DIKSHONARIO

PAPIAMENTO - HULANDES

PA H. J. de Beijer

   _'na = geven (v. duna). 'na m'é! - Geef hier! Dios 'na bida i salú, - bij leven en welzijn.

   _a = [znw] A, a; di a te z. - van a tot z. Esun ku bisa a tin ku bisa b tambe. - wie a zegt moet b zeggen. [ww] verledentijds partikel. [Vzl] op, in, [in Spaanse uitdrukkingen].

   _AAA = Aruba Airport Authority

   _abandoná = opgeven, verlaten, in de steek laten (zie: bandoná)

   _abandonamento = [znw] verlating; achterlating; het in de steek laten.

   _abandono = [znw] verlating; achterlating; totale verwaarlozing.

   _abarká = omvatten; inhouden.

   _abastesé = bevoorraden; toevoeren

   _abastesedó = bevoorrader

   _abastesemento _abastesimento = bevoorrading; toevoer

   _abatí = [ww] neerdrukken, terneerslaan, terneergeslagen zijn; [bnw] terneergeslagen, terneergedrukt, somber

   _abattoir = id.

   _abdiká = troonsafstand doen

   _abdikashon = troonsafstand

   _abeha = [C.] bei, honingbei; [A.] honingbei>

   _abismal = als een afgrond; zeer diep>

   _abismo = afgrond; ravijn; kloof [ook fig.]

   _abla = spraak; di abla spañó - spaanssprekend

   _ablí = wablief? Watblief? Wat zegt U?

   _abnormal = [bnw] abnormaal

   _abnormalidat = abnormaliteit

   _abnormalmente = [bw] abnormaal

   _abo = jij [nadrukkelijk]. No abo, ma ami! - Niet jij, maar ik! i

   _abolí = afschaffen

   _abolishon = afschaffing

   _abominabel {stomme e} = abominabel

   _aboná = abonneren

   _abonado = abonnee

   _abono = abonnement

   _abortá = aborteren

   _aborto = abortus

   _abou = [vz] onder; beneden; op de grond, vloer; neer-. [bnw] laag. kai abou - neervallen. dal abou - omvallen; neerslaan. basha abou - instorten; afbreken; slopen. tira abou - neergooien. benta abou - neersmijten.

   _abreviá = afkorten

   _abreviashon = afkorting

   _abnormal = [bnw] abnormaal

   _abruptamente = [bw] abrupt; bruusk

   _abrupto = [bnw] abrupt; bruusk

   _absolbé = vrijspreken; [rkk] absolutie geven

   _absolushon = vrijspraak; [rkk] absolutie

   _absolutamente = [bw] absoluut. Absolutamente ku no! - Geen sprake van!

   _absoluto = [bnw] absoluut

   _absolvé = ontslaan (van verplichtingen). [rkk] absolutie geven.

   _absorbá = absorberen, opnemen

   _absorpshon = absorptie, opname

   _abstené = zich onthouden

   _abstenensia = onthoudingt. Día di yuna i abstenensia - vasten- en onthoudingsdag

   _abstrakshon = abstractie

   _abstraktamente = [bw] abstract

   _abstrakto = [bnw] abstractr

   _absurdidat = absurditeit

   _absurdo = absurd

   _abundansia = overvloed. na abundansia - in overvloed.

   _abundante = [bnw] overvloedig

   _abundantemente = [bw] overvloedig

   _abusá = misbruik maken, zich vergrijpen ( di - aan)

   _abusadó = iemand die misbruik maakt. abusadó di mucha - kindermishandelaar

   _abuzo = misbruik; vergrijp; aanranding

   _adaptá = aanpassen

   _adaptabel {stomme e} = aanpasbaar

   _adaptabilidat = aanpasbaarheid

   _abundante = [bnw] overvloedig

   _adaptashon = aanpassing

   _adberbial = bijwoordelijk

   _adberbio = bijwoord

   _adekuá = geschikt, adekwaat; toereikend

   _adekuadamente = [bw] adekwaat, toereikend

   _ademas = bovendien. Ademas, mi ta di opinion,... - Verder ben ik van mening,...

   _adheshon = adhesie

   _adhetibo = bijvoeglijk naamwoord

   _adikshon = verslaving

   _adiktibo = verslavend

   _adikto = [znw] verslaafde. [bnw] verslaafd

   _adishon = toevoeging

   _adishonal = toegevoegd, EXTRA

   _adkirí = verwerven; aanschaffen. derechonan adkirí - verworven rechten

   _adkisishon = verwerving, aanschaf, aanwinst, aquisitie

   _administrá = administreren

   _administradó _administrador = administrateur

   _administrashon = administratie

   _administratibo = administratief

   _admirá = bewonderen

   _admirabel {stomme e} = bewonderenswaard(ig)

   _admiradó _admirador = bewonderaar, vereerder

   _admirashon = bewondering

   _admishon = 1. toegang; toelating. 2. erkenning, toegeving

   _admisibel {stomme e} = toelaatbaar

   _admisibilidat = toelaatbaarheid

   _admití = 1. toelaten; 2. toegeven, erkennen; ervoor uitkomen

   _adoptá = adopteren

   _adoptabel {stomme e} = adopteerbaar

   _adoptashon = adoptie

   _adorá = aanbidden

   _adorabel {stomme e} = aanbiddelijk

   _adorashon = aanbidding

   _adres = adres

   _adresá = adresseren

   _adulterio = overspel

   _adultero = [znw] overspelige. [bnw] overspelig

   _adulto = [znw] volwassene. [bnw] volwassen

   _advènt = advent

   _adversario = tegenstander

   _adversidat = tegenspoed, rampspoed; tegenstand, tegenwerking.

   _advertensia = waarschuwing

   _advertí = waarschuwen; vermanen

   _aéreo = lucht-, vlieg-. desastre aéreo - vliegramp. sekuestradó aéreo - vliegtuigkaper. sekuestro aéreo - vliegtuigkaping. transporte aéreo - luchtvracht.

   _aeroplano = vliegmachine, vliegtuig

   _aeropuerto = vliegveld

   _af = in: bai af - afgaan, zich ontlasten

   _afan = [znw] verlangen, begeerte, zucht, honger [fig.] ( di - naar). afan di poder - zucht naar macht.

   _afekshon = aandoening

   _afektá = aangrijpen; aantasten, aandoen, raken, treffen

   _afiliá = lid worden ( na - van); toetreden ( na - tot)

   _afiliashon = lidmaatschap; toetreding

   _aflihí = treffen [fig.]. esnan aflihí - de getroffenen

   _aflikshon = aandoening; verslagenheid

   _afó = buiten; naar buiten. di afó - uit het buitenland. bai afó - naar het buitenland gaan.

   _afortuná = fortuinlijk, gefortuneerd

   _afortunadamente = [bw] gelukkig(erwijs)

   _agenda = agenda

   _agensia = agentschap

   _agente = (handels)agent

   _agitá = [ww] (zich) opwinden; ageren, opruien. [bnw] opgewonden

   _agitadó _agitador = opruier

   _agitante = opruiend

   _agitashon = opgewondenheid; agitatie; opruiing

   _aglomerá = agglomereren

   _aglomerashon = agglomeraat

   _agobiá = [fig.] neergedrukt, gebukt ( bou - onder)

   _agonía = doodsangst; doodsnood; doodstrijd.

   _agosto [S.!] = augustus

   _agotá = [ww] uitputten. [bnw] uitgeput.

   _agradabel {stomme e} = aangenaam, prettig

   _agrado = [znw] genoegen

   _agrario = [znw] agrariër; [bnw] agrarisch

   _agredí = aangrijpen; aanvallen

   _agregá = toevoegen; bijvoegen.

   _agregashon = toevoeging

   _agreshon = agressie

   _agresibo = agressief

   _agresor = agressor; aanvaller

   _agrikultor = landbouwer

   _agrikultura = landbouw

   _agrupá = groeperen

   _agrupashon = groepering

   _águila [S.] = arend, adelaar

   _aguinaldos [S.] = kerstliedjes

   _AHATA = Aruba Hotel and Tourism Association

   _ahustá = stellen, afstellen, bijstellen

   _ahustabel {stomme e} = regelbaar; stelbaar; verstelbaar

   _ahustadó _ahustador = regelaar

   _ahustamento = bijstelling

   _ahuste = bijstelling

   _ai = [tsw] ach

   _AIB = Arubaanse Investeringsbank

   _ainda = nog. te ainda - nog steeds

   _airco = air conditioning

   _aire = lucht

   _akademia = academie

   _akadémiko = [znw] academicus; [bnw] academisch

   _akapará = monopoliseren; naar zich toe trekken; aan zich onderwerpen; hamsteren; in de wacht slepen.

   _akaso = wellicht

   _aki = hier (nadrukkelijker dan akí). aki aya - hier en daar. p'aki p'aya - her en der. no di aki te aya - niet je dat; niet zo best

   _akí = hier. djis akí - dadelijk. akí banda - hier in de buurt

   _aklamashon = acclamatie

   _aklarashon = verduidelijking; opheldering; uitleg; uitsluitsel; navraag

   _aklariá = ophelderen; verduidelijken

   _akogida = onthaal, ontvangst [fig.]. haña akogida - weerklank vinden.

   _akolit = [rkk] misdienaar

   _akomodá = onderdak verschaffen; huisvesten.

   _akonsehabel {stomme e} = raadzaam; aan te raden

   _akontesé = gebeuren, voorvallen, plaats vinden

   _akontesimento _akontesemento = geburtenis, voorval; lotgeval

   _akoplá = (aan) koppelen

   _akoplamento = (aan)koppeling

   _akordá = overeenkomen

   _akróstiko = [znw] acrostichon. [bnw] acrostisch

   _akselerá = versnellen

   _akseleradó = versneller

   _akselerashon = versnelling, het versnellen

   _aksesibel {stomme e} = toegankelijk

   _aksesibilidat = toegankelijkheid

   _akseso = toegang

   _aksesorio = accessoir

   _akshon = 1. aktie; werking. 2. aandeel [fin.]

   _akshonista = aandeelhouder [fin.]

   _aksidentá = verongelukken

   _aksidental = toevallig

   _aksidente = ongeluk, ongeval

   _akta = akte

   _aktibidat = activiteit; [vulkaan] werking.

   _aktibo = actief; werkzaam; [vulkaan] werkend.

   _aktitut = houding

   _akto = daad, handeling, act. den e akto - op heterdaad

   _aktor = acteur; toneelspeler

   _aktris = actrice; toneelspeelster

   _aktua = handelen, optreden

   _aktual = actueel; huidig

   _aktualidat = actualiteit

   _aktualisá = actualiseren

   _aktualmente = thans; momenteel

   _aktuashon = handelwijze

   _akuario = aquarium

   _akudí = zich wenden ( na - tot); zich begeven ( na - naar); zich vervoegen ( na - bij).

   _akuerdo = akkoord; overeenkomst; vergelijk; verbintenis; schikking. bai di akuerdo - toestemmen. ta di akuerdo ku... - het eens zijn met ...

   _akumulá = accumuleren, ophopen, opeenhopen

   _akumuladó = accumulator

   _akumulashon = accumulatie, ophoping, opeenhoping

   _akumulatibo = cumulatief, opeenhopend

   _akusá = beschuldigen; aanklagen

   _akusadó = aanklager, beschuldiger

   _akusado = beschuldigde, beklaagde

   _akusashon = beschuldiging, aanklacht, tenlastelegging

   _al [S.] = in: al contrario - in tegendeel. al instante - op slag.

   _ala = vleugel. bula ku al'i manteka - boven z'n stand leven; ala habrí. - furieus;(zie ook: hala)

   _alabá = prijzen, loven

   _alabansa = lof, lofprijzing

   _alargá = verlengen

   _alargamento = verlenging

   _alarma = alarm; ongerus3theid; verontrusting

   _alarmá = alarmeren; verontrusten

   _alarmante = alarmerend; verontrustend; zorgbarend; zorgwekkend; onrustbarend

   _albergá = herbergen [fig.]

   _alegoría = allegorie

   _alegóriko = allegorisch

   _alegrá = verblijden; opvrolijken; blij/vrolijk maken

   _alegre = vrolijk, blij, opgwekt

   _alegría = vrolijkheid, blijdschap, vreugde, plezier. (zie ook: legría)

   _alehá = zich verwijderen, zich verre houden van

   _aleman = [znw] Duits; duitser; [bnw] duits.

   _Alemania = Duitsland

   _alergía = allergie

   _alérgiko = allergisch

   _alerta = alert, op z'n hoede

   _alertá = waarschuwen

   _aletría = vermicelli

   _aleu = ver. di aleu - van verre. (zie ook: leu.)

   _alfabétiko = alfabetisch

   _alfabetisá = alfabetiseren

   _alfabetisashon = alfabetisering

   _alfabeto = alfabet

   _algo [S. = iets

   _algun = sommige; algun biaha - soms; algun lugá - ergens.

   _aliá = verbonden; gealliëerd

   _aliado = bondgenoot

   _aliansa = alliantie, bond, verbond

   _aliená = [ww] vervreemden. [bnw] vervreemd

   _alienashon = vervreemding

   _alimentá = voeden

   _alimentashon = voeding; alimentatie

   _alimento = voedsel

   _aliviá = verlichten; opluchten; stillen

   _alivio = opluchting; verlichting; verademing

   _alkansá = bereiken, reiken, halen

   _alkansabel {stomme e} = bereikbaar, haalbaar

   _alkanse = bereik; draagwijdte. na alkanse di - binnen bereik van. fuera di nos alkanse - buiten ons bereik.

   _alkohol = alcohol

   _alkohóliko = alcoholisch

   _alkoholismo = alkoholisme

   _alkoholista = alcoholist

   _alma = ziel. ku alma i kurpa - met hart en ziel. Mi alma a bai. - Ik schrok me dood. Mi ta kansá di mi alma. - Ik ben doodmoe.

   _almasen = opslagplaats, pakuis

   _almasenahe = opslag (v. goederen)

   _almendra = amandel

   _aloé = aloë

   _alohá = huisvesten; onderbrengen

   _alohamento = onderdak, huisvesting

   _alsa _halsa = verheffen.

   _alsamento _halsamento = verheffing.

   _altá = altaar

   _altar = altaar

   _alternatibo = alternatief

   _altesa _haltesa = hoogheid. Su (h)altesa Real - Zijne/Hare Koninklijke Hoogheid

   _altu =hoog. (zie ook: haltu)

   _aludí = zinspelen ( na - op)

   _aluminio = aluminium

   _alumno = leerling

   _alushon = zinspeling ( na - op)

   _ama = in: ama di kas - huisvrouw.

   _amabel {stomme e} = vriendelijk, beminnelijk

   _amabilidat = vriendelijkheid, beminnelijkheid

   _amante = liefhebber; geliefde; minnaar, minnares. amante di - gek op (iets)

   _amapola [S.] = papaver

   _amargá = [ww] verbitteren; vergallen. [bnw] verbitterd; vergald.

   _amargamento = het verbitteren; verbittering.

   _amargura = verbittering

   _ambiental = milieu-

   _ambiente = sfeer. medio ambiente - milieu. tin hopi ambiente - 't is heel gezellig.

   _ambishon = ambitie

   _ambishoná = ambiëren

   _ambisioso = ambitieus; veelomvattend

   _ambo [S.!] = katheder; (P.: prekstul)

   _ambos [S.!] = beide(n). (P.: tur dos)

   _ambulansa = ambulance

   _amen = amen. Amen aleluya! - Je doet maar wat je niet laten kunt! bai na un hende su amen - naar iemands pijpen dansen.

   _ameno = prettig, aangenaam, plezierig; gezellig.

   _ami = ik ()nadrukkelijk). No t'ami! - Ik heb 't niet gedaan!

   _amiga = vriendin

   _amigo = vriend

   _amikal = [bnw] vriendschappelijk

   _amikalmente = [bw] vriendschappelijk

   _amistat = vriendschap

   _amonistashon = afroep (van aanstaand huwelijk)

   _amor = liefde; geliefde.; amor patria - vaderlandsliefde. ku mil amor - van ganser harte.

   _amoroso = amoureus; liefdes- un relashon amoroso - 'n liefdesverhouding

   _amparo = steun en toeverlaat

   _amplia = uitwijden

   _ampliamente = [bw] uitgebreid; wijds; wijdlopig

   _ampliamento = uitwijding; uitbreiding (van argumenten)

   _amplio = [bnw] uitgebreid, uitvoerig, ampel

   _amputá = amputeren

   _amputashon = amputatie

   _Ana = Anna. Santa Ana - de heilige Anna.

   _aña = jaar. añ' aden, añ' afó - jaar in, jaar uit. aña nobo - nieuwjaar. aña pasá - vorig jaar. bispu di aña - oudejaarsavond. día di mi aña - op mijn verjaardag. hasi aña - jarig zijn. hasi 30 aña - 30 jaar worden. hasimento di aña - verjaardag. tur aña - ieder jaar. otro aña - volgend jaar. pa añanan largo - gedurende vele jaren

   _analfabétiko = [znw] analfabeet; [bnw] analfabetisch

   _analfabetismo = analfabetisme

   _analisá = analyseren

   _análisis = analyse

   _analítiko = analytisch

   _analogía = analoog

   _anarkía = anarchie

   _anarkista = [znw] anarchist, [bnw] anarchistisch

   _anatomía = anatomie

   _anatómiko = [znw] anatoom; [bnw] anatomisch

   _anda = omgaan ( ku - met). E no sa anda ku hende. - Hij kan niet met mensen omgaan.

   _andansia = rondgaande infectieziekte.

   _andung = ondefiniëerbaar angstgevoel

   _aneksá = annexeren

   _aneksashon = annexatie

   _anemia = anemie, bloedarmoede

   _ángel = engel

   _angelikal = engelachtig

   _angúa _hangúa = naald; injectienaald; spuitje. pasa (h)angúa - een spuitje geven.

   _ángulo = hoek [meetk.]

   _angustia = doodstrijd, doodsangst

   _anhelá = [ww] verlangen, hunkeren, snakken ( pa - naar)

   _anhelo = [znw] verlangen, hunkering. ( pa - naar)

   _animá = animeren

   _animadó _animador = animator, conferencier

   _animal = [znw] dier. [bw] dierlijk

   _animashon = gezelligheid, vertier

   _ánimo = animo

   _aniversario = jubileum, jaarfeest

   _ankra = [znw] anker. [ww] ankeren, verankeren

   _ankrá = voor anker; verankerd

   _anal = anaal

   _ano = anus

   _anochi = avond; nacht. mañan anochi - morgenavond. Anochi skur, diabel ta lur. - In 't donker van de nacht ligt de duivel op de loer./ De kat in het donker knijpen.

   _anomalía = anomalie

   _anonimidat = anonimiteit

   _anónimo = anoniem

   _anos = wij; anosnan - wij en de onzen.

   _anotá = aantekenen, aantekeningen maken; [sport] scoren

   _anotashon = aantekening; [sport] score, stand

   _ansha = hijgen

   _ansia = [znw] (angstige) haast. [ww] opjutten, haasten

   _ansiamento = gejaag, angst

   _ansiano = [znw] bejaarde; [bnw] bejaard.

   _ansioso = verlangend ( pa - naar)

   _ansué = vishaak

   _antaño = vroeger

   _Antárktika = Zuidpool(gebied)

   _antárktiko = zuidpool-

   _antayera = eergisteren

   _ante = vóór

   _antemano = in: di antemano - bij voorbaat

   _antena = antenne

   _antepasado = voorouder, voorvader. antepasadonan - voorouders; voorgeslacht

   _anterior = voormalig, vorig, voorgaande, eerder

   _antes = vroeger, voorheen

   _antesedente = antecedent

   _antesesor = voorganger

   _Antía = Antillen. Antía Hulandes - de Nederlandse Antillen.

   _antiano = [znw] Antilliaan. [bnw] antilliaans

   _antikuá = ouderwets; verouderd

   _antipatía = antipathie

   _antipátiko = onvriendelijk, onsympathiek, antipathiek

   _antisipá = anticiperen; vooruitlopen op. misa antisipá. [rkk] - weekeindmis op zaterdagavond.

   _antisipashon = voorafgaande verwachting

   _antisosial = [znw] a-sociaal persoon. [bnw] asociaal; onmaatschappelijk

   _antó = dan, dus

   _antohá = hunkeren naar; wensen

   _antoho = hunkering; wens. na su antoho - naar eigen willekeur

   _antología = bloemlezing

   _anual = jaarlijks. relato anual - jaarverslag

   _anualmente = [bw] jaarlijks

   _anulá = annuleren; te niet doen; vernietigen

   _anulashon = annulering

   _anunsiá = aankondigen

   _anunsio = advertentie, aankondiging

   _APA = Aruba Ports Authority

   _aparato = apparaat

   _aparensia = voorkomen, verschijning, aanblik, uiterlijk, schijn. Aparensia ta gaña. - Schijn bedriegt.

   _aparente = klaarblijkelijk, duidelijk

   _aparentemente = blijkbaar, ogenschijnlijk

   _aparesé = verschijnen; te voorschijn komen.

   _aparishon = verschijning, geestesverschijning

   _apartá = verwijderen (zich)

   _apartamento = appartement

   _aparte = apart

   _apelá = apelleren; in beroep gaan [jur.]. een beroep doen ( riba - op)

   _apelashon = appèl; beroep (jur.)

   _apelsina = sinaasappel

   _apenas = amper; nauwelijks; ternauwernood

   _apertura = opening [ook fig.]; spleet; spouw; gleuf

   _apetito = eetlust

   _apetitoso = appetijtelijk, smakelijk

   _aplastá = verpletteren; vermorzelen; overweldigen, overstelpen

   _aplastante = verpletterend; overweldigend, overdonderend, overstelpend, daverend

   _apliká = toepassen ; van toepassing zijn; aanwenden

   _aplikabel {stomme e} = toepasselijk, toepasbaar

   _aplikashon = toepassing

   _aploudí = applaudiseren; toejuichen

   _aploudibel {stomme e} = verdienstelijk; toe te juichen

   _aplouso = applaus; toejuiching. un aplouso rezonante - 'n daverend applaus

   _aplu = appel

   _apoderá = zich toeëigenen. (zie ook: poderá)

   _apoderashon = machtiging; toeëigening.

   _aportá = bijdragen; inbrengen

   _aportashon = bijdrage, het bijdragen, inbreng, het inbrengen

   _aporte = bijdrage, inbreng

   _apóstata [S.] = [znw] afvallige; [bnw] afvallig.

   _apóstel {stomme e} = apostel

   _apostolado = apostolaat

   _apostóliko = apostolisch

   _apoyá = ondersteunen

   _apoyo = steun

   _aprel = april

   _apresiá = waarderen, appreciëren

   _apresiabel {stommee} = gewaardeerd

   _apresio = waardering

   _aprobá = [ww] goedkeuren; [bnw] goedgekeurd

   _aprobashon = goedkeuring

   _aproksimadamente = ongeveer, bij benadering

   _aproksimashon = benadering

   _apropiá = passend; geschikt

   _apusina = sinaasappel

   _arabir = [znw] Arabier. [bnw] arabisch

   _arbitrariamente = [bw] willekeurig

   _arbitrario = willekeurig

   _árbitro = scheidsrechter

   _archivo = archief

   _ardiente = vurig, brandend [fig.]

   _área = gebied [ook fig.]; vlakte

   _areglá = arrangeren; schikken; regelen

   _areglista = arrangeur

   _areglo = arrangement [ook muz.]; schikking. bini na un areglo - tot een schikking komen

   _arepentí = [ww] berouwen; berouw hebben. [bnw] berouwvol

   _arest = beslag. >Lanta arest[fig.] - iets na lange tijd weer oppakken.

   _arestá = arresteren, aanhouden

   _aresto = arrest; aanhouding

   _argumentá = argumenteren, redeneren

   _argumentashon = argumentatie, redenatie, redenering

   _argumento = argument

   _ariba = boven. ta arib' abou - in rep en roer zijn; schots en scheef staan. ariba 'riba - oppervlakkig; Isla 'Riba - Bovenwindse Eilanden.

   _árido = dor; droog.

   _arka = ark

   _arkángel = aartsengel

   _arkeología = archeologie

   _arkeológiko = archeologisch

   _arkeólogo = archeoloog

   _arkitekto = architect

   _arkitektura = architectuur

   _arma = [znw] wapen. arma di kandela - vuurwapen. [ww] 1. bewapenen; 2. monteren, in elkaar zetten.

   _armá = 1. bewapend, , gewapend. 2. gemonteerd, in elkaar gezet

   _ARMA = Association of Retail Merchants of Aruba

   _armamento = 1. bewapening; 2. montage

   _arnigá = vergallen. arnigá un hende su bida - iemands leven vergallen.

   _arogansia = arrogantie

   _arogante = aanmatigend, arrogant

   _aròs = rijst

   _arpa = harp

   _arpista = harpspeler

   _arte = kunst. ni arte ni parte - part noch deel

   _artefakto = voorwerp; stuk (op tentoonstelling e.d.); kunstvoorwerp

   _artesanía = huisvlijt; pottenbakkerij

   _artesano = pottenbakker

   _artikulá = articuleren

   _artikulashon = articulatie

   _artíkulo = artikel

   _artista = kunstenaar

   _artístiko = kunstzinnig

   _arubano = [znw] Arubaan(se). [bnw] arubaans

   _arubiano = [znw] Arubaan(se). [bnw] arubaans

   _as = aas [om te vissen]

   _asaltá = aanranden; overvallen

   _asaltante = aanrander; overvaller

   _asalto = aanranding; overval

   _asbesto = asbest

   _asegurá = verzekeren [fin.]

   _aseguradó = assuradeur; verzekeraar

   _aseguro = assurantie, verzekering. aseguro sosial - sociale verzekering(en)

   _asenshon = hemelvaart

   _asento = nadruk, accent. asento tóniko - klemtoon

   _asentuá = benadrukken, accentueren

   _asentuashon = accentuering

   _aseptá = accepteren, aannemen, aanvaarden

   _aseptabel {stomme e} = acceptabel, aannemelijk, aanvaardbaar

   _aseptashon = acceptatie, aanvaarding

   _asera = [S.] trottoir

   _aserka = bij, erbij. El a bin aserka. - Hij/zij is erbij gekomen.

   _aserká = naderen, benaderen

   _aserkamento = benadering, toenadering

   _asertibo = assertief

   _asertividat = assertiviteit

   _asesiná = vermoorden

   _asesinato = moord

   _asesino = moordenaar

   _asfaltá = [ww] asfalteren; [bnw] geasfalteerd; verhard

   _Asia = Azië

   _asiátiko = [znw] Aziaat; [bnw] aziatisch

   _asiento = zetel

   _asigná = aanwijzen; toebedelen

   _asilo = asiel; vluchtoord

   _asimilá = assimileren

   _asimilashon = assimilatie

   _asina = zo; zulk (een); zón. asin' akí. - zo; op deze manier. Kon ta? - Asin' ei! - Hoe is 't? - Zo, zo. asina ku - zodra. Asina mes! - Precies! un kas asina - zón huis. asina no, asina sí - niet zo, maar zo.

   _asistensia = assistentie; deelname; opkomst

   _asistente = assistent, helper

   _asistí = assisteren; deelnemen; opkomen

   _asko = afschuw, walging

   _asoleho = wandtegel(s)

   _asombrá = [ww] (zich) verbazen; (zich) verwonderen. [bnw] verbaasd; verwonderd

   _asombro = verbazing; verwondering; ontzag; opzien. kousa asombro - opzien baren

   _asombroso = verbazingwekkend; verbazend; verwonderlijk; opzienbarend

   _asosiá = asociëren; omgaan ( ku - met); verkeren ( ku - met); zich aansluiten ( ku - bij)

   _asosiashon = vereniging; associatie

   _asotá = teisteren

   _aspekto = aanzien, aspekt, aanschijn

   _aspirá = streven naar

   _aspirashon = aspiratie; streven

   _asta = zelfs. te asta - zelfs

   _asteroída = asteroïde

   _astrología = astrologie, sterrenwichelarij

   _astrológiko = astrologisch

   _astrólogo = astroloog, sterrenwichelaar

   _astronomía = astronomie, sterrenkunde

   _astronómiko = astronomisch, sterrenkundig

   _astrónomo = astronoom, sterrenkundige

   _astronouta = astronaut, ruimtevaarder

   _astronóutika = ruimtevaart

   _astusia = sluwheid; listigheid

   _astuto = sluw; listig

   _asufre = zwavel <

   _asumí = aannemen, veronderstellen; aanvaarden. asumí responsabilidat - verantwoordelijkheid aanvaarden/nemen.

   _asumpshon = veronderstelling, aanname

   _asunshon = hemelvaart

   _asunto = zaak; aangelegenheid; kwestie. Bo asunto! - Jouw zaak!, Zoals je wilt! un asunto prekario - 'n penibele kwestie. No ta bo asunto!/Ta fò'i bo asunto - Dat is je zaak niet! Bemoei je er niet mee!

   _asusena = witte lelie

   _ATA = Aruba Tourism Authority

   _ata = zien; Atá mi - hier ben ik. At'é! - Daar is hij/ze/'t! Ata e Lamchi di Dios! - Ziehier het Lam Gods! f

   _atachá = bezoedelen,

   _atachamento = bezoedeling

   _ataka = aanval

   _ataká = aanvallen

   _atake = aanval

   _atall {} = [E.] helemaal(niet)

   _atardi = namiddag; na de middag; 's namiddags

   _atendé = bijwonen; aanhoren; behandelen (van een zaak of persoon)

   _atendensia = aanwezigheid; het bijwonen

   _atené = (zich) houden aan.

   _atenshon = aandacht, attentie. hala atenshon - de aandacht trekken

   _atentamente = hoogachtend (onder brief)

   _atento = attent

   _aterisá = landen

   _aterisahe = landing

   _ATIA = Aruba Trade and Industries Association

   _atlántiko = atlantisch

   _atleta = atleet

   _atlétiko = atletisch

   _atletismo = atletiek

   _atmósfera = atmosfeer

   _atmosfériko = atmosferisch

   _atrahé = aantrekken

   _atraká = overvallen

   _atrakadó = overvaller

   _atrako = overval

   _atrakshon = attractie; trekpleister [fig.]

   _atraktibidat = aantrekkelijkheid

   _atraktibo = aantrekkelijk

   _atrapá = vertrappen; betrappen

   _atrapamento = [znw] het vertrappen; betrappen

   _atras = [bw] achter; van achteren. bai atras - achteruitgaan [ook fig.] [znw] achterste, zitvlak. E no ta para su atras na su kas. - Hij is nooit thuis.

   _atrasá = [ww] achteruitgaan; achterlopen; [bnw] achterlijk; achterstallig

   _atraso = achteruitgang; achterstand

   _atribuí = toeschrijven

   _atribushon = toeschrijving

   _atributo = attribuut

   _atrobe = alweer; opnieuw

   _atrosidat = wandaad

   _avalancha = lawine

   _avanguardia = voorhoede, avant garde

   _avansá = [ww] 1. vooruitgaan; vorderen; vervroegen. 2. voorschieten. [bnw] gevorderd; vergevorderd; vervroegd

   _avanse = 1. vooruitgang; voorsprong. 2. voorschot

   _avarisia = gierigheid, inhaligheid

   _Ave-María = Weesgegroet(je)

   _aventura = avontuur

   _aventurero = [znw] avonturier. [bnw] avontuurlijk

   _avestrus = struisvogel

   _aviashon = vliegerij, luchtvaart

   _avion = vliegtuig

   _avioneta = sportvliegtuig

   _avisá = melden, meedelen, aankondigen; waarschuwen

   _aviso = melding; mededeling; aankondiging; waarschuwing. último aviso! - laatste waarschuwing!

   _AVP = Arubaanse Volkspartij

   _awa = water; regen. awa bendito - wijwater. awa dushi - zoet water. aw'i laman - zeewater. aw'i shelu - regenwater. awa ta yobe - 't regent. awa a pasa hariña. - De maat is vol. Awa di dos bes no sa muha makaku. - 'n ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. baha na awa - er vandoorgaan. B'a kòi awa! - Je bent e pineut! Karga awa hiba laman. - water naar de zee dragen. No tin awa pa laba! - Dat kan nooit meer goed komen! tempo ta na awa. - 't dreigt te gaan regenen. e ta bou di su awa. - Hij is onder z'n theewater. Awa ketu ta hopi hundu. - Stille wateren hebben diepe gronden. ku awa di ... bo no poplanta mata. - ... is volkomen onbetrouwbaar.

   _awakati = avocado.

   _awaseru = regenbui

   _awe = vandaag. awe mes - vandaag nog. awe maínta - vanmorgen; vanochtend. awe nochi= vanavond; vannacht. awe tardi= vanmiddag. Awe ocho día - vandaag over acht dagen. Kos p'awe! - Schiet op!

   _awèl = nou ja; wel

   _awendía = vandaag de dag; E muchanan di awendía - de kinderen van tegenwoordig

   _awó = nu. awó numa - nu pas. awó mes. - nu meteen. pa awó - voorlopig.

   _awor = nu (voor klinkers). awor akí - nu meteen.

   _aya = ginds. ayanan - ginds in de buurt. aya banda - ginds ergens

   _ayaca = kerstlekkernij, oorspronkelijk Venezolaans. In deeg gebakken kip, varkensvlees of vis en vervolgens in bananenschillen gerold en gekookt.

   _ayera = gisteren. ayera maínta - gisteren morgen. ayera tardi - gisterenmiddag. ayera nochi - vannacht (afgelopen nacht); gisterennacht

   _ayó! = daag! vaarwel! yama ayó - vaarwel zeggen; afscheid nemen

   _ayuná = [ww] vasten

   _ayuno = [znw] vasten

   _azeta = olie. azeta dushi - slaolie. azeta di bakiyou - levertraan

   _baba = [znw] kwijl; slijm; speeksel. [ww] kwijlen; watertanden. Su boka ta baba. - Hij watertandt van verlangen.

   _babadó = slabbertje

   _babamento = gekwijl

   _babel {stomme e} = rumoer, geroezemoes

   _babero = drinkebroer (sterke drankschooier, iemand die van huis tot huis gaat om gratis borrels te krijgen)

   _babuká = paf; stomverbaasd; sprakeloos; verbijsterd

   _bachi = kolbert, jasje

   _bada-bada = misbaar, gedoe

   _badbroek = zwembroek

   _badpak = zwempak

   _baf = adem

   _bagamundería = bandeloosheid, losbandigheid, smeerlapperij

   _bagas = kaf [ook fig.]; uitschot.

   _bagashi = bagage

   _baha = dalen, afdalen, afstappen; omlaag gaan, omlaag komen, naar beneden komen; uitstappen; verminderen, verlagen. baha man - minderen, verminderen. baha na awa - er vandoor gaan. baha pisá riba un hende - iemand inmaken [fig.]. baha su mes - zich(zelf) verlagen. baha peso - aan de lijn doen. baha warda - wisseldienst beëindigen. baha su rabia riba un hende. - z'n woede op iemand koelen, botvieren. Kuminda a baha bon? - Heeft 't goed gesmaakt? El a baha bon! - 't heeft goed gesmaakt!

   _bahada = daling, afdaling; afrit, helling (omlaag)

   _bahamento = verlaging, vermindering

   _bahista = bassist

   _baho = [znw] bas. [bnw] gemeen, laaghartig, snood; verachtelijk; vuig. baho i vil - vuil, smerig, laag bij de gronds.

   _bahul = hutkoffer, kofferbak (in auto)

   _bai = gaan. bai af - afgaan, zich ontlasten. Bai mi ta bai! - Ik ga er vandoor. Bai na pas. - Ga in vrede. el a bai! - Hij (zij/'t) is weg! El a bai un gebai. - Hij/zij is met de noorderzon vertrokken. M'a bai! - Ik ben weg! El a kab'i bai. - Hij is net weg. - Ga je gang! - Hoe 't ook zij... ketu bai - gestaag; ononderbroken; nog steeds. largo bai - voortdurend; steeds maar weer; alsmaar.

   _bailarin = danser(es)

   _baile = dans

   _baina = [znw] gedoe. echa baina - herrie schoppen. Es ta baina! - Wat 'n gedoe! [bw] in: di baina - bijna; nauwelijks

   _bais = fiets. kareda di bais - wielerwedstrijd. kore bais - fietsen. koredó di bais - fietser; wielrenner.

   _baka = koe. drumi manera baka. - slapen als een os. baka pintá - bonte koe. na baka - samen een lot uit de loterij hebben. hasi un pieu bira un baka - van een mug een olifant maken.

   _baka-toro = stier

   _bakalou = [A.] kabeljouw, stokvis

   _bakanal = bachanaal, braspartij

   _baki = bak. bak'i sushi - vuilnisbak, vuilnisemmer

   _bakiano = (zeer) bedreven, expert. E ta bakiano den esei. - Daar is hij een kei in.

   _bakiyou = [C.] kabeljouw, stokvis; [A.] bakalou

   _bakoba = banaan, handbanaan

   _bakuná = inenten, vaccineren

   _bakuna = inenting, vaccinatie; vaccine

   _bal = gelden; deugen, waard zijn; van toepassing zijn, opgaan. Tantu bal! - 't Is om 't even!

   _bala = bal; kogel; kloot. weg'i bala - voetbal. Basha bala riba nan! - Schiet ze kapot! [ww] schieten; doodschieten.

   _balansá = balanceren

   _balansa = balans, evenwicht; weegschaal

   _balchi = balletje, vleesballetje

   _baldadi = baldadig

   _balente = flink, energiek; dapper, weerbaar

   _balentía = moed, durf; dapperheid, weerbaarheid

   _balia = dansen; [fig] om de tuin leiden. balia un hende - iemand om de tuin leiden

   _baliamento = het dansen; gedans; dansfeest.

   _balides = validiteit; geldigheid

   _bálido = valide; geldig

   _baliña = peul, schede

   _balioso = waardevol

   _balístiko = ballistisch. misil balístiko - ballistische raket.

   _balki = balk

   _balor = waarde

   _balorá = schatten, waarde bepalen

   _balorashon = schatting, taxatie

   _balorisashon = waardebepaling

   _bals = kouwgum

   _baluá = schatten, inschatten, waarde bepalen; taxeren

   _baluarte [S.] = bolwerk

   _baluashon = (in)schatting, waardebepaling; taxatie

   _bam = laten wij (gaan). Bam bisa,... - laten we zeggen, ... Bam puesta ... - Zullen we 'ns wedden ... Bam pa kaba! - aan de slag!

   _ban = laten wij (gaan). (zie: bam)

   _baña = baden; zich baden.

   _bañamento = [znw] het baden

   _banana = banaan, bakbanaan. keda na banana - met de gebakken peren zitten.

   _banchi = band; halsband

   _banda = 1: zijkant. banda di - naast. banda di dos or' - tegen twee uur. banda pariba, pabou, panort, pasùit - ten oosten, westen, noorden, zuiden. akí banda - hier in de buurt. Aya banda - ginds ergens. E otro banda ta, ku... - daar staat tegenover, dat... na banda - aan de kant; aan de zijkant. na otro banda - aan de andere/overkant. 2: orkest, band. 3. bende

   _banderá = naturaliseren

   _bandera = vlag. hisa bandera - de vlag hijsen. baha bandera - de vlag strijken.

   _banderamento = naturalisatie

   _bandido = bandiet

   _bandoná = [ww] verlaten, in de steek laten; opgeven. bandoná speransa= de hoop laten varen. [bnw] verlaten

   _bankero = bankier

   _banki = bank, zitbank; sofa

   _banko = bank (fin.)

   _baño = bad; badkamer; toilet. baño di sanguer - bloedbad

   _bar = bar

   _bara = spijl, staaf, tralie, stang

   _barabakoa = duivensoort

   _baranka = rots

   _barata = goedkoop

   _baratío = uitverkoop

   _baratísimo = spotgoedkoop

   _barba = baard

   _barbachi = oude leguaan

   _barbaridat = barbaarsheid; verschrikking

   _bárbaro = [znw] barbaar. [bnw] barbaars

   _barbulèt = 1. vlinder; 2. hoertje

   _barete = breekijzer (vooral om harde grond los te bikken)

   _barí = vat, ton, olievat. barí'i sushi - vuilnisvat

   _bari = vegen (met bezem)

   _baridó = veger. baridó di kaya - straatveger

   _bariera = barrière

   _bariga-hel = [ornith.] suikerdiefje

   _bariga _barika = 1. buik. barig'i mea - vreetzak. ku bariga - zwanger [plat] benta bariga afó - een abortus forceren [vulg.]. pèrdè bariga - een miskraam krijgen. 2. [scheepv.] kiel.

   _barikada = barricade. lanta un barikada - barricaderen

   _barimento = [znw] vegen (met bezem)

   _bario = wijk. sentro di bario - wijkgebouw; wijkcentrum.

   _bários = verschillende

   _barko = boot, schip. barko di bela - zeilschip. pega barko - [letterlijk] aan de grond lopen; [fig.] 'n bok schieten

   _barko-bibienda = woonboot

   _bas = baas

   _basa = baseren

   _base (S.) = basis. a base di - op basis van, op grond van

   _basha = schenken, inschenken; storten, uitstorten; stormlopen. basha abou - omkieperen; slopen. basha aden - instorten. basha fundeshi, renbalk - de fundering, ringbalk storten. basha kòfi, té - koffie, thee in-schenken. Awa ta basha - 't stortregent.

   _bashaka = mierensoort

   _bashamento = [znw] 1. het storten. 2. diarree.

   _bashan = [sarcastische verwijzing naar een persoon als, bv.:] meneer, mevrouw, onze vriend. Bashan a kaka![plat] - Hij/zij is de pineut!

   _bashí = leeg. blo bashí - blut, platzak. man bashí - met lege handen.

   _básiko = basis-

   _basilá = 1. HET HOF MAKEN; FLIRTEN. 2. aarzelen, wijfelen, schromen

   _basilante = aarzelend, wijfelend

   _basilashon = aarzeling, wijfeling, schroom

   _basílika = basiliek

   _basilon = hofmakerij. duna un mucha-muhé un basilon - 'n meisje 't hof maken.

   _basora = bezem

   _basta = tamelijk, behoorlijk, redelijk; menig. Basta! - Genoeg!; Ophouden! basta ku... - mits

   _bastante = voldoende; genoeg; behoorlijk; tamelijk

   _baster {stomme e] = barsten. baster fò'i otro - in puin, elkaar slaan

   _bata = huisjurk

   _batata = 1. aardappel. 2. knalvuurwerk. batata hasá - gebakken aardappelen. e batata kayente - de Zwarte Piet [fig.]

   _bataya = gevecht; veldslag; strijd

   _batayá = slag leveren

   _batería = batterij; accu

   _bati = slaan; kloppen; klepperen (v. deur e.d.); klapperen (met vleugels); luiden (van klok); verslaan. dos or' a bati kaba. - 't heeft al 2 uur geslagen. (bati bankrut - failliet gaan. bati bleki - roddelen. bati boka - kletsen. bati hala - met de vleugels klapperen. bati klèp - overal kritiek op hebben. bati klòk - de klok luiden. bati maíshi - dorsen. bati man - in de handen klappen. bati pan - pan batí maken. bati na porta - aan de deur kloppen, aanklppen. bati na porta di gobierno - Bij de overheid aankloppen. e porta ta bati - de deur kleppert.

   _batimento = geklop; getimmer;het slaan. batimento di bleki - geroddel. batimento di kurason - hartkloppingen

   _batisá = dopen

   _batumba = plensbui over zich heen. M'a haña un batumba. - Ik ben drijfnat (door een plotselinge plensbui).

   _bayena = walvis

   _bè = 1. schapen- of geitenvlees. sòp'i bè - soep van schapenvlees. 2. [C.] keer, maal. un bè! - meteen.

   _beach = strand (zie: bich)

   _beako = (zeer) gevaarlijk

   _beatifikashon = zaligverklaring

   _beato = zalig

   _bebe = drinken; innemen (v. medicijnen); pimpelen; eten (v. soep)

   _bebedó _bebedor = drinker; pimpelaar; zuiplap.

