento = kibbelarij
_strena [A.] = donder. (C.: bos) strena ku lamper - donder en bliksem.
_strepi = streep
_stret = [ww] rechten, recht trekken, rechtzetten; terechtwijzen. [bw] recht [niet krom]; stret padilanti - rechtdoor; recht vooruit.
_striká = strijkbeurt. m'a dun'é un labá i striká. - Ik heb 'm goed de waarheid gezegd.
_strika = strijken. Ora hero ta kayente, laga strika! - Men moet het ijzer smeden als het heet is. kabei striká - met een hete krultang sluik gemaakt kroeshaar
_striktamente = [bw] strikt
_strikto = [bnw] strikt
_stroba = storen, verstoren. Stroba otro - elkaar in de wielen rijden.
_strobamento = stoornis; verstoring; storing
_stroi = strooien
_strok = beroerte
_stròp = strop (aan galg). Den kas di burdugu no sa falta stròp. - In het huis van een beul ontbreekt nooit een strop.
_stropi = 1. [znw] stroop, siroop. stropíi kalbas - kalebasstroop (hoes-tdrank). 2. [bnw] heerlijk (van smaak), heel erg lekker (zoet)
_strukturá = structureren
_struktura = struktuur; samenstel
_struktural = structureel
_studia = studeren; bestuderen
_studiante = student
_studiantil = studenten-; studentikoos
_studioso = leergierig
_stul = stoel. stul di zoya - schommelstoel
_stupi = stoep
_stupides = stompzinnigheid
_stúpido = stompzinnig
_stür = [znw] stuur. [ww] sturen, besturen
_su = zijn; haar, Uw
_sua = zwager; ouwe jongen
_suafel {stomme e} = lucifer
_suaflu = lucifer
_suak = zwak
_sualchi = zwaluw
_suarchi = zwaluw
_suave = zachtaardig; xachtzinnig; [muziek, stem e.d.] zacht
_suavisá = verzachten; vertederen
_suavisante = verzachtend
_subhetibidat = subjectiviteit
_subhetibo = subjectief
_subhuntibo = aanvoegend; modo subhuntibo - aanvoegende wijs
_subi = omhoog gaan; opstappen; instappen; beklimmen; opstijgen; oplaten.
_subida = helling (omhoog); het opstijgen
_subkonsiente = onderbewust
_sublimá = sublimeren
_Sublime = subliem, riant
_submarino = onderzeeër
_subordiná = [ww] ondergeschikt maken. [bnw] ondergeschikt
_subordinashon = ondergeschiktheid
_subrayá = onderstrepen
_subrina = neef, nicht. (kind van broer of zus). ook: sobrina (oorspronkelijk geslachtloos.)
_subrino = neef [oomzegger] ook: sobrino (onder Spaanse invloed.)
_subsidiá = subsidiëren
_subsidiario = subsidiair
_subsidio = subsidie
_substansia = substantie
_substansial = substantiëel, aanzienlijk
_substantibá = substantiveren
_substantibo = substantief, zelfstandig naamwoord
_substituí = vervangen, substitueren
_substitushon = vervanging, substitutie
_substituto = substituut; vervanhgingsmiddel
_subteráneo = onderaards
_suburbio = voorstad
_subversibo = subversief, ondermijnend
_suegra = schoonmoeder; schoondochter
_suegro = schoonvader, schoonouder; schoonzoon
_sueko = [znw] Zweed; zweeds. [bnw] zweeds.
_suela = vloer, grond. bùigi te na suela - buigen als 'n knipmes. nan a bah'é te na suela. - Er bleef geen stuk van hem heel. _sueldo = loon
_sueño = schim. M'a mira su sueño. - Ik heb 'n schim van hem gezien.
_suèrtè = geluk. tin suèrtè - boffen. tin mala suèrtè - pech hebben. pa mala suèrtè - ongelukkig(erwijs)
_Suesia = Zweden
_sufihá = achtervoegen
_sufiho = achtervoegsel
_sufisiente = voldoende, genoeg, toereikend
_sufri = [ww] lijden (di - aan)
_sufrimento = [znw] lijden
_sugerensia = suggestie, voorstel
_sugerí = voorstellen, suggereren, opperen
_sugestibo = suggestief
_suhetá = onderwerpen
_suheto = subject, onderwerp
_suichi = schakelaar. yab'i suichi - contactsleutel(tje)
_Suisia = Zwitserland
_suisidio = zelfmoord; zelfdoding
_suiso = [znw] Zwitser; Zwitsers. [bnw] zwitsers.
_sukú (C.) = donker. (A.: skur)
_suku = suiker. Suku ku gaba su mes ta bira pupu. - Eigen roem stinkt.
_sukumbí = toegeven, zwichten, bezwijken, het hoofd buigen [fig.].
_sukursal = filiaal, bijkantoor, dépendance
_sùlts = zult
_suma = [znw] optelling; bedrag. [ww] optellen.
_sumamente = [bw] hoogst, uiterst, uitermate
_sumario = sumier; standrechtelijk. kaso sumario - kort geding. ehekushon sumario - standrechtelijke executie.
_suministrá = leveren, aanvoeren
_suministradó _suministrador = leverancier
_suministro = levering, aanvoer, voorziening
_sumo = [bnw] uiterst, uitermate. di sumo importansia - van uitermate groot belang.
_sumpiña = doorn; naald (v. cactus); stekel
_sunchi = [znw] zoen, kus. [ww] zoenen, kussen.
_sunú = bloot, naakt. bisti sunú - laag uitgesneden kleren dragen. blo sunú - helemaal bloot. bibo sunú - spiernaakt. kita sunú - alle kleren uittrekken. lomba sunú - met blote rug. kabes sunú - blootshoofds.