   _bebemento = [znw] drinken; drinkgelag

   _bebí = beschonken, dronken

   _bebida = (sterke) drank

   _bedei = aanduiden, uitleggen

   _beheit = herrie, lawaai

   _bei = bij. bon bei - goed bij. bin bei - te binnen schieten. Mi no por bin bei ken e ta. - Ik kan hem niet thuisbrengen. [fig.]

   _beibel {stomme e} = bijbel. habri beibel pa un hende. - iemand de wind van voren geven, de les lezen. [fig.]

   _beis = humeur, zin. tin bon, mal beis - goed, slecht gehumeurd, gemutst zijn; goeie, slechte zin hebben. daña un hende su beis - iemands humeur bederven, iemand nijdig maken.

   _beishi = bes

   _beit = beitel

   _bèk = [bw] terug. [ww] achteruit rijden. bai bèk teruggaan. bin bèk terugkomen.

   _bek = bukken

   _beka = studiebeurs

   _beker {STOMME E} = beker; kelk

   _bekmento = [znw] het bukken

   _bèl = bel. Bèl ta ring! - De bel gaat! Primi bèl - op de bel drukken.

   _bel = dij

   _bela = 1. kaars. bela di pasku - paaskaars. buska un kos ku bela - zich rotzoeken naar iets. 2. zeil. barko di bela - zeilboot hisa su bela bai - er vandoor gaan; met de noorderzon vertrekken.

   _belá = bedonderd. (letterlijk:betoverd door een doodskaars die achter iemand is aangestoken.)

   _belaster {stomme e} [vero.] = belasting

   _beleg = [N.] beleg, broodbeleg

   _belga = Belg, belgisch

   _Bélgika = België

   _belgikano = Belg, belgisch

   _bena = ader

   _bende = [znw] verkoop. na bende - te koop [ww] verkopen (ku - aan).

   _bendedó _bendedor = verkoper

   _bendemento = verkoop

   _bender {stomme e} = bunder, hectare

   _bendishon = zegen

   _bendishoná = zegenen; wijden, inzegenen, inwijden

   _bendishonamento = zegening; inzegening; inwijding

   _bendito = [bnw] gezegend. awa bendito - wijwater

   _benefisiá = bevoordelen; begunstigen; voordeel hebben, halen, trekken (di - van)

   _benefisiario = begunstigde

   _benefisio = voordeel. e benefisio di duda - het voordeel van de twijfel.

   _benefisioso = voordelig; gunstig

   _benesolano = [znw] Venezolaan(se); [bnw] venezolaans

   _benevolensia = weldadigheid

   _benevolente = weldadig

   _benga _venga = wraaknemen; vergelden

   _bengansa _vengansa = wraak; vergelding

   _bengatibo _vengatibo = wraakzuchtig

   _bèngs = [znw] rekverband; [ww] rekverband aanbrengen.

   _benigno = goedaardig

   _bens = [med.] verbinden

   _bense = overwinnen; overmeesteren

   _bensedó _bensedor = overwinnaar

   _benta = wegsmijten. benta afó - wegsmijten. benta bariga afó - abortus plegen [vulg.]

   _bentabal = stapelwolk; regenwolk.

   _bentaha = voordeel

   _bentahoso = voordelig

   _bentana = venster, raam

   _berans = rottig [fig.], heel slecht.

   _bèrbal = [bnw] verbaal; mondeling; werkwoordelijk

   _bèrbalisá = verbaliseren

   _bèrbalmente = [bw] verbaal; mondeling; werkwoordelijk

   _bèrbo = werkwoord. bèrbo ouksiliar - hulpwerkwoord

   _bèrdaderamente = [bw] werkelijk; waarlijk.

   _bèrdadero = [bnw[ werkelijk; echt.

   _bèrdat = waar; waarheid. en bèrdat - inderdaad. (Ta) bèrdat! - Dat is waar! (Palabra) bèrdat no ta pika lenga. - De waarheid mag gezegd worden!

   _bèrdè = [bnw] waar. Male bèrdè! - Was 't maar waar! Bo n' por minti bèrdè! - De ware aard verloochent zich niet.

   _berde = groen

   _berdura = groente

   _bèrè-bèrè = cheurbuik. ta duná mi bèrè-bèrè. - Ik krijg er de kots van.

   _berehein = aubergine

   _bergonsoso = beschamend; schandelijk; stuitend

   _bergüensa = schaamte. Bo n' tin bergüensa? - Schaam je je niet! Ki ber-güensa! - Schande! Schaam je! Mi por a muri di bergüensa. - Ik schaamde me dood. sin bergüensa - [bnw schaamteloos. [znw] schoft; smeerlap. tin bergüensa - zich schamen

   _bès = keer, maal. un bèséénmaal; meteen.

   _besindario = buurt, omgeving

   _beskem = [znw] schimmel. [bnw] beschimmeld

   _bèst = best

   _bestia = dier, beest. [fig.] bruut; onmens. bestia chikito - scahpen en geiten. kò'i bestia - schofterig. kriadó di bestia - veeboer. sòpi di bestia chikito - soep van schapenvlees.

   _bestial = dierlijk; beestachtig. [fig.] geweldig

   _bestialidat = beestachtigheid; bestialiteit

   _bèstru = plee; schijthuis

   _bèt = betten; deppen

   _beter {stomme e} = borrel. dal un beter - 'n borrel nemen.

   _betrá = beschonken

   _beyesa = schoonheid. sertámen di beyesa - schoonheidswedstrijd. ta una beyesa! - hij, zij, het is hartstikke mooi!

   _bia [C.] = keer, maal (zie biaha)

   _biaha = [znw] keer; maal; reis. hopi biaha - dikwijls; vaak di biaha - meteen. tin biaha - soms. [ww] reizen

   _biahamento = het reizen; gereis

   _biahante = reiziger

   _bibá = [znw] woonoord, woonplaats. [bnw] woonachtig (na - te).

   _biba = wonen; leven. biba di (su plaka) - rondkomen, uitkomen (met z'n geld). biba un bida felis - een gelukkig leven leiden.

   _bibida = drank. (zie: bebida)

   _bibienda = woning.

   _bibliografía = bibliografie

   _bibliográfiko = bibliografisch

   _bibliógrafo = bibliograaf

   _bibliotek = bibliotheek

   _bibliotekario = bibliothecaris

   _bibo-bibo = springlevend

   _bibo = levend; levendig

   _bich = strand na bich - op 't strand

   _bichi = ongedierte, worm

   _bida = [znw] leven hiba un bida - een leven leiden. bon bida - 'n lui leventje. na bida - in leven

   _biehes = ouderdom

   _bien [S.] = in: bien común [S.] - gemeen goed. biennan imóbil - onroerende goederen

   _bienaventurado = zalig. Bienaventurado esnan ku ta trata di logra pas. - Zalig de vreedzamen.

   _bienaventuransa = zaligheid. E nuebe bienaventuransanan - de negen zaligheden.

   _bienestar [S.] = welzijn; welvaart; welstand

   _biento = wind. bient'i awa - waterige wind. Esun ku sembra biento, lo kosechá horkan. - Wie wind zaait, zal storm oogsten.

   _bieu = oud

   _biga = balk

   _bigote = snor

   _bilateral = bilateraal, tweezijdig

   _bilingual = tweetalig

   _bimensual = tweemaandelijks

   _bimotor = tweemotorig

   _bin = komen

   _biña = [znw] wijn. [bnw] paars [A.]

   _biná = hert. Te ku anochi no a sera, kareda di biná no a kaba. - Prijs de dag niet voor het avond is.

   _binario = binair, tweetallig

   _bini = komen

   _binida = komst

   _binimento = komst, het komen

   _binti = twintig

   _biología = biologie

   _biologikamentea = [bw] biologischu

   _biológiko = [bnw] biologisch

   _biólogo = bioloog

   _bira = draaien, omdraaien, omkeren, omslaan; [koppelww.] worden. bira malu - ziek worden.

   _birada = bocht, afbuiging

   _biramento = draaiing. biramento di kabes - duizeligheid

   _birasol = zonnebloem simía di birasol - zonnepit

   _bírgen = maagd

   _birginal = maagdelijk

   _birginidat = maagdelijkheid

   _bisa = zeggen. Mi tin un kò'i bisá bo. - Ik heb je iets te zeggen. No bisá mi! - Je meent 't niet! Bam bisa, ... - Laten we zeggen, ...

   _bisanieto = achterkleinkind

   _bisawela = overgrootmoeder, overgrootvader

   _bisé [C.] = kalf

   _biseksual = tweeslachtig

   _bishé [A.]= kalf. Kada baka ta lembe su bishé. - Elk waant zijn valk een uil te zijn.

   _bishita = bezoek; bezoeker. di bishita - op bezoek

   _bishitá = bezoeken; visiteren

   _bishitashon = visitatie

   _bisia = (zich) verslaven

   _bisiá = verslaafd; onderworpen (aan ondeugd of gebrek)

   _bisikleta = fiets. kareda di bisikleta - wielerwedstrijd. kore bisikleta - fietsen. koredó di bisikleta - fietser; wielrenner.

   _bisiña = buur; buurman; buurvrouw

   _bisio = ondeugd, verdorvenheid, gebrek

   _biskuchi = 1. biscuit; beschuit. 2. [anat.] knieschijf, meniscus

   _bispu = vooravond bispu di aña= oudejaarsavond bispu di pasku= kerstavond

   _bista = zicht; gezichtsvermogen; gezicht; uitzicht; blik; aanblik. bista limitá - slechtziendheid. bunita/mahos bista - én mooi/lelijk gezicht/uitzicht. ku bista riba - met uitzicht op. N' ta bista! - 't Is geen gezicht! pèrdè fò'i bista - uit het oog verliezen. tira un bista pa - 'n oogje in 't zeil houden op. tira un bista riba - 'n blik werpen op

   _bisti = dragen [v. kleding], aanhebben; aantrekken; aankleden; zich aankleden.

   _bistí = japon

   _bistimento = kleding; het aankleden

   _bistu = vaststaand; duidelijk; ta bistu ku... - Het staat vast dat...

   _bit = [znw] biet. roi bit - rooie bieten. [ww] overtreffen; verslaan; te slim af zijn. El a bit mi. - Hij is me te slim af geweest.

   _biuda = weduwe

   _biudo = weduwnaar

   _blachi = blad (ook van planten); vel (papier); pagina

   _blancha = witten

   _blanchá = witgepleisterd

   _blanchamento = [znw] het witten

   _blanko = [bnw] wit. BLANKO MANERA SNEU - ZO WIT ALS SNEEUW. blanko-blanko - sneeuwwit. [znw] doelwit [ook fig.]; mikpunt.

   _blar = blaar

   _blas = [znw] blaas; ballon. chika blas - 'n plasje doen [fam.]; blas di skuma - zeepbel. [ww.] in: blas skuma - bellenblazen.

   _blat (di chanchan) = bil

   _blèdi = gummie

   _bleifir = drank, aangelengd met water waarmee 'n meisje haar onderlichaam heeft gewassen, gegeven aan een jongen om hem in haar ban te brengen, zodat hij haar ten huwelijk vraagt.

   _bleki = blik (v. metaal); roddeltje. bati bleki - roddelen

   _blèklis = de zwarte lijst. Bai riba un hende su blèklis - het bij iemand verbruien.

   _blenchi = colibri

   _blenk = blinken

   _blet = scheermes, lemmet

   _blijf hier = (zie: bleifir.)

   _blikia = bleken; verbleken, verschieten

   _blo = [ww] opdagen, komen opdagen, verschijnen. [bw] alleen, uitsluitend. blo sunú - poedelnaakt. blo bashí - platzak

   _blòf = [znw] bluf; [ww] bluffen

   _blòfdó = bluffer

   _blòki = blok. pega blòki - blokken op elkaar metselen. blòk'i wowo - sierblokken

   _blòkia = blokkeren; versperren

   _blòkiamento = blokkering

   _blòm = vrouwelijk geslachtsdeel [fam.]

   _blonchi = vrouwelijk geslachtsdeel [fam.]

   _blou =blauw. blou kla - lichtblauw. blou marino - marineblauw. B'a kòi awa blou! - Je bent de pineut!

   _bloudeifi = duivensoort

   _blous = blauwsel

   _blousana = blauwe hagedis

   _bludeifi _buladeifi _bloudeifi = duivensoort

   _blufein = zweer

   _blusa = bloes

   _bo = jij, je, jouw

   _bó = uitsluitend. Bó boka nan ta! - Ze kletsen aan één stuk door.

   _bobedat = domheid

   _bobo = [bnw] dom. [znw] 1. dommerik. 2. builtje, knobbeltje, bobbeltje.

   _boda = huwelijksfeest

   _bode = id.

   _bòfi = milt

   _bòftá = [znw] stomp, klap. [ww] stompen

   _bog = boog . bog ku flecha - pijl en boog.

   _boga = pleiten

   _bogi = boog; (koren)schoof.

   _bòglu = bokking.

   _bògòdois = bonk;uit de kluiten gewassen persoon

   _boka = mond; hap; inham. boka dushi - zoetekauw. boka sushi - vieze taal uitslaand. bati boka - kletsen; z'n mond roeren. un boka bisa otro! - zegt het voort! M'a keda boka habrí. - Ik stond stomverbaasd. Bo boka nan ta! - Ze schreeuwen aan een stuk door.

   _bokabulario = woordenschat, vocabulaire

   _bokal = [znw] klinker, vocaal; [bnw] vocaal

   _bòks = botsen; boksen

   _bòksmento = [znw] botsing; boksen

   _bola = [znw] bol; [ww] bollen, opbollen, oprollen

   _bolbe = terugkeren, terugkomen, teruggaan

   _bolbemento = terugkeer

   _bolchi = broodje, kadetje. Nan no ta parti un bolchi. - Ze kunnen elkaar niet luchten of zien.

   _boletin = bulletin

   _bolo = taart. bolo pretu - zwarte (bruids)taart. bol'i batrei - lagentaart. bol'i prùim - pruimentaart. bol'i frigidaire - ijstaart

   _bolombonchi = buil, bult (op lichaam)

   _bòlter {stomme e} = omgooien; over de kop slaan, omslaan, omkieperen. (vdv: gebòlter)

   _boluntariamente = [bw] vrijwillig

   _boluntario = [bnw] vrijwillig. [znw] vrijwilliger/ster

   _boluntat = wil.

   _bòm = 1. bom; 2. bodem. sin bòm - bodemloos

   _bomba = [znw] bom. [ww] bollen; verkrampen; goor worden (v. eeten)

   _bombardeá = bombarderen

   _bombardeo = bombardement

   _bombardero = bommenwerper

   _bombero = brandweerman

   _bombòshi = gerommel; gedoe; herrie; gerotzooi.

   _bon {ng} = goed. bon día - Goeie morgen! Bon tardi! - Goeie middag! Bon nochi! - Goeie avond; goeie nacht. bon mucha - lief (van kinderen); braaf (van dieren). den bon òf den malu - goedschiks of kwaadschiks.

   _bòn = bon, coupon

   _bona [C.] = opbloeien

   _bonchi = boon. bonchi èrt - spliterwten. bonchi korá - bruine bonen. bonch'i hoyada - amuletboon tegen het boze oog. bonchi largo - lange, locale bonensoort.

   _bònchi = pungel; bundel [kleren e.d.]

   _bonda [A.] = opbloeien

   _bondadoso = goedertieren

   _bondat = goedheid

   _boneiriano = [znw] Bonairiaan. [bnw] bonairiaans

   _Boneiru = Bonaire

   _bongo = trommelsoort

   _bono = obligatie [fin.]

   _bor = boor

   _bora = boren, aanboren, doorboren

   _bòrchi = bord (school-, verkeers-)

   _bòrchincha = herrie, rumoer, rotzooi, herrieschopperij

   _bòrda = borduren

   _bòrdo = boord. na bòrdo - aan boord

   _boroto = lawaai

   _borotoso = lawaaierig

   _bos (C.) = donder. bos ku werlek< C. - donder en bliksem. )[A.] strena ku lamper)

   _bòs = stem

   _bòsha = [ww] drommen, samendrommen, stormlopen

   _bòshi = [znw] bos (sleutels); drom (mensen)

   _boso = jullie. bosonan - jullie en allen die bij jullie horen.

   _bòter {stomme e} = fles

   _bota = stemmen (bij verkiezingen)

   _botashon = stemming (bij verkiezingen)

   _botika = apotheek; drogisterij

   _botikario = apotheker; drogist

   _boto = 1. boot; 2. stem (bij verkiezingen)

   _botòn = knoop (aan kleding)

   _botoná = knopen, dichtknopen

   _bou = onder; beneden

   _boulu = in: kouch' i boulu - apekool; kletskoek; flauwe kul; achterhaalde onzin; ouwerwets gedoe.

   _boutiserio = doopfont

   _boutismo = doop, doopsel

   _boutista = doper. Juan Boutista - Johannes de Doper

   _brak = brak

   _brandstòf = spiritus

   _brasa = [znw] arm; omarming; knuffel. [ww] omarmen; omhelzen; knuffelen.

   _brasière = bh, bustehouder.

   _bravo = [v. hond e.d.] agressief, gevaarlijk.

   _breba [A.] = cactussoort (eetbaar)

   _brei = breien

   _brek = [znw] rem. [ww] remmen

   _brekmento = [znw] het remmen

   _brel = bril

   _breu = pek, teer. manera pieu riba breu. - zo langzaam als 'n slak.

   _breve = kort, summier. en breve - in het kort.

   _bría = schijnen; schitteren, stralen

   _brich = (gebit)brug

   _brigada = brigade

   _brinda = [znw] heildronk, toast; [ww] bieden, aanbieden; toasten, een heil-dronk uitbrengen. brinda un hende un serenada - iemand een serenade brengen.

   _brindis = heildronk, toast.

   _bringa = vechten, strijden

   _bringamento = [znw] vechten; vechtpartij, gevecht; strijden, strijd

   _bringamosa = brandnetel

   _bringan = [znw] vechtersbaas. [bnw] vechtlustig, strijdlustig

   _brío = flair, energie

   _brisa = bries

   _briyante = prachtig, schitterend

   _briyèchi = lot uit de landsloterij.

   _bròcha = borstspeld; broche

   _brokèst = rondbazuinen

   _broma = opscheppen; snoeven, pochen, brallen. Awa ku broma no sa yobe. - Opscheppen is geen kunst, maar doen.

   _bromadó = opschepper, snoever, pocher

   _bròmer {stomme e} = motorfiets

   _brongosá = bespotten; kleineren; te schande zetten

   _brota = voortspruiten

   _brotamento = [znw] voortspruiten

   _brou = brouwen

   _broumento = [znw] het brouwen

   _bruela = waterpokken

   _brùg = brug. pariba di brùg - [A.] boven (=ten oosten van) de brug (over het Spaans Lagoen, d.w.z. richting San Nicolas.) Pabou di brùg - [A.] beneden (= ten westen van) de brug (over het Spaans Lagoen, d.w.z. richting Oranjestad).

   _bruha [A.] = [ww] verwarren; in de war brengen/maken/gooien; misleiden. bruha tera - De boel in de war brengen. [znw] 1. kruidenmengerij; toverij; hekserij. hasi bruha - onheil toebrengen met toverij. hasidó di bruha - iemand die onheil kan toebrengen met toverij. 2. heks [ook fig.];

   _bruhamento = [znw] verwarren, in de war brengen; misleiding

   _brui = broeien; broeden. un lugá di brui - 'n broedplaats [ook fig.]

   _brùidegom = id.

   _brùin = bruin

   _brùit-homber = bruidegom

   _brùit-muhé = bruid

   _brùit = bruiloft

   _bruki = luier. bisti bruki - 'n luier aan doen. kambia bruki - verschonen

   _bruto = [bnw] bruut; ruw; woest. [znw] bruut; woesteling.

   _bruwa [C.] = [ww] verwarren; in de war brengen/maken/gooien; misleiden. bruwa tera - De boel in de war brengen. [znw] 1. kruidenmengerij; toverij; hekserij. hasi bruwa - onheil toebrengen met toverij. hasidó di bruwa - iemand die onheil kan toebrengen met toverij. 2. heks [ook fig.]

   _bruwamento [C.] = [znw] verwarren, in de war brengen; misleiding

   _bubi = stern. Bubi no a pone webo ku den kara di dje. - Zijn/haar gezicht zit vol sproeten.

   _Bubu = 1. Buchi = koosnaam voor oudste zoon. 2. {plat] geld

   _Bubuchi = Buchi = koosnaam voor oudste zoon

   _Buchi = bijnaam voor oudste zoon

   _buchi = krop (v. vogels). Su buchi a yena. - Hij is 't zat.

   _buei = os

   _buelo = vlucht

   _buèlta = omkering; beurt, ronde

   _bufete [S.!] = advokatenpraktijk (P.: Ofisina di abogado)

   _bui = boeien (met handboeien)

   _bùk = bukken

   _bukèt = boeket, ruiker

   _buki = boek

   _bulá = sprong; vlucht

   _bula = vliegen; springen; opvliegen [ook fig.]; doorslaan (van zekering); ontploffen; opblazen. bula kurá - overlopen (naar andere politieke partij.) - Je kunt hoog of laag springen, ...

   _buladeifi _bloudeifi = duivensoort

   _buladó _bulador = springer; vliegende vis. buladó di kurá - overloper (naar andere politieke partij).

   _bulamento = [znw] het springen, het vliegen

   _bulpes = bullepees

   _BULULú = GEDOE, GEROMMEL, GEROTZOOI, GESJOEMEL

   _buní = tonijn

   _bunita = mooi

   _bunitesa = schoonheid

   _buraché = dronkelap; zuiplap.

   _burachería = dronkenschap; zuippartij.

   _burachi = dronken. bebe burachi - zich bezuipen.

   _buraká = gaten maken, doorboren

   _burako = gat, kuil. un shimis di tres burako - 'n soepjurk. burak'i flùit - kontgat

   _burdá = verdwaasd; versuft

   _burdugu = beul. Den kas di burdugu no sa falta stròp. - Er is altijd een stok te vinden om een hond te slaan [maar sterker van toon!]

   _buriko = ezel; [fig.] stommeling. buriko bestia - stomme ezel [fig.]. Buriko padilanti - stront voorop! Bo por saka buriko fò'i mondi, ma bo no ta saka mondi fò'i buriko. - 'n ezel blijft altijd 'n ezel. Ku palabra dushi ta saka buriko fò'i mondi. - Met zachte drang bereik je meer dan met harde hand. traha manera buriko - werken als 'n paard.

   _burokrasia = bureaucratie

   _burokrat = bureaucraat

   _burokrátiko = bureaucratisch

   _burusí = boers; onbehouwen

   _bùs = (auto)bus

   _bushi [A.] = bolcactus

   _buska = zoeken; halen; afhalen; ophalen. Buska i lo bo haña. - Zoekt en gij zult vinden. buska un kos ku bela - zich ergens rot naar zoeken.

   _buskamento = [znw] het zoeken, zoektocht

   _busto = borstbeeld

   _but = [znw] bekeuring, boete. [ww] bekeuren; beboeten.

   _buta (C.) = plaatsen, zetten, leggen

   _butishi = kruik (met stop, zoals jeneverkruikjes van Bols)

   _buts = laars, laarzen

   _butuk = boers; uit de klei getrokken.

   _buya = flair, energie; ophef. ku hopi buya - met veel tamtam

   _buyon = bouillon

   _calzoncillo {ll=lj} [S.!] = onderbroek

   _carajo {j=ch in "kachel"} [S.!] = letterl.: vulgaire woord voor "penis". Zowel in Spaans als Papiamento: zeer vulgaire krachtterm of vloek, Godverdomme+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++.

   _causa [S.] = oorzaak. a causa di - als gevolg van

   _chabelito = kwajongen, belhamel

   _chacha-bòni = fat, kwast, verwijfde man

   _chambon = [znw] sufferd, sukkel, slemiel; slampamper. Hasi kò'i chambon ku un hende - iemand als een nul behandelen. laga un hende para manera chambon - iemand voor Piet snot laten staan. tuma un hende pa chambon - iemand als 'n onbenul behandelen. [bnw] onbenullig

   _champañ = champagne

   _chanchan = bips; zitvlak. ta chanchan na man - buikloop hebben.

   _chansa = [znw] grap. [ww] grappen maken

   _chantage = chantage

   _chantagiá = chanteren

   _chapaleta = (scheeps)schroef; schoep

   _charada = raadsel(tje)

   _charla = toespraak, lezing, causerie

   _che = bah!

   _chébere = hartstikke leuk

   _chèk = controleren, bekijken, bezien, inzien, nakijken, afkijken, spieken, nagaan

   _chèkeo = controle, onderzoek

   _chèkmento = controle

   _chèns = kans

   _chèpè-chèpè = plonzen, door water stappen

   _Cheppi = koosnaam voor Jozef

   _chèrchi [C.] = spot

   _chibatiá = uitzuigen [fig.]

   _Chichi = bijnaam voor oudste dochter

   _chika = melken; uitmelken [ook fig.]. chika blas - 'n plasje doen [fam.]. chika pos - 'n put leegpompen.

   _chiké = 1. varkensstal; 2. ongewijde begraafplaats

   _chikí (C.) = klein. hari chikí-chikí - in zichzelf (stiekem) lachen.splika un kos na plaka chikí - iets haarfijn uitleggen.

   _chikito [A.] = klein. na plaka chikito - haarfijn; in detail.

   _chikoti = knuppel

   _chincha[C.] = katapult; (A.: stichi)

   _chines = [znw] Chinees. [bnw] chinees.

   _Chinto = koosnaam voor Jacinto

   _chiripa = nippertje. di chiripa - op 't nippertje

   _chispa = vonk. [ook fig.]

   _chòk = vastzitten, vastlopen, verstoppen; [fig.] de plank misslaan.

   _choka = wurgen; stikken; verstikken

   _choka-mata = afgelegen; Lugá di choka-mata - een afgelegen plaats.

   _chokamento = wurging

   _chokante = wurg-; wurgend

   _chokolati = chocolade. papel di chokolati - zilverpapier; chokolat'i pinda - speciale drank geserveerd op achtste dag na begrafenis. Hopi skuma, pòko chokolati. - veel geschreeuw om weinig wol.

   _chòler {stomme e} = drugsverslaafde, junky (scheldwoord)

   _chopa = fuik [voor landdieren]

   _chubato = 1: bok; ram; reu; mannetjesdier. 2: bulldozer

   _chuchu = rog [vis]

   _chuchubi = spotlijster

   _chuèrcha = bespotten; spotten

   _chuku-chuku = smoezen, smiespelen

   _chukúe;-chukú = geluidnabootsing van een slot

   _chulo = [znw] pooier. [bnw] mooi

   _chupa-bèbè = lolly

   _chupa-chupa = bloedzuiger

   _chupa = zuigen; sabbelen. chupa dede - de vingers aflikken. chupa dùim - op z'n duim zuigen. chupa pos - de beerput leeg maken.

   _chupadó = bloedzuiger; uitzuiger [fig.]

   _chupon = speen

   _cicatriz [S.!] = litteken

   _ciento [S.!] = in: por ciento [S.] - percent

   _Coco = koosnaam voor Jacobo

   _coño[S.] = [znw] kut [vulg.]. [tsw] verrek! [vulg.]. Bai den coño di bo mama! - Kruip in je moerskont! [zeer vulg.]

   _contrario [S.] = tegendeel. al contrario - in tegendeel. lo contrario ta bèrdat. - Het tegendeel is waar.

   _conyugal [S.!] = huwelijks- . encuentro conygal [S.!] - bijeenkomst van huwelijkspartners.

   _cónyuge [S.!] = huwelijkspartner; echtgenoot, echtgenote

   _cooler [E.] = koeler

   _cortejo {j=ch van "kachel"} [S.] = in: cortejo fúnebre [S.] = lijkstoet, begrafenisstoet

   _cotex = maandverband

   _cuando [S.!] = in : di vez en cuando - af en toe.

   _curaçaoleño = [znw] Curaçaoenaar; [bnw] curaÇaos

   _dabishan = grote aardewerk waterkruik

   _dabrot = in: duna un hende su dabrot - Iemand flink uitkafferen.

   _dado [S.] = gegeven. un dado momento - op 'n gegeven ogenblik; op een willekeurig moment.

   _dak = dak

   _dal = slaan; raken, treffen. dal bai - ga je/Uw gang. dal mata - dood-slaan. dal un beter - 'n borrel nemen. dal un bishita - op bezoek gaan. dal un grito - een kreet slaken

   _dalakochi = sprinkhaan

   _dalmento = [znw] slaan; aanrijding, botsing

   _dam = 1. (gegraven) regenwater reservoir. 2. damspel. hunga dam - dammen

   _dama = dame. Dama i kabayeronan! - Dames en heren!. dama di honor - officiële gastvrouw.

   _damita = jongedame

   _damp = damp

   _dams = dametje

   _dañá = bedorven; beschadigd; kapot, stuk

   _daña = schaden; bederven; beschadigen; kapot gaan/maken. daña su paña - 't in z'n broek doen (van angst). daña un hende su beis - iemands humeur bederven. daña un hende su nomber - iemand zwart maken. e outo a daña - de auto is kapot.

   _danda = [znw] ronde, gespreksronde. [ww] stappen, uitgaan

   _dandará = pierewaaien

   _dande = Arubaanse nieuwjaarsfolklore

   _danes = [znw] Deen, Deens. [bnw] deens.

   _dañino = schadelijk

   _dank = opzeggen, afzeggen

   _danki = [znw] dank; [ww] danken, bedanken. danki na - dankzij. Danki Dios - God zij dank. Danki di mundu ta pishi di yewa. - Ondank is 's werelds loon.

   _daño = schade

   _dashi = das, stropdas; dash'i pushi - vlinderdasje

   _data = dateren

   _datu [C.] = cactus; (A.: kadushi)

   _dawari = huidvlekken

   _debate = debat.

   _debatí = debatteren

   _debchi[vero.] = dubbeltje

   _debe = [znw] schuld. [ww] schuldig zijn, verschuldigd zijn [ook fig.]. (van Spaans deber in: manera debe ser - zoals het moet.

   _deber = plicht.

   _debí = vanwege, te wijten (na - aan)

   _debidamente = terdege

   _debido = juist. na su debido tempo - te gelegener tijd

   _débil = zwak, slap

   _debilidat = zwakheid, zwakte

   _debilitá = verzwakken, afzwakken; tanen

   _debolbé = teruggeven, retourneren

   _debòr [A.] = walging, afschuw

   _debutante = debutant(e)

   _decir [S.!] = in: es decir [S.!] - dat wil zeggen.

   _dede = vinger, teen. dal su dede. - op de koffie komen (fig.). ku dos dede di sintí - met 'n klein beetje gezond verstand. munstra dede riba hende - mensen vals beschuldigen

   _dediká = toewijden, (zich) wijden (na - aan(; zich toeleggen (na - op); opdragen

   _dedikashon = toewijding, opdracht

   _dedukshon = deductie, afleiding; aftrek

   _deduktibel {stomme e} = deduceerbaar, afleidbaar, aftrekbaar

   _deduktibilidat = deduceerbaarheid, afleidbaarheid, aftrekbaarheid

   _deduktibo = deductief

   _dedusí = deduceren, afleiden; aftrekken

   _defekto = [znw] defect, gebrek. [bnw] defect

   _defendé = verdedigen; (zich) verweren

   _defensa = verdediging; defensie; verweer

   _defensibel {stomme e} = verdedigbaar

   _defensibilidat = verdedigbaarheid

   _defensibo = verdedigend, defensief

   _defensor = verdediger

   _definí = definiëren; omschrijven

   _definishon = definitie; omschrijving

   _definitibo = definitief

   _defisiensia = gebrek; tekortkoming

   _defisiente = gebrekkig; onvoldoende; tekort

   _defisit = [fin.] tekort

   _deformá = [ww] vervormen; misvormen; [bnw] vervormd; misvormd

   _deformashon = vervorming

   _defragmentá = [ww] defragmenteren. [bnw] gedefragmenteerd

   _defragmentashon = defragmentering.

   _defroudá = zwaar teleurstellen; ernstig in de steek laten

   _defroudashon = zware teleurstelling

   _degenerá = [ww] degenereren, verworden, ontaarden, verloederen. [bnw] ontard; gedegenereerd; verloederd.

   _degenerashon = degeneratie, verwording, ontaarding, verloedering

   _degradá = degraderen

   _degradashon = degradatie

   _dehado = laks, nalatig (van luiheid)

   _dehele wé = geelzucht

   _dèk = 1. [znw] dek [scheepv.]. 2. [ww] dekken [v. dieren]

   _dek = drachtig ( van honden)

   _dékada = decennium

   _dekadensia = decadentie

   _dekadente = decadent

   _dekapitá = onthoofden

   _dekapitashon = onthoofding

   _deklamá = declameren, voordragen, opzeggen

   _deklamashon = declamatie, voordracht

   _deklará = verklaren; inklaren; declareren

   _deklarashon = verklaring; inklaring; declaratie

   _dekliná = declineren; afbuigen

   _deklinashon = declinatie; afbuiging

   _deklu = deken

   _dekolonisá = dekoloniseren

   _dekolonisashon = dekolonisatie

   _dekorá = decoreren; onderscheiden; versieren

   _dekorashon = decoratie; onderscheiding; versiersel(en); versiering

   _dekretá = decreteren; verordenen; uitvaardigen

   _dekreto = decreet; verordening

   _delaster {stomme e} = laatste. delaster un kos - letterlijk alles. E ta kritiká delaster un kos. - Hij heeft overal kritiek op.

   _delegá = [bnw] dun; slank; rank; mager. [ww] delegeren; afvaardigen

   _delegado = gedelegeerde; afgevaardigde

   _delegashon = delegatie, afvaardiging

   _deliberá = bespreken, overleggen; delibereren, bediscussiëren; overpeinzen

   _deliberadamente = opzettelijk; willens en wetens.

   _deliberashon = bespreking, overleg; overpeinzing

   _delikado = delicaat; teer

   _delimitá = afbakenen

   _delimitashon = afbakening

   _delinkuente = delinquent

   _delisioso = heerlijk; smakelijk

   _delito = delict

   _delko = stroomaggregaat

   _demagogía = demagogie, volksmennerij

   _demagógiko = demagogisch

   _demagogo = demagoog, volksmenner

   _demanda = [in handel] vraag; [jur.] aanklacht; vordering. demanda i oferta - vraag en aanbod.

   _demandá = aanklagen [jur.]

   _demasiado [S.!] = te veel

   _demolí = slopen, afbreken; vernietigen

   _demolishon = sloop; totale afbraak; vernietiging

   _demoniá = des duivels worden.

   _demonio = duivel. mal demonio - rotzak, smeerlap

   _demonstrá = demonstreren, aantonen

   _demonstrashon = demonstratie; vertoon

   _demonstratibo = aanwijzend

   _demotibá = demotiveren

   _demotibashon = demotivatie

   _dèmpel{stomme e} (vdv: gedèmpel = 1. dempen; Ora baka a hoga kaba, nan ta dèmpel e pos. - Als het kalf verdronken is, dempt men de put. 2. wegmoffelen; wegstoppen; verbergen. Nan tin nan kos bon gedèmpel. - Ze houden alles goed verborgen.

   _den {ng} = in. den shelu - in de hemel. den nomber di ... - in (de) naam van ... Den man di Dios. - In Gods hand. biba den miseria - in armoede leven. den hospital - in 't ziekenhuis. den boka di pueblo - in de volksmond. Dispensa den kar'i hende! - Vergeef me dat ik 't zo bruut zeg. para den su sapato - stevig in z'n schoenen staan.

   _dengue = knokkelkoorts

   _deningrante = denigrerend, neerbuigend

   _denominashon = confessie, geloof, religie

   _densidat = dichtheid

   _denso = dicht (v. bevolking, bewolking, enz.)

   _dental = tand-; tandheelkundig

   _denter (di){stomme e} = binnen in; van binnen

   _dentista = tandarts, tandheelkundige

   _denunsiá = aanklagen, aanbrengen, aangeven; aan de kaak stellen; veroordelen

   _denunsia = aanklacht, aangifte; veroordeling

   _denunsiante = aanklager

   _departamento = afdeling, departement

   _dependé = afhangen. Ta dependé. - Dat hangt ervan af.

   _dependensia = afhankelijkheid, onzelfstandigheid

   _dependiente = afhankelijk; onzelfstandig

   _deplorá = betreuren

   _deplorabel {stomme e} = deplorabel, betreurenswaard

   _deponé = deponeren

   _deportá = deporteren, uitzetten

   _deportabel {stomme e} = deportabel, uitzetbaar

   _deportashon = deportatie, uitzetting

   _deporte = sport

   _deportibo = sportief

   _depositá = storten, deponeren (op bankrekening e.d.)

   _depósito = 1. storting, inleg. 2. opslagplaats, magazijn

   _depreshon = depressie

   _depresiá = afschrijven [fin.]

   _depresiashon = afschrijving [fin.]

   _depresivamente = [bw] depressief

   _depresividat = depressiviteit

   _depresivo = [bnw] depressief

   _deprimí = [ww] deprimeren, terneer drukken. [bnw] gedeprimeerd, terneergeslagen; somber.

   _deprimibel {stomme e} = terneerdrukkend; troosteloos; ongenaakbaar

   _deprivá = ontberen

   _deprivashon = ontbering

   _dera = [ww.] begraven

   _derá = [bnw] begraven

   _deramento = begrafenis, uitvaart, teraardebestelling

   _derechi [C.] = [znw] recht; (A.: derecho)

   _derecho [A.] = [znw] recht

   _derivá = afleiden

   _derivashon = afleiding, herleiding

   _derochá = smijten (met geld)

   _deroche = verspilling (v. geld)

   _desabordá = buiten de oevers treden, overstromen

   _desabordimento = overstroming (door buiten de oevers treding)

   _desagradabel {stomme e} = onaangenaam; naar, onprettig, onplezierig

   _desagradesido = ondankbaar

   _desakonsehá = ontraden, afraden

   _desakoplá = afkoppelen, ontkoppelen

   _desakoplamento = afkoppeling, ontkoppeling

   _desakustumbrá = ontwennen

   _desaliná = ontzilten

   _desalinisashon = ontzilting

   _desampará = ontheemd

   _desanimá = ontmoedigen

   _desanimashon = ontmoediging

   _desaparesé = verdwijnen

   _desaparishon = verdwijning

   _desaprobá = afkeuren, misprijzen

   _desaprobashon = afkeuring; misprijzen

   _desapuntá = [ww] teleurstellen; tegenvallen. [bnw] teleurgesteld

   _desapuntante = teleurstellend; tegenvallend

   _desapunto = teleurstelling; tegenvaller

   _desareglá = [ww] ontregelen. [bnw] ontregeld

   _desarmá = 1: ontwapenen. 2: demonteren, uit elkaar halen

   _desarmamento = 1: ontwapening. 2: demontage

   _desaroyá = ontwikkelen

   _desaroyo = ontwikkeling

   _desastre = ramp, rampspoed; ravage. desastre aéreo - vliegramp

   _desastroso = rampzalig, catastrofaal

   _desayuná = ontbijten

   _desayuno = ontbijt

   _desbaratá = ontzenuwen

   _desbelá = [standbeeld e.d.] onthullen; [vlag e.d.] ontplooien; ontrollen; ontvouwen; [geheim e.d.] ontsluieren

   _desbelo = onthulling; ontplooiing; ontvouwing; ontsluiering.

   _desbentaha = nadeel

   _desbentahoso = nadelig, onvoordelig

   _desbergonsoso = onbeschaamd, schaamteloos

   _desbordá = overstromen

   _desbordamento = overstroming

   _desde = sinds, sedert

   _deseá = [ww] wensen. [bnw] gewenst. Mmanera deseá - naar wens.

   _deseabel {stomme e} = wenselijk

   _deseabilidat = wenselijkheid

   _desekilibrá = onevenwichtig

   _desekilibrio = onevenwichtigheid

   _desembarká = uitstappen (uit schip of vliegtuig), debarkeren

   _desembarkashon = het uitstappen (uit schip of vliegtuig)

   _desember {stomme e} = december

   _desemboká = uitmonden

   _desempleá = werkeloos

   _desempleado = werkeloze

   _desempleo = werkeloosheid

   _desena = tiental

   _desendensia = afkomst, afstamming

   _desendiente = afstammeling; telg

   _desenlasá = ontrafelen

   _desenlase = ontknoping

   _desensia = fatsoen

   _desente = fatsoenlijk, decent

   _desentralisá = decentraliseren

   _desentralisashon = decentralisatie

   _deseo = wens

   _desepshon = deceptie, teleurstelling; bedrog

   _desepshoná = teleurstellen

   _desepshonante = teleurstellend

   _desesperá = [ww] wanhopen; vertwijfelen. [bnw] wanhopig; vertwijfeld; radeloos

   _desesperashon = wanhoop; vertwijfeling; radeloosheid

   _desfaborabel {stomme e} = ongunstig; nadelig

   _desfigurá = vervormd, ontsierd, verwrongen

   _desfilá = defileren

   _desfile = defilé

   _desgabá = [ww] misprijzen

   _desgabamento = [znw>] misprijzen

   _desgrasia = ongeval; ongeluk

   _desgrasiadamente = ongelukkigerwijs

   _desgrasiado = [znw] schoft, schurk, ploert, smeerlap. [bnw] ongelukkig

   _deshasí = ongedaan maken; (zich) ontdoen (di - van)

   _deshogá = [fig.] luchten; uitstorten; ontboezemen

   _deshogamento = ontboezeming

   _deshonestidat = oneerlijkheid

   _deshonesto = oneerlijk

   _deshonrá = onteren

   _desierto = woestijn.

   _desifrá = ontcijferen, decoderen

   _desiframento = ontcijfering

   _desigual = ongelijk

   _desigualdat = ongelijkheid

   _desilushon = desillusie; ontgoocheling, ontnuchtering

   _desilushoná = [ww.] ontgoochelen; ontnuchteren. [bnw] ontgoocheld; ontnuchterd; gedesilusioneerd

   _desilushonamento = ontgoocheling; ontnuchtering

   _desimal = decimaal, tiendelig

   _desinfekshon = ontsmetting

   _desinfektá = ontsmetten

   _desinfektante = [znw] ontsmettingsmiddel. [bnw] ontsmettend

   _desinfektashon = ontsmetting

   _desishon = besluit

   _desisibo = doorslaggevend.

   _deskaí = [ww] vervallen; in verval raken; aftakelen; verkommeren. [bnw] vervallen; afgetakeld; verkommerd.

   _deskansá = rusten, uitrusten

   _deskanso = rust. deskanso di alma - de zielerust

   _deskargá = lossen, uitladen

   _deskargamento = [znw] het lossen

   _deskartá = verwerpen

   _deskomprendimento = wanbegrip; onbegrip

   _deskomprondemento = wanbegrip; onbegrip

   _deskomprondido = geen begrip hebbend; alles moedwillig verkeerd begrijpend

   _deskonekshon = afsluiting

   _deskonektá = afsluiten; ontkoppelen

   _deskonfiá = [ww] wantrouwen; niet vertrouwen. M'a deskonfiá! - Ik was er al bang voor! [bnw] wantrouwig

   _deskonfiabel {stomme e} = onbetrouwbaar

   _deskonfiansa = [znw] wantrouwen

   _deskonosí = [znw] onbekende. [bnw] onbekend

   _deskonsehá = afraden, ontraden

   _deskonsehabel {stomme e} = te ontraden; niet aan te raden

   _deskonseho = ontrading

   _deskonsertante = onthutsend

   _deskonsertá = onthutst; ontdaan; in de war

   _deskoronashon = ontkroning

   _deskoroná = ontkronen

   _deskribí = beschrijven; omschrijven.

   _deskripshon = beschrijving; omschrijving; signalement

   _deskubrí = ontdekken

   _deskubrimento = ontdekking; vondst

   _deskurashamento = ontmoediging

   _deskurashá = ontmoedigen; tegengaan

   _deskurashabel {stomme e} = ontmoedigend; te ontmoedigen

   _deskustumá = ontwennen

   _desmantelá = ontmantelen

   _desmantelashon = ontmanteling

   _desmentí = ontkennen; weerspreken; tegenspreken; verloochenen

   _desnudá = (zich) ontbloten. [bnw] ontbloot

   _desnudo [S.!] = naakt. (Pap.: sunú)

   _desobediensia = ongehoorzaamheid

   _desobediente = ongehoorzaam

   _desolá = [bnw] verlaten; desolaat; woest.

   _desórden = wanorde, ongeordendheid; kabaal, lawaai

   _desordená = [bnw] ongeordend, ongeregeld; wanordelijk

   _desordu = kabaal, lawaai.

   _despachá = afvaardigen; verzenden

   _despacho [S.] = bureau, kantoor. (Pap.: kantor, ofisina)

   _despaketá = uitpakken

   _despedí = afschied nemen

   _despedida = afscheid

   _despegá = opstijgen [v. vliegtuig]

   _desplegá = ontvouwen, vertonen

   _desperdisio = afval

   _desprendé = loslaten [van onderlaag]

   _desprendimento = loslating [van onderlaag]. desprendimento di retina - netvliesloslating

   _despresiá = minachten

   _despresiabel {stomme e} = te minachten; verachtelijk

   _despresio = minachting

   _desproporshonal = buiten proporties; bovenmate

   _despues = na, daarna, erna

   _destaho = aanbesteding. destaho públiko - openbare aanbesteding.

   _destaká = uitmunten, uitblinken; OPVALLEN; omlijnen.

   _destiná = bestemmen

   _destinashon = bestemming

   _destino = lot, noodlot, bestemming

   _destruí = vernielen, vernietigen; verwoesten; verdelgen

   _destrukshon = vernieling, vernietiging; verwoesting; verdelging

   _destruktibo = destructief; verwoestend

   _desviá = uitwijken, afwijken; omleggen.

   _detayá = [ww] detailleren, details geven. [bnw] gedetailleerd; uitvoerig ; omstandig

   _detaya = detail

   _detayista = detaillist

   _detené = 1. vasthouden, ophouden. detené un hende - iemand aan de praat houden. 2. aanhouden, arresteren

   _detenido = arrestant

   _detenshon = arrestatie, aanhouding.

   _deteriorá = verslechteren; verergeren; achteruitgaan

   _deteriorashon = verergering; verslechtering; achteruitgang

   _determiná = [ww] bepalen; vaststellen; [bnw] bepaald; vastberaden; vastbesloten

   _determinabel {stomme e} = determineerbaar; bepaalbaar

   _determinashon = vastberadenheid

   _devastador = verwoestend; smadelijk

   _devorá = verslinden; verscheuren (door wild dier)

   _devoshon = devotie; vroomheid

   _devoto = devoot; vroom

   _dewer = de weer; El a haña dewer. - De weer is erin gekomen.

   _di = van. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) no di e ... ei - niet zo erg .... e no ta di e grandi ei. - hij/zij/het is niet zo erg groot. no di e hopi ei. - niet zo erg veel. no di e tantu ei. - niet zo erg veel.

   _dí = zei(den) (ku = tegen). Mi dí kuné... - Ik zei tegen hem... Nan dí - men zegt. Ki bo dí? - Wat zeg je? Ken dí? - Wie heeft dat gezegd?

   _día = dag. día 2 di desember - op 2 december. dí' aden, díí afó - dag in, dag uit. día di mi aña - op mijn verjaardag. día ku, ... - [v.t.] toen; [t.t.] als. día pa día - alsmaar; voortdurend; iedere dag meer; telkens. awe ocho día - vandaag over acht dagen. Bon día! - Goeie morgen! di día - overdag. di un día pa otro -van de ene dag op de andere. 'ki día, ... - dezer dagen; onlangs. Ki día? - wanneer? Día bieu! - Al lang!

   _diabel {stomme e} = duivel. papia di diabel, bo ta trapa su rabo. - Als je het over de duivel hebt, trap je op zijn staart. Anochi skur, diabel ta lur. - In 't donker van de nacht ligt de duivel op de loer.

   _diabetes = diabetes, suikerziekte

   _diabétiko = [znw] diabeet, suikerpatiënt. [bnw ] diabetisch

   _diabierna [A] = vrijdag. diabierna santo - goede vrijdag

   _diabiernè [C.] = vrijdag

   _diadomingo = zondag. diadomingo di rama - palmzondag

   _diak = diaken

   _diákono = diaken.

   _dialogá = converseren; een samenspraak houden

   _diálogo = dialoog. diálogo nashonal - maatschappelijke discussie

   _dialuna = maandag

   _diamantario = diamantair

   _diamante = diamant

   _diamars = dinsdag

   _diaranson _diarason = woensdag. diarason di shinishi - aswoensdag

   _diario = dagelijks

   _diasabra = zaterdag. diasabra di aleluya - paaszaterdag

   _diaweps = donderdag. diaweps santo - witte donderdag

   _dibuhá = tekenen, 'n tekening maken

   _dibuho = tekening; prent

   _dicha [S.!] = geluk

   _dicho = gezegde; spreuk; [fig.] vloek. dal un dicho - er 'n knoop overheen leggen. Dicho hecho![S.] - Zo gezegd, zo gedaan.

   _dichoso = zalig, gelukkig

   _dies = tien; di dies - tiende.

   _diesdos = twaalf

   _dieskuater = veertien

   _diesnuebe = negentien

   _diesocho = achttien

   _diesseis = zestien

   _diesshete = zeventien

   _diessinko = vijftien

   _diestres = dertien

   _diesun = elf

   _diferensia = verschil; verschiedenheid

   _diferensiá = verschillen; onderscheiden; uiteenlopen; onderscheid maken, verschillend zijn

   _diferente = verschillend; onderscheiden

   _difikultá = bemoeilijken

   _difikultat = moeilijkheid

   _difísil = moeilijk

   _difunto = [bnw] wijlen; zaliger. [znw] overledene. Tur Difunto - Allerzielen.

   _digerí = [ww] verteren

   _digeribel {stomme e} = verteerbaar

   _digestion = [znw] verteren, vertering

   _digital = [bnw] digitaal

   _digitalisá = [ww] digitaliseren. [bnw] gedigitaliseerd

   _digitalisashon = digitalisering

   _digitalmente = [bw] digitaal

   _dignidat = waardigheid

   _dignitario = (hoog)waardigheidsbekleder

   _digno = waardig. digno di konfiansa - betrouwbaar, vertrouwenswaard

   _Dik = koosnaam voor Hendrik

   _diki = dik (voornamelijk van levenloze dingen)

   _dikshonario = woordenboek

   _dikta = verordenen; opleggen; voorschrijven. dikta sentensia - uitspraak doen [jur.]

   _dilanti (di) = vóór (v. plaats). su dilanti - ervoor

   _diligensia = 1. vlijt, toewijding, ijver; voortvarendheid. 2. boodschap,iets noodzaqkelijks te doen.

   _diligente = ijverig; voortvarend

   _dilirio = delirium

   _diluvio = zondvloed

   _dimas = [bnw] overig(e). [bw] te; te veel, te erg; te dimas - (al) te veel, erg. Esei ta un tiki te dimas. - Dat is 'n beetje te. kome, bebe, drumi etc. dimas - te veel eten, drinken, slapen etc. [znw] overdaad. Dimas ta dañino. - Overdaad schaadt.

   _DINA = [vero.] Dienst Immigratie en Naturalisatie

   _Dinamarka = Denemarken

   _dinámiko = dynamisch

   _dinamismo = dynamisme

   _dinamit = dynamiet

   _dinastía = dynastie, vorstenhuis

   _Dindin = koosnaam voor Bernardina

   _Dios = God. Dios libra! - God beware mij! Dios mío![S.] - Mijn God! Dios 'na bida i salú. - Bij leven en welzijn. Dios wardá bo! - God zij met je! danki Dios - God zij dank. Es ku Dios ke! - Zo wil God 't. (gezegd op condoleance). trái lomb'i Dios - heel erg afgelegen. ku Dios ke. - als God 't wil. Papa Dios no ta drumi! - God ziet alles.

   _diosesano = diocesaan

   _diósesis = diocees

   _diptongo = tweeklank

   _diputado = wethouder; gedeputeerde

   _direkshon = richting; leiding; regie

   _direktiba = bestuur

   _direkto = direct, rechtstreeks

   _direktor = directeur, regisseur (ook vrouwen)

   _direktorado = directoraat; directie

   _dirigente = leidinggevende; bestuurslid; directielid

   _dirigí = richten; leiden; regisseren; mikken

   _dirti = smelten. Dirti! - Verdwijn!

   _diseñá = ontwerpen

   _diseñabel {stomme e} = ontwerpbaar

   _diseñadó _diseñador = ontwerper, tekenaar

   _diseño = ontwerp

   _disertashon = dissertatie, proefschrift; verhandeling

   _disfras = vermomming, masker

   _disfrasá = [ww] (zich) vermommen. [bnw] vermomd; verkapt; verhuld

   _disfrasamento = het vermommen; vermomming

   _disfrutá = genieten van

   _disgustá = [ww] tegenstaan. [bnw] ontevreden; ontdaan; geërgerd; afkerig.

   _disgusto = ongenoegen; ontevredenheid; ergernis; afkeer; tegenzin

   _disidí = beslissen, besluiten

   _disinbein = duizendpoot

   _disipliná = [ww] disciplineren, discipline bijbrengen. [bnw] gedisciplineerd

   _disiplina = discipline; tucht; sin disiplina - vrijgevochten

   _disiplinario = disciplinair

   _disko = plaat, grammofoonplaat. toka un disko - 'n plaat spelen

   _diskordia = onenigheid, onmin, tweedracht, verdeeldheid

   _diskotèk = discotheek

   _diskrepansia = discrepantie, (foutief) verschil

   _diskriminá = discrimineren

   _diskriminashon = discriminatie

   _diskriminatorio = diskriminerend

   _diskulpá = (zich) verontschuldigen; excuseren.

   _diskulpa = verontschuldiging; excuus. pidi diskulpa - verontschuldigingen aanbieden.

   _diskurso = toespraak, redevoering

   _diskushon = discussie, bespreking

   _diskutí = diskussiëren; bespreken.

   _diskutibel {stomme e} = bespreekbaar

   _disloká = [arm e.d.] verrekken

   _dislokashon = [arm e.d.] verrekking

   _disminuí = verminderen, verkleinen, inkrimpen

   _disminushon = vermindering, verkleining; inkrimping

   _disolushon = ontbinding

   _disolvé = ontbinden

   _disparate = [S.] onzin, kletskoek; onzinnige handeling

   _disparsé = verdwijnen; tanen

   _dispensá = 1. verontschuldigen, excuseren. 2. vrijstellen. Dispensá mi! - Excuseer! Neem mij niet kwalijk!

   _dispensa = verontschuldiging, excuus. Dispensa! - Pardon!

   _dispensashon = dispensatie; vrijstelling

   _disponé = beschikken (di - over)

   _disponibel {stomme e} = beschikbaar; voorhanden

   _disponibilidat = beschikbaarheid

   _disposishon = beschikking. na disposishon di - ter beschikking van.

   _disproporshon = onevenredigheid

   _disproporshoná = onevenredig

   _disproporshonal = [bnw] onevenredig

   _disproporshonalmente = [bw] onevenredig

   _dispuesto = bereid; willig.

   _disputá = disputeren, redetwisten, twisten, betwisten

   _disputa = dispuut, redetwist, twist

   _disputibel {stomme e} = betwistbaar

   _distansia = afstand

   _distansiá = distanciëren, afstand nemen

   _distansiamento = het bewaren van afstand; afstand houden

   _distilá = distilleren; stoken

   _distinguí = [ww] onderscheiden; onderkennen. [bnw] gedistingeerd; deftig, voornáám, statig

   _distinguibel {stomme e} = waarneembaar

   _distinshon = onderscheid; verschil

   _distinto = anders; verschillend; onderscheiden

   _distorshon = vertekening; vervorming; misvorming

   _distorshoná = [ww] vertekenen; vervormen; misvormen. [bnw] vertekend; vervormd; misvormd

   _distraí = [ww] (xich) ontspannen; afleiding zoeken. [bnw] afgeleid [fig.]; verstrooid [fig.]

   _distraishon = afleiding; verstrooiing; verstrooidheid

   _distribuí = distribueren, verspreiden; uitgeven

   _distribuidó _distribuidor = distributeur, verspreider, leverancier.

   _distribushon = distributie, verspreiding

   _distrito = district; wijk; streek

   _disturbio = ongeregeldheid; onrust; verstoring; rel

   _diversidat = diversiteit; verscheidenheid

   _diversifiká = spreiden

   _diversifikashon = spreiding

   _diverso = divers; verscheiden

   _divertí = zich vermaken

   _divertido = vermakelijk

   _divertishon = vermaak

   _divi-divi = waaiboom; watapana

   _dividí = delen; verdelen; splitsen. dividí i reina - verdeel en heers. dividí riba - verdelen over

   _dividibel {stomme e} = deelbaar (pa - door)

   _divino = goddelijk. Divino niño (Hesus) - 't goddelijk kindje (Jezus). providensia divino - goddelijke voorzienigheid

   _divishon = deling; verdeling; verdeeldheid; divisie

   _divorsiá = scheiden

   _divorsio = echtscheiding

   _divulgá = onthullen

   _divulgashon = onthulling

   _djaka = rat

   _djampou = grouper (vissoort). wow'i djampou - uitpuilende ogen

   _djap = klus(je); traha djab-djab - klussen

   _dje = hem, haar, het, er- (na: bou, den, di, riba)

   _djei = vandaar; daarna. I djei? - Wat zou dat? Nou en?

   _djeit = flair, élan

   _djente = tand; kies. doló di djente - tandpijn, kiespijn. morde (su) djente - de tanden op elkaar zetten; op de tanden bijten. pasta di djente - tandpasta. ranka djente - een tand, kies (laten) trekken. skeiru djente - de tanden poetsen. skeiru di djente - tandenborstel.

   _djimbi = [znw] stuipen; stuiptrekking

   _djis = net, daarnet, zo net, dadelijk. djis akí - dadelijk. Mi ta bin un djis. - Ik kom zo.

   _djòdjò = goeie sier maken, de bloemetjes buiten zetten [fig.]

   _djògògò = dartelen (als 'n geit)

   _djòin = 1. samenvoegen; 2. toetreden tot, zich voegen, aansluiten bij

   _djòki = onderbroek (voor mannen)

   _djumblum = onderdompelen

   _dòbel {stomme e} = dubbel

   _doblá = [znw] vouw. [bnw] (op)gevouwen; krom. lomba doblá - met kromme rug

   _dobla = buigen, vouwen; verdubbelen. Dobla warda! - Wacht maar af!

   _doblamento = [znw] het vouwen, buigen; verdubbeling

   _dòf = dof, flets

   _dòkter {stomme e} = dokter. dòkter di kas - huisarts

   _dòktor = doctor. Dòktor di lei - schriftgeleerde

   _dòktu = dokter (zie: dòkter)

   _dokumentá = documenteren

   _dokumentashon = documentatie

   _dokumento = document

   _dòl = misgaan; mislukken. E kos a dòl. - 't Is misgegaan.

   _doló = pijn, smart. doló di kabes - hoofdpijn. doló di bariga - buikpiin. doló di djente - tan/kiespijn

   _doloroso = pijnlijk, smartelijk. sufrimento doloroso - schrijnend leed

   _dòm = vuilnisbelt

   _doméstiko = huis-; huishoudelijk

   _domi = dominee

   _dominá = beheersen, overheersen, domineren; overmeesteren

   _dominabel {stomme e} = beheersbaar

   _dominante = dominant, overheersend

   _dominio = beheersing; overheersing

   _domisilio = woonplaats; verblijfplaats. sin domisilio fiho - zonder vaste woon- of verblijfplaats.

   _don = gave; aanleg; e don di idioma - talenknobbel

   _dònderbos = donderbus (vuurwerk)

   _dònderslá {stomme e} = mengsel van meerdere sterke dranken

   _dòndru = donder [fig.]; lummel [pers.]; voor de donder. Ki dòndru bo ta hasi? - Wat voor de donder doe je?

   _dònkrak = dommekracht; vijzel; Ni ku dònkrak e n' ta muf. - Hij is met geen paard van zijn plaats te krijgen.

   _doño = eigenaar , baas. doño di trabou - werkgever

   _dons [fam.] = vrouwelijk geslachtsdeel

   _DOOV [vero.] = Dienst Openbare Orde en Veiligheid

   _dor = [znw] dooier; [vz] door. dor di= door. dor ku - doordat

   _dori = kikker

   _dormitorio = slaapzaal

   _dorna = versieren

   _dornamento = versiering, tooi; het versieren

   _dòs = twee; di dòs - tweede. Dòs sa mas ku un. - Twee weten meer dan een. e dosnan - de twee. nos (boso, nan) dòs - met z'n tweeën. tur dòs - allebei

   _dosena = dozijn, twaalftal

   _dosente = docent

   _dosha [plat] = verknollen, verknoeien, kapot maken

   _doshá [plat] = verknoeid, verknold, naar de knoppen

   _doshi = 1: doos. 2: kut [vulg.]

   _dósil = deemoedig; zachtaardig

   _dosilidat = deemoed; zachtaardigheid

   _dósis = dosis

   _dotá = begiftigd, begaafd

   _dota = begiftigen

   _dote = bruidschat

   _dou = dobbelsteen

   _DOW = Dienst Openbare Werken

   _drachi = draad (van haar, of stof)

   _drama = [znw] drama. [ww] vergieten, uitstorten, plengen. drama sanguer - bloed vergieten

   _dramamento = vergieten. dramamento di sanguer - bloedvergieten

   _dramátiko = dramatisch

   _dramatisá = dramatiseren

   _dramatisashon = dramatisering

   _dramaturgo = dramaturg

   _drastikamente = [bw] drastisch

   _drástiko = [bnw] drastisch

   _drecha = beteren, verbeteren; repareren, opknappen. drecha kama - het bed opmaken. drecha mesa - de tafel dekken. drecha su bida - z'n leven beteren.

   _drechamento = verbetering, reparatie

   _drechi = 1. rechts, rechter-. man drechi - de rechterhand [ook fig.]. 2.behoorlijk; fatsoenlijk. hende drechi - fatsoenlijke mensen.

   _drei = draaien, roeren, omkeren. drei bisa - antwoorden. M'a drei bis'é,... - ik zei hem/haar, ...

   _dreimento = gedraai, draaiing

   _dreiskruf = schroevendraaier

   _drèmpi = drempel, dorpel

   _drenta = binnenkomen/gaan

   _drif = drijven

   _drikidèk = cocoskoek

   _drikil = grote zeeschildpad

   _drispidí = verkwisten, verknoeien

   _drispididó = [znw] verkwister. [bnw] verkwistend, spilziek

   _drispidimento = verkwisting, verknoeiing

   _droga = verdovend middel, drug

   _drogadikshon = verslaving aan verdovende middelen

   _drogadikto = verslaafd(e) aan verdovende middelen

   _dròlchi = drol

   _drùif = zeedruif

   _drùip = zakken; druipen [voor examen]

   _drùk = druk

   _drumi = slapen; liggen. drumi manera baka - slapen als een os. drumi abou. - op de grond slapen. drumi ku - naar bed gaan met; geslachtsgemeenschap hebben met. drumi ku kachó I bo ta lanta ku pruga/purga. - Wie met pek omgaat, wordt er mee besmet.

   _drumidario = slaapkop [schertsend]

   _dual = dwalen

   _duars = dwars

   _duda = [znw] twijfel. [ww] twijfelen. sin duda - ongetwijfeld. No cabe duda [S.] - het lijdt geen twijfel. duna un hende of kos e benefisio di duda - iemand of iets het voordeel van de twijfel geven.

   _Dudu = koosnaam in betekenis van Schat

   _due (C.) = pijn; hasi due= pijn doen

   _duel = spijten. Ta duel mi. - Het spijt mij.

   _duele = medelijden; spijt

   _duelo = duel

   _dùim = duim (ook maat), grote teen

   _dùimstòk = duimstok

   _dùin = duin

   _dùis = betrokken (hemel); geheel bewolkt.

   _duki = doek, lap

   _dul = doel [gero.

   _duna = geven. duna man - in ondertrouw gaan. duna un man - 'n handje helpen. duna lus - bevallen van een baby.

   _dunadó = gever. dunadó di trabou - werkgever

   _dupliká = dupliceren; verdubbelen; copiëren

   _duplikabel {stoamme e} = copiëerbaar

   _duplikado = duplicaat; copie

   _duplikashon = duplicatie; verdubbeling; copie

   _dura = duren

   _durabel {stomme e} = duurzaam; bestendig

   _durabilidat = duurzaamheid

   _duradero = duurzaam; bestendig

   _durante = gedurende

   _durashon = [znw] duur

   _duru = hard; taai; snel

   _dùs = dus

   _dush = [znw] douche, douchecel. [ww] (zich) douchen.

   _dushi = [bnw] 1. zoet; 2. lekker; smakelijk; 3. lief, snoezig; 4. aangenaam; prettig; plezierig. [znw] schat, schatje, snoes(je)

   _dùster{stomme e} = peignoir

   _e = 1 [ldw] de, het. [heeft aanwijzende betekenis en wordt daarom vaak weggelaten]. 2. [pers.vnw.] hij, zij, 't, hem, haar. e [...] akí - deze; dit. e [...] ei - dat; die; e [...] aya - ginds

    = hem, haar, het [voorwerpsvorm van pers. vnw "e"]

   _echo = feit. echo ta: - het is een feit dat:

   _edat = leeftijd. Ki edat....? - hoe oud...? di edat avansá - bejaard

   _edifiká = bouwen, opbouwen [fig.]

   _edifikashon = het opbouwen (van een organisatie e.d.)

   _edifisio = gebouw

   _edishon = editie; uitgave

   _editá = uitgeven [publikatie]

   _editor = uitgever

   _eduká = opvoeden, onderwijzen

   _edukadó _edukador = opvoeder, onderwijzende

   _edukashon = opvoeding, onderwijs

   _edukashonal = [bnw] opvoedkundig, onderwijskundig

   _edukashonalmente = [bw] opvoedkundig, onderwijskundig

   _edukatibo = opvoedend, onderwijzend, educatief, leerzaam

   _efektibo = effectief

   _efektividat = effectiviteit

   _efektuá = uitwerken; tot stand brengen

   _efektuashon = uitwerking

   _efisiensia = efficiëntie

   _efisiente = efficiënt

   _egalisá = egaliseren

   _Egipto = 1. Egypte 2. egyptenaar

   _egoísmo = egoïsme; zelfzuchtigheid.

   _egoísta = [znw] egoïst. [bnw] egoïstisch; zelfzuchtig

   _ehekushon = 1. uitvoering; 2. executie, terechtstelling; ehekushon sumario - standrechtelijke executie

   _ehekutá = 1. uitvoeren; ten uitvoer brengen/leggen; 2. executeren, terechtstellen

   _ehekutabel {stomme e} = uitvoerbaar

   _ehekutabilidat = uitvoerbaarheid

   _ehekutibo = [znw] uitvoerder, beheerder, manager. [bnw] uitvoerend. e poder ehekutibo - de uitvoerende macht

   _ehempel {stomme e} = voorbeeld. pòr ehempel - bij voorbeeld. mal ehempel - rotstreek

   _ehemplar = [znw] exemplaar. [bnw] voorbeeldig

   _ehersé = oefenen, uitoefenen

   _ehersisio = oefening

   _ei = daar. einan - daar in die buurt. E no t'ei. - Hij is er niet. Ken t'ei? - Wie is daar? nos tur t'ei? - Zijn we er allemaal? Ei b'a chòk! - Daarmee sla je de plank mis. e [...] ei - die, dat; [aanw.vnw.]. e kas ei - dat huis. e shon ei - die persoon.

   _eis = ijs

   _ekilibrá = in evenwicht brengen

   _ekilibrio = evenwicht

   _ekipá = toerusten, uitrusten

   _ekipahe = uitrusting; bagage

   _ekipo = 1: team. 2: uitrusting

   _ékis (S.: equis = X) = in: pa ékis motibo - om onbekende reden(en); om meerdere redenen.

   _ekivalensia = equivalent; tegenwaarde

   _ekivalente = equivalent; van gelijke waarde

   _eklesiástiko = kerkelijk

   _èko = [znw] echo; weerklank; weergalm; nagalm. [ww] echoën; weergalmen.

   _ekología = oecologie

   _ekológiko = oecologisch

   _ekólogo = ecoloog

   _ekonomía = economie

   _ekonómikamente = [bw] economisch

   _ekonómiko = [bnw] economisch

   _ekonomisá = bezuinigen; versoberen

   _ekonomisashon = bezuiniging; versobering

   _ekonomista = econoom

   _ekónomo = econoom

   _eksagerá = [ww] overdrijven; [bnw] overdreven

   _eksageradamente = [bw] overdreven

   _eksagerashon = overdrijving

   _eksaktamente = [bw] precies

   _eksakto = exact, precies; nauwkeurig

   _eksaltá = [ww] verheerlijken; uitbundig zijn; [bnw] uitbundig

   _eksaltashon verheerlijking

   _eksámen = examen

   _eksaminá = examineren

   _eksaminashon = examinering

   _ekselensia = uitmuntendheid; excellentie

   _ekselente = uitmuntend, uitstekend, voortreffelijk

   _ekselentemente = [bw] uitmuntend, uitstekend, voortreffelijk

   _eksepshon = uitzondering. sin eksepshon di ningun hende - niemand uitgezonderd.

   _eksepshonal = [bnw] uitzonderlijk; uitzonderings-

   _eksepshonalmente = [bw] uitzonderlijk

   _eksepto = behalve; uitgezonderd

   _eksesibamente = [bw] overmatig; buitensporig

   _eksesibo = overmatig; buitensporig

   _eksibishon = tentoonstelling

   _eksibishonismo = exhibitionisme

   _eksibishonista = [znw] exhibitionistIe). ;bnw] exhibitionistisch

   _eksigensia = eis; vereiste; vordering

   _eksigente = veeleisend

   _eksigí = eisen; opeisen; vereisen; vergen.

   _eksiliá = verbannen; uitwijzen

   _eksiliado = banneling

   _eksilio = verbanning; uitwijkplaats; bai den eksilio - uitwijken

   _eksistensia = [znw] bestaan; ontstaan

   _eksistensial = existentiëel

   _eksistente = bestaand

   _eksistí = [ww] bestaan

   _eksistibel {stomme e} = bestaanbaar

   _eksitá = [ww] zich opwinden. [bnw] opgewonden

   _eksitante = opwindend, spannend

   _eksitashon = opwinding, opgewondenheid

   _éksito = succes. un éksito rotundo een daverend succes.

   _eksitoso = succesvol

   _ekskluí = uitsluiten; weren.

   _eksklushon = uitsluiting; wering.

   _ekskurshon = excursie

   _eksonerá = ontheffen (van schuld of verplichting); ontslaan (van plicht); vrijpleiten

   _eksonerabel {stomme e} = onthefbaar (van schuld of verplichting)

   _eksonerashon = ontheffing (van schuld of verplichting)

   _eksótiko = exotisch; uitheems

   _ekspandé = expanderen, uitbreiden; uitdijen, uitzetten

   _ekspanshon = expansie; uitdijing; uitbreiding; vergroting

   _ekspedishon = expeditie

   _ekspektá = verwachten

   _ekspektashon = verwachting. kontrario na e ekspektashon - tegen de verwachting in.

   _eksperensiá = [ww] ondervinden, ervaren, overkómen, meemaken. [bnw] ervaren

   _eksperensia = ondervinding; ervaring

   _eksperimentá = experimenteren; ondervinden, meemaken

   _eksperimental = experimenteel

   _eksperimento = experiment

   _ekspertisio = expertise; vakkundigheid

   _eksperto = [znw] expert. [bnw] vakkundig

   _ekspirá = aflopen, verstrijken, vervallen, beëindigen, verlopen

   _ekspirashon = afloop; vervaldatum; beëindiging

   _eksplísitamente = [bw] uitdrukkelijk

   _eksplísito = [bnw] uitdrukkelijk

   _eksplorá = exploreren, onderzoeken

   _eksploradó _eksplorador = ontdekkingsreiziger, explorateur, onderzoeker

   _eksplorashon = exploratie, onderzoek; ontdekking

   _eksploshon = explosie, ontploffing; uitbarsting

   _eksplosibo = [znw] springstof, springlading. [bnw] explosief

   _eksplotá = 1. exploiteren, uitbuiten. 2. exploderen, ontploffen; opblazen; uitbarsten

   _eksplotashon = exploitatie, uitbuiting

   _eksponé = uiteenzetten; tentoonstellen, exposeren

   _eksponeshal = exponentiëel

   _eksponenshalmente = [bw] exponentiëel

   _eksponente = exponent

   _eksportá = exporteren, uitvoeren

   _eksportadó _eksportador = exporteur

   _eksportashon = export, uitvoer

   _eksposishon = uiteenzetting; tentoonstelling, expositie

   _ekspresá = uitdrukken, uiten; uitspreken

   _ekspreshon = uitdrukking; expressie; uiting

   _ekspresibamente = ;bw] uitdrukkelijk, expressief

   _ekspresibo = ;bnw] uitdrukkelijk, expressief

   _ekspulsá = verwijderen; uitzetten; royeren; verdrijven

   _ekspulshon = uitsluiting, uitzetting, royement

   _ékstasis = ecstase; vervoering

   _ekstátiko = in ecstase; in vervoering

   _ekstendé = uitbreiden, vergroten; reiken. ekstendé un invitashon na - een uitnodiging zenden aan

   _ekstenshon = uitbreiding, vergroting; omvang; extra telefoontoestel; extensie

   _ekstensamente = [bw] uitgebreid; uitvoerig; uitgestrekt; omvangrijk

   _ekstenso = [bw] uitgebreid; uitvoerig; uitgestrekt; omvangrijk

   _eksterior = [znw] uiterlijk; [bnw] uiterlijk, van buiten; uitwendig

   _eksterminá = verdelgen; uitroeien; vernietigen

   _eksterminabel {stomme e] = uitroeibaar

   _eksterminashon = uitroeiing; verdelging; vernietiging

   _eksternamente = [bw] extern; uitwendig

   _eksterno = [bnw] extern; uitwendig

   _ekstinkshon = [znw] uitsterven; uitroeiing

   _ekstinkto = uitgestorven

   _ekstra = extra

   _ekstradishon = uitlevering

   _ekstraditá = uitleveren; uitwijzen

   _ekstraditabel {stomme e} = uitwijsbaar; uitleverbaar; uitzetbaar

   _ekstranhería = buitenland

   _ekstranhero = [znw] buitenlander; [bnw] buitenlands

   _ekstraordinariamente = [bw] ongewoon; buitengewoon

   _ekstraordinario = [bnw] ongewoon; buitengewoon

   _ekstremidat = uiteinde

   _ekstremo = [znw] uiteinde; extreme; uiterste. bai te den ekstremo - tot het uiterste gaan. [bnw] extreem; uiterst.

   _ekumene = oecumene

   _ekuméniko = oecumenisch

   _el = hij, zij, het (vóór verledentijdspartikel "a")

   _elaborá = uitwerken, uitweiden

   _elaborashon = uitweiding, uitwerking

   _elbog = elleboog

   _ele = hem, haar, het [nadrukkelijke voorwerpsvorm van pers. vnw "é"]

   _elegansia = elegance; sierlijkheid

   _elegante = elegant, sierlijk

   _elegí = [ww] kiezen, verkiezen. [bnw] gekozen; uitverkoren

   _elegibel {stomme e} = verkiezbaar, kiesbaar

   _elegibilidat = verkiezbaarheiod, kiesbaarheid

   _elekshon = verkiezing

   _elektorado = electoraat; (de) kiezers

   _elektoral = kies-. distrito elektoral - kiesdistrict. konseho elektoral - kiescollege. sistema elektoral - kiesstelsel.

   _eléktrikamente = [bw] electrisch

   _eléktriko = [bnw] electrisch

   _elektrisidat = electriciteit. planta di elektrisidat - electriciteitscentrale

   _elektrisista = electricien

   _elementario = elementair

   _elemento = element; bestanddeel

   _eliminá = elimineren, opheffen, opruimen; uitroeien; uitbannen; afschaffen; uitschakelen

   _eliminashon = eliminatie, opheffing, opruiming; afschaffing

   _elenko = spelersploeg [toneel]

   _ELMAR = Electriciteits Maatschappij Aruba

   _elogiá = loven, prijzen; lof toezwaaien

   _elogiabel {stomme e} = lovenswaard, prijzenswaard

   _elogio = lof; lofprijzing; eerbetoon

   _elokuensia = welsprekendheid; zeggingskracht.

   _elokuente = welsprekend

   _eludí = ontwijken, ontlopen

   _emansipá = emanciperen

   _emansipashon = emancipatie

   _embahada = ambassade

   _embahadó _embahador = ambassadeur

   _embarasá = [bnw] zwanger

   _embaraso = zwangerschap

   _embeyesé = verfraaien

   _embeyesimento = verfraaiing

   _embra [C.] = vrouwelijk (gezegd van ddieren); (A.: hembra)

   _emergensia = nood, noodsituatie

   _émfasis = nadruk

   _emfátikamente = [bw] nadrukkelijk

   _emfátiko = [bnw] nadrukkelijk

   _emfatisá = benadrukken

   _emigrá = emigreren

   _emigrante = emigrant

   _emigrashon = emigratie

   _eminente = ;bnw eminent; uitstekend

   _eminentemente = [bw] uitstekend; bij uitstek

   _emishon = uitgifte, emissie (v. waardepapier)

   _emisora = omroep, zender (radio, tv.), radiostation

   _emití = uitgeven (v. waardepapieren)

   _emoshon = emotie, ontroering

   _emoshoná = [ww] ontroeren. [bnw] geëmotioneerd, ontroerd

   _emoshonal = emotioneel

   _emoshonante = emotionant, ontroerend, spannend; aandoenlijk

   _empaketá = inpakken, verpakken

   _empaketamento = [znw] het inpakken, het verpakken

   _empatá = {ww]gelijk spelen; [bnw] gelijkspel; remise

   _empate = pat; patstelling; impasse; [sport] gelijkspel

   _empeño [S.!] = inzet, moeite (P.: esfuerso)

   _empeorá = verergeren; verslechteren

   _empleá = in dienst nemen; tewerkstellen

   _empleabel {stomme e} = inzetbaar (voor werk)

   _empleado = employé, werknemer. empleado públiko - ambtenaar

   _empleamento = tewerkstelling

   _empleo = betrekking, emplooi, werk, arbeid

   _empresa = bedrijf, onderneming

   _empresarial = bedrijfs- mundu empresarial - bedrijfsleven.

   _empresario = ondernemer

   _empuhá = stuwen

   _empuhe = stuwing; stuwkracht; duw, duwtje [fig.]

   _en = Spaans voorzetsel in, bijv.: en bèrdat - inderdaad. en breve - in het kort. en general - in het algemeen. en partikular - in het bijzonder. en punto - precies (v. tijd); en realidad - eigenlijk. en vano - tevergeefs

   _enano = dwerg

   _enbergadura = omvang [fig.]

   _enbolbé (den) = [ww.] verwikkelen (in); betrekken (bij); [bnw C.] verwikkeld (in>; betrokken (bij)

   _enbolbí [den] [A.] = verwikkeld (in); betrokken (bij)

   _enbolbimento = verwikkeling, betrokkenheid; engagement

   _enboltura = wikkel

   _enemigo = [znw] vijand. [bnw] vijandig; vijandelijk

   _enemistat = vijandschap

   _energía = energie. traha ku energía - voortvarend te werk gaan.

   _enérgikamente = [bw] energiek; voortvarend

   _enérgiko = [bnw] energiek; voortvarend

   _enfermería [S.] = verpleegkunde

   _enfermero [S.] = verpleegkundige, verpleger, verpleegster

   _enfermo [S.] =[znw] zieke; [bnw] ziek

   _enfrentá = trotseren; het hoofd bieden aan; tegemoet treden; enfrentá otro - tegenover elkaar staan/zitten.

   _enfrente (di) = tegenover

   _engañá = bedriegen

   _engañadó _engañador = bedrieger

   _engaño = bedrog; misleiding

   _engañoso = bedrieglijk; misleidend

   _ENGENDRá = VERWEKKEN

   _enk = inkt. E ta pèn ku enk. - Hij/zij brieft alles over.

   _enkabesá = aan het hoofd staan

   _enkantá = [ww] verrukken; verheugen. [bnw] opgetogen, verheugd; verrukt

   _enkantante = verrukkelijk; beeldig; betoverend

   _enkanto = betovering; verrukking; verrvoering; vreugde

   _enkargá = belasten, opdragen

   _enkargo = opdracht

   _enkarná = incarneren; mens worden

   _enkarnashon = incarnatie; menswording

   _enkarselá = [ww.] gevangen zetten; in de gevangenis opsluiten. [bnw] gevangen (gezet); in de gevangenis.

   _enkarselashon = gevangenneming; opsluiting in de gevangenis

   _ènkel {stomme e} = enkel

   _enkontrá = aantreffen

   _enkuanto = wat betreft

   _enkuentro = bijeenkomst, samenkomst, ontmoeting. enkuentro deportibo - sportwestrijd

   _enkurashá = bemoedigen, aanmoedigen

   _enlasá = verbinden [fig.]

   _enlase = band;fig.]. enlase matrimonial - huwelijksband

   _enorme = enorm

   _enorme = [bnw] enorm

   _enormemente = [bw] enorm

   _enredá = [ww] (zich) verstrikken; [bnw] verstrikt

   _enrikesé = verrijken, zich verrijken

   _enrikesemento = verrijking

   _ensalsá = verheerlijken; loven, bejubelen, prijzen.

   _ensayá = [toneel] repeteren

   _ensayo = proef; essay; verhandeling; [toneel] repetitie

   _enseñansa = onderwijs. enseñansa preparatorio - voorbereidend onderwijs (kleuteronderwijs). enseñansa básiko - basis onderwijs. enseñansa avansá - voortgezet onderwijs. enseñansa superior - hoger onderwijs. enseñansa públiko - openbaar onderwijs. enseñansa profeshonal - beroepsonderwijs

   _enserá = insluiten; omhullen; omsluiten; omvatten

   _entamá = in gang zetten, aanpakken, aanspannen (v. geding e.d.)

   _entiero = begrafenis, uitvaart, teraardebestelling

   _entrada = ingang; inkomen; inkomsten; voorgerecht. entrada i gastonan - inkomsten en uitgaven

   _entrante = per, met ingang van

   _entre = tussen

   _entregá = leveren, afleveren, afdragen, afgeven, inleveren, overhandigen; (zich) overgeven

   _entrega = levering, inlevering, aflevering, overhandiging; overgave [ook fig.] hasi entrega di - afleveren

   _entregamento = [znw] het leveren, aflevering, inlevering, overhandiging; overgave [ook fig.]

   _entrená = trainen

   _entrenadó _entrenador = trainer; oefenmeester.

   _entrenamento = training

   _entretené = vermaken, amuseren, (zich) ontspannen

   _entretenido = amusant, vermakelijk, ontspannend

   _entretenimento = amusement, vermaak, ontspanning

   _entrevista = interview, vraaggesprek

   _entrevistadó _entrevistador = interviewer

   _entrevistado = geïnterviewde

   _entusiasmá = [ww] (zich) enthousiast maken; [bnw] enthousiast, uitbundig. ta entusiasmá - enthousiast zijn

   _entusiasmo = enthousiasme

   _enumerá = opsommen

   _enumerashon = opsomming

   _envelop = envelop

   _envergadura = [fig.] omvang; reikwijdte

   _enviado = afgezant

   _envidiá = benijden, misgunnen, afgunstig zijn

   _envidia = nijd, afgunst

   _envidiabel {stomme e} = benijdenswaard

   _envidioso = afgunstig

   _envío [S.] = zending; verzending

   _EPB = Enseñansa Profeshonal Básico - Basis beroepsonderwijs

   _EPI = Enseñansa Profeshonal Intermedio - Middelbaar beroepsonderwijs

   _epidemia = epidemie

   _epidémiko = epidemisch

   _epideología = epidemiologie

   _epidemiológiko = epidemiologisch

   _epidemiólogo = epidemioloog

   _epilepsia = epilepsie

   _epiléptiko = epileptisch. un ataka epiléptiko - 'n toeval.

   _époka = tijdperk

   _era = tijdperk

   _erante = dwalend. E Hudío erante - de Wandelende Jood.

   _eroneamente = [bw] fout; abusievelijk, per abuis

   _eróneo = [bnw] foutief

   _erótika = erotiek

   _erótiko = erotisch

   _error = fout, vergissing

   _erudito = erudiet, geleerd; belezen

   _erupshon = [vulkaan-] uitbarsting

   _es [vero.] = [ldw.] de, het, dit, dat [alleen in uitdrukkingen als:] es ta - dat wil zeggen. Es ta bunita! - Wat prachtig! es ku Dios ke. - antwoord op condoléance. Es ta kò'i belá! - Wat bedonderd! Es ta kò'i hari! - Wat belachelijk! Es ta kò'i kèns! - Wat stom! Es ta kò'i sokete! - Wat 'n onzin!

   _esaki = [aanw.vnw] deze, dit (nadrukkelijker dan: esakí)

   _esakí = [aanw.vnw] deze; dit

   _esaay7a = [aanw.vnw] die; dat; gindse

   _escrito [S.] = in: por escrito - schriftelijk

   _esei = [aanw.vnw] dat , die

   _esena = scène

   _esenario = scenario; decor

   _esensia = essentie; wezen.

   _esensial = essentiëel; wezenlijk

   _esensialmente = wezenlijk; in wezen

   _esforsá = (zich) inspannen

   _esfuerso = inspanning, poging, moeite

   _eskalá = escaleren

   _eskala = tussenlanding

   _eskalashon = escalatie

   _eskases = schaarste

   _eskogensia = keuze, keus

   _eskoses = [bnw] schots; [znw] Schot

   _Eskosia = Schotland

   _eskudo = wapen, wapenschild, schild

   _esmeralda [S.] = smaragd

   _esnan = [aanw. vnw.] degene(n) (ku - die); zij (ku - die); wie; de (+ gesubstantiveerd bnw.)

   _espasio = ruimte; spatie; speling

   _espera = afwachting; verwachting; wacht-. lista di espera - wachtlijst. sala di espera - wachtkamer. ta den espera di - in afwachting zijn van

   _esposa = echtgenote

   _esposo = echtgenoot

   _estadía = verblijf

   _estadista = staatsman

   _estado = staat. na estado - in verwachting [zwanger]. sali na estado - zwanger worden; in verwachting raken

   _estafa = zwendel; oplichterij

   _estèn {ng} = in: tur estèn - ondertussen

   _estilo = stijl

   _estimá = schatten, inschatten, ramen

   _estimashon = schatting, raming

   _estrecho = zeestraat

   _estrená = debuteren (v. film e.d.)

   _estreno = première; debuut

   _estudio = studie

   _esun = [aanw.vnw.] degene (ku - die), hij (ku - die), wie ; de (+ gesubstantiveerd bnw.)