_super-merkado = supermarkt
_superá = te boven komen, overwinnen; zich ontworstelen aan
_superfisial _superfishal = oppervlakkig
_superfisialidat _superfishalidat = oppervlakkigheid
_superfisie = oppervlak(te)
_superior = superieur; overmachtig
_superioridat = superioriteit; overmacht
_superlatibo = overtreffende trap
_superstishon = bijgeloof
_superstisioso = bijgelovig
_supervisá = toezicht houden
_supervishon = toezicht
_supla = 1. blazen; 2. waaien; 3. snuiten; 4. sissen [ook v. slang]; supla nanishi - z'n neus snuiten. supla paga - uitblazen
_súplika = smeekbede; verzoek
_supliká = smeken; verzoeken
_suponé = veronderstellen, vermoeden
_suposishon = veronderstelling, vermoeden
_supremasia = suprematie
_supremo = supreem; opper(st)
_suprimí = verdringen; onderdrukken; verbergen
_supuestamente [S.] = [bw] verondersteld
_supuesto [S.] = [bnw] verondersteld, vermeend
_sùr = zuster [non]
_surdo = doof; (zie: sòrdo)
_surgi [di] = opkomen [uit], voortkomen [uit]
_Surinam = Suriname
_surinameño = [znw] Surinamer; [bnw] surinaams
_Surnam = Suriname
_surpasá = overtreffen
_surplus = id.
_surtí = gesorteerd; bevoorraad. bon surtí - goed voorzien
_surti = sorteren
_surtido = sortering; voorraad
_suseptibel {stomme e} = vatbaar; ontvankelijk
_suseptibilidat = vatbaarheid
_suseshon = successie; opvolging
_susesibo = opvolgend; successief
_susesor = opvolger
_susha = vuil worden; vuil maken; bevuilen. susha un hende su nomber - iemand door het slijk halen. su kabes a susha - z'n/haar hoofd is op hol geslagen. mal sushá - heel erg vuil.
_sushamento = vervuiling
_sushi = [znw] vuil; vuilnis; vuiligheid, viezigheid; poep. sush'i kachó - hondenpoep. bak'i sushi - vuilnisbak, vuilnisemmer. barí'i sushi - vuilnisvat. out'i sushi - vuilniswagen. sak'i sushi - vuilniszak. [bnw] vuil, vies, smerig; schunnig. boka sushi - een vuile bek.
_sushiman = vuilnisman
_suspendé = schorsen, opschorten; verdagen
_suspenshon = schorsing, opschorting
_suspirá = zuchten
_suspiro = zucht
_sustantibo = zelfstandig naamwoord
_susto = schrik
_susurá = fluisteren
_suta = ranselen, afranselen; geselen
_sutamento = afranseling; geseling
_sútil = subtiel
_sutilidat = subtiliteit
_SVB = Sociale Verzekeringsbank
_ta = 1. tegenwoordige tijdspartikel. 2. [ww] zijn. [V.T.:] tábata. (soms afgekort tot: t') Esakí t'e. - Dit is 'm/ze/'t. Bo ruman t'ei? - Is je broer/zus daar? E no t'ei. - Hij/zij/'t is er niet.
_tabako = tabak
_tábata = 1. was/waren; 2. verledentijdspartikel. tábata sa - wist/wisten. Mi tábata t'ei. - Ik wasdaar (bij).
_tabatin = V.T. v. tin= had(den); er was/waren
_tabla = 1. plank. 2. 'n heel lot uit de landsloterij.
_tabú = taboe
_taflak = tafellaken
_taha = verbieden; waarschuwen.
_taip = typen
_taira = band, luchtband, autoband. flèt taira - lekke band.
_tait = [ww] aanhalen, strak(ker) trekken, spannen. [bnw] strak
_taki = [boom-] tak
_taksi = taxi
_táktika = tactiek
_táktiko = tactisch
_táktil = tast-, tastbaar
_takto = 1. tact. 2. tast [zintuig]
_tal [S.] = zo'n. di tal modo/manera - zodanig; op zodanige wijze. un tal señor A. - 'n zekere meneer A.
_talentá = getalenteerd, talentvol; begaafd; begiftigd
_talento = talent
_tamaño = afmeting; grootte; omvang
_tambaleá _tambaliá = wankelen
_tambaleante _tambaliante = wankelend; onvast
_tambe = ook
_tambú = 1. soort trom. 2. dans en zang, met alleen rythmisch geluid op trom en tuingereedschappen. tambú di horea - trommelvlies
_tampòko = ook niet; evenmin
_tan' = tante (+ naam); Tan'Toya - Tante Victoria.
_tan [S.!] = zo
_tankero = tanker
_tanki = tank; reservoir
_tanta = tante
_tanten {ng} = ondertussen; tanten ku - zo lang.
_tanto _tantu = zoveel; tanto bal - 't is om 't even. tanto bal bo t'ei of lag'i t'ei. - 't is om 't even Of je er bent of niet. tanto ... komo .... - zowel ... als ... tanto mihó! - des te beter! asina tantu - zo veel. mas tantu - meestal. (No) di e tanto ei - (niet) zo bar veel. Pa e di tantu biaha. - voor de zoveelste keer.
_tapa-tapa = deksel
_tapá = [bnw] afgedekt, bedekt, verstopt; [fig.] afgestompt. mi horea ta tapá. - m'n oren zitten dicht. (v. buis e.d.), verstopt
_tapa = [znw] deksel; hoes [ww] afdekken; dichtdoen (met deksel); bedekken [ook fig.]; verstoppen, (v. buis e.d.), verstopt raken.
_tapadera = deksel
_tapeit = tapijt; loper. tapeit korá - rode loper.
_tapushi = aar; korenaar
_tara-tara = kraakbeen
_tarda = ophouden, uitblijven, duren; laat komen. pa mas tardá - op z'n laatst; uiterlijk
_tardansa = duur; oponthoud, vertraging
_tardi = namiddag. Bon tardi! - Goeie middag. (zie ook: atardi)
_tarea = taak; opgave
_tarifa = tarief
_tas = id.
_tasa = koers (v. effekten, geld)
_tata = vader. Dios Tata - God de Vader. Nos-Tata= Onze-Vader
_tataranieto = [S.!] achter-achterkleinkind
_tawela [C.] = grootvader, grootmoeder. (A.: wela)
_taya = taille
_tayer = werkplaats, atelier; studiedag, work-shop
_tayó = bord (om te eten)
_té = thee
_te = tot. te ainda - nog steeds; te asta - zelfs; te dimas - al te veel. Te oró! - Tot straks! Te mañan! - Tot morgen!
_teatral = theatraal
_teatro = theater, schouwburg
_teblachi = theeblad, presenteerblad, dienblad
_tefi = teef
_teimu = (pesterig) zeuren, treiteren, zijken [fig.]