   _esunnan = [aanw.vnw.] degenen[uit een groetere groep] (ku - die)

   _etalashi = etalage

   _eternamente = [bw] eeuwig

   _eternidat = eeuwigheid

   _eterno = eeuwigi

   _étika = ethiek

   _étiko = ethisch

   _étniko = ethnisch

   _etnología = etnologie; volkenkunde

   _etnológiko = etnologisch; volkenkundig

   _etnólogo = etnoloog; volkenkundige

   _europa = Europa

   _europeo = [znw] europeaan. [bnw] europees

   _eutanasia = euthanasie

   _evadí = ontduiken; vermijden

   _evaluá = evalueren

   _evaluabel {stomme e} = evalueerbaar

   _evaluashon = evaluatie

   _evangéliko = evangelisch

   _evangelio = evangelie

   _evangelista = evangelist. Juan, Marco, Lucas, Mateo Evangelista - Johannes, Marcus, Lucas, Matheus de evangelist

   _evaporá = verdampen; vervluchtigen

   _evaporashon = verdamping; vervluchtiging

   _evento = evenement

   _evidente = evident; overduidelijk; vanzelfsprekend

   _evitá = vermijden

   _evitabel {stomme e} = vermijdbaar

   _evoká = oproepen (in herinnering)

   _evolushon = evolutie

   _eyakulashon = zaadlozing

   _fabor = gunst. na fabor di - ten gunste van

   _faborabel {stomme e} = [bnw] gunstig

   _faborabelmente = [bw] gunstig

   _faboresé = begunstigen. faboresé un hende riba otro - iemand voortrekken.

   _faborismo = voortrekkerij

   _faboritismo = voortrekkerij

   _faborito = favoriet

   _fabriká = fabriceren

   _fábrika = fabriek

   _fabrikashon = fabricage

   _fábula = fabel

   _fabuloso = fabelachtig

   _fada = boos worden; genoeg hebben van. E kos ta fadá mi. - Ik heb er tabak van.

   _faha = riem; ceintuur; strook. faha di siguridat - veiligheidsriem

   _fainout = aan de weet komen; uitvinden; uitvissen

   _fakultat = faculteit; (verstandelijke) vermogens

   _fakultatibo = facultatief

   _falibel {stomme e} = feilbaar

   _falibilidat = feilbaarheid

   _falki = valk

   _falsedat = valsheid

   _falsifiká = vervalsen

   _falsifikadó _falsifikador = vervalser

   _falsifikashon = vervalsing, falsificatie; valsheid

   _falso = vals; gluiperig; hende falso - gluiper. wowo falso - gluiperige ogen.

   _falta = [znw] gemis; ontbering; fout; schuld. Sinti un hende su falta - iemand missen. [ww] 1. missen, ontbreken; ontberen. 2. mankeren. Ki faltá bo? - Wat mankeer je? Wat schort eraan?

   _fam = achternaam. fam kasá= gehuwde naam.

   _fama = faam; vermaardheid

   _fambèl _fambèlt = drijfriem

   _famía = familie, gezin

   _familiar = [bnw] familiair

   _familiarisá = (zich) vertrouwd maken (ku - met), vertrouwd raken

   _familiarisashon = vertrouwdheid

   _familiarmente = [bw] familiair

   _famito = gulzig, hongerig; uitgehongerd

   _famoso = befaamd, beroemd, vermaard

   _fanatikada = supporters (v. sport)

   _fanátiko = [znw] fanatiekeling, dweper; supporter (v. sport) [bnw] fanatiek; dweepziek.

   _fanatismo = fanatisme

   _fangu = vangen, grijpen, opvangen (met handen)

   _fantasiá = fantaseren

   _fantasía = fantasie; verbeelding

   _fantasma = geestesverschijning, spookverschijning; droombeeld.

   _fantástiko = fantastisch

   _farándula [S.] = uitgaansleven; artiestenwereld(je) ; amusement

   _farandulero = betrekking hebbend op het artiestenwereldje, uitgaansleven; amusements-

   _farizeo = Farizeeër

   _faro [S.] = vuurtoren

   _fase = fase

   _fásil = [bnw] (ge)makkelijk

   _fasilidat = faciliteit, gemak

   _fasilitá = vergemakkelijken

   _fasilmente = [bw] (ge)makkelijk

   _fasiná = fascineren

   _fasinante = fascinerend

   _fasismo = fascisme

   _fasista = [znw] fascist. [bnw] fascistisch

   _fastidiá = vervelen; lastig vallen; fastidiá un hende - iemand vervelen, iemand lastig vallen.

   _fastioso = lastig; vervelend, ongemakkelijk

   _fatal = [bnw] fataal

   _fatalismo = fatalisme

   _fatalista = [znw] fatalist. [bnw] fatalistisch

   _fatalmente = [bw] fataal

   _fatsun = fatsoen

   _FAVI = Fundashon Arubano di esnan Visualmente Inkapasitá = Arubaanse Stichting van Visueel Gehandicapten

   _faya = falen. faya bo haya - lik op stuk.

   _fayesé = [ww] overlijden

   _fayesido = overledene

   _fayesimento = [znw] overlijden

   _fayo = kwaal; afwijking; gebrek; tekort; tekortkoming

   _fe = geloof. di buena fe - te goeder trouw. . di mala fete kwader trouw. tin fe den un hende of kos - in iemand of iets geloven; op iemand of iets vertrouwen.

   _februari = februari

   _fecha = datum

   _fechá = gedateerd

   _federal = federaal

   _federashon = federatie

   _feila = schuren, vijlen

   _feilu = vijl

   _feita = scheren. kò'i feita - scheerapparaat

   _fekundidat = vruchtbaarheid (v. mens, dier)

   _fekundo = vruchtbaar (v. mens, dier)

   _felis = [bnw] gelukkig

   _felisidat = geluk

   _felisitá = feliciteren

   _felisitashon = felicitatie

   _fèlt = veld

   _femenino = vrouwelijk

   _femenismo = feminisme

   _feminista = [znw] feministe; [bnw] feministisch

   _feneta = speld, kopspeld

   _fenetá = spelden, afspelden

   _fenomenal = [bnw] fenomenaal

   _fenomenalmente = [bw] fenomenaal

   _fenómeno = verschijnsel

   _FEPO = Fundashon pa esnan ku Problema di Oído = Stichting voor gehoor gestoorden

   _ferbant = verband [med.].

   _ferbantá = verbinden [med.]

   _ferbor = vurigheid

   _ferboroso = vurig

   _ferdrit = [bnw] treurig, triest; onuitstaanbaar

   _fèrf = [znw] verf; verfbeurt. [ww] verven; schilderen

   _fèrfdó = schilder

   _ferfelá = vervelen

   _ferfelu =vervelend

   _fèrfmento = [znw] het schilderen, verven, schilderwerk

   _feria = fancy fair

   _ferkalk = aderverkalking

   _ferkout = verkoudheid; snot

   _feròs = woest, wild

   _ferry [E.] = veer(pont)

   _fersuek = [ww] verzwikken; [bnw] verzwikt

   _fértil = vruchtbaar (v. grond, gewas)

   _fertilidat = vruchtbaarheid (v. grond, gewas)

   _ferwagtu = verwachten

   _festibo = feestelijk

   _festividat = feestelijkheid

   _fet = passen

   _fèt = vet

   _feter {stomme e} = (schoen)veter

   _feu = lelijk [ ook fig.]

   _fía = lenen. Mi por fía bo telefon un ratu? - Mag ik even van je telefoon gebruik maken? Fia mi bo suaflu un ratu. - Mag ik je lucifers even gebruiken?

   _fiamento = [znw] het lenen

   _fiansa = lening

   _ficha = fiche

   _fidedigno = betrouwbaar. For di fuentenan fidedigno - uit betrouwbare bron

   _fiel = [bnw]trouw

   _fieldat = [znw] trouw

   _fiernal = [fig.] hels heet. e lugá ei ta un fiernal. - 't is daar om te stikken.

   _fierno = [znw] hel

   _fiesta = [znw] feest. fiesta wardá[rkk] - verplichte feestdag. [ww] feesten, feestvieren

   _figo = vijg

   _figura = figuur, beeld

   _fiha = vaststellen

   _fihamento = [znw] het vaststellen, vaststelling

   _fiho = vast; strak

   _fiktisio = fictief; schijn-. matrimonio fiktisio - schijnhuwelijk.

   _fila = rij; file

   _filantropía = filantropie; menslievendheid; liefdadigheid

   _filantrópiko = filantropisch; menslievend.

   _filántropo< filantroop

   _filé = filet

   _Filipina = Philippijnen

   _filipino = [znw] Philippijn; [bnw] philippijns

   _filosofer = filosoferen

   _filosofía = filosofie; wijsbegeerte

   _filosófiko = filosofisch; wijsgerig.

   _filósofo = filosoof; wijsgeer

   _filtra = [znw] filter. [ww] filteren, filtreren

   _fin = einde. fin di siman - weekeinde. por fin [S.] - eindelijk. sin fin - eindeloos

   _final = [bnw] eind-. [znw] finale

   _finalisá = beëindigen

   _finalista = finalist

   _finalmente = [bw] tenslotte; uiteindelijk; als laatste

   _finansa = financiën

   _finansiá = financieren

   _finansiamento = [znw] financiering

   _finansiero = [znw] financier. [bnw] financiëel.

   _findishi _vindishi = veiling. na findishi - bij openbare verkoop; bende na findishi - veilen

   _finfin = motregenen. awa ta finfin - het motregent

   _fingi = fingeren, veinzen, voorgeven

   _fini = dun, fijn; deftig. na fini manera. - onder bedekte termen. un señorita fini - 'n nette jongedame.

   _fio = viool. tòka fio - vioolspelen

   _firma = [znw] handtekening. [ww] ondertekenen. esun ku ta firma - ondergetekende

   _firmamento = 1. het tekenen, het zetten van een handtekening. 2. firmament, uitspansel, sterrenhemel

   _firmante = ondertekenaar; ondergetekende

   _firme = vast; standvastig; vastberaden

   _firmesa = vastheid; standvastigheid; vastberadenheid

   _fis = vies, smerig, vuil. Mi tin fis di bis'é. - Ik heb 't hem tot vervelens toe gezegd.

   _fishi = beroep, ambacht; vak

   _físika = natuurkunde

   _físiko = [znw] fysicus, natuurkundige. [bnw] fysiek, lichamelijk; natuurkundig. edukashon físiko - lichamelijke opvoeding.

   _fiskal = [znw] officier van justietie. [bnw] fiscaal, belasting-.

   _fius = zekering, stop. fius a bula - de stop is doorgeslagen

   _flagrante = flagrant, apert

   _flakesa = magerte

   _flako _flaku = mager

   _flam = vlam

   _flamante = vlammend, schitterend, prachtig

   _flambeu = fakkel, toorts

   _flamboyan = Amerikaanse populier

   _flandam = grote vlam; vlammenzee

   _flanel = hemd; T-shirt; trui

   _flecha = pijl

   _flègt = [znw] vlecht; [ww] vlechten

   _fleksibel {stomme e} = [bnw] flexibel, soepel, buigzaam, plooibaar

   _fleksibilidat = flexibiliteit, soepelheid, buigzaamheid

   _fleksibelmente = [bw] flexibel, soepel, buigzaam, plooibaar

   _flètaira = lekke band

   _fli = vlieger. subi fli - 'n vlieger oplaten.

   _flihí = terneergeslagen [fig.]

   _flihi = terneergeslagen worden/raken

   _flishi = vlies; vliesje

   _flit = [znw] flit. [ww] flitten. Bai flit! - Sodemieter op!

   _flitpomp = flitspuit

   _flohedat = luiheid; vadsigheid

   _floho = lui; vadsig; slap; flauw. batería ta floho - de accu is leeg.

   _flor = bloem

   _floral = bloemen-. ofrenda floral - bloemenhulde

   _floresé = bloeien; opbloeien [ook fig.]

   _floresemento = bloei; opbloei

   _floresido = bloemrijk

   _floresimento = (zie: floresemento)

   _florestería = bloemisterij

   _floria = bloeien. kas floriá - huizen met versieringen op de hoeken

   _florin = gulden

   _florista = bloemist

   _flosh = doorspoelen (wc)

   _flota = [znw] vloot. [ww] drijven; zweven

   _flotante = drijvend; zwevend.

   _flou = flauw. kai flou - flauw vallen

   _fluho = [znw] vloed, toevloed, stroom; [gas] lek. [bnw] vluchtig

   _flui = vloeien

   _flùit = [znw] fluit. [ww] fluiten; piepen

   _fluktua = fluctueren, schommelen

   _fluktuashon = fluctuatie, schommeling; koersschommeling

   _flur = vloer

   _flus = pak, kostuum. dal un flus= 'n pak aanschieten

   _fò'i = for di = uit

   _fofo = leeg [fig.], nietszeggend

   _fogon [vero.] = schouw; OUDERWETSE HOUTSKOOL OVEN

   _foks = zaklantaarn

   _folklora = folklore

   _folklóriko = folkloristisch

   _folman = in: luna folman - vollemaan

   _fomentá = bevorderen

   _fomento = bevordering

   _fondelendu = vondeling.

   _fondo = 1. fonds(en); 2. diepte; bodem; 3. achtergrond rekoudashon di fondo - fondsenwerving. den fondo di laman - op de bodem van de zee.

   _fonétika = fonetiek, klankleer

   _fonétiko = fonetisch

   _fonología = fonologie

   _fonológiko = fonologisch

   _for di = van; vanuit; uit

   _foral = vooral

   _forbei = over. el a pasa forbei - 't is over.

   _forbor = voorteken, voorbode

   _fòrki = vork

   _fòrma = [ww] vormen, formeren. [znw] vorm, mal

   _fòrmal = [bnw] 1. formeel; vormelijk. 2. flink, stevig, fiks

   _fòrmaleta = bekisting

   _fòrmalidat = formaliteit; vormelijkheid

   _fòrmalmente = [bw] formeel

   _forman = voorman

   _fòrmashon = vorming, formatie; opleiding

   _formulá = formuleren; inkleden

   _formulashon = formulering; inkleding

   _fòrno = oven

   _fòrnòp = potdicht

   _foro = forum

   _forsa = [znw] kracht; sterkte; dwang. forsa(nan) armá - strijdkrachten. [ww] forceren; dwingen; verrekken

   _forsamento = [znw] het forceren,forcering; het dwingen

   _forshin = fors, grof (gebouwd) [v. persoon]; zwaarlijvig; breedgebouwd .

   _fortalesé = versterken

   _fòrti = fort; den fòrti - in Fort Amsterdam (Willemstad)

   _fortifiká = versterken

   _fortifikashon = versterking

   _fotografía = fotografie

   _fotográfiko = fotografisch

   _fotógrafo = fotograaf

   _fout = [znw+bnw] fout

   _Foyen = koosnaam voor Florencia

   _foyo = gebladerte; bladeren

   _fragansia = welriekendheid

   _fragante = welriekend

   _frágil = breekbaar

   _fragilidat = breekbaarheid

   _fragmentá = [ww] fragmenteren; [bnw] gefragmenteerd; in brokken

   _fragmentashon = fragmentatie

   _fragmento = fragment; brokstuk

   _frakasá = [ww] mislukken; 'n flop worden. 'bnw] mislukt.

   _frakaso = mislukking; debâcle; flop.

   _frakshon = fractie; onderdeel

   _fraktura = breuk

   _frakturá = [ww] breken; ;bnw] gebroken.

   _frankamente = [bw] openhartig

   _frankesa = openhartigheid, openheid

   _franko = [bnw] openhartig

   _frankotiradó = sluipschutter

   _franses = [znw] fransman. [bnw] frans.

   _fransesa = [znw] française

   _Fransia = Frankrijk

   _frase = zin; volzin. frasenan bashí = holle frasen.

   _fraternal = [bnw] broederlijk

   _fraternalmente = [bw] broederlijk

   _fraternidat = broederschap

   _fraternis&aacut e; = verbroederen

   _fraternisashon = verbroedering

   _fregá = [znw] het knipperen (met de ogen). Den un fregá di wowo - in 'n oogwenk, in 'n wip, vliegensvlug. [bnw] ongunstig, benard, slecht. kos ta fregá p'e. - 't Ziet er slecht voor hem uit.

   _frega = wrijven, schuren; foppen, voor de gek houden; grappen maken; verknollen. Lag'i ta frega! - maak dat je grootje wijs!

   _fregadó = grappenmaker

   _frei = [znw] persoon waarmee men verkering heeft, vrijer/ster. [ww] verkering hebben met, vrijen.

   _freimento = (het) flirten; vrijage, gevrij; het vrijen

   _freipòstu = vrijpostig, onbehoorlijk

   _frèkèdèl = soort fricandel van vis.

   _frekuentá = regelmatig/veelvuldig bezoeken

   _frekuente = frekwent

   _frena = remmen

   _frengut = vingerhoed

   _frenta = voorhoofd

   _frente = front

   _fresko = 1. fris; vers. 2. brutaal, onbeschoft

   _freskura = frisheid

   _fret[vulg.] = vreten

   _frèt = wrat.

   _fría = koelen, verkoelen, afkoelen. período di fría kabes - afkoelingsperiode

   _frialdat = kilte, koelte

   _friamento = afgkoeling

   _frigidaire = koelkast

   _frigidel = koelkast

   _frikshon = wrijving

   _frío = [znw] kou; koude. [bnw+bw] koud

   _fris = vriezen; bevriezen

   _frívolo = frivool; wuft

   _frontal = frontaal

   _froudulento = frauduleus; zwendel-

   _fruktífero = vruchtbaar (ook: fig.)

   _fruminga = mier. Fruminga no sa muri bou di saku di suku. - Wat iemand erg aangenaam vindt, doet hem geen kwaad.

   _frumú [C.] = vroedvrouw; (A.: partera)

   _frustiá = [bnw] verroest

   _frustia = roesten; vastroesten

   _frustra = frustreren; verijdelen

   _frustrante = frustrerend

   _frustrashon = frustratie

   _frustu = roest

   _fruta = vrucht, fruit

   _frutería = fruitwinkel

   _FTA = Federashon di Trahadónan Arubano = Federatie van Arubaanse Arbeiders

   _fuente = bron. di fuentenan bon informá. - uit welingelichte bron.

   _fuera [S.] = buiten. fuera di esei - behalve dat. fuera di nos alkanse - buiten ons bereik. fuera di tur midí - bovenmatig. como si fuera [S.] - alsof

   _fuèrtè = [bnw] sterk, krachtig. [znw] rijksdaalder. mei fuèrtè - een gulden 25

   _fugitibo = [znw] vluchteling; voortvluchtige. [bnw] voortvluchtig

   _fuGO = VLUCHT; [GAS] LEK.

   _fuku = boze machten; wind die onheil brengt. kore ku fuku - onheil verdrijven (o.a. met Oud- en Nieuw)

   _ful = vol; volledig; helemaal

   _fula = voelen (tactiel)

   _fulminá = fulmineren; TE KEER GAAN

   _fulminashon = fulminatie

   _fùlp = vilt; fluweel

   _fumigá = spuiten [met spuitwagens tegen ongedierte]

   _fumo = dronken

   _FUNARI = Fundashon Arubano pa Inválidonan = arubaanse Stichting voor lichamelijk gehandicapten.

   _funchi = maismeel gerecht. funchi a kaba na wea [C.] - de hond in de pot vinden. kabes di funchi (bieu) - domoor Mester bira funchi ora e ta tota. -Men moet het ijzer smeden als het heet is.

   _funda = stichten, oprichten

   _fundadó = stichter, oprichter

   _fundamento = [znw] het oprichten

   _fundashon = stichting

   _fundeshi = fundering. basha fundeshi - de fundering storten. koba fundeshi - funderingssleuven graven. koba un hende su fundeshi - iemand uithoren over zijn achtergronden

   _fúnebre [S.] = begrafenis-; cortejo fúnebre[S.] lijkstoet, begrafenisstoet.

   _funshon = functie; werking.

   _funshoná = functioneren; werken.

   _funshonamento = werking; het functioneren

   _funshonario = functionaris.

   _fura = voeren (= voering aanbrengen)

   _furia = woede

   _furioso = woedend, laaiend, razend, furieus

   _furu = voering

   _futbol = voetbal

   _futbolista = voetballer

   _futurista = futurist, futuroloog

   _futurístiko = futuristisch

   _futuro = [znw] toekomst; toekomende tijd. den futuro - in het vervolg. [bnw] toekomstig, toekomend

   _futurólogo = futuroloog

   _fuyero = hanig [gezegd van mannan]

   _gaba = prijzen, roemen, ophemelen. Suku ku gaba su mes ta bira pupu. - Eigen roem stinkt.

   _gabinete = [S.] kabinet

   _gago = [znw] stotteraar. ta gago - stotteren. [bnw] stotterend,

   _gai = [alg.] haan. [v. wapen] haan, trekker. [fig.] vent, kerel. Un bon gai. - 'n goeie vent. Mi gai - m'n vrijer. dera gai - Arubaanse folklore op Sint Jan (24 juni). Otro gai ta kanta! - Dat is 'n ander liedje! Un gai bibo tin su buelta di atras. - 'n Ouwe bok lust nog wel een groen blaadje.

   _gaita = kerstmuziek uit Venezuela, (soort foekkepotmuziek)

   _gaitero = []bnw] betrekking hebbend op "gaita" muziek.

   _galapa = afdak van palmbladeren

   _galeins = griet, grietje, meid, meisje

   _galiña = kip. Galiña ta baña k'e awa k'e tin. - Men moet roeien met de riemen die men heeft. galiña klòks - broedse kip. te ku galiña haña djente - tot Sint-Juttemis.

   _gana = [znw] zin, lust, trek. tin gana - zin hebben. Ku gana lo bo keda! - Dat zou je wel willen! [ww] winnen; verdienen (v. geld). M'a ganá bo! - Ik heb je te pakken! Ik ben je te slim af geweest! Nan no a pèrdè pa gana. - Ze lieten er geen gras over groeien.

   _ganchi = kram; klem.(ook medisch)

   _gaña = 1. liegen, jokken (riba - over); bedriegen. Gaña! - Nee, toch! No gañá mi! - Bedrieg mij niet! gaña riba un hende - over iemand roddelen. 2. doen alsof. el a gaña mòrd'é. - Hij deed alsof hij hem wilde bijten.

   _ganadero = veeboer

   _gañadó _gañador = bedrieger, leugenaar

   _ganado = vee

   _gañamento = bedrog; leugens; misleiding; smoes(jes)

   _ganashi = winst; verdienste

   _ganga = koopje, spotkoopje

   _ganso = gans

   _gara = [znw] klauw [ook fig.]; greep. denn gara di - in de greep/klauwen van. . [ww] grijpen, vastgrijpen; zich vastklampen aan

   _garabet = [ornith.] reiger. garganta di garabet - slanke hals

   _garantía = garantie; borg; waarborg; borgtocht

   _garantisá = garanderen; waarborgen

   _garashi = garage

   _garganta = keel; hals. garganta di garabet - slanke hals

   _garna = verkruimelen; kruimelen; vergaan

   _garnashi = kruimel

   _garoshi = kar; koets; karretje; boodschappenwagen(tje); bakfiets. garosh'i palo-fríu - ijscowagentje; ijscokar(retje).

   _garoti = wandelstok; taststok (voor blinden)

   _gas = gas

   _gasolin = benzine

   _gasta = 1. uitgeven [v. geld], spenderen; 2. slijten, verslijten; afdragen [v. kleding e.d.]; vergaan. 3. gebruiken [eten, drinken].

   _gastamento = [znw] het uitgeven, verspilling (v. geld); slijtage

   _gasto = uitgave. entrada i gastonan - inkomsten en uitgaven

   _gatia = kruipen

   _gebai = weggegaan. in: el a bai un gebai. - hij is met de noorderzon vertrokken.

   _gedum = gedoe, rompslomp

   _geful = gevoel. sin geful - gevoelloos; bot, cru

   _gemòrs = geknoei

   _gemut = gemoed. Mi gemut ta yená. - Ik heb 'n prop in m'n keel (van ontroering)

   _generá = genereren, opwekken; voortbrengen

   _general = [znw] generaal. [bnw] algemeen. en general[S.] - in 't algemeen.

   _generalisá = generaliseren; veralgemenen

   _generalisashon = generalisatie; veralgemening

   _generalmente = [bw] in het algemeen

   _generashon = 1. generatie. 2. opwekking

   _género = geslacht (grammatikaal)

   _generosidat = generositeit, goedgeefsheid, vrijgevigheid

   _generoso = genereus, goedgeefs, royaal, vrijgevig

   _gen = id.

   _genétika = genetiek; erfelijkheidsleer; erfelijkheid

   _genétiko = genetisch, erfelijk

   _genosidio = volkerenmoord

   _genuino = echt, onvervalst

   _geografia = geografie, aardrijkskunde

   _geográfikamente = [bw] geografisch, aardrijkskundig

   _geográfiko = [bnw] geografisch, aardrijkskundig

   _geógrafo = geograaf

   _gesto = gebaar, geste

   _gewon = gewoon

   _gigante = [znw] reus; [bnw] reusachtig

   _genekología = gynaecologie

   _ginekológiko = gynaecologisch

   _ginekólogo = gynaecoloog, vrouwenarts

   _gira = rondreis

   _glas = glas. Ei bou tin glas! - Daar zit meer achter. hoga den un glas di awa. - 'n storm in 'n glas water.

   _global = globaal

   _globalisá = globaliseren

   _globalisashon = globalisering

   _globo = globe, aardbol, wereldbol.

   _gloria = [znw] glorie, heerlijkheid. [ww] in z'n nopjes zijn

   _glorifiká = verheerlijken; zalig prijzen.

   _glorifikashon = verheerlijking

   _gloriosamente = [bw] glorieus, heerlijk, zalig.

   _glorioso = [bnw] glorieus, heerlijk, zalig

   _goberná = regeren

   _gobernadó _gobernador = gouverneur

   _gobernante = regeerder, gezagsdrager

   _gobernashon = regering

   _gobierno = regering, overheid. traha na gobierno - ambtenaar zijn

   _golos = gulzig. haragan golos - vreetzak; gulzigaard

   _golpi = slag, klap. golpi di estado - staatsgreep. saka golpi - uitdeuken

   _golpia = slaan, klappen geven

   _gònchi varkentje; biggetje.

   _gòng varken; big.

   _gordo = [znw] dikzak. [bnw] dik [v. mens of dier]; vet.

   _gordura = teelaarde; mest

   _gòrg _hòrg = gorgelen

   _gosa = genieten

   _gosamento = [znw] genot; genieten

   _goso = genot

   _gota = druppel

   _graba = opnemen (v. geluid, beeld); graveren

   _grabashon = opname (v. beeld, geluid); gravering

   _gradisí = danken, dankzeggen

   _gradisido = dankbaar

   _gradisimento = dankbaarheid

   _grado = graad; rang; grado di komparashon - trappen van vergelijking

   _gradual = [bnw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs

   _gradua = afstuderen.

   _gradual = [bnw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs

   _gradualmente = [bw] gradueel; geleidelijk; trapsgewijs

   _graduashon = afstudering; eindexamen halen

   _graf = id.

   _gramátika = gramatica, spraakkunst

   _gramatikal = grammaticaal, spraakkunstig

   _grandemente = schromelijk

   _grandesa = grootheid [ook fig.]

   _grandi = groot. na grandi - in 't groot; groots

   _grandote = kolossaal; heel groot. un kas grandote - 'n knots van 'n huis.

   _grandura = grootte; omvang

   _granel = in: na granel - volop; in overvloed

   _grano = pit(je); korrel;

   _grasa = smeer, vet

   _grasia = genade

   _grasioso = grappig

   _gratifikashon = gratificatie

   _grátis = gratis

   _gratitut = dank; dankbaarheid.

   _grato = aangenaam; blij. e grato notisia - het aangename bericht

   _gratuito = gratis.

   _grave = ernstig

   _gravedat = ernst

   _gravidat = aantrekkingskracht; zwaartekracht.

   _grawatá = krabben

   _grawatamento = jeuk; gekriebel

   _greis = gruis

   _gremio = stand, groepering. gremio sindikal - vakbondswezen. gremio empresarial - bedrijfsleven. gremionan soshal - maatschappelijke groepperingen

   _grip = verkoudheid; griep

   _gris = [znw] vet, smeer. [ww] smeren; invetten

   _grita = schreeuwen; krijsen; loeien; balken; blaten; kraaien; blaffen [C.]

   _gritamento = geschreeuw

   _grito = schreeuw

   _gròf = grof

   _groseridat = brutaliteit

   _grosero = patserig; uit de hoogte; brutaal; onbeschoft

   _grúa = kraan, hijskraan

   _gruña = grommen, brommen, snauwen. Su stoma ta gruña - zijn maag rammelt

   _grung = snorren [v. kat]

   _grupa = groeperen

   _grupo = groep

   _gruta = grot

   _guardia = wacht (mil.)

   _gubernamental = overheids-, regerings-

   _guèmbel {stomme e} = [ww] gokken

   _guèmbelmento {stomme e} = [znw] gokken

   _gueni = koeterwaals

   _guera = oorlog. Mi tin un guera di hasi ku bo! - Ik heb 'n appeltje met jou te schillen.

   _guía = [znw] leiding; [ww] leiden, geleiden, begeleiden

   _guièl = bretels

   _guitara = gitaar

   _guli = slikken. Guli mand' abou. - slikken [pfig.]

   _gulidó = 1. slikker. 2. natuurlijk onderaards afwateringskanaal voor regenwater.

   _gum = [znw] stijfsel; [ww] stijven

   _gumá = stijfselbeurt

   _guma = stijven (met stijfsel)

   _gusta = houden van, fijn vinden, lekker, leuk, aangenaam vinden, aanstaan, lusten. Mi no ta gusta e kos ei. - Dat staat me tegen.

   _gusto = smaak, genot. mucho gusto![S.] - Aangenaam (kennis te maken). Mener ke hiba di gusto pa ... - Wilt U zo vriendelijk zijn om ...

   _guyaba = guave, guave-appel

   _haber [S.!] = hebben, in: tin di haber ku... - te maken hebben met

   _hábil = [bnw] handig; kundig; vaardig; vlot

   _habilidat = handigheid; behendigheid; kundigheid; vaardigheid

   _habilmente = [bw] handig; kundig; vaardig; vlot

   _habitá = bewonen

   _habitabel {stomme e} = bewoonbaar

   _habitabilidat = bewoonbaarheid

   _habitante = inwoner, bewoner

   _habitashon = woonruimte; vertrek.

   _habitat = id.

   _habla = [ww] zeggen. habla danki - dankzeggen; habla bon-biní - welkom heten. [znw] in: di habla spañó - Spaanssprekend.

   _hablá = in: hablá di ... - zoals ... zegt, zei, heeft gezegd. hablá di mi tata, - Zoals mijn vader placht te zeggen.

   _habon = zeep. habon di laba paña - zeeppoeder, wasmiddel

   _haboná = inzepen

   _habraká = radbraken [fig.] (v. taal e.d.)

   _habranus = in: habranus Satanas! - Gaat heen van ons, Satan!

   _habrí = open

   _habri = openen, open doen, open maken.

   _hacha = bijl

   _haf = haven

   _haha = snakken naar

   _hak = [znw] haak. [ww] haken

   _hala = [znw] vleugel (ook fig.). (zie: ala). bula ku hal'i manteka. - boven z'n stand leven. (ku) hala habrí[fig.] - op hoge toon; op hoge poten; als 'n furie. hal'i koko - tak van cocospalm. [ww] 1. halen;weghalen; 2. schuiven; verschuiven; opschuiven; aan de kant gaan, trekken, schuiven etc. Hala! - Aan de kant! hala afó - zich (van iets) terugtrekken. 3. rochelen.

   _halá = heleboel, hoop, zwerm; sliert.

   _haladó _halador = 1: hark. 2: masseur (ongediplomeerd)

   _haldrei = deel, werkvertrek

   _haloé = aloë

   _halsa = verheffen

   _halsamento = verheffing

   _halterá = zich opwinden; opgewonden zijn.

   _haltu = hoog. na haltu - omhoog; van boven; aan de bovenzijde

   _haltura = hoogte. na haltura di - op de hoogte van [ook fig.]

   _halusiná = hallucineren

   _halusinashon = hallucinatie; zinsbegoocheling.

   _ham = ham

   _hamaka = hangmat

   _hamas = ooit, nooit. hamas i nunka. - nooit of te nimmer

   _hamber {stomme e} = honger

   _hambrá = uitgehongerd

   _haña _haya = vinden; krijgen. haña sa - vernemen; te weten komen. Bo n' ta haña? - Vind je niet? Bo n' ta haña! - 't Is toch niet waar! Mi no a haña tempo. - Ik had geen tijd.

   _hanchi = steeg. hanchi sin salida - blinde steeg.

   _hanchu = breed, wijd. hanchu habrí - wagenwijd open

   _hanchura = breedte

   _hangúa = naald; injectienaald; spuitje. pasa hangúa - een spuitje geven

   _hankra = [znw] anker. [ww] ankeren, verankeren

   _hankrá = 1. verankerd. 2. fors, breedgeschouderd, zwaargebouwd

   _hap = gapen, geeuwen

   _Hapon = Japan

   _hapones = [znw] Japanner; Japans. [bnw] japans

   _haragan {ng} = [znw] veelvraat; vreetzak; gulzigaard. [bnw] vraatzuchtig; gulzig. haragan golos - vreetzak

   _haraña = spin. haraña kabouter - giftige spinnensoort. kái haraña - spinnenweb

   _hardin = tuin

   _hardinero = tuinman, tuinier

   _harí = lach. dal un harí - in de lach schieten.

   _hari = lachen; uitlachen. hari te lor' abou - zich rot lachen. Hari manera kachó ku bo ta munstra palo. - lachen als 'n boer die kiespijn heeft.

   _harimento = gelach

   _hariña = meel. hariña blanko - bloem. hariña hel - maismeel. hariña maísh'i rabo - tarwemeel. Awa a pasa hariña - de maat is vol; de teerling is geworpen.

   _harmonía = harmonie; eendracht.

   _harmóniko = harmonisch

   _harmonioso = harmonieus; eendrachtig; welluidend.

   _harpa = harp

   _harpista = harpspeler

   _hartá = beu, zat. Mi ta hartá di dje. - Ik ben ''t zat.

   _has = aas

   _hasa = bakken

   _hasaña = heldendaad; toer; kunststukje

   _hasi = doen, maken. hasi aña - jarig zijn. hasi borchincha - herrie schoppen. hasi kò'i mala-mucha - stout zijn.

   _hasimento = [znw] doen; maken. hasimento di aña= verjaardag

   _hastru = 1. ranzig. 2. kribbig, bits, snauwerig, onheus.

   _hawa = spoelen; uitspoelen; afspoelen; omspoelen

   _haya = krijgen; vinden (zie: haña)

   _hayazgo =vondst

   _hèbè-hèbè = gedoe, gerommel; poespas;

   _hebreo = [znw] 1. Hebreeuw. 2. hebreeuws. [bnw] hebreeuws

   _hecho = [bnw] rijp

   _hefe = chef; baas

   _hèl = [znw] hel

   _hel = geel. kabei hel - hoogblond haar.

   _heldu [C.] = gulden

   _hember {stomme e} [C.] = emmer

   _hembra [A.] = vrouwelijk (gezegd van dieren)

   _hemchi[A.] = emmer

   _hende = mens, mensen. tur hende - iedereen. un hende= iemand. mal hende - rotvent, rotwijf

   _hende-hòmber {stomme e} = man

   _hende-muhé = vrouw

   _hendru = hinderen

   _henté = heel, (onverdeeld)

   _henter = geheel, de/het hele, (ge)heel het/de. henter día - de hele dag.

   _henteramente = helemaal, volledig, totaal

   _hep = heup

   _hera = [ww] bijna iets doen; zich vergissen. B'a hera! - Dat was op 't nippertje! Si mi no ta herá,... - Als ik me niet vergis,....

   _herbe = koken (v. water e.d.)

   _herebé =[bnw] kokend, gloeiend, heet

   _heredá = erven

   _heredero = erfgenaam

   _herekeke = poespas

   _hèrement = gereedschap; werktuig.

   _herensia = erfenis. fayo di herensia - erfelijke aandoening

   _herero = smid

   _heresía = ketterij

   _herétiko = [znw] ketter; [bnw] ketters

   _heridá = [ww] verwonden. [bnw] gewond

   _herida = verwonding, wond(e)

   _hero = ijzer; strijkijzer, strijkbout; tralies, traliehek. hero di strika - strijkijzer. hero di stim - stoomstrijkijzer. Ora hero ta kayente, laga strika. - Men moet het ijzer smeden als het heet is. kibra hero ku man - ijzer met handen breken

   _héroe = held

   _heroikamente = [bw] heldhaftig

   _heroiko = [bw] heldhaftig

   _heroína = heroïne

   _hers = hees

   _Hesukristo = Jezus-Christus

   _Hesus = Jezus. Kristo Hesus - Christus Jezus. niño Hesus - het kindje Jezus

   _hesusé = goeie genade!

   _het = dakgoot

   _hiba = (weg)brengen. hiba bida= leven leiden. Mi no a hiba ni trese. - Ik heb geen woord gerept (= niet gereageerd).

   _hiberná = 'n winterslaap doen

   _hibernashon = winterslaap

   _hidiot = [znw+bnw] idioot

   _higra = lever. riba mi higra - doodop; op m'n laatste benen.

   _hik = [znw] hik. [ww] hikken, de hik hebben.

   _hila = rafelen, ontrafelen, uitrafelen

   _hilchi = hiel

   _hilo = draad, garen

   _himno = volkslied

   _hinchá = [znw] zwelling [bnw] gezwollen, opgezwollen.

   _hincha = zwellen, opzwellen; uitzetten

   _hinká = steek (met mes e.d.)

   _hinka = steken; hinka rudía - knielen. hink' aden saka nobo - inruilen. hinka puña - steken onder water geven.

   _hinkamento = [znw] steken, steekpartij

   _hipokrisía = schijnheiligheid

   _hipókrita = [znw] schijnheilige. [bnw] schijnheilig

   _hipokrítiko = schijnheilig

   _hisa = ophijsen; optillen; hijsen; verhogen. hisa fli - 'n vlieger oplaten. Hisa preis - de prijs verhogen.

   _hisamento = verhoging; het ophijsen

   _historia [A.] = geschiedenis. (C.: istoria)

   _historiadó _historiador [A.] = geschiedkundige; geschiedschrijver. (C.: istoriadó)

   _histórikamente = [bw] historisch, geschiedkundig

   _históriko = [bnw] historisch, geschiedkundig

   _hit = hit (muziek e.d.)

   _ho = boe. ni ho, ni la. - geen boe of ba.

   _hóben = [znw] jongere. [bnw] jong, jeugdig.

   _hochi = varken, zwijn

   _hode = 1. neuken, naaien. 2. besodemieteren; rotzooien [vulg.]; 3. in de zijk zetten.

   _hodido = besodemieterd [vulg.] (op Curaçao niet vulgair maar plat)

   _hòfi = tuin, moestuin

   _hoga = verdrinken; stikken; verstikken. Hoga den un glas di awa. - 'n storm in 'n glas water.

   _hogar [S.] = thuis

   _hòki = hok

   _holchi = [znw] hol

   _hole = ruiken, stinken; snuffelen, snuiven. hole stinki - stinken. Mi por a hole e palu ei! - Dat had ik kunnen zien aankomen! koba hole - uit z'n neus zitten te vreten.

   _holó = reuk, geur, stank. Mi no a mira ni su holó ni su koló. - Ik heb 'm in geen velden of wegen gezien.

   _holó! = nou, nou! Jeetjeí Mijn hemel!

   _holpi = gulp

   _hòmber {stomme e} = man. mi hòmber - m'n vent; m'n kerel [plat]

   _hòmbu = man [plat]

   _homenahe = hulde, huldiging, eer, eerbetoon; ode

   _homisidio = moord

   _homoseksual = homosexueel

   _homoseksualidat = homosexualiteit

   _honengbei = bij

   _honestidat = oprechtheid, eerlijkheid; rechtschapenheid

   _honesto = oprecht, eerlijk; rechtschapen

   _honor = eer. na honor di - ter ere van

   _honra = eren

   _honrades = eerzaamheid; eergevoel

   _hopi = veel; heel, erg, zeer. Hopi bon. - Heel goed. muchu hopi veel te veel.

   _hor = goor, muf

   _horea = oor. E mucha no tin horea! - Dat kind kan niet luisteren! kòrta horea - overspel plegen. ranka un hende su horea - iemand aan de oren trekken [ook fig.], iemand op de vingers tikken

   _hòrka = verhangen; ophangen. hòrka su kurpa - zich verhangen. pal'i hòrka - galg. na pal'i hòrka aan de galg.

   _históriko = [bnw] historisch, geschiedkundig

   _horkan = orkaan. Esun ku sembra biento, lo kosechá horkan. - Wie wind zaait, zal storm oogsten.

   _hòrkèt _hòrkèti = Y-vormige steunpaal of balk

   _horna = bakken, braden (in de oven)

   _horor = [znw] afgrijzen; verschrikking

   _hororoso = afgrijselijk

   _hòrta = stelen

   _hòrtamento = het stelen, diefstal, roof

   _hortikultor = tuinder

   _hortikultura = tuinbouw

   _hos = 1: slang, tuinslang, spuitslang. 2: water- of wind hoos

   _Hose = Jozef. San Hose - Sint Jozef

   _hosiká = struikelend lopen, voorovervallend lopen

   _hospedá = logeren; onderbrengen; huisvesten.

   _hospital = ziekenhuis

   _hospitalario = gastvrij

   _hospitalidat = gastvrijheid

   _hospitalisá = in een ziekenhuis opnemen

   _hostia = hostie

   _hostil = vijandig

   _hostilidat = viandigheid

   _hotel = hotel

   _hotoleis = witte mieren, termieten

   _hou = [znw] snauw. [ww] snauwen; afsnauwen.

   _houla [A.] = kooi. (C.: kouchi)

   _hoya = juweel, sierraad

   _hoyada = het boze oog. bonch'i hoyada - boon tegen het boze oog.

   _hoyería = juwelier (zaak)

   _hoyero = juwelier (persoon)

   _Huan = Jan

   _hubada [A.] = christusdoorn. (C.: wabi)

   _hubenil = jeugd-; jeugdig.

   _hubentut = jeugd

   _hubilá = jubileren

   _hubilado = jubilaris

   _hubileo = jubileum

   _húbilo = jubel; gejubel

   _hudío = [znw] jood. [bnw] joods

   _hudisial = rechterlijk. poder hudisial - de rechterlijke macht

   _hui = vluchten

   _huida = vlucht

   _huimento - vlucht; het vluchten, vluchtpoging

   _huiswerk = id.

   _huki = hoek

   _Hulanda [A.] = Nederland. (C.: Ulanda)

   _hulandes [A.] = [znw] Nederlander; [bnw] nederlands. (C.: Ulandes)

   _huma = [znw] rook. Unda tin huma, tin kandela. - Waar rook is, is vuur. [ww] roken.

   _humadó = roker

   _humamento = [znw] het roken; gerook

   _humanidat = mensheid

   _humano = menselijk. ser humano - menselijk wezen

   _humedat = vocht, vochtigheid

   _húmedo = vochtig

   _humildat = nederigheid; deemoed; bescheidenheid; eenvoud

   _humilde = nederig; deemoedig; bescheiden; ;fig.] eenvoudig. hende humilde - eenvoudige mensen.

   _humiliá = vernederen

   _humiliante = vernederend

   _humiliashon = vernedering

   _humor = humor. sentido di humor - gevoel voor humor

   _humorista = [znw] humorist. [bnw] humoristisch

   _huña = [znw] nagel. [ww] krabben, schrammen

   _huñá = krab, schram [met nagels]

   _hundi = onder water verdwijnen; verzakken

   _hundo [A.] = diep

   _hundu [C.] = diep

   _hunga = spelen. hunga plaka - gokken. kò'i hunga - speelgoed

   _hungadó = speler. hungadó di plaka - gokker

   _hungamento = [znw] het spelen. hungamento di plaka - gokken

   _hunta = smeren; insmeren; besmeren; zalven; [nagels] lakken

   _huntu = samen

   _hür = [znw] huur. [ww] huren

   _hura = zweren [= een eed afleggen]. Mi no ta hura p'e. - Ik durf er niet op te zweren. Ik zie hem er best voor in staat.

   _hurado = jury

   _huramentá = [ww] beëdigen. [bnw] beëdigd

   _huramentashon = beëdiging

   _huramento = eed(aflegging)

   _hürdó = huurder; verhuurder

   _hurídikamente = [bw] rechts-, juridisch

   _hurídiko = [bnw] rechts-, juridisch

   _hurista = jurist

   _hùrk = hurken

   _hürmento = verhuur

   _husta = aannemen, aanbesteden (v. werk)

   _hustifiká = rechtvaardigen; wettigen; (zich) verantwoorden

   _hustifikashon = rechtvaardiging; wettiging.

   _hustisia = rechtvaardigheid; justitie. Korte di Hustisia - Hof van Justitie.

   _hustisial = justitiëel

   _husto = rechtvaardig, juist, terecht

   _huzga = oordelen, beoordelen

   _huzgamento = oordeel, beoordeling

   _i = en

   _Ia = koosnaam voor Maria

   _ice-cream [E.] = ijsco, ijsje

   _ida y vuelta [S.] = retour. pasashi di ida y vuelta - retour-ticket

   _idea = idee; vermoeden; verbeelding; verwaandheid. idea falso - waandenkbeeld. tin idea - 't in de bol hebben; verwaand zijn. E no tábata tin e mas mínimo idea. - Hij wist van dee prins geen kwaad.

   _ideá = vermoeden, verwachten. M'a ideá! - Dat dacht ik al!

   _ideal = [znw+bnw] ideaal

   _idealismo = idealisme

   _idealista = [znw] idealist. [bnw] idealistisch

   _identidat = identiteit

   _identifiká = (zich) identificeren

   _identifikashon = identificatie

   _idéntiko = identiek

   _idíliko = idyllisch

   _idioma = taal

   _idolatría = afgoderij

   _idolisá = verafgoden

   _ídolo = idool; afgod

   _ifi = gleuf, sleuf

   _ignoransia = onwetendheid; onkunde

   _ignorante = onwetend; onkundig.

   _igual = gelijk; weerga. sin igual - zonder weerga

   _igualá = 1. EVENAREN. 2. nivelleren, gelijk maken, effenen

   _igualdat = gelijkheid

   _igualmente = [bw] gelijk; insgelijks

   _ihá = petekind

   _ilegal = [znw+bnw] illegaal

   _ilegalidat = illegaliteit

   _ilegibel {stomme e} = onleesbaar

   _ilegítimo = onwettig; ongerechtvaardigd

   _ileso = ongedeerd

   _ilimitá = onbegrensd; ongelimiteerd

   _ilísito = ongeoorloofd

   _ilógiko = onlogisch

   _iluminá = [ww] verlichten. [bnw] verlicht [ook fig.]

   _iluminashon = verlichting

   _ilushon = illusie; voorspiegeling; waan; zinsbedrog.

   _ilushonista = illusionist; goochelaar

   _ilustrá = illustreren; verduidelijken

   _ilustrashon = illustratie; verduidelijking

   _ilustratibo = illustratief; verduidelijkend

   _imágen = beeld

   _imaginá = (zich) voorstellen; verbeelden, inbeelden; wanen

   _imaginashon = verbeelding; verbeeldingskracht; voorstellingsvermogen

   _imaterial = onstoffelijk

   _imediatamente = [bw] onmiddellijk, terstond, meteen

   _imediato = [bnw] onmiddellijk. di imediato - onmiddellijk, terstond

   _imensamente = [bw] inmens; onmetelijk; onafzienbaar; onpeilbaar

   _imensidat = inmensiteit; onmettelijkheid, onpeilbaarheid

   _imenso = [bnw] inmens; onmetelijk; onafzienbaar; onpeilbaar

   _imigrá = immigreren

   _imigrante = immigrant

   _imigrashon = immigratie; vreemdelingendienst; vreemdelingenpolitie

   _imitá = imiteren, nabootsen; namaken; navolgen

   _imitashon = imitatie, nabootsing; namaak; navolging

   _imóbil = onbeweeglijk. Biennan imóbil - onroerende goederen

   _imoral = immoreel; onzedelijk; onzedig; zedenloos.

   _imoralidat = immoraliteit; onzedelijkheid; onzedigheid; zedenloosheid.

   _imortal = onsterfelijk

   _imortalidat = onsterfelijkheid

   _imortalisá = onsterfelijk maken; vereeuwigen

   _impakto = impact

   _impar = oneven

   _imparsial = onpartijdig

   _imparsialidat = onpartijdigheid

   _imperatibo = imperatief, gebiedend. modo imperatibo - gebiedende wijs

   _imperfekto = onvolmaakt

   _impertinensia = onbescheidenheid; onbeschaamdheid

   _impertinente = onbescheiden; onbeschaamd

   _implakabel {stomme e} = onkreukbaar [fig.]

   _implantá = implanteren

   _implantashon = implantatie

   _implementá = implementeren, verwezenlijken

   _implementashon = implementatie, verwezenlijking

   _impliká = impliceren; verwikkelen

   _implikashon = implicatie; verwikkeling

   _implor&aacdute; = aanroepen, inroepen, smeken

   _implorashon = aanroeping, inroeping, smeekbede

   _imponé = opleggen

   _impopular = onpopulair; onbemind

   _importá = importeren, invoeren

   _importadó _importador = importeur

   _importansia = belang, belangrijkheid

   _importante = belangrijk

   _importashon = import, invoer

   _imposibel {stomme e} = onmogelijk

   _imposibilidat = onmogelijkheid

   _impotensia = impotentie; onmacht

   _impotente = impotent; onmachtig

   _impráktiko = onpraktisch

   _imprebisto = onvoorzien

   _imprenta = drukkerij

   _impreshon = impressie, indruk; waan. impreshon falso - waanvoorstelling

   _impreshoná = imponeren, indruk wekken

   _impreshonante = indrukwekkend

   _imprevisto = onvoorzien

   _imprimí = drukken; indrukken; bedrukken

   _improbabel {stomme e} = onwaarschijnlijk

   _improbabilidat = onwaarschijnlijkheid

   _imprudente = onverstandig

   _impudiente = onvermogend

   _impuesto = belasting

   _impugna = indruisen (ku - tegen)

   _impulsibo = impulsief

   _impulso = impuls; opwelling, aandrang, aandrift, aanzet

   _imunidat = immuniteit; onschendbaarheid. imunidat parlementario - parlementaire onschendbaarheid

   _inaksesibel {stomme e} = ontoegankelijk; onbegaanbaar; onbereikbaar

   _inalkansabel {stomme e} = onhaalbaar; onbereikbaar

   _inapropiá = onbehoorlijk

   _inaseptabel {stomme e} = onaanvaardbaar

   _inatachá = onbezoedeld

   _inatachabel {stomme e} = onberispelijk; niets op aan te merken.

   _inatento = onattent

   _inbenshon = uitvinding; verzinsel

   _inbensibel {stomme e} = onoverwinnelijk

   _inbensibilidat = onoverwinnelijkheid

   _inbentá = uitvinden; verzinnen

   _inbentibidat = vindingrijkheid

   _inbentibo = vindingrijk

   _inbento = vinding; uitvinding

   _inbentor = uitvinder

   _inbitá = uitnodigen

   _inbitashon = uitnodiging

   _inboluntario = onvrijwillig, ongewild; onwillekeurig

   _ inbulkrá = betrekken (bij); engageren. ta inbulkrá den - betrokken zijn bij.

   _indefensa = weerloosheid; onverdedigbaarheid.

   _indefenso = weerloos; onverdedigbaar

   _indefiní = onbepaald

   _independensia = onafhankelijkheid, zelfstandigheid

   _independiente = onafhankelijk, zelfstandig

   _indeseá = ongewenst

   _indeseabel {stomme e} = onwenselijk

   _indeseabilidat = onwenselijkheid

   _indesensia = onfatsoen; onbetamelijkheid; onzedelijkheid; onzedigheid

   _indesente = onbetamelijk; onzedelijk, onzedig, schunnig

   _indesiso = besluiteloos

   _indeterminá = onbepaald

   _indeterminabel {stomme e} = onbepaalbaar

   _indiferensia = onverschilligheid

   _indiferente = onverschillig

   _indigná = verontwaardigd (tokante di - over)

   _indignashon = verontwaardiging (tokante di - over)

   _indiká = aanwijzen

   _indikabel {stomme e} = aanwijsbaar

   _indikashon = aanwijzing, indicatie, teken

   _indikatibo = aanwijzend

   _indirektamente = [bw] indirect; zijdelings

   _indirekto = [bnw] indirect; zijdelings

   _indisipliná = ongedisciplineerd; vrijgevochten

   _indispensabel {stomme e} = onmisbaar

   _indispensabilidat = onmisbaarheid

   _indisponibel {stomme e} = onbeschikbaar

   _indisponibilidat = onbeschikbaarheid

   _indisputá = onbetwist

   _indisputabel {stomme e} = onbetwistbaar

   _indisputabilidat = onbetwistbaarheid

   _individual = [bnw] individueel

   _individualmente = [bw] individueel

   _individuo = eenling; individu

   _indjan = [znw] indiaan. [bnw] indiaans

   _índole = aard

   _indudabel {stomme e} = [bnw] ongetwijfeld

   _indudabelmente = [bw] ongetwijfeld

   _indulgensia = 1. aflaat; 2. toegeeflijkheid. indulgensia plenario - volle aflaat

   _indulgente = toegeeflijk

   _industria = industrie

   _industrial = [znw+bnw] industriëel

   _inekibokabel {stomme e} = [bnw] onmiskenbaar

   _inekibokabelmente = [bw] onmiskenbaar

   _inekibokabilidat = onmiskenbaarheid

   _inekilibrá = onevenwichtig

   _ineksplikabel {stomme e} = onverklaarbaar

   _ineksplikabelmente = [bw] onverklaarbaar

   _ineksplikabilidat = onverklaarbaarheid

   _inesperá = onverwacht

   _inevitabel {stomme e} = onvermijdelijk; onafwendbaar

   _inevitabelmente = [bw] onvermijdelijk; onafwendbaar

   _inevitabilidat = onvermijdelijkheid; onafwendbaarheid

   _infalibel {stomme e} = onfeilbaar

   _infalibilidat = onfeilbaarheid

   _infansia = kindsheid

   _infantil = kinder-; kinderlijk, infantiel

   _infelis = ongelukkig

   _infelisidat = ongeluk

   _inferior = minderwaardig, inferieur

   _inferioridat = minderwaardigheid, inferioriteit. kompleho di inferioridat - minderwaardigheidscomplex

   _infiel = [bnw] ontrouw, trouweloos

   _infieldat = [znw] ontrouw, trouweloosheid

   _infinidat = oneindigheid

   _infinitibo = onbepaalde wijs

   _infinito = oneindig

   _inflamá = [ww] ontsteken. [bnw] ontstoken

   _inflamabel {stomme e} = brandbaar

   _inflamabilidat = brandbaarheid

   _inflamashon = ontsteking, ontbranding

   _inflashon = inflatie

   _infleksibel {stomme e} = onbuigzaam; onvermurwbaar

   _infleksibilidat = onbuigzaamheid; onvermurwbaarheid

   _inflihí = toebrengen

   _influensiá = beïnvloeden

   _influensia = invloed

   _influensiabel {stomme e} = beïnvloedbaar

   _influensiabilidat = beïnvloedbaarheid

   _informá = informeren, inlichten

   _informal = [bnw] informeel

   _informalidat = informaliteit

   _informalmente = [bw] informeel

   _informante = zegsman

   _informashon = informatie, inlichting(en), navraag

   _infrou (C.) = bladcactus (A.: tuna)

   _infruktífero = vruchteloos

   _ingeniero = ingenieur; werktuigkundige.

   _ingenio = vernuft

   _ingeniosamente = [bw] vernuftig

   _ingeniosidat = vernuft

   _ingenioso = [bnw] vernuftig

   _Inglatera = Engeland

   _ingles = [znw] Engelse, Engelsman. [bnw] engels

   _ingratamente = [bw] ondankbaar

   _ingratitut = ondank(baarheid)

   _ingrato = [bnw] ondankbaar

   _ingrediente = ingrediënt(en); bestanddeel

   _inhumano = onmenselijk, mensonterend

   _inhustamente = [bw] onrechtvaardig; onbillijk

   _inhustisia = onrecht; onrechtvaardigheid; onbillijkheid

   _inhusto = onrechtvaardig; onbillijk

   _inigualá = onvergelijkelijk; weergaloos

   _inigualabel {stomme e} = onvergelijkbaar; onnavolgbaar; weergaloos

   _inigualabilidat = onvergelijkbaarheid; onnavolgbaarheid; weergaloosheid

   _inisiá = aanvangen, beginnen, starten

   _inisial = [znw] voorletter, initiaal. [bnw] aanvankelijk.

   _inisialmente = [bw] aanvankelijk

   _inisiativa = initiatief

   _inisio = aanvang, begin, start

   _inkalkulá = incalculeren; meerekenen

   _inkalkulabel {stomme e} = onberekenbaar

   _inkalkulabilidat = onberekenbaarheid

   _inkansabel {stomme e} = onvermoeibaar

   _inkansabilidat = onvermoeibaarheid

   _inkapabel {stomme e} = onbekwaam

   _inkapas = onbekwaam

   _inkapasidat = onbekwaamheid

   _inkapasitá = gehandicapt

   _inkastidat = onkuisheid

   _inkasto = onkuis

   _inkebrantabel {stomme e} = onverbrekelijk

   _inkieto = onrustig, ongerust; ongedurig

   _inkietut = onrust, ongerustheid; ongedurigheid

   _inkliná = neigen (pa - naar); hellen

   _inklinashon = neiging; helling

   _inkomparabel {stomme e} = onvergelijkelijk, onvergelijkbaar

   _inkomparabilidat = onvergelijkelijkheid, onvergelijkbaarheid

   _inkompatibel {stomme e} = onverenigbaar

   _inkompatibilidat = onverenigbaarheid

   _inkompetensia = incompetentie; onkunde; onbevoegdheid, onvermogen. un sertifikado di inkompetensia - 'n brevet van onvermogen

   _inkompetente = incompetent; onkundig; onbevoegd

   _inkompleto = onvolledig

   _inkomprendibel {stomme e} = onbegrijpelijk; onverstaanbaar

   _inkomprendibilidat = onbegrijpelijkheid; onverstaanbaarheid

   _inkomprondibel {stomme e} = (zie: inkomprendibel)

   _inkondishonal = [bnw] onvoorwaardelijk

   _inkondishonalmente = [bw] onvoorwaardelijk

   _inkonfortabel {stomme e} = ongerieflijk; onbehaaglijk

   _inkonsebibel {stomme e} = onvoorstelbaar; ondenkbaar

   _inkonsekuente = inconsequent

   _inkonsiente = [bnw] onbewust

   _inkonsientemente = [bw] onbewust

   _inkonsolabel {stomme e} = ontroostbaar, troosteloos

   _inkonsolabilidat = ontroostbaarheid

   _inkonspikuo = onopvallend

   _inkonstitushonal = ongrondwettig, ongrondwettelijk

   _inkontrolabel {stomme e} = oncontroleerbaar; onbedwingbaar; tomeloos; onbedaarlijk

   _inkontrolabilidat = oncontroleerbaarheid; onbedwingbaarheid; tomeloosheid.

   _inkonvenensia = ongemak

   _inkonveniente = [znw] ongemak. [bnw] slecht uitkomend; ongerieflijk; nadelig.

   _inkorporá = inlijven, opnemen, in zich verenigen

   _inkorporashon = inlijving, opname

   _inkoruptibel {stomme e} = onkreukbaar [fig.]

   _inkoruptibilidat = onkreukbaarheid [fig.]

   _inkredibilidat = ongeloof

   _inkrédulo = [znw] ongelovige. [bnw] ongelovig.

   _inkreíbel{stomme e = ongelofelijk, ongelooflijk; ongeloofwaardig.

   _inkuestionabel {stomme e} = ontegenzeglijk

   _inkurabel {stomme e} = ongeneeslijk

   _inkurabilidat = ongeneeslijkheid

   _inkurí = oplopen (v. aandoening), maken (v. schulden)

   _innesesariamente = [bw] onnodig

   _innesesario = [bnw] onnodig

   _inobashon = vernieuwing; innovatie

   _inobatibo = vernieuwend; innovatief

   _inolvidabel {stomme e} = onvergetelijk

   _inosensia = onschuld; onnozelheid

   _inosente = onschuldig; onnozel

   _inoudibel {stomme e} = onhoorbaar

   _inoudibilidat = onhoorbaarheid

   _inovashon = innovatie

   _inovatibo = innovatief

   _inpenetrabel {stomme e} = ondoordringbaar

   _inpenetrabilidat = ondoordringbaarheid

   _insaludabel {stomme e} = ongezond

   _insekta = insect

   _insektisida = insecticide; verdelgingsmiddel

   _inseparabel {stomme e} = onafscheidelijk

   _inseparabilidat = onafscheidelijkheid

   _insertidumbre = onzekerheid, onbehagen

   _insidental = [bnw] incidenteel

   _insidentalmente = [bw] incidenteel

   _insidente = incident; voorval

   _insignifikante = onbeduidend

   _insigur = onzeker; onveilig; wisselvallig

   _insiguridat = onzekerheid; onveiligheid; wisselvalligheid.

   _insinseridat = onoprechtheid, onwaarachtigheid

   _insinsero = onoprecht, onwaarachtig

   _insinuá = insinueren

   _insinuashon = insinuatie, verdachtmaking

   _insistente = volhardend; verwoed

   _insistí = volharden, volhouden; doorzetten; staan op, aandringen (riba - op)

   _insitá = aansporen

   _insitashon = aansporing

   _inskribí = inschrijven, intekenen

   _inskripshon = inscriptie, opschrift; inschrijving, intekening; aanmelding

   _insoportabel {stomme e} = onverdraaglijk, ondraaglijk; onuitstaanbaar

   _insoportabilidat = onverdraaglijkheid, ondraaglijkheid

   _inspekshon = inspectie

   _inspekshoná = inspecteren

   _inspektor = inspecteur

   _inspirá = inspireren

   _inspirashon = inspiratie

   _instabil = instabiel

   _instabilidat = instabiliteit; wisselvalligheid.

   _instalá = installeren

   _instalashon = installatie

   _instansia = instantie; aanleg. na promé instansia - in eerste aanleg.

   _instantánio = onmiddellijk, op hetzelfde moment

   _instante = in: al instante - op slag.

   _instigá = instigeren, aanzetten tot, ophitsen, opruien, opstoken

   _instigante = ophitsend, opruiend, opstokend

   _instigashon = ophitsing, opruiing, opstokerij

   _instintibamente = [bw] instinctief

   _instintibo = [bnw] instinctief

   _instinto = instinct, aandrift

   _instituí = instellen

   _institushon = instelling

   _institushonal = institutioneel; instellings-

   _instituto = instituut

   _instruí = instrueren

   _instrukshon = instructie; handleiding

   _instruktor = instructeur

   _instrumental = instrumenteel

   _instrumento = instrument; werktuig

   _insufisiente = onvoldoende

   _insular = eilandelijk

   _insultá = beledigen

   _insultante = beledigend; hatelijk

   _insulto = belediging

   _insuperabel {stomme e} = onoverkomelijk

   _insuperabilidat = onoverkomelijkheid

   _insurekshon = opstand, oproer

   _insurgente = opstandig, oproerig

   _insurpasá = onovertroffen

   _insurpasabel {stomme e} = onovertrefbaar

   _insurpasabilidat = onovertrefbaarheid

   _integrá = integreren; inburgeren; verwerken; als lid opnemen

   integral = [bnw] integraal

   integralmente = [bw] integraal

   _integrante = lid, deelnemer (van groep of orkest e.d.)

   _integrashon = integratie; inburgering

   _integro = integer

   _intelektual = intellectueel; verstandelijk

   _inteligensia = intelligentie

   _inteligente = intelligent

   _intenshon = intentie; bedoeling; opzet; voornemen

   _intenshonal = [bnw] met

   _intenshonal = [bnw] met opzet, opzettelijk

   _intenshonalmente = [bw] met opzet; opzettelijk.

   _intensibo = intensief

   _intensidat = intensiteit

   _intensifiká = intensiveren; verscherpen; verhevigen; versterken

   _intensifikashon = intensivering; verscherping; verheviging

   _intenso = intens

   _intentá = pogen

   _intento = poging

   _interakshon = interactie; wisselwerking.

   _interaktibo = interactief

   _interes = 1. belang, belangstelling; interesse. 2. rente, interest

   _interesá = [ww] interesseren; belang stellen. [bnw] geïnteresseerd; belangstellend.

   _interesante = interessant

   _interferensia = storing; tussenkomst; interferentie

   _interferí = storen; tussennbeide komen

   _interino = interim; (plaats)vervangend; tussentijds

   _interior = [znw] binnenland; [bnw] binnenlands

   _interkalá = inlassen; tussenvoegen

   _interkambiá = uitwisselen; (tegen elkaar) uitleveren; ruilen

   _interkambio = uitwisseling; ruil; uitlevering (tegen elkaar)

   _intermediá = bemiddelen

   _intermediario = [znw] bemiddelaar; tussenpersoon. [bnw] bemiddelend; tussen-. komersio intermediario - tussenhandel

   _intermediashon = bemiddeling; voorspraak

   _intermedio = intermezzo; tussenpoos; onderbreking; tussenruimte

   _interná = interneren; opnemen (in ziekenhuis); insluiten (in gevangenis)

   _internashonal = internationaal

   _interno = intern

   _interogá = ondervragen; verhoren

   _interogashon = ondervraging; verhoor

   _interogatibo = vragend. pronomber interogatibo - vragend voornaamwoord

   _interogatorio = het vragen; bevragen

   _interpretá = interpreteren; vertolken

   _interpretashon = interpretatie; vertolking

   _intérprete = tolk

   _intersedé = tussenbeide komen; ingrijpen

   _interseshon = aanroep, smeekbede

   _intersesor = bemiddelaar, bemiddelares (in gebed)

   _interumpí = onderbreken

   _interupshon = onderbreking

   _intervení = interveniëren; tussen beiden komen; bemoeien

   _intervenshon = interventie; tussenkomst; voorspraak

   _íntimamente = [bw] intiem

   _intimidá = intimideren; ringeloren

   _intimidashon = intimidatie; bangmakerij

   _intimidat = intimiteit

   _íntimo = [bnw] intiem. íntimo amigo - hartsvriend(in)

   _intolerabel {stomme e} = onverdraaglijk; onverteerbaar; niet tolereerbaar

   _intoleransia = intolerantie, onverdraagzaamheid

   _intolerante = intolerant, onverdraagzaam

   _intransigensia = onverzoenlijkheid

   _intransigente = onverzoenlijk

   _intransparensia = ondoorzichtigheid

   _intransparente = ondoorzichtig

   _introdukshon = inleiding, introductie, invoering

   _introdusí = inleiden; introduceren, invoeren

   _intuishon = intuïtie

   _intuitibo = intuïtief

   _inumerabel {stomme e} = ontelbaar, talloos; onnoemlijk

   _inundashon = overstroming; watersnood

   _inundí = overstromen

   _inútil = nutteloos

   _inuzabel {stomme e} = onbruikbaar

   _inuzabilidat = onbruikbaarheid

   _invenshon = uitvinding; verzinsel

   _invensibel {stomme e} = onoverwinnelijk

   _invensibilidat = onoverwinnelijkheid

   _inventá = uitvinden; verzinnen

   _inventibidat = vindingrijkheid

   _inventibo = vindingrijk

   _invento = vinding; uitvinding

   _inventor = uitvinder

   _invertí = investeren

   _invertishon = investering

   _investigá = onderzoeken, naspeuren

   _investigadó _investigador = onderzoeker

   _investigashon = onderzoek

   _invierno [S.] = winter

   _invisibel {stomme e} = onzichtbaar

   _invisibilidat = onzichtbaarheid

   _invitá = uitnodigen

   _invitashon = uitnodiging

   _invulnerabel {stomme e} = onkwetsbaar

   _invulnerabilidat = onkwetsbaarheid

   _inyekshon = inspuiting, injectie

   _inyektá = inspuiten

   _IPA = Instituto Pedagógico Arubano = Arubaanse Pedagogische Academie.

   _ira = woede, razernij, toorn

   _irashonal = irrationeel, onredelijk, redeloos

   _irashonalidat = onredelijkheid, redeloosheid

   _irealisabel {stomme e} = onverwezenlijkbaar

   _irealisabilidat = onverwezenlijkbaarheid

   _irefutabel {stomme e} = onaanvechtbaar

   _irefutabilidat = onaanvechtbaarheid

   _iregular = [bnw] onregelmatig

   _iregularidat = onregelmatigheid

   _iregularmente = [bw] onregelmatig

   _irekuperabel {stomme e} = onherstelbaar; reddeloos

   _irelashoná = onsamenhangend

   _iresistibel {stomme e} = onweerstaanbaar; onstuitbaar

   _iresistibilidat = onweerstaanbaarheid; onstuitbaarheid

   _iresponsabel {stomme e} = onverantwoord(edlijk)

   _iresponsabilidat = onverantwoordelijkheid

   _irestringí = ongebreideld; tomeloos

   _irevokabel {stomme e} = onherroepelijk

   _irigashon = irrigatie

   _iriparabel {stomme e} = onmerkbaar, onopvallend

   _iritá = [ww] irriteren, ergeren; prikkelen. [bnw] geïrriteerd; schraal

   _iritante = irritant, ergerlijk

   _iritashon = irritatie, ergernis; prikkeling

   _ironía = ironie

   _iróniko = ironisch

   _isla = eiland. isla 'riba - Bovenwindse Eilanden. Islanan abou - Benedenwindse Eilanden.

   _Isla = Shell olierafinaderij Curaçao

   _isolá = isoleren

   _isolashon = isolatie; isolement

   _ist = gist

   _istoria [C.] = geschiedenis (A.: historia)

   _istoriadó _istoriador [C.] = geschiedkundige; geschiedschrijver (A.: historiadó)

   _istóriko [C.] = historisch; geschiedkundig. (A.: históriko)

   _Italia = Italië

   _italiano = [znw] Italiaan; Italiaans. [bnw] italiaans

   _Juan {wang} = Jan, Johannes. San Juan - Sint Jan. pèrdè San Juan - zich verslapen.

   _kaba = [bw] 1. al, reeds. 2. daarna, vervolgens. [ww] stoppen, ophouden, afmaken; vergaan. kaba di ...= zojuist gedaan hebben... kaba di hasi un kos - iets zojuist gedaan hebben. El a kab'i sali. - Hij/zij is net weggegaan. kaba ku - afmaken [ook doden]. kaba na nada - op niets uitdraaien; naar de knoppen gaan.

   _kabá = afgemat, uitgeput, geradbraakt

   _kabai = 1. paard. 2. schraag. kabai di strika - strijkplank. kabai di liñ'i paña - waslijnpaal.

   _kabalmente = volledig; in alle opzichten. kumpli kabalmente ku... - in alle opzichten voldoen aan...

   _kabana = riet

   _kabaron = garnaal. Ora kabaron ta bisá bo, ku lodo ta hole stinki, ker'é! - Als iemand uit de school klapt, kun je hem gerust geloven.

   _kabayero = heer. Dama i kabayeronan! - Dames en heren!

   _kabayete = nok (van dak)

   _kabayista = paarden-; ruiter; paardrijder

   _kabayito = draaimolen

   _kabei = [znw] haar. kabei bon - sluikhaar. kabei kring - kroeshaar. kabei liso - sluikhaar. kabei malu - kroeshaar

   _kabes = hoofd; kop; hoofdeinde. kabes kayente - wuft. kabes sunú - blootshoofds. kabéi boto - 'n lift (met auto e.d.). kabes di funchi (bieu) - domoor. Mi kabes no ta duna pa... - Mijn hoofd staat niet naar.... baha kabes - toegeven. man na kabes - met de handen in het haar. pèrdè kabes - van zijn stuk raken; zn hoofd verliezen.

   _kabesante = hoofd (van school of dienst)

   _kabesaso = [sp.] kopbal

   _kabesura = [znw] stijfkop. [bnw] koppig, stijfkoppig, stijfhoofdig, hardhoofdig.

   _kabishá = knikkebollen

   _kabo = [in zee] kaap; [v. hamer e.d.] steel

   _kabrikuchi = vissoort. kòi un kabrikuchi - 'n uiltje knappen. 'n dutje doen.

   _kabrito = geit

   _kabròn = souteneur, pooier

   _kabroná = als pooier optreden; [fig.] achter de wijven aan zitten.

   _kabuya = touw; lijn; waslijn; spier. su kabuya a bola - hijh kreeg kramp. ta di mesun kabuya di trankera - uit hetzelfde nest komen; van dezelfde familie zijn.

   _kachete = kin

   _kacheton = bof [ziekte]

   _kachi-kachi = habbekrats, kleinigheid

   _kachó-chubato = reu

   _kachó-tefi = teef

   _kachó = hond. kachó bravo - agressieve hond. kachó no ta kome kachó. - gelijkgezinden vreten elkaar niet op. Drumi ku kachó i bo ta lanta ku purga/pruga. - Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet. hari manera kachó ku bo ta munstra palo - lachen als 'n boer die kiespijn heeft.

   _kachu = hoorn (v. herkauwers e.d.)

   _kada = elk(e); ieder(e). kada pasa un día - om de andere dag. . kada ken - iedereen

   _kadaver = kadaver, lijk [niet van mensen!]

   _kadena = ketting. na kadena - aan de ketting

   _kaduká = vervallen; ongeldig worden; verjaren

   _kadushi= [A.] cactus. [C.] eetbare cactus (= A.: breba)

   _kaha = doos; kist; kassa. kah'i morto - doodskist. kah'i suaflu - lucifersdoosje. kah'i òrgel - draaiorgel. kaha fuèrtè - brandkast

   _kahero = kassier, cassière

   _kai-kai = kieuwen

   _kai = vallen. kai malu - ongesteld worden. kai sinta - gaan zitten. laga kai - zijn biezen pakken. kita kai muri - doodvallen. - in 'n val lopen.

   _kaída = val; verval, achteruitgang, ondergang

   _kaiman = kaaiman, krokodil. Tin otro kaiman na bok'i río. - Er zijn andere kapers op de kust.

   _kaka = [znw] schijt. [ww] schijten. B'a kaka![vulg.] - Je bent erbij!, de pineut! Bashan a kaka! - Hij is de pineut!

   _kakada = schoelje, schorremorrie, uitschot, gajus

   _kakaría = schijt, diarrhee. tin kakaría - aan de schijt zijn.

   _kakben = kaak

   _kakiña = soort zelfgemaakt snoepgoed

   _kakunbein = kaak, kaakbeen

   _kala = gekruide snack van gemalen witte bonen.

   _kalaboso = onmogelijk afgelegen plaats, van God verlaten plek. na kalaboso (fierno) - op een van God verlaten plek.

   _kalakuna = kalkoen. mama kalakuna - slechte moeder, die haar kinderen verwaarloost

   _kalamber {stomme e} = kramp

   _kalamidat = kalamiteit, ramp

   _kalander {stomme e} = keversoort; houtworm

   _kalbas = kalebas. kalbas largo - lange kalebas (groente). Pampuna no sa pari kalbas. - De appel valt niet ver van de boom.

   _kalendario = kalender

   _kalender {stomme e} = kalender

   _kalichi = kalkgrond

   _kalidat = kwaliteit

   _kális = kelk

   _kalki = kalk

   _kalkulá = berekenen, rekenen, uitrekenen

   _kalkulabel {stomme e} = berekenbaar

   _kalkulabilidat = berekenbaarheid

   _kalkuladó = rekenmachine

   _kalkulashon = berekening

   _kalkulo = berekening

   _kalma = kalmeren, zich kalmeren, sussen. Kalmá bo! - Rustig!

   _kalmason = windstilte

   _kalmèki = karnemelk

   _kalmo = kalm

   _kalofríu = koude rilling(en)

   _kalor = warmte; hitte. hasi kalor= warm zijn [v. weer].

   _kaloroso = warm [v. vriendschap e.d.]

   _kalumnia = laster; smaad

   _kalumniá = lasteren, belasteren

   _kalumniosamente = [bw] lasterlijk

   _kalumnioso = [bnw] lasterlijk

   _kalurosamente = [bw] warm [fig.]

   _kaluroso = [bnw] warm [fig.]

   _kam = id. i(bananen)

   _kama = 1. bed; drecha kama - het bed opmaken. kòi kama - nnaar bed gaan. pañ'i kama - beddegoed. 2. vlucht (vogels)

   _kámara = camera. Kámara di komersio - kamer van koophandel

   _kamber {stomme e} = slaapkamer

   _kambia = veranderen, wijzigen; wisselen, omwisselen, verwisselen; kambia pa - veranderen in. kambia paña di kama - het bed verschonen. kambia bruki - de baby een schone luier aandoen.

   _kambiabel {stomme e} = veranderlijk

   _kambiabilidat = veranderlijkheid

   _kambio = verandering, wijziging; wisseling, omwisseling. kambio di ruta - wegomlegging

   _kambrada = maat. Mi n' ta bo kambrada! - Ik ben je maatje (gelijke) niet!

   _kaminá = gaan, lopen, afleggen

   _kaminata = wandeltocht, wandelmars

   _kaminda = [znw] weg; kaminda grandi= verkeersweg. kaminda di krus - [rkk] kruisweg; [fig.] lijdensweg. algun kaminda - ergens. ningun kaminda - nergens. na kaminda pa - op weg, onderweg naar. riba kaminda - op de weg. tur kaminda - overal. Mi tin kamind'i bai. - Ik moet ergens heen. [betr.vnw.] waar

   _kamisa = hemd, overhemd, sporthemd karson ta promé ku kamisa. - 't hemd is nader dan de rok. El a hinka su mes den un kamisa di |once varas| [S.]. - Hij heeft zich in een wespennest gestoken.

   _kampa = kamperen

   _kampadó = kampeerder

   _kampamento = [znw] het kamperen; kamp, kampement

   _kampana = 1. klepel. 2. huig. kampan'i klòk[fig.] - keiharde stem. Papia te ku kampana kai. - Praten tot je erbij neervalt.

   _kampañá = campagne voeren; (politieke) propaganda maken

   _kampaña = campagne; actie. kòre kampaña - verkiezingspropaganda maken

   _kampañadó _kampañador = campagnevoerder; propagandist (voor politieke partij).

   _kamus = zeemlap

   _kana = [ww] lopen. [znw] oude inhoudsmaat. mi kana a yena - de maat is voor mij vol.

   _kaña = [znw] suikerriet. [bnw] tipsie

   _kanades = Canadees

   _kañañ-kañañ = gejank van een hond

   _kanario = kanarie

   _kanasta = fuik

   _kancha = veld, sportveld

   _kanchi = kant [stof]

   _kandal = hangslot. na kandal - op slot

   _kandela = 1. vuur, brand. 2. brander, pit (van kookplaat). kandela artifisial - vuurwerk. arma di kandela - vuurwapen. paga kandela - vuur doven/blussen. pega un kos na kandela - iets in brand steken. pusha palo bou kandela - olie op het vuur gooien. waya kandela - vuur aanwakkeren. Su wowo a spart kandela. - zijn/haar ogen spoten vuur. pone hende drenta den kandela - iemand het bloed onder de nagels vandaan halen.

   _kandelaria = Maria Lichtmis

   _kandidato = kandidaat

   _kandidatura = kandidatuur

   _kandilá [C.] = giftige cactussoort gebruikt voor cactushagen. ([A.] kadushi di Surnam)

   _kanga = zwaaien (met de rokken) kanga saya - met de rokken zwaaien

   _kangreu = krab. pèrdè kangreu ku saku ku tur. - alles verliezen

   _kani = in: kani mi pa mi kani bo[C.] - Voor wat hoort wat.

   _kanibal = kanibaal

   _kanibalismo = kanibalisme

   _kanibalista = kanibalistisch

   _kanika = kan. kanik'i kòfi - koffiepot, koffiekan. kanik'i té - theepot, theekan

   _kanoa = vlet, kleine vissersboot; kano

   _kañon = kanon. sordo manera un kañon - zo doof als 'n kwartel.

   _kanon = kanon; canon

   _kanóniko = canoniek. [A.] derecho kanóniko [C.] derechi kanóniko - canoniek recht

   _kanonisá = heilig verklaren

   _kanonisashon = heilig verklaring

   _kansá = moe. mi ta kansá di mi alma. - Ik ben doodmoe.

   _kansa = vermoeien, moe worden

   _kansanshi [C.] = vermoeidheid; (A.: kansansio)

   _kansansio [A.] = vermoeidheid

   _kanselá = annuleren, afgelasten, afzeggen

   _kanselashon = annulering

   _kanser = kanker

   _kansion = lied

   _kanta = zingen; [vogels] tjilpen, fluiten; [haan] kraaien;

   _kantamento = [znw] het zingen, gezang (zie: kanta)

   _kantante = zanger, zangeres

   _kantidat = tal, aantal; hoeveelheid. un kantidat di... - tal van; 'n heleboel ...

   _kantika = lied

   _kanto = kant. kant'i= langs

   _kantor = kantoor. na kantoor - op kantoor

   _kaos = chaos, wanorde

   _kaótiko = chaotisch, wanordelijk

   _kap = kappen, omhakken

   _kapa = [znw] laag. [ww] castreren.

   _kapamento = castratie

   _kapasidat = capaciteit

   _kapasitá = capabel

   _kapel = kapel

   _kapía = kapelletje

   _kapital = 1. hoofdstad. 2. kapitaal; vermogen

   _kapitalismo = kapitalisme

   _kapitalista = [znw] kapitalist. [bnw] kapitalistisch

   _kapitan = kapitein

   _kapitulá = capituleren

   _kapitulashon = capitulatie

   _kapítulo = hoofdstuk

   _kapricho = gril, caprice

   _kaprichoso = grillig; capricieus; wispelturig; onberekenbaar

   _kápsula = capsule

   _kapta = snappen, begrijpen; vatten, bevatten

   _kapturá = vangen

   _kaptura = vangst

   _kara = gezicht; wang; kant. kar'i doshi>/kar'i dòns [vulg./plat] kar'i bòm[plat] - 'n gezicht als 'n oorwurm. kar'i ladron - boeventronie. traha kara mahos - lelijke gezichten trekken. ku ki kara...? - schaamt hij/zij zich niet om... E no sa unda su kara ta para. - Hij weet van toeten noch blazen. Dal un hende un kar' abou. - Iemand de kous op z'n kop geven. pone un hende su kara na bergüensa - iemand voor schut zetten. E no tin kuer'i kara. - Hij/zij heeft 'n bord voor de kop. tira un kos na un hende su kara. - iemand iets voor de voeten werpen.

   _karai = [tsw] verdomme!, verrek!

   _karakter {stomme e] = id.

   _karakterisá = karakteriseren

   _karakterístiko = karakteristiek; tekenend

   _karamba = [tsw] verdorie

   _karantena = quarantaine

   _karasto = [tsw] verrek! Verdorie!

   _karbachi = karwats

   _karbon = koolSTOF; houtskool

   _karbonisá = verkolen; verzengen

   _karchi = kaart, visitekaartje, ansichtkaart, briefkaart, systeemkaart

   _kardíako = hart-

   _kardinal = kardinaal. E punto kardinal - het kardinale punt; de clou

   _kardiograma = cardiogram

   _kardiología = cardiologie, hartspecialisme

   _kardiológiko = cardiologisch

   _kardiólogo = cardioloog, hartspecialist. siruhano kardiólogo - cardiochirurg

   _kareda = 1. rij. un kareda di blòki - 'n rij blokken. 2. race. kareda di bais - wielrennen. na kareda - op 'n draf

   _karendu = krent

   _karera = carrière

   _karesé = ontbreken (di - aan)

   _karet = hoorn (de stof)

   _karetera = weg, snelweg

   _karetía = kruiwagen

   _karga = [znw] last, vracht. barko di karga - vrachtschip. [ww] dragen (v. last), kunnen dragen. karga pasenshi - geduld hebben. E no ta karg'é. - Het kan er niet in.

   _kargá = beladen; [v. dieren] drachtig; [maan] bedekt.

   _kargamento = [znw] het dragen; vracht

   _kari-kari = visgehakt

   _Karibe = Caribisch gebied.

   _karibense = Caribisch

   _karidat = liefdadigheid. obra di karidat - werk van barmhartigheid

   _karies = cariës, tandsteen

   _kariño = beminnelijkheid, genegenheid, vriendelijkheid, liefde.

   _kariñosamente = [bw] beminnelijk, vriendelijk, lief

   _kariñoso = [bnw] beminnelijk, vriendelijk, lief

   _karisiá = strelen, aaien, aanhalen

   _karisia = streling

   _karísimo = uiterst duur

   _karisma = charisme

   _karismátiko = charismatisch

   _karitatibo = charitatief; liefdadig

   _karnal = vleselijk.

   _karnaval = carnaval

   _karné = schaap

   _karni = vlees. karni mulá - gehakt. karn'i baka - rundvlees. karn'i sa - pekelvlees

   _karnisá = pekelvlees

   _karnisería = slagerij

   _karnisero = slager

   _karnívoro = [znw] carnivoor, vleeseter. [bnw] carnivoor, vleesetend

   _karo = [bnw] duur

   _karosa = praalwagen

   _karpachi = doodshoofd

   _karpata = teek

   _karpinté = timmerman. karpinté fini - schrijnwerker

   _karpintería = timmerwerkplaats

   _karson = broek. karson chikito - onderbroek [v. vrouwen]. karson largo - lange broek. karson kòrtiko - korte broek. karson-saya - rokbroek. bisti karson - 'n broek dragen/aantrekken. kita karson - de broek uittrekken. karson ta promé ku kamisa. - 't Hemd is nader dan de rok.

   _karta = brief. pòst un karta[fig.] - 'n grote boodschap doen

   _kartera [A.] = portemonnee; portefeuille. (C.: pòtmòni)

   _kartografía = cartografie

   _kartográfiko = cartografisch

   _kartógrafo = cartograaf

   _karton = karton; hardboard

   _kas = huis; thuis. na kas - thuis. kái haraña = spinneweb. kái kachó - hondenhok. kas di tòrto - ouderwets lemen huis, plaggenhuis.

   _kasá = [znw] man, echtgenoot; vrouw, echtgenote. [bnw] getrouwd.

   _kasa = trouwen, huwen

   _kasamento = [znw] trouwen, huwen, trouwpartij

   _kasashon = cassatie

   _kasero = [znw] huismus [fig.]. [bnw] huiselijk.

   _kashaka = habijt, pij, toog

   _kashi = kast

   _kashu = cashew

   _kashupete = cashew-noot

   _kasi = bijna

   _kaska = [znw] 1. schil, bast, schaal (v. ei); schilfer; schors; 2. [in hoofdhaar] roos; 3. helm. [ww] schillen, pellen; schilferen.

   _kaskabel = ratel; ratelslang

   _kaso = 1: geval. 2: proces, geding, zaak, rechtzaak. kaso penal - strafzaak. kaso sumario - kort geding. entamá un kaso kontra... - een zaak aanspannen tegen... lanta un kaso (kontra) - een (recht)zaak aanspannen (tegen)

   _kastidat = kuisheid

   _kastigá = straffen

   _kastigabel {stomme e} = strafbaar

   _kastigabilidat = strafbaarheid

   _kastigo = straf

   _kasto = kuis

   _kasualidat = toeval. pa kasualidat - toevallig

   _kasualmente = terloops; toevallig(erwijs)

   _kasuela = ijzeren bakplaat (voor pan batí)

   _katalogisá = catalogiseren

   _katalogisashon = catalogisering

   _katálogo = kataloog, catalogus

   _katarata = [oogkwaal] staar

   _katástrofé = catastrofe

   _katastrófiko = catastrofaal

   _kategoría = categorie

   _kategóriko = categorisch

   _katekismo = catechismus

   _katekista = catechist

   _katesashi = catechismusles, catechisatie

   _katibo = slaaf

   _katochi = dagelijkse (verboden) loterij

   _katóliko = katholiek

   _katolisismo = katholicisme

   _katru = veldbed (opvouwbaar)

   _katuna = katoen; watten. baha na katuna - er vandoor gaan

   _kawetá = neuzen, z'n nieuwsgierigheid bevredigen

   _kaweta = nieuwsgierig

   _kaya = straat. kaya grandi - hoofdstraat. riba kaya - op straat. laga un hende na kaya - iemand in de steek laten. malesa di kaya - geslachtsziekte. [fam]; lus di kaya - straatlantaarn. mucha di kaya - straatjongen, straatmeid. subi kaya - de straat op lopen, rijden, fietsen.