_tèk = stel, groep, stapel
_tèkè-tèkè = babbelen, kletsen
_tekla = toets
_teklado = toetsenbord
_téknika = techniek
_teknikamente = [bw] technisch
_tékniko = [znw] technicus [bnw] technisch.
_teknología = technologie
_teknológiko = technologisch
_teknólogo = technoloog
_teksto = tekst
_tekstual = [bnw] letterlijk
_tekstualmente = [bw] letterlijk
_tela = stof (geweven); weefsel
_telefériko = kabelbaan
_telefon = telefoon
_telefóniko = telefonisch
_telefonista = telefonist
_telegrafía = telegrafie
_telegráfiko = telegrafisch
_telegrafista = telegrafist
_telegram = telegram telegram di kondolensia - condoléancetelegram. telegram di felisitashon - gelukstelegram
_telekomunikashon = telecommunicatie
_telelele = treuzelen, sukkelen
_telep = theelepel
_telepatía = telepathie
_telepátiko = telepathisch
_teleskopio = telescoop, sterrenkijker
_televishon = televisie
_tema = thema
_temátiko = [znw] thematiek. [bnw] thematisch
_tembla = beven; bibberen; sidderen; trillen
_temblamento = beving; trilling. un temblamento di tera= een aardbeving
_temblor = [aard-] trilling; aardschok
_teme = vrezen; duchten.
_temeroso = vreesachtig; vreesaanjagend; angstig, angstvallig
_temor = vrees
_temperá = [ww] marineren. [bnw] gemarineerd
_temperamento = temperament
_temperatura = temperatuur
_tempo = 1. tijd; ki tempo? - wanneer?. tempo ku - toen. Tempo di mi tempo, - toen ik nog jong was,... tempo-tempo - bij tijd en wijle. 2. weer. Tempo ta na awa. - Het dreigt te gaan regenen. bon tempo - goed weer. mal tempo - slecht weer, onweer
_temporada = tijdperk; tijd v. h. jaar
_temporal = [bnw] tijdelijk
_temporalmente = [bw] tijdelijk
_temporisá = temporiseren
_tempran = vroeg
_tenas = onversaagd, vasthoudend,
_tenasidat = vasthoudendheid, onversaagdheid
_tenchi = [znw] kleine teen; teenthje (knoflook); [bnw] tenger
_tende = horen. Bin tende! - Kom 'ns horen! Kuidou, tende! - Kijk uit, hoor!
_tendensia = tendens; neiging
_tendensioso = tendentieus
_tene = 1: houden. 2: gebiedende wijs van tin. tene pasenshi! - Heb geduld!
_tènes = tennis. hunga tènes - tennissen
_tenshon = spanning
_tenso = gespannen
_tènt = tent
_tenta = 1: plagen; pesten. 2: verleiden
_tentámen = tentamen
_tentashon = verleiding, verzoeking. kai den tentashon - in verleiding komen
_tentatibo = hangend, nog niet definitief
_teología = teologie
_teológiko = theologisch
_teólogo = theoloog
_teorétiko = [znw] theoreticus; [bnw] theoretisch
_teoría = theorie, leer
_tep = [znw] tip; plakband; geluidsband. [ww] tippen
_tèr = treiteren, pesten
_tera = grond, aarde. tera fríu - het Kikkerland. fò'i tera - in 't buitenland. leu fò'i tera - ver van huis. yiu di tera - landskind; echte Arubaan(se)
_terapia = therapie
_terapista = therapeut
_tèrdó _tèrdor = treiteraar, pestkop, bullebak
teremoto = aardbeving
_tereno = terrein
_terestre = aards
_teribel {stomme e} = vreselijk; verschrikkelijk
_teritorio = gebied, territorium
_terko = [znw] stijfkop [bnw] stijfhoofdig, koppig, hardnekkig.
_terminá = eindigen, beëindigen, opzeggen
_terminal = terminaal
_terminashon = beëindiging; opzegging
_término = term; termijn
_terminología = terminologie
_ternura = tederheid; vertedering
_teror = terreur; verschrikking
_terorisá = terroriseren
_terorismo = terorisme
_terorista = terrorist
_tersio = vent, kerel
_tèrt = soort vruchtentaart
_tesorero = penningmeester
_tesoro = schat [niet fig.]
_tèst = [znw] test; [ww] testen
_testamènt = testament. Testamènt bieu - het Oude Testament. Testamènt nobo - het Nieuwe Testament
_testigo = [znw] getuige
_testiguá = [ww] getuigen
_testíkulo = testikel; zaadbal
_testimonio = getuigenis; verkondiging. duna testimonio - getuigenis geven.
_tete = tiet. pan tete - rond puntbrood [plat]
_tetero = speen
_tetetete [C.] = treuzelen, rekken. (A.: telelele)
_tetratlon = vierkamp
_tía [S.] = tante
_tiguer {stomme e} = tijger. Sha Tiguer - figuur uit Nanzi-verhalen.
_tiki = beetje, weinig
_tilda = beschuldigen (van nalatigheid)
_timides = verlegenheid; beschroomdheid
_tímido = timide, verlegen, schuchter, schaapachtig, vreesachtig
_timon = roer
_timonero = roerganger
_tin {ng} = 1. hebben; 2. er is/zijn; [zonder ta]. [V.T.: tabatin. tin di/tin ku - moeten; Ki mi tin kunes! - Wat kan mij dat schelen! (Ta) kiko tin? - Wat is er?
_tiña = verven (v. haar of kleren)
_tinashi = glazen of aardewwerk kruik (zonder stop)
_tini = hebben. (zie: tin)
_tino = verstand, bewustzijn, hersenen. paga tino - op z'n tellen passen. paga tino na - aandacht besteden aan. tin bon tino - goed bij zijn. fò'i tino - buiten kennis/bewustzijn. na tino - bij kennis/bewustzijn. uza bo tino! - gebruik je verstand.
_tío [S.] = oom
_tipifiká = typeren
_tipifikashon = typering
_típiko = typerend, typisch, tekenend
_tipo = type; soort
_tira = gooien, werpen, smijten; strooien; schieten; afsteken [v. vuurwerk]. tira lòt - loten. Tira puña - steken onder water geven.
_tirakochi = sprinkhaan
_tiramento = [znw] gooien, werpen; schieten, schietpartij
_tiranía = tiranie; dwingelandij.