   _kayente = 1. heet; warm. 2. hitsig; wuft; wulps; kayente manera stim - zo loops als 'n teef [fig.]

   _kayou = zwijgend, zwijgzaam

   _kayu = eelt. kayu no kayu - op hangen en vallen.

   _keda = blijven; logeren; raken; worden. keda di hasi un kos - afgesproken hebben om, of van plan zijn geweest om iets te doen. keda bisiá na - verslaafd raken aan. keda bruhá - verward, in de war raken. keda ku gana - iets wat men wil niet krijgen. Ku gana lo bo keda! - Dat zou je wel willen! keda sin hasi un kos - nalaten iets te doen. El a keda bunita. - 't Is mooi geworden. Nos ta keda asina ('kí). - Daar houden we het op.

   _keha = klagen; zuchten, verzuchten

   _kehamento = [znw] geklaag; gezucht

   _kèhè-kèhè = klanknabootsing van licht hoesten

   _keho = klacht; zucht; verzuchting

   _keifi = kuif

   _keilu = kuil

   _keinta = verwarmen, verhitten. un kò'i keinta kurpa - 'n afzakkertje / borrel.

   _keintura = koorts

   _keiru = uitstapjes maken, gaan stappen. sali keiru - op stap gaan

   _kèlder {stomme e} = graf(kelder)

   _kèlki = 1. glaasje, borrelglas. 2. windbukskogeltje.

   _ken {ng} = wie. Ken ku ta. - wie dan ook. Ken t'ei? - Wie is daar? Ta ken (ta papia)? -Met wie spreek ik?

   _kende = wie

   _kèns = suf. Kèns bo ta? - Ben je mal? Esta kò'i kèns! - Wat 'n onzin!

   _kènter {stomme e} = kantelen; instorten (van put). (vdv: gekènter<'b>)

   _kere = geloven; denken. Bo ta kere? - Denk je? Geloof je dat echt?

   _kerensia = geloof

   _kerí = bemind; geliefd. ser kerí - geliefde; beminde

   _kèrki = (protestante) kerk(gebouw)

   _kerosin = petrolium. lampi di kerosin - olielamp.

   _keshi = kaas. bende un hende su keshi. - 'n boekje over iemand open doen [positief]; iemand verklikken

   _ketel {stomme e} = ketel. ketel di awa - waterketel

   _ketu = stil; rustig. ketu bai - gestaag; ononderbroken; nog steeds; alsmaar. keda ketu - zwijgen

   _ki = wat; welke. ki edat - hoe oud. ki día, ... - onlangs. ki día? - wanneer? Ki mi tin? - Wat zou dat? Ki mi hasi awó? - Wat moet ik nu doen?

   _KIA = "Korrectie Instituut Aruba" = gevangenis

   _kiboká = zich vergissen; M'a kiboká. - Ik heb me vergist.

   _kibokashon = vergissing

   _kibra = breken, afbreken; verbreken, overtreden. kibra hero ku man. - ijzer met handen breken. kibra lei - de wet overtreden.

   _kibrá = kapot, stuk

   _kibramento = [znw] breken, afbreken. kibramento di kabes - hoofdbrekens

   _kiebra = breuk; scheuring, splijting [ook fig.]

   _kier = [ww] willen (zonder ta; (zie ook: ke). [znw] wil, willetje. hasi su (mes) kier - zijn (eigen) wil doordrijven. E mucha tin un kier! - Dat kind heeft een willetje!

   _kik = mopperen, kankeren

   _kikdó = mopperaar, kankerpit

   _kikmento = gemopper, gekanker

   _kiko = [vr.+betr.vnw] wat. kiko ku ta - wat dan ook. Bisá mi kiko ta kiko. - zeg me hoe 't zit. sa kiko ta kiko - van de hoed en de rand weten.

   _kil = naad (v. broek)

   _kilo = kilo

   _kima = branden; aanbranden; afbranden; verbranden

   _kimá = aangebrand. Ta hole kos kimá. - Er ruikt iets aangebrand./Er brandt iets aan. papel kimná - iemand met 'n verleden.

   _kimadura = brandwonde, verbranding

   _kimamento = [znw] het branden, verbranden, verbranding

   _kímika = chemie, scheikunde

   _kímiko = [znw] chemicus, scheikundige. [bnw] chemisch, scheikundig.

   _kinchòncho = soort spliterwt

   _kini-kini = Amerikaanse torenvalk

   _kiniki = knikker

   _kinipí = knijpen. sin kinipí un wowo - zonder blikken of blozen.

   _kinsena = twee wekelijks loon

   _kipashi = brood(= al dan niet gesneden heel brood)

   _kisas = misschien

   _kishikí = [znw] jeuk [ww] jeuken; kietelen.

   _kita = verwijderen, wegnemen, wegdoen; uittrekken, kita paña - uitkleden. Esei no ta kita (afó) ku.... - Dat neemt niet weg dat... kita paña fò'i kama, mesa, liña - het bed afhalen, de tafel afruimen, de was van de lijn halen

   _kitamento = [znw] het weg doen; verwijdering

   _kla-kla = heel duidelijk

   _kla = [bnw] helder, licht (van kleur e.d.) [bw] klaar, gereed. Kla ta! - ziezo! M'a kla! - Ik ben klaar. kla i raspá - klip en klaar.

   _klaba = spijkeren, nagelen; vastspijkeren, vastnagelen

   _klabamento = [znw] het spijkeren, nagelen

   _klabo = 1. spijker. dal riba e kabes di klabo= de spijker op z'n kop slaan. 2. kruidnagel

   _klandestino = clandestien

   _klapchi = vuurwerk. tira klapchi - vuurwerk afsteken.

   _klaria = opklaren; verhelderen

   _klaridat = helderheid; licht, schijnsel. klaridat di luna - maanlicht

   _klarifikashon = verheldering; opheldering

   _klaro = duidelijk; natuurlijk. Ta klaro ku,... - Natuurlijk, ... Ta mas ku klaro ku... - het staat als een paal boven water vast dat...

   _klas = klas. Esei ta kaba klas. - Dat loopt de spuigaten uit./Dat doet de deur dicht!

   _klasa = klasse; soort. tur klasa di - allerlei

   _klase = klasse

   _klasifiká = classificeren, rangschikken; onderbrengen.

   _klasifikashon = classificatie, rangschikking; klassement

   _klásiko = klassiek

   _klave = sleutel [fig.]; wachtwoord. palabra klave - sleutelwoord. posishon klave - sleutelpositie

   _klemensia = clementie; mededogen; gratie

   _klemente = clement, mild, mededogend

   _klenko = baksteen, klinker

   _klèp = smoel, klep. bati klèp - overal negatief commentaar op geven.

   _kleps = [znw] eclips. [ww] verduisteren. luna ta kleps - er is een maansverduistering.

   _klèptol = Piet Snot. laga un hende para/sinta manera klèptol - Iemand voor Piet Snot laten staan/zitten

   _klero = clerus

   _kliente = cliënt, klant

   _klientela = cliëntèle, klanten; klandizie

   _klima = klimaat

   _klimatológiko = climaat-, klimatologisch

   _klínika = kliniek

   _klíniko = klinisch

   _kloaka [C.] = riool, riolering; (A.: riol)

   _klòch = koppeling (in auto)

   _klòk = [kerk-] klok. bati klòk - de klok(ken) luiden. kampan'i klòk - klepel; [fig.] harde stem

   _klòks = broeds. galiña klòks - broedse kip; kloek

   _klòmpi = klomp; klonter;kluit.

   _klòp = [znw] knuppel, gummiknuppel, wapenstok. [ww] kloppen; juist zijn. Ta klòp. - Dat klopt.

   _kloròks = bleekmiddel

   _klòshi = klos; klosje

   _kloustrofobia = claustrofobie, engtevrees

   _kloustrofóbiko = claustrofobisch, engtevrees hebbend

   _klóusula = clausule

   _klousura = afsluiting, sluiting

   _klousurá = sluiten, afsluiten

   _klub = club.

   _kò'i = [kos di] ding(en). kò'i hasi - een en ander te doen. kò'i kibra - afwas. Es ta kò'i hari! - Wat belachelijk! Es ta kò'i kèns! - Wat een onzin! Es ta kò'i sokete! - Wat 'n stommiteit!

   _koalishon = coalitie

   _kobá = uitholling; putje (in gezicht).

   _koba = graven, opgraven; uitgraven. koba fundeshi - funderingssleuven graven. koba graf - een graf delven. koba un hende - iemand aan de tand voelen. koba un hende su fundeshi - iemand uithoren, (over zijn achtergronden). koba hole - uit z'n neus zitten te vreten. koba un hende su mama - iemand vervloeken

   _kobamento = [znw] het graven, opgraven, opgraving

   _kobarde = [bnw] laf. [znw] lafaard

   _kobardía = lafheid

   _kobertura = omhulsel; dekking, bedekking, dek

   _kobra = innen, incasseren; betaling vragen

   _kobradó _kobrador = incasseerder. kobradó di belaster - tollenaar

   _kobramento = [znw] het innen; incasso

   _kobransa = inning, incassering

   _kodak = fototoestel

   _kódigo = wetboek. kódigo penal - wetboek van strafrecht. kódigo sivil - burgerlijk wetboek.

   _kododo = hagedissensoort

   _kòfi = koffie. traha kòfi - koffie zetten

   _kofir = koudvuur; gangreen

   _kohe = pakken, nemen

   _koherensia = coherentie, samenhang

   _koherente = coherent, samenhangend

   _kòho = kreupel, mank

   _kòhon-kòhon = klanknabootsing van hees hoestgeluid

   _kòhòn = kloot [vulg.]

   _kòi = nemen, pakken (ook overdrachtelijk)

   _koinsidensia = samenloop van omstandigheden; toeval(ligheid). pa puro koinsidensia - door 'n toevallige samenloop van omstandigheden.

   _kòki = kok

   _koko = kokosnoot. pal'i koko - palmboom. koko pelon - kaalkop.

   _kokodèk = 1. oksel. 2. nabootsing van kippengekakel

   _kokodrilo = krokodil

   _kokolishi = schelp; den un kokolishi - in én notendop.

   _kokoyokó = kukeleku

   _kola = [znw] slip [van jas e.d.]; sleep [van jurk]. karga un hende so kola - iemands slippendrager zijn. [ww] zeven (van vloeibare stoffen), filtreren.

   _koladó = vergiet; filter (voor vloeistoffen)

   _kolchon = matras

   _kolebra _kulebra = slang, ratelslang

   _kolega = kollega

   _kolegial = colegiaal

   _kolegialidat = colegialiteit

   _kolekshon = verzameling, collectie

   _kolekshoná = verzamelen; vergaren

   _kolekshonista = verzamelaar

   _kolekta = collecte

   _kolektá = collecteren; vergaren

   _kolektant = collectant

   _kolèps = afgemat, uitgeput, slap

   _kolga = hangen

   _kólibri = gordelroos

   _koliflor = bloemkool

   _kòlmo = toppunt. pa kòlmo - als klap op de vuurpijl. pa kòlmo di remata - tot overmaat van ramp

   _koló = kleur. koló kla - lichte (bruine) huidskleur. koló skur - donkere (zwarte) huidskleur.

   _kolonia = kolonie; nederzetting

   _kolonial = koloniaal

   _kolonialismo = kolonialisme

   _kolonialista = kolonialist(isch)

   _kolonisashon = kolonisatie

   _kolonista = kolonist

   _kolorido = gekleurd; kleurig; fleurig

   _kolosal = kolossaal

   _koma = coma. sali fò'i koma. - uit een coma bijkomen

   _komader {stomme e} [C.] = vrouwelijke relatie via meterschap, of getuige bij een huwelijk; (A.:komèr)

   _komandá = commanderen, bevelen

   _komandante = commandant, bevelhebber

   _komando = commando, bevel

   _kombate = bestrijding; strijd

   _kombatí = bestrijden

   _kombatimento = bestrijding

   _kombiná = combineren; samenvoegen

   _kombinabel {stomme e} = combineerbaar; samenvoegbaar

   _kombinashon = kombinatie

   _kome = eten. kome hende - 'n ander opvreten; snauwen; afbekken. kome ku smak - smullen, smikkelen. kome ku djente largo - met tegenzin eten. sa kiko tin di kome i bebe - van de hoed en de rand weten.

   _komedia = toneelstuk

   _komediante = comediant; humorist

   _komedó _komedor = 1. eetkamer. 2. eter. komedó di webo no sa ki doló galiñta pasa pa pon'é. [A.] / [C.:] komedó di webo no sa ku galiña su atras ta hasi due. - men kijkt altijd erg gemakkelijk aan tegen het werk van een ander.

   _komemento = [znw] eten; etentje

   _komentá = (be)commentariëren; commentaar geven.

   _komentario = commentaar

   _komentarista = iemand die commentaar geeft; commentaarschrijver

   _komèr [A.] = vrouwelijke relatie via meterschap of getuige bij huwelijk. (C.: komader)

   _komersial = commerciëel

   _komersialisá = commercialiseren

   _komersialisashon = commercialisering

   _komersiante = koopman, handelaar

   _komersio = handel. Kámara di Komersio - Kamer van Koophandel

   _komestibel {stomme e} = kruidenierswaren

   _kometa = komeet

   _kometé = begaan, plegen, maken, bedrijven. kometé un krimen - een misdaad begaan. kometé un eror - een fout maken

   _kómiko = [znw] komiek; potsenmaker. [bnw] komisch, potsierlijk.

   _komino = komijn

   _komis = commies

   _komisariado = kommissariaat

   _komisario = komissaris

   _komishon = kommissie

   _komité = comité

   _kòmkòmber {stomme e} = komkommer

   _komo = als (in de functie van)

   _kómodo = gerieflijk

   _kompá = verkorting vankompader. Kompá Nanzi - hoofdfiguur in Nanzi-verhalen.

   _kompader {stomme e} [C.] = mannelijke relatie via peterschap of als getuige bij huwelijk; (A.: kompèr)

   _kompai = fig. broer, vriend, gabber.

   _kompakto = compact

   _kompañá = [znw] levensgezel(lin), concubine, concubinaris [ww] vergezellen;begeleiden; meegaan; geleiden. Dios kompañá bo! - God zij met je!

   _kompañerismo = kameraadschap

   _kompañero = kameraad

   _kompanía = gezelschap; maatschappij

   _kompará = vergelijken; kompará ku - vergeleken met; in vergelijking met

   _komparabel {stomme e} = vergelijkbaar

   _komparabilidat = vergelijkbaarheid

   _komparashon = vergelijking

   _komparatibo = vergelijkend; [gram.] vergrotende trap

   _kompartí = 1. delen [met anderen]; 2. delen [gezamenlijk hebben]; 3. meedelen; 4. ronddelen; 5. indelen

   _kompartimento = afdeling; vak; compartiment

   _kompartishon = indeling

   _kompartitibo = mededeelzaam

   _kompashon = erbarmen; medeleven

   _kompatibel {stomme e} = compatibel; verenigbaar

   _kompatibilidat = compatibiliteit; verenigbaarheid

   _kompatriota = landgenoot

   _kompensá = compenseren; vergoeden; financiëel tegemoetkomen

   _kompensashon = compensatie; vergoeding; tegemoetkoming; tegenprestatie

   _kompèr [A.] = mannelijke relatie via peterschap of als getuige bij huwelijk; (C.: kompader)

   _kompetensia = competentie; concurrentie; prijsvraag

   _kompetente = competent, bevoegd; rechtsbevoegd

   _kompetí = mededingen, wedijveren, concurreren

   _kompetidó _kompetidor = concurrent, mededinger

   _kompetishon = mededinging, wedijver, competitie, concurrentie; prijsvraag

   _kompetitibo = concurrerend, wedijverend.

   _kompilá = bijeenbrengen (v. geschriften e.d.), opstellen, compileren

   _kompilashon = verzameling (v. geschriften e.d.), compilatie

   _kompinchi = handlanger; compaan; makker, gabber; trawant

   _komplasé = tevreden stellen, een genoegen doen , tegemoetkomen

   _komplasensia = welwillendheid, toeschietelijkheid, toegeeflijkheid

   _komplasiente = welwillend; tegemoetkomend; toeschietelijk

   _kompleho = complex. kompleho di inferioridat - minderwaardigheidscomplex

   _kompletá = kompleteren, aanvullen

   _kompletamente = [bw] helemaal; volledig

   _kompleto = [bnw] volledig

   _komplifiká = complificeren

   _komplifikashon = complificatie

   _kompliká = [ww] compliceren. [bnw] ingewikkeld, gecompliceerd, complex

   _komplikashon = complicatie

   _komplimentá = complimenteren

   _komplimento = compliment

   _kómplise = [znw] medeplichtige, handlanger. [bnw] medeplichtig

   _komponé = componeren; samenstellen

   _komportá = zich gedragen

   _komportashon = gedrag. mal komportashon - wangedrag

   _komposishon = samenstelling; compositie

   _kompositá = componeren

   _kompositor = componist

   _kompra = aankoop; boodschap(pen)

   _komprendé = verstaan, begrijpen; inzien

   _komprendemento = begrip, inzicht; verstandhouding

   _komprendibel {stomme e} = begrijpelijk; verstaanbaar

   _komprendibilidat = begrijpelijkheid; verstaanbaarheid

   _komprenshon = begrip, het begrijpen; verstandhouding

   _kompreshon = compressie

   _komprimí = comprimeren; samendrukken

   _komprobá = verifiëren, controleren, beoordelen; bewijzen, staven

   _komprobante = bewijsstuk, bewijs van inschrijving

   _komprobashon = verificatie, controle, beoordeling; staving

   _komprometé = compromitteren, (zich) verplichten, (zich) vastleggen op; (zich) verloven

   _komprometido = [znw] verloofde. [bnw] verloofd

   _kompromiso = verplichting; verbintenis; belet; compromis; verloving. tin otro kompromiso - 'n andere afspraak hebben. sin kompromiso - vrijblijvend. rench'i kompromiso - verlovingsring.

   _komprondé = begrijpen; verstaan; inzien, snappen. B'a komprondé? - Snap je?

   _komprondemento = begrip, inzicht

   _komprondibel {stomme e} = begrijpelijk; verstaanbaar

   _komprondibilidat = begrijpelijkheid; verstaanbaarheid

   _komun = 1. ordinair, plat, alledaags. 2. gemeenschappelijk

   _komunidat = gemeenschap

   _komuniká = communiceren; contact hebben/opnemen; doorverbinden; (zich) verbinden. Mi ta komuniká mener/yùfrou/señora. - Ik verbind U door.

   _komunikado = communiqué; komunikado di prensa - perscommuniqué

   _komunikashon = communicatie; verbinding

   _komunikatibo = communicatief; contactueel bereikbaar

   _komunion = communie

   _komunismo = communisme

   _komunista = [znw] communist. [bnw] communistisch

   _kon {ng} = hoe. di kon? - hoezo? kon ku bai bini - hoe 't ook zij. kon ku ta - hoe dan ook; slordig, ongeïnteresseerd. Kon ta? / Kon bai? - Hoe is 't? Kon ta bai?Hoe gaat 't?

   _konbení = overeenkomen, schikken. Ora ta konbiní bo. - Als 't je schikt.

   _konbenio = overeenkomst, schikking

   _konbensé = overtuigen

   _konbensibelstomme e} = overtuigend

   _konbenshon = conventie

   _konbenshonal = conventioneel

   _konbento = klooster

   _konbergensia = convergentie

   _konbergente = convergent. bira konbergente - convergeren

   _konbersá = converseren

   _konbersashon = gesprek

   _konbershon = omwisseling, conversie, bekering

   _konbertí = omwisselen, converteren; bekeren (ook: zich -)

   _konbinsente = overtuigend

   _konboká = uitnodigen, oproepen, uitschrijven

   _konbokashon = convocatie, uitnodiging, oproep(ing)

   _konbokatorio = convocatieoproep

   _konchi = 1. kom; 2. kontje [van brood]

   _kónchole = verdorie

   _kondekorá = condecoreren, onderscheiden

   _kondekorashon = condecoratie, onderscheiding

   _kondená = veroordelen (na - tot)

   _kondenabel {stomme e} = laakbaar

   _kondenashon = veroordeling

   _kondishon = toestand; conditie; voorwaarde

   _kondishoná = conditioneren; aan voorwaarden binden

   _kondishonal = voorwaardelijk

   _kondishonamento = [znw] conditioneren; voorwaarden stellen

   _kondolensia = condoléance, condolentie, rouwbeklag. No ta risibí bishita di kondolensia na kas. - Geen rouwbeklag aan huis.

   _kondoler = condoleren

   _kondom = condoom

   _kondukta = gedrag

   _konduktor = bestuurder (v. voertuig)

   _kondusí = leiden (na - tot(; besturen [v.voertuig]

   _koneinchi = konijn;(eigenlijk haas) (A. ook: koneu)

   _konekshon = connectie, verbinding, aansluiting, samenhang; verband

   _konektá = verbinden, aansluiten

   _koneu [A.] = konijn (eigenlijk: haas)

   _konfederashon = confederatie

   _konferensia = conferentie

   _konferensiá = confereren

   _konfesá = biechten, opbiechten, bekennen, belijden

   _konfeshon = biecht, bekentenis

   _konfeshonario = biechtstoel

   _konfesor = biechtvader

   _konfia = [ww] vertrouwen (riba - op); toevertrouwen

   _konfiabel {stomme e} = betrouwbaar; verrtrouwd

   _konfiabilidat = betrouwbaarheid; verrtrouwdheid

   _konfiansa = [znw] vertrouwen . digno di konfiansa - betrouwbaar, vertrouwenswaard. Un hende di konfiansa - 'n vertrouweling; vertrouwenspersoon; 'n vertrouwd, betrouwbaar persoon

   _konfidensial = vertrouwelijk

   _konfidensialidat = vertrouwelijkheid

   _konfirmá = bevestigen; beamen; staven; [rkk] vormen

   _konfirmashon = bevestiging; staving; [rkk] vormsel

   _konfiská = [ww] confiskeren; verbeurd verklaren; in beslag nemen. [bnw] verbeurd (verklaard)..

   _konfiskashon = confiscatie, confisquering, verbeurd verklaring, in beslagname

   _konflictante = conflicterend

   _konfliktá = conflicteren

   _konflikto = conflict

   _konflochi = kornuiten, handlangers, makkers, companen

   _konfó = fornuis [verouderd]

   _konfòrmá = (zich) conformeren

   _konfòrmashon = conformering

   _konfòrme = conform; eensluidend

   _konfortabel {stomme e} = gerieflijk

   _konfortabilidat = gerief; gerieflijkheid

   _konfrontá = confronteren

   _konfrontashon = confrontatie

   _konfundí = [ww] verwarren; vertroebelen; in verlegenheid brengen/raken. [bnw] verward; verlegen. keda konfundí - in verlegenheid raken

   _konfushon = verwarring; verlegenheid; onoverzichtelijkheid

   _konfuso = confuus, verward; onoverzichtelijk

   _kongalachá = samenspannen; bekokstoven

   _kongalachi = samenzweerderij; bekokstoverij

   _kongenital = aangeboren

   _kongestion = congestie; opstopping

   _kongestioná = [ww] opstoppen (van verkeer e.d.). [bnw] verstopt (van verkeer e.d.)

   _kongestionamento = congestie, opstopping

   _kongreso = congres

   _konhugá = [gram.] vervoegen

   _konhugashon = [gram.] vervoeging

   _kònkel {stomme e} = konkelen; bekokstoven

   _kònkelmento = gekonkel; bekokstoverij

   _konkistá = veroveren

   _konkista = verovering

   _konkistadó _konkistador = veroveraar

   _konkluí = konkluderen, besluiten

   _konklushon = conclusie, besluit

   _konkretisá = konkretiseren, concretiseren; uitwerken; tot stand brengen; verwezenlijken

   _konkretisabel {stomme e} = concretiseerbaar; uitvoerbaar; verwezenFlijkbaar

   _konkretisashon = concretisering; uitwerking; totstandbrenging; verwezenlijking

   _konkreto = konkreet, concreet

   _konkurensia = concurrentie

   _konkurso = concours, wedstrijd

   _konmemorá = herdenken; huldigen

   _konmemorashon = herdenking; huldiging

   _koño zie: coño

   _konofes = koningsvis, king fish.

   _konoflok = knoflook

   _konopá = knopen; vastknopen

   _konòpi = knop; knoop; vloek. dal un konòpi - er 'n knoop over leggen; vloeken [fig.]

   _konosé = kennen. Bo konos'é? - Ken je hem/haar? Mi no konos'é. - Ik ken hem/haar niet. ("ta" wordt vaak weggelaten bij "Konosé".)

   _konosemento = kennis; wetenschap

   _konòshi = knoest

   _konosí = [znw] bekende, kennis. [bnw] bekend; sera konosí - kennis maken

   _konosir [vero.] = kennis, bekende

   _konsagrá = wijden (kerk e.d.); toewijden

   _konsagrashon = wijding (van kerkgebouw, bisschop e.d.).

   _konsakrashon = consacratie

   _konsebibel {stomme e} = voorstelbaar; denkbaar

   _konsebí = verwekken [ook van kinderen]

   _konsedé = toegeven, toestaan

   _konseguí = verkrijgen, verwerven

   _konsehá = adviseren, raadgeven, aanraden

   _konsehabel {stomme e} =raadzaam

   _konsehero = adviseur, raadgever

   _konseho = advies, raad, raadgeving; konseho di ministro - ministerraad. Konseho di Siguridat - Veiligheidsraad.

   _konsekuensia = gevolg, consequentie; uitvloeisel

   _konsekuente = consekwent

   _konsenshi = geweten. sin konsenshi - gewetenloos.

   _konsenso = consensus

   _konsentí = toestemmen; toegeven; instemmen.

   _konsentimento = instemming; toestemming.

   _konsentrá = (zich) concentreren

   _konsentrashon = concentratie

   _konsepshon = conceptie, bevruchting, ontvangenis.

   _konsepto = opvatting, inzicht; concept

   _konserní = betreffen, aanbelangen

   _konservá = conserveren, behouden, in stand houden; inmaken

   _konservadó _konservador = conservator, curator

   _konservashon = conservering, behoud; inmaak

   _konservatibo = conservatief, behoudend

   _konservatismo = conservatisme; behoudzucht

   _konservatorio = conservatorium

   _konsès = eigendomsgrond

   _konseshon = concessie

   _konsiderá = overwegen

   _konsiderabel {stomme e} = aanzienlijk; aanmerkelijk, fors

   _konsiderashon = overweging, consideratie

   _konsiensia = bewustzijn

   _konsiente = bewust

   _konsierto = concert

   _konsiso = beknopt

   _konsistente - consistent; onveranderlijk

   _konsistí (di) = bestaan (uit)

   _konsolá = troosten

   _konsoladó _konsoladotr = trooster; troostend.

   _konsolashon = troost

   _konsolidá = consolideren; verstevigen

   _konsolidashon = consolidatie; versteviging

   _konsorsio = consortium

   _konspikuo = opvallend

   _konspirá = samenzweren, samenspannen

   _konspiradó _konspirador = samenzweerder

   _konspirashon = samenzwering, samenspanning

   _konspiratibo = samenzwerend, samenspannend

   _konstansia = bestendigheid, constantheid

   _konstante = constant; voortdurend; bestendig

   _konstantemente = voortdurend; constant

   _konstatá = konstateren

   _konstatashon = Konstatering

   _konstelashon = constellatie, stelsel, samenstel; sterrenbeeld

   _konsternashon = konsternatie; verslagenheid; deining; gedoe

   _konstipá = [ww] verstoppen (van ingewanden); [bnw] verstopt (van ingewanden)

   _konstipashon = constipatie, verstopping (van ingewanden)

   _konstituí = constitueren; instellen; behelzen

   _konstitushon = constitutie; grondwet; statuten

   _konstitushonal = constitutioneel, grondwettelijk; statutair

   _konstruí = construeren, bouwen, opbouwen

   _konstrukshon = constructie, bouw, opbouw

   _konstruktibo = constructief, opbouwend

   _konstruktor = constructeur, bouwer

   _konsuelo = troost

   _kónsul = consul

   _konsulado = consulaat

   _konsulario = consulair

   _konsulta = consult, raadpleging

   _konsultá = consulteren, raadplegen

   _konsultante = consulent

   _konsultashon = consultatie, raadpleging

   _konsultorio = spreekkamer

   _konsumí<'b> (ook: _kunsumí = 1: consumeren, verbruiken. 2: nijdig worden, nijdig maken, (zich) ergeren, (zich) opvreten. No konsumí mi! - Maak me niet nijdig! Konsumí hende - anderen opvreten.

   _konsumidó _konsumidor = consument; verbruiker

   _konsumo = consumptie, verbruik

   _konta = 1: rekenen; tellen; meetellen; konta ku - rekenen op. E no ta konta. - Hij telt niet mee. 2: vertellen

   _kontabilidat = contabiliteit; boekhouding

   _kontagioso = besmettelijk; aanstekelijk

   _kontakto = contact. pone su mes den kontakto ku - zich in verbinding stellen met.

   _kontaminá = besmetten

   _kontaminashon = besmetting

   _kontaminoso = besmettelijk

   _konteksto = context; (zins-)verband; saka for di su konteksto - uit z'n verband rukken.

   _kontemporáneo = contemporain, eigentijds

   _kontené = bevatten; inhouden

   _kontenido = inhoud

   _kontentá = verblijden; blij maken; tevreden stellen

   _kontento = blij; tevreden; verblijd

   _konteo = telling

   _kontest = wedstrijd, concours

   _kontesta = antwoord

   _kontestá = antwoorden; beantwoorden; [telefoon] aannemen; contesteren

   _kontinental = continentaal; vastelands-

   _kontinente = continent; vasteland

   _kontingente = contingent

   _kontinuá = volgen, vervolgen, continueren, voortzetten

   _kontinuamente = [bw] voortdurend, alsmaar, continu

   _kontinuashon = vervolg, voortzetting, continuering

   _kontinuo = [bnw] voortdurend, alsmaar, continu

   _kontra = [vz] tegen; [ww] tegemoetgaan, tegemoetkomen. [znw] (verborgen gedragen) talisman.

   _kontra-ataka = tegenaanval

   _kontrabalansa = tegenwicht

   _kontrabanda = contrabande, smokkel; smokkelarij

   _kontrabandista = smokkelaar

   _kontradesí = tegenspreken; weerspreken.

   _kontradikshon = tegenspraak, tegenstelling, tegenstrijdigheid, contradictie

   _kontradiktorio = tegenstrijdig

   _kontraé = 1. oplopen (v. ziekte e.d.). 2. samentrekken

   _kontrakshon = samentrekking

   _kontraktá = contracteren

   _kontraktante = contractant

   _kontrakto = contract

   _kontrali = omgekeerd; tegendeel. na kontrali= in tegendeel. nèt kontrali. - Net omgekeerd.

   _kontra-ofensiva = tegenoffensief

   _kontrapartido = tegenhanger

   _kontraproduktibo = contraproductief; tegeneffect.

   _kontraproposishon = tegenvoorstel

   _kontrarestá = pareren; ontzenuwen; tegengaan; weerstaan.

   _kontrario = tegen-; tegengesteld. kontrario na - in tegenstelling tot; in tegenspraak met; strijdig met, in strijd met

   _kontrasepshon = contraceptie

   _kontraseptibo = contraceptief

   _kontraste = contrast

   _kontratempo = tegenslag

   _kontratista = aannemer

   _kontrato = kontract

   _kontribuante = contributeur, bijdrager, sponsor, geldelijke supporter

   _kontribuí = bijdragen, contribueren

   _kontribushon = contributie, bijdrage

   _kontrishon = berouw, boetvaardigheid. akto di kontrishon - acte van berouw

   _kontrol = controle, macht. fò'i kontrol - stuurloos. pèrdè kontrol - de macht over het stuur verliezen

   _kontrolá = kontroleren

   _kontroladó _kontrolador = controleur

   _kontrolaría = rekenkamer kontrolaría general - algemene rekenkamer

   _kontroversia = controverse, onenigheid

   _kontroversial = contrversiëel; omstreden; heikel; punto kontroversial - strijdvraag

   _konvento = klooster

   _konvikshon = overtuiging

   _konvoi (C.) = (auto)bus. (A.: bùs)

   _konyuntura _konyunktura = conjunctuur

   _konyuntural _konyunktural = conjunctureel

   _koòrdiná = co-ordineren, coördineren

   _koòrdinadó _koòrdinador = co-ordinator, coördinator

   _koòrdinashon = co-ordinatie, coördinatie

   _kòp = afzuigen [v. vocht]; afvoeren [v. vocht]; lozen; weg laten lopen

   _kopa = (ere)beker

   _koperá _kooperá = meewerken, samenwerken

   _koperadó _koperador _kooperadó _kooperador = medewerker

   _koperashon _kooperashon = co-operatie, coöperatie, mmedewerking, samenwerking

   _koperatibo _kooperatibo = co-operatief, coöperatief, meegaand

   _kòpi = kop (om te drinken). mira kòpi - koffiedik kijken. M'a mira su kòpi! - Ik heb 't voorzien.

   _kopia = [znw] kopie, afschrift. mashin di kopia - kopiëermachine. [ww] kopiëren; overnemen; afkijken, spieken

   _kor = koor

   _korá = rood. korá kimá - Bordeaux rood. korá manera un kref - Zo rood als 'n pioen. korá-korá - knalrood. kabei korá - roodharig. het meisje met de rode haren. - e mucha-muhé kabei korá.

   _koral = koraal

   _korant = krant

   _korda = onthouden, herinneren; denken aan (riba - aan). Ni dies, korda shen, ... - Nog geen tien, laat staan honderd ... korda riba un hende/kos - aan iemand/iets denken. Mi no ta korda. - Ik herinner 't me niet. M'a kòrdá bo. - Ik heb 't je gezegd. B'a korda yam'é? - Heb je eraan gedacht hemn/haar te bellen? Mi no a korda. - Ik ben 't vergeten.

   _kordial = [bnw] hartelijk

   _kordialidat = hartelijkheid

   _kordon = koord; streng

   _kòre = rijden; hardlopen, rennen, hollen; weglopen, wegrennen; stromen. kòre ku - wegjagen, verdrijven

   _kòredó = hardloper; coureur

   _koregí = corrigeren, verbeteren

   _korekshon = correctie, verbetering

   _korektamente = [bw] correct, juist

   _korekto = [bnw] correct, juist

   _korelá = correleren

   _korelashon = correlatie

   _korelatibo = correlatief

   _kòremento = [znw] rijden, gerij, rennen, geren, hollen, gehol

   _koreo [S.] = post. koreo aéreo - luchtpost. koreo marítimo - zeepost.

   _korespondé = corresponderen

   _korespondensia = correspondentie

   _korespondiente = [znw] correspondent. [bnw] corresponderend

   _kòrí = rit

   _koriente = [znw] stroom; stroming. koriente a bai. - de stroom is uitgevallen. [bnw] stromend; gangbaar, courant. kuenta koriente - lopende rekening; rekening courant. papiamento koriente - alledaags Papiaments.

   _kòrki = kurk; stop

   _kòrkobá = krom

   _kòrkobiá = kronkelen

   _kòrkochá = strompelen

   _koro = koor

   _korodí = coroderen

   _koroná = kronen, bekronen. pa koroná obra,... - als klap op de vuurpijl,...

   _korona = kroon, bekroning; kruin

   _koroshon = corosie

   _koroto = ding; spul. Ayó koroto! - Ajuu paraplu!

   _kòrporashon = corporatie

   _kòrporatibo = corporatief

   _kòrpulento = corpulent

   _Kòrsou = Curaçao. yiu di Kòrsou - Curaçaoënaar

   _kòrtá = snee

   _kòrta = snijden; knippen; maaien. kòrta horea - overspel plegen. kòrta saya - hanig doen. kòrta un hende un wowo - iemand bestraffend, vernietigend, vuil aankijken.

   _kòrtamento = [znw] het snijden, knippen

   _kòrte = hof; gerecht. kòrte di hustisia - Hof van Justitie, rechtbank. sala di kòrte - rechtzaal

   _kòrtes = beleefd, hoffelijk

   _kòrtesía = beleefdheid, hoffelijkheid; wellevendheid. ku kòrtesía - beleefd, hoffelijk, wellevend

   _kòrtiko = kort

   _kortina = gordijn

   _korumpí = 1. corrumperen; omkopen; 2. verbasteren; verworden

   _korupshon = 1. corruptie; omkoperij; 2. verbastering; verwording.

   _korupto = corrupt; omkoopbaar.

   _kos = ding; zaak. Kos a kaba! - 't Is afgelopen! Ophouden! Kos p'awe! - Opschieten! e kos - 't. un kos - iets. algun kos - iets. tur kos - alles. E kos ta ... - 't Zit zo .... Asina e kos ta. - Zo is 't. Kon kos ta? - Hoe is 't?

   _kose = naaien. mashin di kose - naaimachine

   _kosecha = oogst

   _kosechá = oogsten

   _kosedó _kosedor = naaister, coupeur, coupeuse

   _kosemento = [znw] het naaien

   _kosiudadano = landgenoot, medeburger

   _kòsta = [znw] kust. [ww] kosten.

   _kòstoso = kostbaar

   _kòt = veldbed, brits

   _kota = dwergpapegaai (=prikichi)

   _kou = kouwen

   _kouchi [C.] = 1. kooi. (A.: houla) kouch'i para - vogelkooi. 2. uitgekouwd vruchtvlees. kouch'i boulu - apekool; onzin.

   _kousa = [znw] oorzaak. Mi no a dal kousa. - Het is me niet opgevallen. [ww] veroorzaken.

   _kousal = causaal, oorzakelijk

   _kousalidat = causaliteit, oorzakelijkheid

   _koutela = voorzichtigheid, omzichtigheid. ku koutela - voorzichtig; omzichtig; met zorg.

   _kouteloso = voorzichtig, omzichtig

   _kova = grot

   _koyar = halsketting

   _koyon = [znw] [fig.] schijthuis, schijtlaars. [bnw] bang, laf (v. hond). Mihó koyon ku Dios pordon. - Beter te hard geblazen dan zijn mond verbrand.

   _kracha = krabben

   _kragi = kraag

   _krak = kraken

   _krakdó = kraker (letterlijk): krakdó di weso - bottenkraker

   _krakmento = [znw] het kraken, gekraak

   _kralchi = kraal

   _kram = buikkramp, buikloop

   _kranchi = kraan (= waterkraan)

   _kráneo = schedel

   _krans = id.

   _kranshi [C.] = bevolkingsbureau (Willemstad)

   _krea = scheppen; voortbrengen

   _kreadó _kreador = Schepper

   _kreashon = schepping; creatie

   _kreashonismo = creationisme

   _kreashonista = creationist(isch)

   _kreatibidat = creativiteit

   _kreatibo = creatief

   _krebchi = kribbig, pinnig; stuurs

   _kredibilidat = geloofwaardigheid

   _kreditá = crediteren, krediteren

   _krédito = crediet, krediet

   _kreditor = crediteur, krediteur

   _kreensia (ook: kerensia) = geloof

   _kref = kreeft

   _kreit = krijt

   _krel = [znw] krul. [ww] krullen. Su rabo a krel. - Hij is op z'n teentjes getrapt.

   _krelchi = krullen (bij schaven). Unda ta skaf, krelchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.

   _krelpèn = krulspeld

   _krem = krimpen

   _krema = [ZNW cr&ECIRC;me. [WW CREMEREN

   _kremashon = crematie

   _krematorio = crematorium

   _kremenchá = heel zuinigjes leven

   _krencha = hutje bij mutje leggen.

   _krenchi = greintje

   _krèng = krengen, krenken

   _kreng = kring

   _krènk = omknikken

   _krese = groeien; toenemen; aanwassen

   _kresemento = [znw] groeien, groei, toename

   _kresiente = groeiend, toenemend, wassend. luna kresiente - wassende maan

   _kría = [znw] teelt; kweek. kría di bestia - veelteelt. bestia di kría - levende have. kría i peska - veeteelt en visserij. [ww] 1. opvoeden; 2. kweken, telen. mal kria - stout.

   _kria = dienstmeid

   _kriadero = broedplaats

   _kriador = schepper

   _kriamento = [znw] het kweken

   _kriansa = opvoeding. Yiu di kriansa - pleegkind. E no tin kriansa di kas. - Hij heeft van thuis niks meegekregen.

   _kriatura = schepsel; onschuldig kind, baby; wicht.

   _kriki = krekel

   _krímen = misdaad, misdrijf

   _kriminal = [znw] crimineel; misdadigert. [bnw] krimineel, misdadig

   _kriminalidat = criminaliteit

   _kring = kroes(haar). kabei kring - kroeshaar

   _krísis = crisis

   _kristian = [znw] Christen. [bnw] christelijk

   _kristianidat = christendom, christenheid

   _kristianisá = kerstenen

   _kristianisashon = kerstening

   _kristianismo = christelijkheid

   _Kristo-Hesus = Jezus Christus

   _Kristo = Christus

   _kriterio = criterium

   _krítika = kritiek

   _kritiká = kritiseren, kritiek hebben op

   _krítiko = [znw] criticus. [bnw] kritisch; zorgwekkend.

   _kriyoyo = tot de lokale cultuur behorende

   _krokèt = croquet

   _krokochá = strompelen

   _krónika = kroniek

   _króniko = chronisch

   _kronología = chronologie

   _kronológiko = chronologisch

   _kròp = opkroppen; verkroppen

   _kròshe-kròshe = geribbeld; ruw, oneffen (aanvoelend)

   _krudo = ruwe olie

   _kruel = wreed

   _krueldat = wreedheid.

   _krùl = [znw] krul. [ww] krullen. (zie: krel). Su rabo a krùl. - Hij/zij is op z'n/haar teentjes getrapt.

   _krùlchi = krullen (bij schaven). Unda ta skaf, krùlchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.

   _krùlpen = krulspeld

   _krus = kruis. kaminda di krus - kruisweg

   _krusa = kruisen, oversteken

   _krusada = 1. kruispunt. 2. kruistocht

   _krusial = cruciaal

   _krusifiká = kruisigen. bnw] gekruisigd. Esun krusifiká - De Gekruisigde. >

   _krusifikado = kruisbeeld

   _ksenofobia = xenofobie; vreemdelingenhaat

   _ku = [vz] 1. met. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) 2. tegen. E dí ku mi, ... - Hij/zij zei tegen mij, ... [betr.vnw] die, dat, wat. E persona ku, ... - De persoon die, ... [vw] en. Mi ruman ku mi. - Mijn broer/zus en ik. [bw] (na vergrotende trap) dan mas grandi ku ... - groter ddan...

   _kua = welk(e). kua ku ta - welke dan ook

   _kuadrá = [bnw] vierkant

   _kuadra = [znw] kader. [ww] 1. oversteken. 2. stroken (ku - met); voldoen (ku - aan)

   _kuadro = 1. raam(werk). 2. schilderij

   _kuaha = stollen; klonteren

   _kuaker {stomme e} = havermout. papa kuaker - havermoutse pap.

   _kualifiká = [ww] kwalificeren. [bnw] gekwalificeerd; bevoegd

   _kualifikashon = kualificatie

   _kualkier = elk(e) willekeurig(e), welk(e) dan ook. kualkier hende - wie dan ook. kualkier kos - wat dan ook

   _kuanto = hoeveel. kuanto biaha - hoe vaak. Kuant' or' tin? - Hoe laat is 't?