_tirano = tiran; dwingeland.
_tiro = schot
_tiroteo = schietpartij, [met vuurwapens]
_titular = kop (in kranten e.d.); hoofdpunt. E titularnan ta manera ta sigui: - De hoofdpunten zijn als volgt: =
_título = titel
_tobo = tobbe; teil. tobo di laba paña - wastobbe. Esei a kai den su tobo di laba paña! - Dat was een kolfje naar haar hand. .
_tòch _tòchi = aanraken. tòchi-no-tòchi - rakelings
_todo [S.!] = in: en todo caso[S.] - in alle geval. hasi todo por todo [S.] - alles op alles zetten.
_todopoderoso [S.] = [znw] Almachtige. [bnw] almachtig
_tòf = stoer, tof; ple tòf - de stoere jongen uithangen.
_tofer {stomme e} = knutslen, prutsen, peuteren; uitproberen.
_tòg = niettemin; toch
_tòka = 1. aanraken; 2. spelen (muziek); 3. toevallen, behoren tot. Su kabes a tòka. - Z'n hoofd is op hol geslagen. Esei ta tòká bo / Esei ta toka na bo. - Dat is aan jou (voorbehouden).
_tòkadisko = platenspeler
_tòkadó _tòkador = speler (v. muziek).
_tòkamento = [znw] het spelen (v. muziek)
_tokante di = over, betreffend
_tòke = tint(je). duna e fiesta un tòke speshal - het feest een speciaal tintje geven.
_tòks = stompen, meppen, 'n oplawaai geven
_tolerá = tolereren; dulden.
_tolerabel {stomme e} = tolerabel, dragelijk
_toleransia = tolerantie, verdraagzaamheid
_tolerante = tolerant, verdraagzaam
_tolondrá = verward (van geest), in de war
_tomati = tomaat
_tomo [S.] = boekdeel
_tóniko = toon-
_tono = toon; teneur
_tontia = rotzooien, sodemieteren [zeer vulg.]
_tonto = kut [zeer vulg!] Bai den tont' i bo mama! - Kruip in je moerskont! [zeer vulg.]
_topa = ontmoeten; tegenkomen [meestal gevolgd door ku].
_topas = topaas
_tópiko = onderwerp (v. gesprek e.d.)
_topografía = topografie
_topográfiko = topografisch
_toque [S.] = in: toque de queda [S.] - avondklok; spertijd
_toren {stomme e} = id.
_tòrmentá = teisteren; martelen
_tòrmenta = storm
_tòrmento = marteling [ook fig.]; teistering
_tòrmentoso = stormachtig
_tòrna =twinkelen
_tòrnu = demonteren, uit elkaar halen
_tòrta = taart. tòrta real - gekoelde puddingtaart. .
_tòrto = 1.plag; leem. kas di tòrto - lemen huis. 2. eenoog. Den tera di siegonan esun torto ta rey. - In 't land der blinden is eenoog koning.
_tòrtuga = (zee)schildpad
_tòrturá = martelen
_tòrtura = marteling
_tòs = hoest
_tosa = hoesten
_tosamento = [znw] hoesten
_tòsta = toasten, roosteren
_tota = borrelen
_total = [bnw] totaal, geheel
_totalidat = [znw] totaal, geheel
_totalmente = [bw] totaal, helemaal; geheel
_totèki = boomhagedis
_toter {stomme e} = vuilniscontainer
_totolika = [ornith.] musduif
_tou = [ww] slepen; [znw] sleep. na tou - op sleep
_toubot = sleepboot
_Toya = koosnaam voor Victoria
_trabahoso = bewerkelijk
_trabou = arbeid, werk
_tradishon = traditie; overlevering
_tradishonal = traditioneel
_tradukshon = vertaling
_traduktor = vertaler
_tradusí = vertalen
_trafiká = handelen, handel drijven
_trafikabel {stomme e} = verhandelbaar
_trafikante = handelaar
_trafikashon = handel. trafikashon di droga - handel in verdovende middelen.
_tráfiko = verkeer. reglanan di tráfiko - verkeersregels
_tragedia = tragedie
_trágiko = tragisch
_traha = werken; bouwen; doen; zetten traha kòfi, te - koffie, thee zetten; traha kara mahos - lelijke gezichten trekken
_trahadó _trahador = werker. trahadó soshal - sociaal werker/ster
_trahamento = [znw] het werken, bouwen, zetten etc. (zie: traha)
_trahe = klederdracht, dracht
_traidor = verrader
_traishon = verraad
_traishoná = verraden
_traishonero = verraderlijk
_trámite = maatregel, voorbereiding
_trampa = val; klem; valstrik; hinderlaag. kai den trampa - in de val lopen, erin trappen
_trampiá = afgeleefd, afgedragen (v. kleren, schoenen), afgebeuld (v. auto e.d.)
_trampolin = trampoline
_trancha = slavenmuur
_tranka = vastzitten, vastlopen, blijven steken
_trankera = cactushaag; omheining [van cactussen]
_trankil = rustig
_trankilidat = rust
_trankilo = rustig
_transa = trance
_transakshon = transactie
_transendé = transcenderen, boven de zinnelijke waarneming uitgaan
_transendensia = transcendentie, bovenzinnelijkheid
_transendental = transcendenteel, bovenzinnelijk
_transferensia = overplaatsing, overmaking, overboeking
_transferí = overplaatsen, overmaken, overboeken
_transformá = transformeren; omvormen; (totaal) veranderen
_transformadó _transformador = transformator
_transformashon = transformatie, omvorming; totale verandering
_transfushon = transfusie
_transhèt = rek (in winkel)
_transishon = overgang
_tránsito = doorvoer, doorgaand, transito
_transitorio = vergankelijk; voorbijgaand; overgangs-
_transkurí = [ww] verlopen
_transmishon = transmissie; uitzending (v. radio/TV); voortplanting (v. licht e.d.)
_transmití = uitzenden (radio/TV); voortplanten (v. licht e.d.)
_transparensia = doorzichtigheid; openheid
_transparente = doorzichtig; open; transparant
_transplantá = transplanteren
_transplantabel {stomme e} = transplanteerbaar
_transplantabilidat = transplanteerbaarheid
_transplantashon = transplantatie
_transportá = transporteren, vervoeren
_transportabel {stomme e} = transporteerbaar, vervoerbaar
_transportashon = transport, vervoer
_trapa = trappen; stappen op.
_trapi = trap
_tras (di) _tra'i = achter. tra'i lomnb'i Dios. - erg afgelegen
_trasa = achterhalen; speuren
_trasladá = verplaatsen, overplaatsen
_trasladabel {stomme e} = overplaatsbaar; verplaatsbaar
_traslado = verplaatsing, overplaatsing
_traspasá = overdragen, overgeven, doorgeven; overschrijden
_traspasabel {stomme e} = overdraagbaar
_traspaso = overdracht; overhandiging, het doorgeven; overschrijding
_trastorná = [bnw] overstuur
_trastorno = storing; verstoring; stoornis
_trata = 1. behandelen. trata di - betreffen, aangaan. 2. trachten, pogen. 3. trakteren; vergasten
_tratabel {stomme e} = behandelbaar
_tratabiliidat = behandelbaarheid
_tratado = verdrag; traktaat
_tratamento = [znw] het behandelen, behandeling
_trato = behandeling. trato igual - gelijke behandeling
_trayekto = traject
_trayektorio = gang van zaken; carrière; levensloop
_trèk = [thee, soep e.d.] trekken
_trèkpòchi [C.] = theepot, theekan. (A.: kanika di té)
_trèktu = trechter. E lei di trèktu: smal pa bo, hanchu pa mi. - De wet van de trechter: smal voor jou, breed voor mij.
_tremor = trilling (in aarde)
_tres = drie; di tres - derde
_trese = (mee)brengen
_triangular = driehoekig
_triángulo = driehoek
_triatlon = driekamp
_tribi = durven
_tribí = gewaagd, ghedurfd; overmoedig, stoutmoedig
_tribilidat = durf, lef, overmoed, stoutmoedigheid
_tribon = haai
_tribu = stam, volksstam
_tribuna = tribune
_tribunal = tribunaal
_tributo = eer (aan overledenen). rindi tributo na - de laatste eer bewijzen aan
_triduo = triduum [rkk]
_trigo = graan
_triki = truc(je); streek; list
_Trinidat = Drieëenheid, Drievuldigheid
_trinitaria = bougainvilea
_trinta = dertig. di trinta - dertigste; trint' i tres - 33.
_tripa = darmen; ingewanden. tripa diki - dikke darm
_tripel {stomme e} = driedubbel
_triptongo = drieklank
_tripulá = bemannen
_tripulante = bemanningslid
_tripulashon = bemanning. sin tripulashon - onbemand
_tristesa = verdriet; weemoed
_tristu = verdrietig, triest, sip, treurig; weemoedig
_trit = [znw] traktatie; [ww] trakteren. (deelw.: getrit)
_triumfá = triomferen; zegevieren.
_triumfante = triomfant(elijk)
_triumfo = triomf ; zege
_trivial = triviaal; onbenullig.
_trivialidat = onbenulligheid
_trobe = weer, opnieuw
_tròbel {stomme e} = moeilijkheden, pech, problemen, narigheid, strubbeling
_trofeo = trofee
_tròk = truck, vrachtwagen, vrachtauto
_troka = ruilen, omruilen
_tròmp = tol [speelgoed]; hunga tròmp - tollen [kinderspel] .
_trompèt = trompet; bazuin
_trompètista = trompettist
_trompiká = struikelen
_tronko = stam (v. boom); torso
_tronkon = stam [v. boom e.d.]
_trono = troon
_tropikal = tropisch
_trópiko = [znw] tropen. [bnw] tropisch
_trosé [C.] = verwrongen; verdraaid; misvormd. (A.: trosí)
_trose = wringen; verdraaien [fig.]
_tròshi = tros; pol
_trosí [A.] = verwrongen; verdraaid; misvormd. (C.: trosé)
_trote = draf [paard, ezel e.d.]
_trottoir{trotwaar} = id.
_trouma = trauma
_troumátiko = traumatisch
_trupa = troep(en)
_tubería = leiding (v. buizen), pijpleiding
_tubo = buis
_tuku = [znw] schat(je). [bnw] schattig
_tuma = nemen. tum' aden - overstag gaan. tuma na malu= kwalijk nemen. tuma over= overnemen
_tumba = [znw] tombe, grafkelder. [ww] omduwen, omvallen, omkieperen, omstoten. laga tumba - zijn biezen pakken
_tumor = tumor, gezwel
_tumulto = tumult
_tumultuoso = tumultueus
_tuna [A.] = bladcactus. (C.: infrou)
_tùnel {stomme e} = tunnel
_tur = alles, al(le), ieder(e). tur hende= iedereen. tur día - iedere dag. tur ora - steeds, alsmaar. tur kaminda - overal; tur lugá - overal. tur klasa di - allerlei
_turbina = turbine
_turbulensia = turbulentie; onstuimigheid; woeligheid.
_turbulento = turbulent; onstuimig; woelig.
_turdí = verdoofd; versuft; overstuur; in de war
_turismo = toerisme
_turista = toerist
_turístiko = toeristisch
_turkía = Turkije
_turko = [znw] Turk; Turks. [bnw] turks
_turnamento = toernooi
_turno = beurt; zet. na turno - om de beurt; bij toerbeurt. Ta bo turno! - Jij bent aan de beurt, aan zet.
_tusa = lege maiskolf (na verwijdering van de mais)
_tutu = allegaartje, samenraapsel, ratjetoe
_ubiká = woonachtig zijn; bewonen.
_ubo = in: Ki ubo di... - Wat te zeggen van....
_ùit = uiten (zich = su mes)
_ul = reageren [plat]. E no a ul. - Hij reageerde niet.
_úlcera [S.] = zweer, maagzweer
_uli = zeil [voor op vloer of tafel]
_un {ng} = 'n; één. un hende - iemand. un kos - iets.
_unánimamente = [bw] unaniem
_unanimidat = unanimiteit
_unánimo = unaniem
_unda = [vr./betr.vnw] waar. unda ku ta - waar dan ook. Mi ta yudá bo te unda mi por. - Ik help je voor zover ik kan. Ta na unda? - Met wie spreek ik? [aan telefoon, plat]. Di unda b'a bin? - Waar kom je vandaan?