   _kuarenta = veertig. kuarenta día - 's Heren Hemelvaart

   _kuaresma = (de grote)vasten (voor pasen) tempo di kuaresma - vastentijd

   _kuarto = 1: kwart; kwartier. un kuarto di ora - 'n kwartier. 2: hut, hok, bijbouw

   _kuashi = kwast [niet fig.!]

   _kuater = vier. kuat' or' - vier uur

   _kubano = cubaan; cubaans

   _kúbiko = kubiek

   _kubri = dekken, bedekken, afdekken; (afstand) afleggen.

   _kuchara = lepel; kuchara di metslá - troffel

   _kuchararon = pollepel

   _kuchi-kuchi = knus; knusjes.

   _kuchú = mes. un kuchú di dos banda - 'n gluiperd.

   _kudi = drinkbak voor kippen (door weer uitgeholde steen)

   _kudishi = hebzucht

   _kudisioso = hebzuchtig

   _kue (C.) = pakken. (A.: kòi)

   _kueba = grot, spelonk

   _kuenta = rekening; rekenschap. kuenta koriente - rekening courant. kuenta di spar - spaarrekening. duna kuenta - rekenschap/verantwoording afleggen. tene kuenta ku - rekening houden met. pa final di kuenta - per slot van rekening. tuma na kuenta - rekening houden met; verdisconteren

   _kuento = verhaal

   _kuèrdè = snaar; [uurwerk] veer. duna kuèrdè - opwinden

   _kuero = leer; huid; vel; pels. di kuero - leren. E no tin kuer'i kara. - Hij/zij heeft 'n bord voor de kop.

   _kuerpo = korps. kuerpo di polis / kuerpo polisial - politiecorps

   _kuestion = kwestie, vraag; probleem

   _kuestioná = aanvechten, betwijfelen, in twijfel trekken

   _kuestionabel {stomme e} = aanvechtbaar, twijfelachtig

   _kuida = zorgen; verzorgen

   _kuido = zorg, verzorging

   _kuidou = voorzichtigheid. Tene kuidou! - Voorzichtig!, Pas op!

   _kùifi = kuif

   _kuihi = boomsoort

   _kuki = koekje

   _kukuisa = agave, sisalplant

   _kukununu = leuk klein

   _kukuyá = ophitsen, opstoken, opzwepen [fig.]

   _kul = kont, reet [vulg.]

   _kuli [plat] = Indiër, hindoestaan

   _kulinario = kook-, culinair. arte kulinario - kookkunst

   _kulminá = culmineren

   _kulminante = culminerend

   _kulminashon = culminatie

   _kulo = [znw] kont, reet [vulg.]. [tsw] Verrek!

   _kulpa = [znw] schuld, schuldigheid. (no) karga kulpa di - (geen) schuld hebben aan. [ww] beschuldigen

   _kulpabel {stomme e} = schuldig. no kulpabel - onschuldig

   _kulpabilidat = schuld(igheid)

   _kultivá = cultiveren; verbouwen; kweken; aankweken; telen

   _kultivashon = cultivering; verbouw; kweek; het aankweken

   _kultivo = verbouw [v. landbouwproducten]

   _kulto = [znw] cultus. [bnw] ontwikkeld, beschaafd, geleerd

   _kultura = cultuur

   _kultural = cultureel

   _kumbre = top. konferensia kumbre - topconferentie

   _kuminda = [znw] eten, maaltijd. Kuminda a baha bon? - Heeft het gesmaakt? Tur kuminda ta di kome ma no tur palabra ta di bisa / papia. - Spreken is zilver, zwijgen is goud.

   _kumindamento = [znw] groeten, groet

   _kumindá = [ww] groeten, de groeten doen (pa - van); Kumind'é pa mi. - Doe hem/haar de groeten van mij.

   _kuminsá = beginnen, starten

   _kuminsamento = begin; start

   _kumpli = voldoen (ku - aan); vervullen; nakomen; uitkomen. kumpli ku su tarea - zijn taak vervullen. kumpli ku su promesa - zijn belofte nakomen. kumpli ... aña - ... jaar worden.

   _kumplimento = vervulling; het nakomen;

   _kumpra = [ww>/i>] kopen, aankopen

   _kumpradó _kumprador = koper

   _kumpramento = koop, aankoop

   _kuñá = schoonzus

   _kuna = wieg

   _kuné = ku e = met hem/haar/het

   _kunes = ermee. ki bo tin kunes? - Wat kan jou dat schelen? Ki mi tin kunes? - Wat kan mij dat schelen! Mi n' tin kunes! - Het kan me niet schelen.

   _kunsa =kuminsá= beginnen

   _kunsumí = konsumí = 1. consumeren; verbruiken; 2. nijdig worden; zich opvreten.

   _kunukero = boer, landbouwer

   _kunuku = knoek, akker, land

   _kuoro = quorum

   _kuota = quota, afbetaling

   _kuplèt = couplet

   _kura = [znw] genezing; [ww] genezen

   _kurá = omheining; erf; tuin; kraal, stal. den kurá - op 't erf. pafó di kurá - buiten 't erf. pòrt'i kurá - hek, poort. kurá di pòrko - varkensstal.

   _kurabel {stomme e} = te genezen; geneesbaar; behandelbaar

   _kurabilidat = behandelbaarheid; geneesbaarheid

   _kuramento = genezing

   _kurandero = kwakzalver

   _kurashi = moed. sin kurashi - moedeloos; laf.

   _kurason = hart. karga un hende na kurason - iemand een kwaad hart toedragen. ataka di kurason - hartaanval. batimento di kurason - hartkloppingen. fayo di kurason - hartkwaal. paro di kurason - hartstilstand.

   _kuratela = curatele

   _kurator = curator

   _kuri [C.] = rijden, rennen, hollen. (A.: kòre)

   _kuria = curie

   _kuriosidat = curiositeit; rariteit; nieuwsgierigheid

   _kurioso = curieus; raar; nieuwsgierig

   _kuritá = [med.] curetteren

   _kuritahe = [med.] curetage

   _kurpa = lichaam; lijf; figuur. kurpa di hende-muhé - vrouwelijk geslachtsdeel. bunita kurpa - 'n mooi figuur. Kon ta k'e kurpa? - Hoe gaat 't? ku alma i kurpa - met hart en ziel. Kuida bo kurpa! - Pas goed op jezelf. saka (su) kurpa - zich eruit redden. Un mente sano den un kurpa sano. - 'n Gezonde geest in een gezond lichaam. Mi kurpa ta kibrá. - Ik voel me geradbraakt. No laga pa kurpa! - Geef de moed niet op!

   _kursista = cursist

   _kurso = 1. cursus, kursus. 2. loop, verloop. den kurso di tempo - na verloop van tijd

   _kurú = rauw

   _kushiná = [ww] koken

   _kushina = keuken

   _kushinamento = [znw] het koken

   _kusinchi = [znw] kussen

   _kustía = zij, flank (v. lichaam)

   _kustumá = wennen

   _kustumber {stomme e} = gewoonte

   _kustumbrá = wennen, gewennen

   _kútis = huid, (gezichts)huid.

   _labá = wasbeurt. El a haña un labá i striká. - Hij heeft een flinke uitbrander gehad.

   _laba = wassen, zich wassen. laba kò'i kibra - de afwas doen. laba man - na begrafenis bij sterfhuis aangaan (en pimpelen). No tin awa pa laba! - Dat komt nooit meer goed.

   _labamano = wasbak, wastafel

   _labaplato = aanrecht

   _labia = slijmen, vlijen, paaien. Wardá bo di hende ku labia! - Kijk uit voor mensen die je slijmen.

   _Labírgen = Heilige Maagd

   _labirinto = doolhof, labyrint.

   _labishan [C.] = grote kruik

   _labor = arbeid. ofisina di labor - arbeidsbureau. labor fòrsá - dwangarbeid.

   _laborá = arbeiden

   _laboral = arbeids- asuntonan laboral - arbeidszaken. fòrsa laboral - arbeiders bestand.

   _laborante = laborant

   _laboratorio = laboratorium

   _lachi = 1: lade; 2: rimpel (in gezicht)

   _lacrimógeno[S.] = traanverwekkend; gas lacrimógeno - traangas

   _ladra [A.] = blaffen. (C.: wou)

   _ladramento = geblaf

   _ladron = dief, inbreker. e tin kar'i ladron - hij heeft een boeventronie

   _ladronisia = diefstal, inbraak; verduistering

   _laf = saai, flauw, ongezellig, slap

   _laga = laten; achterlaten; nalaten; verlaten. kon por laga! - dat spreekt vanzelf! Lag'é numa. - Laat maar zitten. Lag'i ta nèk! - Kom nou! (je houdt me voor de gek) Lag'é bin numa! - Kom maar op (met iets te drinken of te eten). si e t'ei of lag'i t'ei, - of hij er is of niet. El a laga su kasá. - Hij heeft zijn vrouw verlaten. Mi no por laga di hasi'é. - Ik kan niet nalaten 't te doen. Nan no a laga lus na Playa! - Ze hebben alle lichtjes in de stad opgekocht!

   _lagadishi = hagedis

   _lago = [znw] meer

   _LAGO = voormalige Exom olierafinaderij Aruba

   _lágrima = traan. na lágrima - in tranen.

   _lagun = lagune

   _laiko = leek

   _laira [A.] = lucht. den laira - in de lucht. na laira - de lucht in; boven, omhoog

   _lakru = [znw] laken

   _lamá = zee. (zie: laman)

   _laman {ng} = zee. [ook fig.]. laman ta yen / yena - gezegd om iemand te waarschuwen dat de persoon waarover men praat in aantocht is. kant'i laman - aan zee. - open zee. laman haltu - open, volle zee.

   _lamantá [vero.] = opstaan

   _lamchi = [znw] lam. Lamchi di Dios - Lam Gods. Ata e Lamchi di Dios - Zie het Lam Gods.

   _lamentá = betreuren

   _lamentabel {stomme e} = betreurenswaard(ig)

   _lamento = getreur

   _lamper {stomme e} [A.] = bliksem. (C.: werlek)

   _lampi = lamp. lampi di kerosin - olielamp

   _lamuerta = Magere Hein; Pietje de Dood.

   _lamunchi = lemoen

   _lana = wol; vacht. Bai pa lana, bini pelá. - Van 'n koude kermis thuiskomen.

   _landa = zwemmen

   _landadó _landador = zwemmer

   _landamento = [znw] het zwemmen

   _landra [B.] = zwemmen

   _lansa = [znw] lans; speer. [ww] lanceren

   _lansamento = [znw] lanceren, lancering

   _lansòp = gemarineerde uien en groene pepers

   _lanta = 1. opstaan; wakker worden; opwekken; (zich) oprichten; opsteken (v. wind); opstijgen. lant' ariba - opstaan. lanta buelo - opstijgen (v. vliegtuig). lanta ekspektashon(nan) - verwachtingen wekken. lanta para - gaan staan. 2. in opstand komen. 3. opvoeden, groot brengen.

   _lantamento = 1. het opstaan, wakker worden; opwekken; oprichting; opsteken, opstijgen; 2. opstand, oproer. 3. opvoeding, het groot brengen

   _lantera = schort

   _lapi = uitstukken; oplappen. karson gelapi - 'n uitgestukte broek.

   _laptap = potdicht

   _lareina = koningin. aña di lareina - koninginnedag

   _larga = 1. wisselen, klein maken (van geld). plaka largá= kleingeld. 2. [C.] laten; (zie: laga)

   _largo = lang. largo bai - voortdurend; steeds weer; alsmaar. unb siman largo - 'n week lang.

   _largura = lengte

   _laria [C.] = lucht. den laria - in de lucht. na laria - de lucht in; naar boven; omhoog. (A.: laira)

   _las = lies

   _lasayona = [letterl] satans vrouw. [fig.] kenau, serpent,sekreet

   _laseis = taaie onkruidsoort

   _laso = band [fig.]. laso familiar - familieband; bloedverwantschap. laso di amistat - vriendschapsband. laso matrimonial - huwelijksband

   _lastik = elastiek

   _lástima = jammer

   _lastimamente = helaass

   _lastimoso = zielig; beklagenswaard

   _lastra = 1. trekken, slepen, kruipen, sleuren, meesleuren; sjorren, sjouwen. 2. afbeulen; 3. door 't slijk halen [fig]

   _lastrá = afbeuling, 'n zware (arbeids)dag

   _lastramento = [znw] gekruip, gesleur, gezeul

   _lat = laat; te laat. Bo ta lat! - Je bent te laat!

   _lata = lat

   _latente = latent

   _lateral = lateraal, zijdelings

   _latin = [znw] Latijn(s)

   _latino-amerikano = [znw] Latijns-Amerikaan; [bnw] latijns-amerikaans

   _latino = [znw] latijns-amerikaan. [bnw] latijns

   _latitut = (geogr.) breedte

   _lavamano [S.] = wastafel, wasbak.

   _lavaplato [S.] = aanrecht

   _lavèt = in: duna un hende su lavèt - iemand ongezouten de waarheid zeggen.

   _leal = [bnw] trouw, loyaal

   _lealmente = [bw] trouw, loyaal

   _lealtat = [znw] trouw, loyaliteit

   _leba = [mar.] deinen. Laman ta leba. - Er staat een deining.

   _lebá = [mar.] deining

   _lebamento = [mar.] het deinen; deining

   _lebe-lebe = zandvliegje

   _lebumai = [WW] geen aandacht besteden aan. Lebumai! - Laat maar lopen!

   _lechero = melk-. baka lechero - melkkoe

   _lechi = melk

   _lechuga = sla

   _legal = [bnw] legaal, wettelijk; rechtsgeldig; rechtskundig

   _legalidat = legaliteit, wettigheid; rechtsgeldigheid

   _legalisá = legaliseren; wettigen; wettig maken

   _legalisashon = legalisering, wettiging

   _legalmente = [bw] legaal, wettelijk; rechtsgeldig; rechtskundig

   _legisladó = wetgever

   _legislashon = wetgeving

   _legislatibo = wetgevend. poder legislatibo - wetgevende macht

   _legitimidat = legitimiteit; rechtmatigheid; wettigheid

   _legitimisashon = wettiging

   _legítimo = legitiem; rechtmatig; wettig. hasi legítimo - wettigen.

   _legría = blijdschap, vreugde, opgewektheid, vrolijkheid, plezier

   _lei = [znw] wet. Lei pa un, lei pa tur. -Gelijke monikken, gelijke kappen. [ww] leiden, geleiden. Mi no mag lei e. - Ik mag hem niet.

   _leim = [znw] lijm. [ww] lijmen

   _leishi = lijst [om portret e.d.]; omlijsting.

   _lèk = lik; beetje

   _lèkdor = likdoorn, eksteroog.

   _lektor = lezer

   _lektu = uitlikken

   _lektura = lezing

   _lele = 1. roeren; roerend aanmaken (v. saus e.d.); 2. dralen, rekken, lummelen. lele Toni[C.] - De heilige Antonius aanroepen

   _lèlè = lel. lèl'i horea - oorlel.

   _lema = motto; slagzin; spreuk ; wapenspreuk

   _lembe = likken; [fig.] strooplikken, slijmen

   _lembechi = strooplikker, hielenlikker, stroopsmeerder

   _len = leunen; schuin staan, houden of hangen; zich vlijen (kontra - tegen)

   _lenga = 1. tong. 2. taal.

   _lengon = [bnw/znw] roddelaar(ster); kwaadspreker/ster; kletskous

   _lenguahe = spraak

   _lenso = zakdoek; servet

   _lentamente = [bw] langzaam

   _lento = [bnw] langzaam

   _lèp = lip

   _lèpia = (zitten te) niksen; zich doodvervelen.

   _leplá = in: koko leplá - het zachte vlees uit de kokosnoot.

   _lèrdu = [znw] slappeling. [bnw] slap (v. karakter).

   _lès = les

   _lesa = lezen

   _lesadó _lesador = lezer; voorlezer

   _lesamento = [znw] lezen

   _lesna = bureau, lessenaar

   _lèter{stomme e} = letter

   _letra = tekst (v. lied e.d.)

   _leu = ver. leu ayá - ver weg; in de verre verte. leu fò'i kas - ver van huis. Nos ta mes leu. - We zijn nog even ver. E ta leu di ta kompleto. - 't Is verre van volledig. keda leu di... - zich ver(re) houden van... Asina nos ta keda mes leu. - Dat brengt ons geen stap verder.

   _leve = zwak, licht [v. gewicht, geluid etc.]

   _libanes = Libanees

   _liber {stomme e} = vrij

   _liberá = bevrijden, verlossen

   _liberal = [bnw] liberaal; vrijzinnig

   _liberalmente = [bw] liberaal; vrijzinnig

   _liberalismo = liberalisme, vrijzinnigheid

   _liberashon = bevrijding; verlossing

   _libertador = bevrijder

   _libertat = vrijheid

   _libra = [znw] Amerikaans pond. [ww] behoeden, bewaren. Dios libra! - God beware mij!

   _líder {stomme e} = leiderv

   _liderazgo[S.] = leiderschap

   _lidia= verzorgen, verplegen, leiden (v. patiënt). El a lidia su mama malu pa añanan largo. - hij/zij heeft zijn/haar zieke moeder jarenlang verzorgd.

   _lidiamento = verzorging, verpleging [zie: lidia]

   _ligá = verwant (ku - aan)

   _ligamento = band, verbindingsband; [med.] ligament(en).

   _lihé = 1. vlug, snel, gauw, rap. hasi lihé - opschieten, voortmaken. No papia asina lihé. - Niet zo snel praten. 2. licht (v. gewicht)

   _liheresa = rapheid, vlotheid; snelheid.

   _lik = [znw] lek. [ww] lekken; uitlekken [ook fig.]

   _likidá = opheffen, likwideren

   _likidashon = opheffing, likwidatie

   _líkido = [znw] vloeistof, vocht. [bnw] vloeibaar

   _likmento = lekkage

   _limbo = voorgeborgte

   _limitá = [ww] beperken. [bnw] beperkt

   _limitashon = beperking

   _límite = begrenzing, grens, limiet

   _limosna = aalmoes. pidi limosna - bedelen.

   _limpi = schoon. hasi limpi - schoonmaken

   _limpia = schoonmaken; [neus, mond] afvegen. [dubbelzinnig]: neuken, naaien

   _limpiesa = schoonmaak, reiniging. servisio di limpiesa - reinigingsdienst

   _lingüista = linguist, taalkundige

   _lingüístika = linguistiek, taalkunde

   _lingüístiko = linguistisch, taalkundig

   _liña = lijn. liñ'i paña - waslijn

   _lisensia = vergunning

   _lisensiá = vergunning houdend

   _lisinbein = duizendpoot

   _liso = glad; sluik

   _lista = lijst

   _listo [S.] = klaar

   _listra = doorzoeken, huiszoeking doen; fouilleren

   _listramento = huiszoeking; fouillering

   _literal = [bnw] letterlijk; woordelijk.

   _literalmente = [bw] letterlijk; woordelijk.

   _lo = 1. toekomende tijdspartikel. lo mi bin - ik zal komen. nos lo bin - wij zullen komen. (voor de 3 personen enkelvoud bij voorkeur voorafgaand.) 2. [S.] het [ldw] lo útil - het nnuttige

   _lodia = met leem aansmeren (bij bouw lemen huizen)

   _lodo = modder

   _logra = klaarspelen, slagen, bereiken

   _logro = succes

   _loi = looien

   _lokal = [bnw] lokaal, plaatselijk

   _lokalidat = [znw] lokaal

   _lokalisá = opsporen

   _lokalisashon = opsporing

   _lokalmente = [bw] lokaal, plaatselijk

   _loke = [betr.vnw] wat; datgene wat. loke bo dí no ta korekto. - Wat je zei is niet juist.

   _lokia = kakelen

   _loko = [znw] gek, dwaas; krankzinnige. - Elke gek heeft zijn gebrek. [bnw] gek, mal, dwaas; waanzinnig, krankzinnig. loko di remata - stapelgek. kabes loko - met het hoofd op hol. Kò'i loko! - onzin! pa loko - als 'n gek.

   _lokura = waanzin; dwaasheid; verstandsverbijstering; rage; gekheid; gekkigheid

   _lokutor = omroeper

   _lolo = sufferd, sukkel, lul [fig.] kluns, onnozele hals, uilskuiken. LOLO DI AWA - zeepier; [fig.] flapdrol; boerenlul

   _lomba = rug. lomba sunú - met blote bast. manteka di lomba - ruggemerg. weg'i lomba - haasje-over. wes'i lomba - ruggegraat [ook fig.]. tur kos ta riba mi lomba. - Alles rust op mijn schouders.

   _lombra-paga = waterpokken

   _lombra = blinken

   _lombrishi = navel; navelstreng. unda su lombrishi ta derá - waar zijn/haar wieg heeft gestaan.

   _lona = zeil, zeildoek; dekzeil; canvas

   _longitut = (geografische) lengte

   _lora = [znw] papegaai. [ww] rollen, oprollen, opstropen

   _loramento = [znw] het rollen, oprollen

   _lòs = [bnw] los; [ww] losmaken

   _los = porcelein (= de stof)

   _lòt = lot (uit loterij e.d.)

   _lote = voorraad; zending

   _lotería = loterij

   _lou = lauw

   _loudat = [tsw] Niks! Geen resultaat!

   _luango = kakelbont. bisti luango - kakelbont gekleed gaan

   _lubidá = vergeten. Lubidá! - Vergeet 't maar! lubidá riba un hende - iemand helemaal vergeten

   _lubriká = [ww] smeren; doorsmeren. [bnw] ingevet; gesmeerd; doorgesmeerd.

   _lubrikante = smeermiddel, glijmiddel.

   _lucha = [znw] strijd, gevecht. [ww] strijden, vechten

   _luchadó = strijder

   _lugá = plaats; ruimte. na lugá di - in plaats van. na promé, di dos, di tres etc. lugá - ten eerste, tweede, derde etc. Lugá! - Maar nee, hoor!

   _lugar[vero.] = plaats (zie: lugá)

   _luho = [znw] luxe

   _luhoso = [bnw] luxe, luxueus

   _lukratibo = lucratief; winstgevend

   _luna = 1: maan; luna di miel - huwelijksreis. luna folman - volle maan. luna nobo - nieuwe maan. luna kresiente - wassende maan. luna menguante - afnemende maan. 2: maand. luna pasá - vorige maand. otro luna - volgende maand

   _lunar = [znw] moedervlek. [bnw] maan-, maans- kleps lunar - maansverduistering

   _lur = loeren

   _lus = [znw] licht. duna lus - bevallen [v. baby] pal'i lus - lichtmast; telefoonpaal

   _lùs = strik; lus

   _lusa = verlichten [fig.]. Lus eterno lusa p'é. - Het eeuwig licht verlichte hem, haar.

   _lusafé [C.] = lucifer; (A.: suaflu)

   _lusi = schitteren; verfraaien

   _lusifó = stoplicht

   _luto = rouw. na luto - in de rouw

   _ma = maar

   _machete = kapmes

   _machi = moedertje, oudje (gezegd tegen oude vrouwen)

   _machiká = [ww] 1. kouwen; prakken. 2. kreukelen, kreuken, verkreukelen; verfomfaaien. [bnw] 1. geprakt. 2. verkreukeld; verfomfaaid. batata machiká - aardappelpuree.

   _machismo = mannelijkheidswaan; hanigheid

   _machista = mannelijkheidswaan hebbend

   _macho = mannelijk

   _machor = manwijf, haaibaai

   _madam Janet = Chilipeper

   _madelòr = in: papia manera lora madelòr - praten als 'n kip zonder kop.

   _madoha = sluimer. bai den un madoha - wegdoezelen.

   _madrastra = stiefmoeder

   _madrina = peettante, meter. Bo madrina ku bo, tende! - Je Zuster!

   _madú = oma, opoe, grootmoeder

   _madurá = [ww] rijpen. [bnw] rijp; voldragen

   _madures = rijpheid; volgroeidheid, volwassenheid

   _maduro = rijp

   _madushi = oma, opoe, grootmoeder

   _maestro = meester; onderwijzer; leraar. maestro di seremonia - ceremoniemeester

   _mag = mogen (zonder: ta). tin mag - mogen

   _magia = magie; tovenarij; goochelkunst; kunstje

   _mágiko = [znw] magiër; goochelaar. [bnw] magisch; tover-; garoti mágiko - toverstaf.

   _maha = zeuren, zaniken

   _mahamento = gezeur, gezanik

   _mahos = lelijk

   _mai = mama

   _maínta = morgen; ochtend

   _maíshi = sorgum; mais. maíshi grandi - mais. maísh'i rabo - sorgum (bicolor).

   _maka = in: saka maka - de vuile was buiten hangen [fig.]

   _makakería = aanstellerij

   _makaku = 1. aap. 2. aansteller/ster. makaku ta hunga ku su yiu te ora e saka su wowo. - De kruik gaat zo lang te water tot hij barst. Awa di dos bes, no sa muha makaku. - 'n Ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. Ounke bo ta bisti makaku di seda, makaku e ta keda. - Al draagt 'n aap 'n gouden ring, 't is en blijft 'n lelijk ding. Makaku sa kua palu e ta subi. - Wie de schoen past, trekke hem aan. E ta makaku! - Wat 'n aansteller/ster!

   _makamba = Europese Nederlander. N' ta kò'i kanta makamba. - 't Is niet om over naar huis te schrijven.

   _makinaria = machinerie

   _makistá = beledigen (door recht voor z'n raap te reageren)

   _makiyahe = toilet; opmaak; make-up; schminken. Pone makiyahe - toilet maken.

   _makuto = mand. hòrta fò'i otro su makuto [C.] - iemand het brood uit de mond stoten.

   _mal = slecht. mal bida - 'n rot leven. mal ehempel - rotstreek. mal hende - rot vent/wijf. mal demonio - rotzak, smeerlap. mal muhé - rotwijf. mal trahá - slecht gebouwd. mal beis - slechte zin, slecht gehumeurd. di mal en peor[S.] - van kwaad tot erger. mal informá - slecht geïnformeerd.

   _mala = slecht. mala maña - rotstreken. mala mucha - stout

   _malagradesido = [bnw] ondankbaar; [znw] ondankbaar persoon.

   _maldat = [znw] kwaad, slechtheid; verdorvenheid

   _maldishon = vervloeking; verdoemenis

   _maldishoná = [ww] vervloeken; verdoemen. [bnw] verdoemd; vervloekt

   _maldito = [bnw] vervloekt; verdoemd

   _male = [tsw] God geve (zie: mara). Male bèrdè! - Was 't maar waar!

   _malechor = misdadiger

   _malesa = ziekte, kwaal. malesa di kaya - geslachtsziekte [fam.]. malesa di suku - suikerziekte.

   _maleta = koffer

   _malgastá = [ww] verknoeien, verspillen, verkwisten. [bnw] verknoeid; verkwist; verspild.

   _malgastamento = verspilling, verkwisting

   _maligno = kwaadardig (v. ziekte)

   _malisia = kwaadaardigheid

   _malisioso = kwaadaardig (v. karakter)

   _malkomportá = (zich) misdragen

   _malkomportashon = misdraging

   _malkontento = [znw] misnoegen; ontevredenheid. [bnw] misnoegd; ontevreden

   _malkriá = [ww] verpesten [van kinderen]; verwennen; slecht opvoeden. [bnw] verwend; verpest [van kinderen]; stout

   _malora = onheil

   _maltratá = mishandelen; toetakelen

   _maltrato = mishandeling

   _malu = 1. ziek. esnan malu - de zieken. bira malu - ziek worden. kai malu - ongesteld zijn. 2. slecht. biba na malu ku otro - in onmin leven met elkaar. pa malu - expres; met opzet. tuma na malu - kwalijk nemen.

   _maluku = huilebalk

   _malversá = zwendelen; oplichten.

   _malversashon = malversatie; zwendel; oplichterij.

   _mama = moeder. mama kalakuna - slechte moeder, die haar kinderen verwaarloost. N' ta yiu 'i mama! - Dat is geen kattepis! / Dat is 'n hele kluif!

   _mamai = mama

   _man {ng} = 1. hand; 2. handvat, handgreep; 3. klink; 4. wijzer. 5. kam (bananen). man bashí - met lege handen. man drechi - rechterhand. man robes - linkerhand. man tení - hand in hand. man na kabes - met de handen in 't haar. man na obra - de hand aan de ploeg. bou man - stiekem, clandestien, verborgen. riba man - overhaast. baha man - minderen. bati man - in de handen klappen. duna man - in ondertrouw gaan. duna un man - 'n handje helpen. kita man (for) di - de handen van iemand of iets terugtrekken. laba man - 1 de handen (in onschuld) wassen. 2. na een begrafenis naar het sterfhuis gaan. pasa man ku - aanraken; jatten, pikken. saka man - de hand uitsteken. sali fò'i man - uit de hand lopen. Un man ta laba otro, dos ta laba kara. - Vele handen maken het werk licht. un kant'i man - 'n klap, 'n oorvijg.

   _maña = karaktertrekken, streken, manie. mala maña - rotstreken

   _mañan {ng} = morgen. mañan maínta - morgenochtend. otro mañan - overmorgen. Te mañan! - Tot morgen! No laga pa mañan, loke bo por hasi awe. - Stel niet uit tot morgen wat ge heden doen kunt.

   _mancha = [znw] 1. vlek, smet. mancha original - erfsmet. sin mancha - onbevlekt. 2. school (vissen). [ww] vlekken, bevlekken.

   _manda = 1: sturen, opsturen, zenden, opzenden. mucha mandá - boodschappenjongen. 2: bevelen, kommanderen, de macht hebben/uitoefenen; aan het bewind zijn.

   _mandamento = [znw] 1: verzending, het zenden. 2: gebod. E dies mandamentonan - de Tien Geboden

   _mandatario = bewindsman; machthebber; gezagsdrager

   _mandato = mandaat

   _manchi[C.] = mand; (A.: - makuto)

   _mané = (zie: manera)

   _manehá = besturen

   _manehadó = bestuurder

   _maneho = beleid; beheer. mal maneho - wanbeleid, wanbeheer, wanbestuur

   _manera = [znw] manier; wijze. di manera ku - zodat. na mi manera - op mijn manier. sin manera - onbeholpen; onbehouwen. [vw/bw] als; zoals; alsof

   _manga = 1. mouw. manga di kamisa - hemdsmouw. un blusa manga largo, kòrtiko, - een bloes met lange, korte mouwen. hisa manga. - de handen uit de mouwen steken lora manga - de mouwen oprollen. 2. brok of blok steen.

   _mangasina = schuur, magazijn

   _mangel {stomme e} = 1. snoep. 2. mangrove

   _manifestá = manifesteren

   _manifestante = manifestant

   _manifestashon = manifestatie

   _manifesto = manifest

   _maniobrá = maneouvreren

   _maniobra = moneouvre

   _manipulá = manipuleren

   _manipulabel {stomme e} = manupuleerbaar

   _manipulashon = manipulatie

   _manisé = [ww] ochtend worden. su manisé - de volgende ochtend

   _manká = [bnw] ontwricht, hinkend (door verstuiking e.d.)

   _manka = 1. ontwrichten, verzwikken, verstuiken (v. ledematen). 2. ontberen. Mi no ke manka mi kòfi! - Ik wil m'n koffie niet missen.

   _mankaron = [bnw] ondeugdelijk, gebrekkig. un mucha mankaron - 'n gebrekkig kind. [znw] koeksoort

   _mansa = deeg

   _mansedumbre = zachtmoedigheid.

   _manso = zachtmoedig. [v. dieren] tam.

   _manteka = boter. manteka di lòmba - ruggenmerg. bula ku (h)al'i manteka - boven z'n stand leven.

   _mantel {stomme e} = id., jas.

   _mantené = onderhouden; vasthouden; volhouden; aanhouden; doorzetten; beweren.

   _mantenshon = onderhoud

   _manual = [znw] handboek, handleiding. [bnw] handen-

   _manualmente = met de hand

   _manuskrito = manuscript

   _mapa = 1. landkaart; bouwtekening; plattegrond. pinta mapa - een bouwtekening maken. 2. map, klapper, ordner.

   _mara = [ww] binden; vastbinden; vastmaken, vastleggen; verbinden. mara su mes na - zich vastleggen op; zich verbinden tot. [tsw] God geve! Moge!

   _maramento = [znw] binden, verbinden, binding

   _maraviya = wonder.

   _maraviyoso = wonderlijk, wonderbaarlijk, schitterend, zalig.

   _marcha = [znw] mars; [C.] optocht. gran marcha - [C.] grote carnavalsoptocht. [ww] marcheren

   _marchitá = [ww] verwelken. [bnw] verwelkt

   _mardugá = vroege ochtend (van middernacht tot ongeveer 06 uur.); mardugá chikito - de vroege uurtjes (van middernacht tot rond 03 uur); mardugá grandi - voor het ochtendgloren (van 04 tot 06 uur).

   _marga = [ww] verbitteren; vergallen. [bnw] bitter

   _margá = verbitterd

   _márgen = marge

   _María = Marie

   _maribomba = wesp

   _mariko = flikker [vulg.]

   _marikon = flikker [vulg.]

   _marina = marine

   _marinero = zeeman

   _marinir = marinier

   _marítimo = zee-; bida marítimo - zeeleven. komersio marítimo - zeehandel. navegashon marítimo - zeescheepvaart. transporte marítimo - zeetransport.

   _marka = [znw] merk, merkteken, waarmerk. [ww] 1. markeren, merken, aanmerken, waarmerken; 2. uitzetten (van lijnen e.d.) 3. aanslaan, indrukken (v. telefoonnummer e.d.). tin un hende marká - iemand in de gaten houden

   _mars = in: saka un hende su mars p'e - iemand mores leren.

   _marshe (C.) = markt. (A.: merkado)

   _mart = maart

   _mártir = martelaar

   _martirio = martelaarschap

   _martirisá = martelen [ook fig.]

   _martíu = hamer

   _martiyá = hameren

   _mas = meer, meest. mas grandi - groter, grootst. mas i mas - hoe langer hoe meer. mas tantu - meestal. mas of menos - ongeveer. Ta mas n' tin! - 't Smaakt naar meer!

   _masa = massa

   _masagista = masseur

   _masakrá = uitmoorden, afslachten

   _masakre = moordpartij, slachtpartij

   _masal = [bnw] massaal

   _masalmente = [bwL] massaal

   _masashi = massage

   _masbango = vissoort

   _mashá =heel, zeer, erg. Mashá danki! - dank U (je) wel! mashá nada. - bijna niets

   _mashar [vero.] = heel, zeer, erg.

   _mashin = machine. mashin di kose - naaimachine. mashin di laba paña - wasmachine. mashin di laba kò'i kibra - vaatwasser.

   _masibo =massief

   _maske = hoewel, alhoewel, ofschoon

   _maskulino = mannelijk

   _mason = vrijmetselaar

   _masonería = vrijmetselarij

   _masturbashon = masturbatie; zelfbevrediging

   _mat = id.

   _mata = [znw] plant. [ww] doden; slachten. dal mata - doodslaan. tira mata - doodschieten. el a mata tres homber. - zij heeft drie mannen overleefd.

   _matadó = moordenaar; slachter

   _matamento = [znw] het doden; slachting

   _matansa = doding, moord

   _matemátika = wiskunde

   _matemátiko = [znw] wiskundige. [bnw] wiskundig.

   _materi = etter

   _materia = 1. materie. 2. metselspecie

   _material = materiaal

   _materialisá = verwezenlijken

   _materialismo = materialisme

   _materialista = [znw] materialist. [bnw] materialistisch

   _materna = moeder-. lenga materna - moedertaal.

   _maternal = moeder-; moederlijk. amor maternal - moederliefde

   _maternidat = moedrschap

   _matrimonial = huwelijks-

   _matrimonio = huwelijk

   _matris = baarmoeder

   _matutino = ochtendkrant

   _mayor = [znw/bnw] ouder

   _mayoría = meerderheid; (de) meeste(n)

   _mea = kous; sok. barig'i mea - veelvraat, vreetzak

   _mecha = lont; (kaarsen)pit

   _medaya = medaille

   _media = communicatiemiddelen; de pers.

   _mediadó _mediador = bemiddelaar. mediadó di gobierno - landsbemiddelaar

   _mediador = bemiddelaar

   _mediano = gemiddeld, middelmatig, middelbaar

   _mediante = middels, door middel van. Dios mediante! - met Gods hulp!

   _mediashon = bemiddeling; tussenkomst; voorspraak

   _medida = maatregel

   _medieval = middeleeuws. tempo medieval - Middeleeuwen

   _medio = middel. medio ambiente - milieu. Medio Oriente - Midden-Oosten. medionan finansiero - geldmiddelen.

   _mediokre = middelmatig.

   _medisina = geneeskunde

   _medisinal = geneeskundig; geneeskrachtig

   _meditá = mediteren, peinzen, overpeinzen

   _meditashon = meditatie, overpeinzing

   _mef = muf

   _mèfè-mèfè = [bnw] scharminkel(ig)

   _mei-mei = tussen

   _mei = [znw] mei. [bnw] 1. half. 2. wel; mei shen hende - Wel honderd mensen.

   _mekániko = [znw] monteur; technicus. [bnw] mechanisch; werktuiglijk

   _mèkè-mèkè = oogvet

   _melankolía = melancholie; weemoed; somberheid; zwaarmoedigheid.

   _melankóliko = melancholiek; weemoedig; somber; zwaarmoedig; droefgeestig.

   _mèldu = melden; aanmelden. vdv: gemèldu)

   _mèlè-mèlè = slap

   _mèlè = flikflooien. mèlè hende - flikflooien

   _melodía = melodie; wijs; wijsje

   _melodioso = melodieus; welluidend.

   _memoria = geheugen; herinnering; gedachtenis. den felis memoria - zaliger gedachtenis.

   _memorisá = memoriseren; opnemen (in geheugen), onthouden

   _memorisashon = opname (in geheugen)

   _men = betekenen, bedoelen. ke men (dí) - Dat wil zeggen. Ki bo ke men? - Wat bedoel je?

   _Mena = koosnaam voor Filomena of Philomena

   _menasá = bedreigen, dreigen

   _menasa = bedreiging, dreiging

   _menasante = dreigend, bedreigend

   _menchi _menshi = [anus] gat [fam.]. Su menchi a ploi. - hij/zij verging van de kou.

   _mendra = verminderen

   _mener = meneer. mener di skol - onderwijzer, leraar

   _mengua = afnemen, verminderen.

   _menguante = afnemend. luna menguante - afnemende maan

   _menor = kleiner; kleinst; jonger; jongst

   _menos = min; minder; minst; behalve. por lo menos[S.] - ten minste, minstens. Esei ta menos mal. - Dat is daaraantoe.

   _menosbálido = mindervalide

   _menospresiá = [ww] minachten; verachten. [bhnw] geminacht; minachtend; veracht(elijk).

   _menospresio = minachting;

   _menospudiente = minvermogend(e)

   _mensahe = boodschap

   _mensahero = boodschapper

   _menshon = vermelding

   _menospresiá = minachten; verachten

   _menshoná = noemen; vermelden

   _menshonabel {stomme e} = noemenswaard; vermeldenswaard

   _menstruashon = menstruatie

   _menta = noemen ; vermelden. menta nomber di un hende - iemands naam noemen.

   _mental = [bnw] mentaal, geestelijk

   _mentalidat = mentaliteit

   _mentalmente = [bw] mentaal, geestelijk. mentalmente retardá - geestelijk gehandicapt

   _mente = geest. Un mente sano den un kurpa sano - 'n gezonde geest in 'n gezond lichaam.

   _mentira = leugen. papia mentira - liegen

   _mentiroso = [znw] leugenaar. [bnw] leugenachtig.

   _menú = menu

   _MEP = Movimento Electoral di Pueblo = Arubaanse politieke partij

   _merdía = middag. entre merdía - tussen de middag. tra'i merdía - na de middag.

   _meresé = [vaak zonder ta] verdienen [fig.]

   _meridiano = breedtecirkel, meridiaan

   _merikano = [znw] amerikaan(se). [bnw] amerikaans

   _mérito = verdienste [fig.]; mérites

   _Merka = Amerika

   _merkado = markt

   _merkansía = koopwaar; goederen

   _mes = zelf; eigen; even; echt. mi mes - ikzelf, mijzelf. Mi ta hasi'é mi mes. - Ik doe 't zelf. Mi mes ruman - m'n eigen broer/zus. E ta mes grandi ku mi. - Hij is even groot als ik. E tamashá bunita mes. - 't Is echt heel mooi. Bo mes sa! - Je weet wel!

   _mesa = tafel. drecha mesa - de tafel dekken. kita mesa - de tafel afruimen. sinta na mesa - aan tafel gaan. dilanti di mesa bèrde - voor het gerecht, voor de rechter.

   _meskla = [znw] mengsel; vermenging. [ww] mengen, vermengen

   _meskos = hetzelfde. meskos ku - net als, evenals

   _meslá = metselaar

   _mesora = meteen, terstond

   _mester [zonder ta] = moeten. tin mester di - nodig hebben

   _mesun = dezelfde; hetzelfde

   _meta = doel

   _metal = metaal

   _metamórfosis = metamorfose; gedaanteverandering

   _mete = zich mengen (ku - in), zich inlaten (ku - met)

   _metemento = [znw] het zich mengen (ku - in)

   _meteora = meteoor

   _meteorita = meteoriet

   _meteorología = meteorologie; weerkunde

   _meteorológiko = meteorologisch; weerkundig.

   _meteorólogo = meteoroloog; weerkundige.

   _metí = verwikkeld (den - in)

   _metódikamente = [bw] methodisch

   _met&oacu8te;diko = [bnw] methodisch

   _método = methode

   _metslá = metselaar

   _meuchi = zeemeeuw

   _mi = ik, mij, me, mijn

   _midí = maat. Ku e midí ku bo ta midi bo próhimo, Dios lo midí bo. - Met de maat waarmee gij meet, zult ge gemeten worden.

   _midi = meten, opmeten

   _midimento = [znw] het meten, opmeten

   _miedo = angst. tin miedo= bang zijn. No tene miedo! - Wees niet banbg! pa miedo di - uit vrees voor. pa miedo ku - uit vrees dat.

   _miedoso = [znw] bangerik. [bnw] bang, angstig, vreesachtig

   _miembresía = lidmaatschap; leden

   _miembro = lid

   _mientras (ku) = terwijl; naarmate, naargelang. mientras tanto - ondertussen; inmiddels

   _mièrdè = stront

   _migra = migreren; trekken [vogels, volkeren]

   _migrashon = migratie; trek

   _mihó = beter, best. Tantu mihó - des te beter.

   _mihorá = verbeteren; mihorá su mes - zich verbeteren (in positie)

   _mihorabel {stomme e} = verbeterbaar

   _mihoransa = verbetering; vooruitgang

   _mihorashon = verbetering

   _miksto = gemengd. sintimentonan miksto - gemengde gevoelens

   _mil = duizend

   _milagrosamente = [bw] wonderbaarlijk, op wonderbaarlijke wijze

   _milagroso = [bnw] wonderbaarlijk

   _milaguer {stomme e} = wonder

   _militansia = 1. strijdvaardigheid, strijdlust. 2. supporters, propagandisten (voor politieke partijen)

   _militante = militant, strijdbaar, strijdlustig, strijdvaardig

   _militar = [znw+bnw] militair.

   _militarismo = militarisme

   _militarista = [znw] militarist. [bnw] militaristisch

   _milon = meloen. milon di seru[C.] - bolcactus

   _mimá = verwend

   _mima = verwennen

   _mimamento = verwenning

   _mimo F = kleinzerig

   _mina = [znw] mijn. [ww] ondermijnen; ondergraven.