_uni = samen voegen, verenigen; aaneenschakelen
_uní = verenigd; samengevoegd; aaneengesloten
_unidat = eenheid
_unifiká = samenvoegen, verenigen
_unifikashon = samenvoeging, vereniging
_uniforme = [znw+bnw] uniform
_uniformidat = uniformiteit
_unikamente = [bw] uitsluitend
_úniko = uniek; enig(e)
_union = unie; eenheid; bond. Union ta hasi fòrsa - Eendracht maakt macht.
_universal = universeel
_universalidat = universaliteit
_universalmente = [bw] universeel
_universidat = universiteit
_universitario = universitair
_universo = universum, heelal
_uranio = uranium
_urbano = steeds, stedelijk
_urbanisashon = verstedelijking
_urgensia = urgentie, spoed
_urgente = urgent, spoedeisend
_urgi = aansporen; aanmoedigen; (dringend) aanbevelen
_urina = urine
_urinario = urinoir
_uriná = urineren
_urna = urn. urna elektoral - stembus
_uster {stomme e} = oester
_usual = gebruikelijk
_usuario [S.!] = gebruiker (Pap.: uzadó)
_usurá = woekeren; woekerwinst maken
_usurero = woekeraar
_usurpadó _usurpador = usurpator; uitbuiter
_usurpá = usurperen; uitbuiten
_útil = nuttig
_utilidat = utiliteit; nut; nutsbedrijf
_utilisá = utiliseren
_utilisashon = utilisatie
_Utopia = Utopie
_utópiko = utopisch
_uza = gebruiken
_uzdó _uzador = gebruiker
_uzo = gebruik
_vágina = vagina
_vaginal = vaginaal
_vago = vaag; onbestemd
_vaguedat = vaagheid
_vak = (studie)vak
_vakansi = vakantie
_vakante = vacant
_vakashon = vakantie
_vakatura = vacature
_vale [S.] = waard zijn. vale la pena[S.] - de moeite waard zijn
_valei = vallei
_valis = koffer; tas; valies
_vandal = vandaal
_vandalismo = vandalisme; vernielzucht
_vanidat = ijdelheid
_vano [S.] = in: en vano - tevergeefs
_vapor = damp; stoom; stoomboot
_variá = gevariëerd
_varia = variëren
_variabel {stomme e} = variabel; veranderlijk
_variabilidat = variabiliteit; veranderlijkheid
_variante = variant
_variashon = variatie; variëteit; schakering
_variedat = variëteit; verscheidenheid
_vas = vaas
_Vatikano = [znw] Vaticaan
_vatikano = [bnw] vaticaans
_vegetá = vegeteren
_vegetariano = [znw] vegetariër. [bnw] vegetarisch, plantaardig.
_vegetario = [znw] vegetariër. [bnw] vegetarisch, plantaardig.
_vegetashon = vegetatie, beplanting, plantengroei
_vehíkulo = voertuig [ook fig.]
_velosidat = snelheid
_vèn = ventilator
_venená = vergiftigen
_venenamento = vergiftiging. venenamento di sanguer - bloedvergiftiging
_veneno = vergif(t); venijn [ook fig.]
_venenoso = giftig, vergiftig
_venerá = vereren
_venerashon = verering
_cvenériko = venerisch
_venga _benga = wreken; wraak nemen; vergelden
_vengansa _bengansa = wraak; vergelding
_vengatibo _bengatibo = wraakzuchtig
_ventilá = ventileren; [fig] verkondigen
_ventilashon = ventilatie; [fig.] verkondiging
_verano (S.) = zomer
_verbal = verbaal
_verbalisá = verbaliseren
_veredikto = vonnis [ook fig.]
_verifiká = verifiëren
_verifikabel {stomme e} = verifiëerbaar
_verifikashon = verificatie
_vershon = versie
_vertikal = verticaal
_vertikalmente = [bw] verticaal
_vespertino = middagkrant
_veterano = veteraan
_veterinario = [znw] veearts, dierenarts. [bnw] veterinair
_vez [S.!] = in: di vez en cuando - af en toe. A la vez - tegelijkertijd
_vía = toedoen. pa vía di - door, door toedoen van. pa bo vía - door jouw toedoen, schuld
_viático [S.] = [rkk] viaticum, laatste sacramenten
_vibra = vibreren; trillen
_vibrashon = vibratie; trilling
_viernasanto = Goede Vrijdag (moderner: diabierna santo)
_vigilá = waken; bewaken; waakzaam zijn
_vigilante = waakzaam
_vigilashon = bewaking; waakzaamheid
_vigilia = wake
_vigor = kracht. drenta na vigor - van kracht worden
_vigoroso = krachtig
_vikario = vicaris
_víktima = slachtoffer
_viktimisá = victimiseren
_viktimisashon = victimisering
_viktoria = overwinning; zege
_viktorioso = zegevierend; overwinnend; als overwinnaar(s)
_vil = laaghartig; verachtelijk; vuig
_vinaguer {stomme e} = azijn
_vinkulá = [fig.] verbinden, verbonden zijn; betrokken zijn.
_vínkulo = [fig.] verbinding, betrokkenheid
_vindishi = (zie: findishi)
_violá = verkrachten; onteren, schenden; overtreden
_violashon = verkrachting; ontering, schending, schennis; overtreding
_violensia = geweld; geweldpleging
_violento = geweldadig; onbeheerst
_viril = mannelijk
_virilidat = mannelijkheid
_virulensia = virulentie
_virulento = virulent
_vision _vishon = visie
_visionario _vishonario = [znw/bnw] visioenair
_virtuosidat = virtuositeit
_virtuosamente = [bw] virtuoos
_virtuoso = virtuoos
_virus = id.
_vishon _vision = visie
_vishonario _visionario = [znw+bnw] visioenair
_visibel {stomme e} = zichtbaar
_visibilidat = xicht; xichtbaarheid
_visioso = vicieus. Sírkulo visioso - vicieuse cirkel
_víspera = vooravond [ook fig.]
_visual = [bnw] visueel
_visualmente = [bw] visueel
_vital = vital; levendig
_vitalidat = vitaliteit; levendigheid
_vitamina = vitamine
_volkan = vulkaan
_volkániko = vulkanisch
_volkanólogo = vulkanoloog
_volúmen = volume. [publicatie] jaargang
_voluminoso = voluminbeus; omvangrijk
_vosero = woordvoerder
_vosiferá = verwoorden; weergeven.
_vota _bota = stemmen (bij verkiezingen)
_votashon _botashon = stemming (bij verkiezingen)
_voto _boto = stem (bij verkiezing). mayoría di voto ta konta - de meeste stemmen gelden. depositá su voto - zijn stem uitbrengen
_vrun-vrun = [znw] gesuis, geruis, geroezemoes, gemurmel. [ww] suizen, ruisen, murmelen
_vulgar = vulgair, platvloers
_vulgaridat = vulgariteit
_vulnerabel {stomme e} = kwetsbaar; weerloos.
_vulnerabilidat = kwetsbaarheid; weerloosheid.
_wabi [C.] = christusdoorn. (A.: hubada)
_wacharaka = vehikel, karretje, hoestbui op wielen, oude auto
_wachimèn = bewaker
_waf = kade; haventerrein; werf
_waibròsh = staalborstel
_wak = kijken; zien. Mi ta wak bo! - Tot ziens!
_wal = kokhalzen; mi stoma ta wal - Ik kan wel kokhalzen.
_walisali = wilde salie
_waltaka = boomhagedissensoort. pish'i waltaka - 'n pietsje regen
_Wancho = koosnaam voor Juan, Jan
_Wancito = koosnaam voor Juan, Jan.
_wander {stomme e} = (zie: wandru)
_wandru = dwalen, dolen; op stap gaan/zijn
_wanstek = visborst; deel van vis tussen kop en lijf
_wanta = [znw] klap. El a dal e un wanta. - Hij gaf hem een oplawaai.[ww] 1. verdragen, doorstáán; uithouden. Mi no por wanta (esei). - Ik kan er/daar niet tegen. mi no por wanta mas. - Ik kan 't niet langer uithouden. 2. uitstaan; 'n hekel hebben aan; Mi no por wanta e homber ei. - Ik kan die man niet uitstaan. 3. vasthouden; tegenhouden; weerstaan; weerhouden; tegengaan; weerstaan.
_wantomba = vogelverschrikker
_wapa [B.] = heupwiegend dansen bij oogstfees
_wara-wara = giersoort
_warapa = sap, juice
_warda = [znw] wacht; wisseldienst. warda di polis - politiebureau. traha warda - wisseldienst draaien. [ww] wachten; bewaren; opruimen, opbergen, opslaan. Dobla warda! - Wacht maar af!
_wardadó _wardador = herder. wardadó di prizon - cipier, gevangenbewaarder. e bon wardadó - de Goede Herder.
_wardalodo = spatb ord
_warmus = warmoes
_warniap = in een klap/ lamper ta kòrta warniap - de bliksem slaat in een keer neer.
_warskiu = waarschuwen; vermanen
_warwarú = (lichte) wervelwind
_washi[vero.] = wasbord
_watapana [A.] = waaiboom; divi-divi. Pal'i watapana - divi-diviboom
_waterpas = waterpas. pone un hende na waterpas - iemand in 't gareel brengen
_waya = 1. [znw] [metalen] draad. way'i koriente - stroomdraad. way'i sumpiña - prikkeldraad. 2. gaas. bula waya - over het gaas, omheining springen; uit de ban springen [fig.] 3. [ww] zwaaien; wapperen; aanwakkeren (van vuur)
_wayabá = 'n kater hebbend
_wayaba = kater (na alcoholgebruik)
_wayaká = durante (alltijd groene boomsoort); pokhout
_wazu = [znw] waas. [bnw] wazig
_wea = pan, pot. wea di anochi - nachtspiegel; po. we'i pishi - pispot. we'i stim - hoge drukpan; (pressure cooker)
_WEB = Water en Energie Bedrijf
_webo = 1. ei. 2. teelbal; kloot. webo wow'i baka - spiegelei. webo moli - zacht gekookt ei. webo putrí - vuil ei. [fig.] kleinzerig. web'i gai - bijgeloof. Komedó di webo no sa ki doló galiña ta pasa pa pon'é. [A.] Komedó di webo no sa ku galiña su atras ta hasi due. [C.] - Andermans werk wordt zelden naar waarde gewaardeerd.
_wef = weven
_wefmento = [znw] het weven
_wega = spel. weg'i bala - voetbal. weg'i dam - dammen. weg'i plaka - gokken. No hasi wega ku mi! - Probeer me niet voor de gek te houden! Esei no ta kò'i hasi wega kuné. - Dat is niet voor de poes. Bo no por hasi wega kuné. - Hij/zij is niet voor de poes.
_weindrùif = druif
_weita [A.] = zien. (C.: weta)
_weki-weki = kortere zijweg
_wèki = spie, wig
_wèl = gerust [fig.]; wel. Bo por wèl 'i bisa (esei)! -Dat kun je wel zeggen, ja! Bo por wèl 'i hasíé. - Je kunt 't gerust doen.
_wela = grootmoeder, grootvader. Bai gaña bo wela! - Maak dat je grootje wijs!
_wèldu = lassen
_wèldudó _wèldedor = lasser
_welga = [znw] staking. kanta welga - een staking uitroepen; gaan staken. [ww] staken.
_welguista = staker
_welisali = wilde salie.
_welo = grootvader
_wendro = bijna droog (van was)
_wentskùt = windscherm
_wenkbrou = wenkbrauw(en)
_wentru = kieste, cyste
_wepsanto = Witte Donderdag. (moderner: diaweps santo)
_wèrchi = haak, haakje (aan deur of raam e.d.)
_wèrfano = wees
_wèrki = gruzelmenten. na wèrki - in gruzelmenten, in stukken, kapot
_werlek (C.) = bliksem; (A.: lamper). bos ku werlek - donder en bliksem.
_wèrp = [biol.] werpen (v. jongen)
_wes = rechter
_weso = bot, been; graat. wes'i lomba - ruggegraat [ook fig.]. wes'i rabo - staartbeen, stuitje. bó weso e ta! - Hij/zij is vel over been. Kachó a nenga weso, weso mes. - gezegd als iemand iets eerst verworpen heeft en daarna toch doet.
_wéspet = gast; logé.
_weta (C.) = zien. (A.: weita)
_wif = weggaan; wegwezen; verdwijnen; M'a wif. - Ik ben weg. Wif! - Wegwezen!
_wil = stuur; stuurwiel; wiel, rad. na wil - aan het stuur.
_Win = koosnaam voor Edwin
_wiri-wiri = kruimels
_wiri = metalen muziekinstrument bij draaiorgel
_wisio = oordeel
_wòchimèn = bewaker
_wòrde _wòrdo _wòrdu = [h.ww] worden (lijdende vorm). el a wòrdo hañá -hij/zij/het is gevonden (geworden). ta wòrdo bisá ku ... - er wordt gezegd dat ... a wòrdo bisá ku ... - Er is gezegd (geworden) dat ...
_wòri = 1. [znw] zorg(en). 2. [ww] (zich) zorgen maken; piekeren. No wòri! - Maak je geen zorgen!
_wou [C.] = blaffen; (A.: ladra)
_wowo = oog. wow'i hangúa - het oog van de naald. wowo kosí - spleetogen. wowo habrí - met open ogen. wowo será - met gesloten ogen. wow' i djampou - grote, uitpuilende ogen. blòk' i wowo - sierblokken. den un fregá di wowo. - in 'n oogwenk. kòrta un hende un wowo - iemand bestraffend, vernietigend, vuil aankijken. pa wow'i hende - voor het oog van de mensen. mi wowo ta kai - Mijn ogen vallen dicht. Mi wowo a bira. - Ik zie oost voor west en west voor oost.
_wrakadam = boem!, Pats!
_xenofobia = xenofobie
_ya = in: ya ... kaba - al. ya ku= aangezien
_yabero = sleutelhanger
_yabi = sleutel. yab'i suichi - kontaktsleuteltje
_yag = jagen
_yagdó _yagdor = jager
_yagmento = jacht [op dieren]
_yaki = jak(je); saya ku yaki - twee have deuren op elkaar.
_yalurs = jaloers
_yama = [onov.ww] heten. Kon yamá bo? - Hoe heet je? (tegen kinderen). Kon yam'é trobe? - Hoe heet hij/zij/'t ook weer? [ov.ww] roepen; noemen; opbellen, telefoneren. yama un hende ayó - afscheid van iemand nemen. un asina yamá... - een zogenaamde ...
_yamada = 1. oproep. beroep; hasi un yamada riba - een beroep doen op. 2. telefoongesprek. hasi un yamada (telefóniko) - opbellen, telefoneren
_yamamento = oproep; geroep
_yambo = ocra. Yambo bieu a bolbe na wea. - Oude liefde roest niet.
_yanga = kwispelen
_yanuari = januari
_yapon = nachtpon
_yarda = yard [E.], el (0,911,4 meter)
_yate [S.] = [mar.] jacht.
_yaya = [znw] kindermeisje. [ww] vertroetelen, verzorgen
_yega = aankomen (na - op, te). yega di hasi= (ooit) wel eens gedaan hebben.
_yegada = aankomst
_yen {ng} = vol. Nan tin yen di kos bunita. - Ze hebben 'n heleboel mooie dingen.
_yena = vullen; vol doen; invullen; opblazen
_yerba = gras; kruid; onkruid. yerba di laman - wier. yer'i hole - basilicum. mala yerba - onkruid. Mala yerba no sa muri. - Onkruid vergaat niet. [fig.]
_Yerusalem = Jerusalem
_yewa = [znw] ezellin; merrie; [fig.] wijf; yewa kayente - [fig.] loopse teef. [ww] flirten (door vrouwen)
_yewero = flirterig; wuft; wulps
_yeye = [biol.] cicade
_yis _yist = gist
_yiu-homber [A.] = zoon. (C.: yu-homber)
_yiu-muhé [A.] = dochter. (c.: yu-muhé)
_yiu [A.] = kind; zoon; dochter. yiu di Korsou - Curaçaoenaar; yiu di tera - landskind, echte arubaan. 'n Ta yiúi mama! - Dás geen kattepis! e yiu perdí - de verloren zoon. (C.: yu)
_yiuchi = kindje; baby; zuigeling.
_yobe = regenen. Awa ta yobe - het regent
_yobida = [znw] regen, regenval
_Yonchi = koosnaam voor Leon
_yong = jong
_yongotá = (dansend) hurken.
_yonkuman {ng} = jongen (waarmee een meisje verkering heeft); jongeman
_yòp = optrekken, rechttrekken (van schoenriem of vlieger e.d.)
_yora = schreien; huilen; janken. yora malai - weeklagen, ach en wee roepen (als het te laat is)
_yoradó _yorador = huiler. Yoradó no ta yora largo. - klagers hebben geen nood
_yoramento = gehuil, huilen. na yoramento - huilend
_Yordan = Jordaan
_Yordania = Jordanië
_yòrki = gedroogd schapen- of geitenvlees
_yoron = huilebalk
_yotin {ng} = munt van 50 cent. trè yotin - 'n daalder
_yu [C.] = kind, zoon, dochter (A.: yiu)
_yu-homber [C.] = zoon. (A.: yiu-homber)
_yu_muhé [C.] = dochter. (A.: yiu-muhé)
_yuda = helpen
_yudadó _yudador = helper
_yudansa = hulp
_yùfrou = juffrouw. yùfrou di skol= schooljuffrouw, onderwijzeres
_yugo = juk
_yùis = juist; precies
_yüli = juli
_yuna = [ww] vasten. día di yuna i abstenensia - vasten- en onthoudingsdag
_yüni = juni
_yuwana = leguaan
_zalheit = in: duna un hende su zalheit - iemand stevig uitkafferen
_zanzan = in: hasi zanzan - grondig de bezem door iets halen.
_zeilu = zeilen
_zelo = ijver
_zeta = [znw] olie. zeta dushi - slaolie. [ww] smeren; olieën
_zim = zink
_ziper {stomme e} = ritsluiting
_zombi = spook (dolend lijk).
_zona = [znw] zone. [ww] klinken
_zonido = geluid, klank
_zoya = schommelen; wiegen. stul di zoya - schommelstoel
_zuai = [znw] zwaai. [ww] zwaaien; slingeren; zwalken
_zuip = zweep
_zundra = opspelen; schelden; uitschelden
_zundrá = uitkaffering; uitbrander; scheldpartij. Duna un hende un bon zundrá. - Iemand flink de kast uitvaren.
_zundramento = gescheld
_zür = zuur
_zürdég = zuurdeeg; zuurdesem.