   _mineral = mineraal, delfstof; erts

   _minero = mijnwerker

   _minimal = [bnw] minimaal; op z'n minst

   _minimalisá = minimaliseren; verkleinen

   _minimalisashon = minimalisering; verkleining

   _minimalmente = [bw] minimaal; op z'n minst.

   _mínimo = [znw] minimum. e mínimo absoluto - het uiterste minimum. [bnw] minimaal, miniem, minst

   _ministeriabel {stomme e} = m inisteriabel

   _ministerial = ministeriëel

   _ministerio = ministerie

   _ministro = minister

   _minti = verloochenen. Bo n' por minti bèrdè. - De ware aard verloochent zich niet.

   _minusiosamente = [bw] minutieus

   _minusioso = [bnw' minutieus

   _minüt = minuut

   _mira = zien; kijken

   _miron = toeschouwer, omstander; nieuwsgierige toekijker

   _misa = kerk(gebouw) [RKK]; mis. santo sakrifisio di misa - Heilige Mis. misa antisipá - weekeindmis op zaterdagavond. misa kantá - gezongen heilige mis. na misa - in/bij de kerk. den misa - in de kerk. durante misa - tijdens de mis.

   _misal = missaal

   _misandr&iaccute;a = mannenhaat; afkeer van mannen.

   _misantrópiko = [bnw] misantroop, misantropisch

   _misántropo = misantroop

   _miserabel {stomme e} = armoedig, armetierig, armzalig

   _miseria = misère

   _miserikordia = barmhartigheid. sin miserikordia - ongenadig, onbarmhartig

   _miserikordioso = barmhartig

   _mishi (ku) = aanraken, aankomen. No mishi! - Niet aankomen! Blijf ervan af! No mishi ku mi! - blijf van me af! Ki mishí bo akí? - Wat doe jij hier? Ki mishí bo riba kaya? - Wat doe jij op straat?

   _mishon = missie

   _mishonero = missionaris; zendeling.

   _misil = projectiel; raket

   _miskiña = [znw] 1. kleingeestig mens. 2. vrek, gierigaard, schraalhans [bnw] 1. kleingeestig; 2. hebberig, vrekkig, gierig, schraperig

   _misógino = misogyn; vrouwenhater

   _misterio = mysterie

   _misteriosamente = [bw] mysterieus, raadselachtig

   _misterioso = [bnwsmysterieus, raadselachtig

   _mitar = [znw] helft. [bnw] half. mitar saya - onderrok. mitar di dos[C.] - half twee.

   _miya = mijl; mijlpaal

   _miyon = miljoen

   _mo [A.] = oom [+naam]; mo Pe -oom Piet. (C.: om)

   _móbil = beweegbaar; beweeglijk; mobiel

   _mobilidat = mobiliteit; verplaatsbaarheid

   _mobilisá = mobiliseren; op de been brengen (v. politie e.d.)

   _mobilisabel {stomme e} = mobiliseerbaar

   _mobilisashon = mobilisatie; het op de been brengen van groepen.

   _mochi = moot

   _moda = mode. na moda - in de mode. Nan no tin moda ni di muri. - Ze hebben geen nagel om zich te krabben. N' ta moda! - 't Is ongelooflijk, onvoorstelbaar!

   _modelá = modelleren; boetseren

   _modelahe = modellering; boetseerkunst

   _modelo = model

   _modernisá = moderniseren

   _modernamente = [bw] modern

   _moderno = [bnw] modern

   _modestia = bescheidenheid

   _modesto = bescheiden

   _modifiká = modifiëren, wijzigen

   _modifikashon = modificatie, wijziging

   _modo = manier, wijze. di modo ku - zodat. Di otro modo - op 'n andere manier. Na mod'i bisa, papia - bij wijze van zeggen, spreken. di ningun modo - op generlei wijze. No tin modo di muri - 't erg slecht hebben.

   _mofa = spot, spotternij; schimpscheut. hasi mofa di un hende - iemand bespotten

   _mòfer {stomme e} = knalpijp; knaldemper

   _mòfi = [ORNITH.] SOORT mus

   _mòfler {stomme e} = knaldemper, uitlaat

   _mohé = [streektaal] vrouw

   _moher = [streektaal] vrouw

   _Moises = Mozes

   _mòkel {stomme e} = moker, voorhamer

   _mokete = vuist, knuist; vuistslag, stomp

   _moketeá = stompen; slaan met de vuisten

   _molèster {stomme e} = last, ongemak, ongerief; overlast. kousa molèster - last bezorgen. Danki p'e molèster! - Bedankt voor de moeite.

   _molestiá = lastig vallen. E kos ta molestiá mi. - Ik zit ermee in m'n maag.

   _moli = zacht, week

   _molia = weken; zacht maken.

   _molina = 1. molen molina di biento - windmolen. 2 [ornit] maag.

   _momento = moment; ogenblik. ni un momento so. - geen enkel moment.

   _Momo = Momus; kimamento di momo - vastenavond (waarop koning Momus wordt verbrand)

   _monarka = monarch, vorst

   _monarkía = monarchie, vorstenhuis

   _monarkista = monarchist(isch)

   _mondi = wildernis, ongecultiveerd land, struikgewas; bos

   _mondongo = 1. pens; buk'i mondongo - boekmaag. 2. binnenste (van iets), binnenwerk. saka un hende su mondongo. - Iemand tot op de naad uithoren.

   _moneda = munt

   _mongol = mongool [plat]

   _monstruo = monster, gedrocht, wangedrocht

   _monstruoso = monsterlijk, gedrochtelijk

   _montamento = spiritisme

   _montante = bedrag

   _monton = hoop, (=afval, geld e.d.); stapel

   _montoná = ophopen; stapelen; vergaren

   _monumental = monumentaal

   _monumento = monument

   _mòp = [znw] mop (om te schrobben); zwabber. [ww] schrobben (met mobp); zwabberen.

   _moral = moreel; zedelijk.

   _moralidat = moraal; moraliteit; zedelijkheid.

   _moralista = moralist; zedenmeester.

   _mòrde = 1. bijten; happen. 2. pijn doen; schrijnen. Mi kabes ta mòrde - Ik heb hoofdpijn.

   _mordí = beet

   _moreno = licht bruin

   _moribundo = zieltogend, stervend (niet van mensen of dieren)

   _mòrkòi = (land)schildpad. Bo no por ranka pluma fò'i mòrkòi. - Van 'n kale kip kun je geen veren plukken. akshon di morkòi - stiptheidsaktie

   _mòro = [tsw] (goeie) morgen!

   _morochi = tweeling

   _morocho = tweeling

   _moroton = gedrongen [v. mens of dier]

   _mòrs = morsen, knoien, prutsen, klungelen; spelen

   _mòrsmento = geknoei, gepruts, geklungel

   _mòrspòt = geknoei. hasi mòrspòt - zitten te knoeien

   _mortal = [bnw] sterfelijk; dodelijk. restonan mortal - stoffelijke resten. [znw] sterveling

   _mortalidat = sterfte; sterfelijkheid

   _mortalmente = [bw] sterfelijk;dodelijk.

   ; _mortífero [S.!] = dodelijk

   _mortifiká = (zich) versterven

   _mortifikashon = versterving

   _mòrto = dood. mòrto kansá - doodmoe. mòrto na soño - vast in slaap. mòrto-mòrto - morsdood

   _mortuario = mortuarium

   _mosaik = tegel; tegels. pega mosaik - tegels zetten

   _mosaiko = tegel; tegels; mozaiek

   _mòsh = spelen, knoeien, prutsen, klungelen, rommelen. Mi n' ta mòsh ku bo! - Ik speel niet met jou! (kindertaal)

   _mòshmento = geknoei, gepruts, geklungel, gerommel

   _moshon = motie

   _mòstert }stomme e} = mosterd

   _mòt-mòt-mòt = het geluid van een kikker

   _mota = dons [om te poeieren e.d.]

   _motibo = reden; aanleiding. pa motibo di - vanwege. p'e motibo ei, - om die reden. pa ékis motibo - om onbekende reden(en). (zie: ékis)

   _motin = buit

   _motivá = motiveren

   _motivashon = motivatie

   _motor = motor

   _motosaik = motorfiets

   _motosiklismo = het motorrijden; motorsport

   _motosiklista = motorrijder, motorfiets berijder

   _move = bewegen. sin move - onbeweeglijk

   _moveshon = beweging

   _movimento = beweging [organisatie]

   _mucha-homber = jongen

   _mucha-muhé = meisje

   _mucha = kind (= onvolwassen mens); jongen, meisje. mucha mandá - boodschappenjongen. bon mucha - lief (v. kind); braaf (v. hond e.d.). mala mucha - stout; stouterd. E ta muchu mucha pa... - Hij is veel te klein om ...

   _muchachada = (klein)zielig gedoe; kinderachtig gedoe.

   _muchila = rugzak

   _muchu= te, al te; muchu hopi - te veel.

   _muda = verhuizen

   _mudansa = verhuizing

   _mudo = stom (= niet kunnende praten)

   _muebel = meubel

   _muebla = meubileren

   _muestra [S.] = monster, voorbeeld; staal(tje); blijk; teken. duna muestra di - blijk geven van. un muestra di stimashon - 'n teken van liefde.

   _mùf = muf

   _muf = verhuizen, weggaan

   _muha = bevochtigen, nat worden, nat maken; water geven (planten)

   _muhá = nat; vochtig; klam. papa muhá - kletsnat

   _muhé = [C./A.] vrouw; [A.] wijf

   _muher [vero.] = vrouw. e muher ei - dat wijf

   _muherero = vrouwenjager, snoeper

   _mula = [ww] 1. malen. karni mulá - gehakt. 2. zwoegen, ploeteren. [znw] muilezel; drugskoerier

   _multa = [znw] boete, bekeuring. [ww] beboeten, bekeuren

   _multiple = veelvoud(ig)

   _multipliká = vermenigvuldigen

   _multiplikashon = vermenigvuldiging

   _multitut = menigte, schare

   _mundano = werelds, mondain, aards

   _mundo = wereld

   _mundu = wereld. e di tres mundu - de Derde Wereld. henter mundu - de hele wereld. ront mundu - op/over de hele wereld. gosa un mundu - geweldig genieten. Un gritamento di otro mundu. - 'n Geschreeuw van jewelste.

   _munishon = munitie

   _munisipal = gemeente-, gemeentelijk. gobierno munisipal - gemeentebestuur. konseho munisipal - gemeenteraad

   _munisipio = gemeente

   _munstra = tonen; eruit zien, laten zien

   _muraya = muur; wand

   _muri = sterven; doodgaan. muri pa un hende - smoor (verliefd) zijn op iemand. muri pa (un kòpi kòfi) - snakken naar een (kop koffie). Bai muri leu! - Val dood!

   _murmurá = fluisteren; mopperen; prevelen

   _músika = muziek

   _muska = vlieg

   _muskular = spier-

   _múskulo = spier

   _mustra _munstra = tonen, laten zien; aanwijzen

   _mutilá = verminken

   _mutuamente = ;bw' wederkerig, wederzijds.

   _mutuo = ;bnw' wederkerig, wederzijds.

   _mutilashon = verminking

   _mutuo = ;bnw' wederkerig, wederzijds.

   _muy (S.!) = zeer, heel, erg (p.: mashá, hopi); muy pronto (S.!) - heel gauw. muy en particular(S.!) - heel in 't bizonder.

   _muzik = muziek

   _n' = no = niet, geen. Mi n' sa! - Ik weet 't niet.

   _na = op; te; in; bij. (nadruk en toonverhoging voor pers.vnw mi en bo) na ora - op tijd. na kas - thuis. na kantor, skol - op kantoor, school. na trabou - op 't werk. na Playa, Santa Cruz, Noord ... - in de Stad, Santa Cruz, Noord ... na beach - op/aan het strand. na misa - in de kerk. na santana - op 't kerkhof. na televishon, radio - op de tv, radio. na mesa - aan tafel. na moda - in de mode. - in 't groot. Na ordu! - Tot Uw dienst! baha na awa, na katuna - met de noorderzon verdwijnen. splika un kos na plaka chikito - iets haarfijn uitleggen. E tin plaka na granel. - Hij heeft hopen geld. Pone un hende su kara na bergüensa - iemand te schande maken.

   _nada = niets. mashá nada - bijna niets. N' ta nada. - 't Geeft niet. N' ta yudá bo na nada. - 't helpt je geen steek.

   _namorá = [ww] verliefd worden (di - op). [bnw] verliefd (di - op).

   _namoramento = verliefdheid

   _nan {ng} = zij, ze [mv], hen, hun; ook uitbreidingspartikel.

   _nanishi = neus. Esun ku korta su nanishi, ta daña su kara - Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.

   _Nanzi = hoofdfiguur uit Nanzi-verhalen;Nanzi of Kompá Nanzi is een spin.

   _ñapa = toegift, extraatje

   _nase = geboren worden

   _nasé[C.] = [volt.deelw./bnw] geboren

   _nasemento = geboorte

   _nashon = natie

   _nashonal = nationaal; vaderlands

   _nashonalidat = nationaliteit

   _nashonalismo = nationalisme

   _nashonalista = [bnw] nationalistisch. [znw] nationalist

   _nasimento = geboorte

   _nasí [A.] = [volt.deelw./bnw] geboren

   _natal = [bnw] geboorte-; fecha natal - geboortedatum. tera natal - geboortegrond.

   _natalicio (S.!) = [bnw] geboorte-; fecha natalicio - geboortedatum.

   _natashon = zwemkunst, zwemsport; het zwemmen

   _natural = [bnw] natuurlijk

   _naturalesa = natuur

   _naturalisá = [ww] naturaliseren [bnw] genaturaliseerd

   _naturalisashon = naturalisatie; naturalisering

   _naturalmente = [bw] natuurlijk

   _nave = vaartuig. nave spasial - ruimtevaartuig

   _navegá = varen

   _navegante = varend(e); zeevarend(e).

   _navegashon = scheepvaart

   _nèchi = {bnw] net; netjes, fatsoenlijk

   _negashon = ontkenning

   _negatibo = negatief

   _negligensia = nalatigheid, achteloosheid; veronachtzaming; achterstelling; plichtverzaking, plichtverzuim

   _negligente = nalatig, achteloos

   _neglishá = [ww] verwaarlozen; veronachtzamen; nalaten; negeren; achterstellen. [bnw] verwaarloosd; achtergesteld

   _neglishamento = verwaarlozing

   _negoshá = handelen, handel drijven

   _negoshabel {stomme e} = onderhandelbaar

   _negoshabilidat

   _negoshadó _negoshador = onderhandelaar

   _negoshante = zakenman, koopman

   _negoshashon = onderhandeling

   _negoshi = zaak, handel, bedrijf

   _negro = neger

   _neishi [A.] = nest. (C.: nèshi)

   _nèk = [znw] nek. trose un hende su nèk p'e. - iemand de nek omdraaien. [ww] nekken, foppen, voor de gek houden. Lag'i ta nèk! - Maak dat je grootje wijs!

   _nenga = ontkennen; weigeren.

   _nengamento = ontkenning; weigering.

   _nervio = zenuw. tin nervio - zenuwachtig zijn

   _nerviosidat = nervositeit; zenuwachtigheid

   _nervioso = zenuwachtig

   _nesesariamente = [bw] nodig, noodzakelijk

   _nesesario = nodig, noodzakelijk

   _nesesidat = nood; noodzaak

   _nèshi (C.) = nest. (A.: neishi)

   _nèt-nèt = net (passend)

   _nèt = net; zojuist

   _netamente = echt; precies. netamente arubano - echt arubaans

   _neurología = neurologie, zenuwspecialisme

   _neurológiko = neurologisch

   _neurólogo = neuroloog, zenuwarts

   _ni = noch; nog geen .... Ni dies plaka e no tábata tin. - Hij/zij had nog geen kwartje. ni ... ni ... - noch ... noch ... ni un - geen enkel; ni sikiera - zelfs niet

   _nieta = kleindochter

   _nieto = kleinkind, kleinzoon

   _nifiká = betekenen

   _nifikashon = betekenis

   _ningun = geen; geen een. ningun hende - niemand. ningun lugá - nergens; ningun kaminda - nergens

   _niño [S.!] = kindje, kindeke. niño Hesus - Kindeke Jezus.

   _nister {stomme e} = niezen. Pushi chikito ta nister duru. - Kleine potjes hebben grote oren.

   _nit = [znw] nietje. [ww] nieten.

   _nitrato = nitraat

   _nivel = peil, niveau, vlak, hoogte

   _niwa = klein vliegend insect; Tin muska manera niwa! - het wemelt van de vliegen.

   _no = nee; niet, geen. (altijd vóór gezegde). no ... nada - niets. no ... nunka - nooit. no ... ningun - geen enkele.

   _nobato = nieuweling

   _nobedat = nieuwigheid

   _nòbel {stomme e} = nobel

   _nobenta = negentig

   _nobis-nobis = spiksplinternieuw

   _noble = nobel, adelijk,

   _noblesa = adel, adelijkheid, nobelheid, noblesse

   _nobo-nobo = splinternieuw

   _nobo = [znw] nieuws; nieuwtje; [bnw] nieuw

   _nochi = nacht; avond. Bon nochi! - Goeie avond! Welterusten! ayera nochi - gisteravond. awe nochi - vanavond

   _nodi = in: tin nodi di - hoeven

   _nokturno = nachtelijk

   _nomber {stomme e} = naam, voornaam. nomber I fam. - voor- en achternaam.

   _nombra = benoemen; aanstellen

   _nombramento = benoeming, aanstelling

   _nominá = nomineren; voordragen; benoemen

   _nominashon = nominatie; voordracht; benoeming

   _nòrma = norm

   _normal = [bnw] normaal

   _normalisá = [ww] normaliseren; [bnw] genormaliseerd

   _normalmente = [bws] normaal

   _nort = noord, noorden

   _nortero = inwoner van het Arubaanse dorp Noord

   _norwechi = Noor(s)

   _Norwega = Noorwegen

   _nos = wij, we, ons, onze. nos ku nos - wij onder elkaar.

   _nostalgia = nostalgie

   _nostálgiko = nostalgisch, stemmig

   _nota = [znw] noot [muz.]; aantekening; nota. [ww] noteren; aantekeningen maken; opmerken

   _notabel {stomme e} = opmerkelijk; bemerkbaar

   _notariado = notariaat

   _notarial = notariëel. akta notarial - notariële akte

   _notario = notaris

   _notifiká = aanzeggen; verwittigen

   _notifikashon = aanzegging; verwittiging

   _notisia = nieuws

   _notisiero = nieuwsdienst

   _notorio = notoir

   _notulá = notuleren

   _notulashon = notulen

   _noufragá = [ww] vergaan, schipbreuk lijden. [bnw] vergaan; schipbreuk geleden hebbend.

   _noufragio = schipbreuk

   _nóufrago = schipbreukeling

   _novedat = nieuwigheid

   _novela = roman; feuilleton

   _november {stomme e} = id.

   _novena = noveen [rkk]

   _novia [S.] = meisje (vrouw) dat zich voorbereidt op het huwelijk; verloofde

   _novio [S.] = jongen (man) die zich voorbereidt op het huwelijk; verloofde

   _nua [C.] = in onmin. biba nua ku otro - in onmin leven met elkaar.

   _nubia = [znw] wolk. [ww] bewolken

   _nubiá = bewolkt

   _nubla = bewolken

   _nublá = bewolkt

   _nudismo = nudisme

   _nudista = nudist

   _nudo = knoop, zeemijl

   _nuebe = negen. nueb' or' - negen uur.

   _nuklear = nucleair, kern-

   _núkleo = kern; spil

   _nulo = nul; vervallen. E kontrakt a keda nulo - het kontrakt is vervallen.

   _numa = (nu) maar (ter verzachting). bai numa. - ga maar. Dal bai numa. - Ga je gang maar.

   _number {stomme e} = getal; aantal; nummer. Number robes! - Verkeerd verbonden!

   _numeral = telwoord

   _numeroso = talrijk

   _nunka = nooit. no ... nunka - nooit

   _nutrishon = voeding

   _nutritibo = voedzaam

   _oásis = oase

   _obedesé = gehoorzamen

   _obediensia = gehoorzaamheid

   _obediente = gehoorzaam

   _obhetibidat = objectiviteit; zakelijkheid.

   _obhetibo = objectief; zakelijk

   _obheto = object; voorwerp

   _obispado = bisdom

   _obispal = bisschoppelijk

   _obispo = bisschop

   _obligá = [ww] verplichten. [bnw] verplicht.

   _obligashon = verplichting

   _obligatorio = verplicht

   _obra = werk, kunstwerk. bon obra - goede werken. obra di arte - kunstwerk. obra di karidat - werk van barmhartigheid; liefdadigheid. obra di man - handenarbeid. man na obra! - De hand aan de ploeg!

   _obrero = arbeider

   _obsekiá = schenken

   _obsekio = schenking

   _obsenidat = obceniteit, schunnigheid.

   _obseno = obsceen; schunnig.

   _observá = observeren, waarnemen, opmerken

   _observashon = observatie; opmerking.

   _observatorio = observatorium. observatorio astronómiko - sterrenwacht

   _obseshon = obsessie

   _obsoleto = verouderd; niet meer gangbaar

   _obstakulisá = [ww] opstoppen; tegenwerken; [verkeer e.d.] stremmen. [bnw<'i>] verstopt; gestremd.

   _obstakulisashon = [znw] opstopping; tegenwerking; [verkeer e.d.] stremming

   _obstákulo = obstakel; sta-in-de-weg

   _obstante = in: no obstante - niettemin

   _obstiná = eigenwijs. aktitut obstiná - eigenwijsheid.

   _obstipá = [ww] verstoppen (ingewanden) [bnw] verstopt (v. ingewanden).

   _obstipashon = obstipatie, verstopping

   _obstruí = tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen; [verkeer e.d.] stremmen

   _obstrukshon = obstructie, tegenwerking; [verkeer e.d.] stremming. sin obstrukshon - onbelemmerd

   _obtenibel {stomme e} = verkrijgbaar

   _obtenibilidat = verkrijgbaarheid

   _obtené = verkrijgen

   _obtenibel {stomme e} = verkrijgbaar

   obviamente = [bw] (over)duidelijk; vanzelfsprekend

   obvio = [bnw] (over)duidelijk; vanzelfsprekend

   _obyekshon = bezwaar; tegenwerping

   _obyektibidat = objectiviteit

   _obyektibo = objectief

   _obyekto = object

   _ochenta = tachtig. ochent'i ocho - 88.

   _ocho = acht. och' or' - acht uur.

   _odia = haten; verfoeien; verafschuwen

   _odio = haat; afschuw

   _odioso = hatelijk; verfoeilijk

   _òf _of = of [nevenschikkend voegwoord]

   _ofendé = [ww] beledigen. [bnw<'i>] [C.] beledigd

   _ofendí [A.] = beledigd.

   _ofensa = belediging; aantasting; vergrijp

   _ofensibo = beledigend; hatelijk; offensief; stotend

   _oferta = offerte, aanbod, aanbieding

   _ofishal = [bnw] officiëel

   _ofishalmente = [bw] officiëel

   _ofishi = beroep, ambacht; vak

   _ofisina = kantoor

   _ofrenda = offer; hulde; offerande

   _ofresé = [ww] bieden, aanbieden. [C.. bnw] (aan)geboden.

   _ofresemento _ofresimento = aanbieding

   _ofresí [A.] = (aan)geboden.

   _ohochi = tweeling

   _oído = gehoor [zintuig]

   _okashon = gelegenheid. na okashon di - bij gelegenheid van

   _okashoná = veroorzaken

   _oksidental = west-; westelijk. Europa Oksidental - West-Europa.

   _oksidente = Westen

   _oksígeno = zuurstof

   _oktober {stomme e} = oktober

   _okulto = occult

   _okupá = [ww] bezetten. [bnw] bezet; bezig

   _okupashon = bezigheid; bezetting; bezettingsgraad

   _okurí = vóórkomen, gebeuren

   _ola = golf

   _OLa = Organisashon Liberal Arubano = voormalige Arubaanse politieke partij.

   _oleifi = olijf

   _olfato [S.] = reuk [zintuig]

   _olifanti = olifant. E tin kuer'i olifanti. - Hij/zij heeft 'n olifantshuid.

   _olímpiko = olympisch. weganan olímpiko - Olympische spelen.

   _olio = olie. sant' olio - het Heilig Oliesel [rkk]

   _oloshi = horloge; klok; uurwerk

   _olvido = vergetelheid; kai den olvido - in vergetelheid raken.

   _om [C.] = oom. (A.: omo, mo)

   _omelèt = omelet

   _omishon = verzuim, weglating

   _omití = verzuimen, weglaten

   _omo = oom

   _ònbeskòp = onbeschoft

   _onomatopeika = klanknabootsing

   _onomatopeiko = klanknabootsend

   _operá = 1. opereren, zich laten opereren; 2. bedienen (v. apparaten); 3. werken; aandrijven (v. machines)

   _operashon = 1. operatie; 2. bediening (v. apparaten); 3. werking; aandrijving (v. machines).

   _operashonabel {stomme e} = 1. opereerbaar; 2. bedienbaar. 3. werkbaar.

   _operashonabilidat = 1. opereerbaarheid; 2. bedienbaarheid. 3. werkbaarheid.

   _operashonal = operationeel; werkend; in werking.

   _operashonalmente = [bw] operationeel; werkend; in werking.

   _opiná = van mening zijn

   _opinion = opinie, mening; oordeel. sondeo di opinion - opinipeiling

   _oponé = opponeren; tegenspreken; tegenwerpen

   _oponente = opponent, tegenpartij

   _oportunidat = (gunstige) gelegenheid; kans

   _oportunista = [znw] opportunist. [bnw] opportunistisch

   _oportuno = opportuun, gunstig

   _oposishon = 1. oppositie; 2. tegenstand

   _opositor = oppositielid; tegenstander.

   _opositorio = [bnw] oppositie-; van de oppositie

   _opreshon = verdrukking, onderdrukking, oppressie

   _opresibo = verdrukkend, onderdrukkend, oppressief

   _opresor = onderdrukker

   _oprimí = verdrukken; onderdrukken

   _opshon = optie

   _opshonal = [bnw<'i>] optioneel

   _opshonalmente = [bw] optioneel

   _opta = opteren (pa - voor)

   _optimal = [bnw] optimaal

   _optimalmente = [bw] optimaal

   _optimismo = opptimisme

   _optimista = [znw] optimist. [bnw] optimistisch

   _ora = [znw] uur. Kuant' or' tin? - Hoe laat is 't? nueb' or'. - negen uur. na ora - op tijd. ki ora? - wanneer?.[bw] als, wanneer, toen. e ora ei - dan; toen. ora el a bai - toen hij ging. e ora ei el a bai. - toen ging hij. Ora e bin,... - als hij komt ...[zonder ta] ora di hasi un kos... - als (ik, jij, hij enz.) iets doe(t)...

   _oradó _orador = redenaar, spreker

   _orario = dienstregeling; (tijd)schema; openings- en sluitingstijden

   _orashon = gebed

   _órbita = baan (van hemellichamen)

   _òrden = 1. orde; ordening. òrden legal - rechtsorde. 2. bevel; opdracht

   _ordená = [ww] ordenen; gebieden; wijden [v. priesters]. [bnw] ordelijk, geordend; gewijd

   _ordenashon = wijding [v. priesters]

   _ordinariamente = [bw] in 't algemeen; gewoonlijk.

   _ordinario = [bnw] alledaags

   _òrdu = orde. na (bo) òrdu! - Tot je dienst!

   _orea = oor (zie: horea)

   _orensh = frisdrank

   _organisá = organiseren; opstellen

   _organisashon = organisatie

   _organisatorio = organisatorisch

   _organismo = organisme

   _organista = organist

   _órgano = orgaan

   _òrgel {stomme e} = orgel. kah'i òrgel - draaiorgel

   _orgía = orgie

   _orguyo = [znw] trots

   _orguyosamente = [bw] trots

   _orguyoso = [bnw] trots

   _orientá = (zich) oriënteren

   _oriental = oosters

   _orientashon = orientatie

   _Oriente = Oosten

   _orígen = oorsprong; origine

   _original = [bnw] oorspronkelijk, origineel

   _originalidat = oorspronkelijkheid, originaliteit

   _originalmente = [bw] oorspronkelijk, origineel

   _orkesta = orkest

   _orkestrá = orkestreren

   _orkestral = orkestraal

   _orkidia = orchidee

   _ornamento = ornament; versiersel; tooi

   _oro = goud. No tur kos ku ta blenk ta oro. - Niet alles is goud wat blinkt.

   _oró = straks; Te oró! - Tot straks.

   _Oropa [C./B.] = Europa

   _oropeo [C./B.] = [znw] Europeaan. [bnw] europees

   _oroplano = vliegmachine

   _ortografía = spelling

   _ortogr&aacu8te;fiko = spellings-; op de spelling betrekking hebbend.

   _oséano = oceaan

   _otoño [S.] = herst

   _otorgá = toekennen, toewijzen, toebedelen

   _otorgamento = toekenning, toewijzing

   _otro = 1. ander; 2. elkaar. Otro! - Nog 'n keer! Bis! otro biaha - 'n andere keer. otro hende - iemand anders. Otro gai ta kanta! - Da's andere koek! otro mañan - overmorgen. otro siman - volgende week. otro aña - volgend jaar. yuda otro - elkaar helpen.

   _oudas = stoutmoedig, vermetel, driest

   _oudasia = stoutmoedigheid, vermetelheid, driestheid

   _oudiensia = audiëntie; toehoorders

   _ouditibo = auditief, gehoor-

   _ougùstùs = augustus

   _oumentá = vergroten, verhogen, toenemen; aanwassen

   _oumento = verhoging, opslag; aanwas, vergroting, toename

   _ounke = hoewel, ofschoon, alhoewel

   _ourora = dageraad. misa di ourora - dageraadsmis

   _ousensia = afwezigheid, absentie

   _ousente = afwezig, absent

   _ouspisio = auspiciën

   _ousteridat = soberheid; versobering

   _Oustralia = australië

   _oustraliano = [znw] Australiër; [bnw] australitsch

   _outéntiko = authenbtiek

   _outentisidat = authenticiteit

   _outismo = autisme

   _outista = [znw] autist [bnw] autistisch

   _outo = auto

   _outobiografía = autobiografie

   _outobiográfiko = autobiografisch

   _outodeterminashon = zelfbeschikking.

   _outodidáktiko = [znw] autodidact; [bnw] autodidactisch

   _outogobernashon = zelfbestuur.

   _outomátikamente = [bw] automatisch; vanzelf

   _outomátiko = automatisch

   _outomatisá = [ww] automatiseren; [bnw] geautomatiseerd

   _outomatisashon = automatisering

   _outomatismo = automatisme

   _outomobilismo = automobilisme; het autorijden, autosport

   _outomobilista = automobilist

   _outomotris = auto-. industria outomotris - autoindustrie.

   _outonomía = autonomie

   _outónomo = autonoom

   _outopsia = autopsie, sectie

   _outor = auteur

   _outoridat = autoriteit

   _outorisá = [ww] machtigen. [bnw] gemachtigd; bevoegd.

   _outorisashon = machtiging; volmacht; bevoegdheid.

   _outoritario = autoritair

   _ovashon = ovatie

   _p'esei = daarom

   _pa = voor; om, om te; door; naar. (nadruk en verhoogde toon voor pers.vnw mi en bo) pa ku - jegens. pa medio di - door; door middel van. pa+onderwerp+onbepaalde wijs - persoonlijke infinitief.

   _pabien = proficiat, gefeliciteerd

   _Pablo = Paulus. San Pablo - Sint Paulus

   _pabou = beneden; benedenwaards, beneden de wind, benedenwinds. west, westwaarts, naar het westen, ten westen. pabou di brùg [A.] - ten westen van de brug over het Spaans Lagoen.

   _pachanga = fuif

   _pachi = vadertje, oudje (gezegd tegen oude mannen)

   _paden = binnen; van binnen; binnenin

   _pader {stomme e} = pater

   _padesé = lijden

   _padilanti = vooraan; vóór (plaatsbepaling); van voren; naar voren. bai padilanti - vooruit gaan [ook fig.]; naar voren gaan. bin padilanti - naar voren komen. Di awó padilanti - voortaan. buriko padilanti! - stront voorop!

   _padrastro = stiefvader

   _padròt = kuddeleider bijh geiten

   _padú = opa

   _padushi = opa

   _pafó = buiten; van buiten; aan de buitenkant

   _paga = 1: betalen; uitbetalen. 2: uit doen (v. licht e.d.); uitschakelen; doven (v. vuur). paga tino - opletten.

   _pagadó _pagador = betaler. mal pagadó - wanbetaler

   _pagabel {stomme e} = betaalbaar

   _pagabilidat = betaalbaarheid

   _pagamento = [znw] 1: het betalen, betaling. 2: het uitdoen; doven

   _pagano = [znw] heiden. [bnw] heidens

   _pagara = chinese mat (vuurwerk).

   _página = bladzijde, pagina

   _pago = betaling, uitbetaling

   _paha = stro

   _pai = papa

   _país = land (= staat)

   _pak = [ww] slaan. pak un hende den muraya - iemand tegen de muur slaan.

   _paketá = inpakken

   _paki = pak, pakje

   _pakiko = waarom

   _pakto = pact; verdrag

   _pakus = winkel

   _palabrá = afspreken

   _palabra = woord. Palabra bèrdat no sa pika lenga. - De waarheid mag altijd gezegd worden. Un palabra ta hala otro. - 'van 't ene woord komt 't andere. na palabra - aan 't woord. Tur kuminda ta di kome, ma no tur palabra ta di papia, bisa. - Spreken is zilver, zwijgen is goud.

   _palabrashon = afspraak

   _palabruha [C.] = uil; (A. - shoko)

   _palangana [S.] = wasbak (losse metalen of plastic ) bak.

   _palanka = hefboom, hendel, handle, handgreep.

   _palasio = paleis

   _pálido = bleek

   _palma [S.] = palm

   _palmita = dwergpalm, potpalm, sierpalm

   _palo = 1. boom; 2. hout;3. paal; 4. stok; 5. steel [v. bezem e.d.]; pal'i koko - palmboom, kokospalm. pal'i lus - lichtmast. pal'i pía - scheenbeen; pal'i horka - galg. un pal'i awa - 'n stortbui. un palo di homber - 'n boom van 'n man. un kas di palo - 'n houten huis.

   _palofrío = ijslollie. garosh'i palofrío - ijscokarretje.

   _palomba = duif

   _palpabel {stomme e} = tastbaar

   _palpabilidat = tastbaarheid

   _pamflèt = pemflet; vlugschrift

   _pampuna = pompoen. Pampuna no sa pari kalbas. - De appel valt niet ver van de boom.

   _pan = brood. pan batí= koek van maismeel (Arubaans hoofdvoedsel). pan dushi - cake-soort. pan lefi - los gebakken rond plat brood. pan maísh'i rabo - tarwebrood. pan tostá - geroosterd brood. pan yená - gevuld brood. pan di diabel - zwam. E ta un pan di Dios. - Hij is Jan Goedzak. e pan di kada día - het dagelijks brood. E ta bai manera pan kayente. -het gaat als zoete broodjes.

   _paña = 1. kleren; kleding. paña di abou - onderkleren. paña di ariba - bovenkleren. paña di mucha - kinderkleren. laba paña - de was doen. bisti paña - (zich) aankleden. kita paña - (zich) uitkleden. 2. doek; goed; laken; stofdoek; vaatdoek. pañ'i kama - beddegoed. pañ'i mesa = tafelkleed. pasa paña - afstoffen

   _panadería = bakkerij

   _panadero = bakker

   _panchi = 1. pan; dakpan. 2 [C.] koekepan. Kai fò'i panchi den kandela. - van de wal in de sloot raken.

   _pániko = [znw] paniek. [bnw] panisch

   _pankarta = reclamebord; spandoek

   _panort = naar het noorden

   _pantaya = scherm, beeldscherm, projectiescherm

   _panty-hose [E.] = panty

   _panty [E.!] = (dames)slipje. (zie: karson chikito)

   _papa = 1: pap; papa kuaker - havermoutse pap. papa muhá - kletsnat. 2: paus

   _papai = papa

   _papabel{stomme e} = kandidaat paus

   _papal = pauselijk

   _papel = papier. papel di chokolati - zilverpapier. papel kimá - iemand met een verleden.

   _papelucha = schotschrift

   _papia = spreken, praten. papia gueni - koeterwaals praten papia manera lora madelòr - praten als een kip zonder kop.

   _papiamento = Papiaments; gepraat, het praten

   _par = [znw] paar. un par di sapato - 'n paar schoenen. un par di tempo pasá ... - enige tijd geleden. [ww] paren (v. dieren)

   _para = [ww] staan; staande houden; stoppen; aanhouden; tegenhouden; weerhouden. dal para - (plotseling) stil blijven staan. lanta para - gaan staan. e ta bon pará - hij/zij staat er goed voor. keda para - blijven staan; stilstaan. Para ketu! - Sta stil! [znw] [C.] vogel; (A.: parha)

   _parada = 1: halte. [A.] parada di bùs [C.] parada di konvoi - bushalte. 2: optocht. (C.: marcha) parada di karnaval - carnavalsoptocht. (C.: gran marcha) parada di flambeu - fakkeloptocht

   _párafo = paragraaf; alinea

   _paraíso = paradijs

   _paralelo = parallel

   _paralisá [ww] verlammen [ook fig.]. [bnw] verlamd [ook fig.]

   _parálisis = verlamming

   _paralítiko = [znw] verlamde. [bnw] verlamd

   _paranda = zwier. bai paranda - aan de zwier gaan; gaan stappen, pierewaaien

   _parandero = [znw] boemelaar. [bnw] uitgaanderig, boemelig

   _parandiá = boemelen, pierewaaien, aan de boemel zijn

   _pararayos [S.] = bliksemafleider

   _pareha = paar; echtpaar; partner.

   _pareu = gelijksoortig; tegelijk; middelmatig; gemiddeld; zo zo [op de vraag hoe het gaat.]

   _pargati = (gevlochten) sandalen

   _pargo = [vissoort] red snapper

   _parha [A.] = vogel (C.: para)

   _pari = baren. manera su mama a paríé= spiernaakt, poedelnaakt. Pampuna no sa pari kalbas - de appel valt niet ver van de boom.

   _pariba = boven; naar boven; boven de wind; bovenwinds. oost, oostwaarts, naar het oosten, ten oosten`. Pariba di brùg [A.[ - richting San Nicolas . nan no tin ni pariba ni pabou. - Ze hebben geen nagel om zich te krabben

   _pariente = bloedverwant; familielid

   _park = park

   _parker = parkeren

   _parkeo = [znw] het parkeren; parkeerplaats

   _parlamentario = [znw] parlementslid, parlementariër. [bnw] parlementair

   _parlamento = parlement

   _PARO = STILSTAND; STAKING. un paro general - 'N algemene staking.

   _parokia = parochie

   _parokial = parochie-

   _parokiano = parochiaan

   _parotin (C.) = losbandig. un bida parotin - 'n losbandig leven.

   _parotinería [C.] = losbandigheid

   _parse = lijken, schijnen. E ta parse su tata. - Hij lijkt op z'n vader. Ta parsé mi,... - 't Lijkt me, ...

   _parsela = perceel

   _parshal _parsial = deels, partiëel; gedeeltelijk;

   _parshalmente _parsialmente = deels; gedeeltelijk

   _partera [A.] = verloskundige, vroedvrouw. (C.: frumú)

   _parti = [znw] 1. deel; onderdeel, gedeelte, part. 2. kant, zijde. di parti di - van de kant van. un respondi di parti di... - een boodschap van ... pa mi parti, - voor mijn part, tuma parti pa un hende - partij kiezen voor iemand; zich aan iemands zijde scharen. [ww] delen, verdelen, splitsen, uitdelen, opscheppen (van eten). Nan no ta parti un bolchi. - Ze kunnen elkaar niet luchten of zien. parti mei-mei di - verdelen onder

   _partidario = [znw] voorstander; [bnw] . partijdig

   _partidista = [znw] partijlid.[bnw] tot een partij behorend

   _partido = partij

   _partikular = bijzonder. en partikular - in het bijzonder.

   _partikularmente = [bw] in 't bijzonder

   _partishon = deling; indeling; verdeling; afscheiding.

   _partisipá = 1. meedelen; 2. participeren, deelnemen, meedoen

   _partisipante = participant, deelnemer

   _partisipashon = 1. mededeling, melding; 2. participatie, deelname

   _partisipio = deelwoord. partisipio pasá - voltooid/verleden deelwoord.

   _parto = bevalling

   _pas = [znw] vrede. laga un hende na pas - iemand met rust laten. [ww] passen

   _pasá = geleden; aña pasá= vorig jaar. El a haña un mal pasá. - Ze hebben hem/haar flink te pakken gehad.

   _pasa = passeren; gebeuren; inhalen; langs komen/gaan; voorbijgaan/komen; aan de hand zijn; [v.film e.d.] vertonen, draaien. pasa bon! - vaarwel! pasa loke pasa - er gebeure wat wil. Kada pasa un día. - om de andere dag. Por pasa unda ku n' tin. - Dat kan er (net) mee door. el a pasa forbei - 't is over.

   _pasado = [znw] verleden

   _pasahero = [znw] passagier. [bnw] voorbijgaand

   _pasaporte = paspoort (ook wel: pasport)

   _pasashi = passage, ticket

   _pasenshi = geduld. Pasenshi! - [gezegd tegen zieken en/of gehandicapten]. karga pasenshi - geduld hebben. Ku pasenshi ta gana gloria. - Geduld is een schone deugd.

   _pashon = passie; lust; drift.

   _pasibo = passief

   _pasiente = patiënt

   _pasifiká = pacificeren

   _pasifikashon = pacificatie

   _pasífiko = vredelievend; vredig; vreedzaam

   _pasifismo = pacifisme; vredelievendheid

   _pasifista = pacifist(isch)

   _pasikiko = pakiko = waarom

   _pasividat = paciviteit

   _paskin = anoniem schotschrift

   _pasku = kerstmis; pasen. pasku di nasimento - kerstmis. pasku grandi, pasku di resurekshon - pasen. Bon pasku! - gelukkig kerstfeest; Gelukkig Pasen!

   _paso = pas, stap, voetstap. paso pa paso - stap voor stap.

   _pasobra = omdat, want

   _pasombra (C.) = omdat, want

   _pasport = paspoort

   _pastechi = pastie(tje)

   _pastor = pastoor; predikant, evangelist

   _pastoral = pastoraal

   _pastorí = pastorie

   _pasùit = naar het zuiden

   _pata-pata = stomdronken

   _pata = poot. pat'i kabra - koevoet, breekijzer

   _pataká = in: ni un pataká - geen zier, geen bliksem, geen snars, geen donder. E no a komprondé ni un pataká! - Hij/zij heeft er geen snars van begrepen.

   _patarata = in: na su patarata grandesa - de koning te rijk.

   _paternal = ouderlijk; vaderlijk; vader-. amor paternal - vaderliefde

   _paternalismo = paternalisme; ndeerbuigendheid

   _paternalista = paternalist(isch); neerbuigend

   _paternalístiko = paternalistisch; neerbuigend

   _paternidat = vaderschap

   _patétiko = pathetisch; zielig

   _patía = watermeloen. kai manera patía berde. - vallen als een baksteen.

   _patin = 1. schaats. 2. [vulg.] lul.

   _patras = achter; van achter(en)

   _patria = vaderland. amor patria - vaderlandsliefdde

   _patriarka = patriarch, aartsvader

   _patrimonio = erfdeel [fig.]

   _patriota = patriot

   _patriótiko = patriotistisch

   _patriotismo = patriotisme

   _patrishi = patrijs

   _patronahe = patronage

   _patronchi = patroon, sjabloon.

   _patronisá = sponsoren

   _patronisadó _patronisador = sponsor

   _patrono = patroon(heilige)

   _patroya = patrouille, surveillance

   _patruyá = patrouilleren, surveilleren

   _payaso = clown

   _Pe = Piet. mo Pe - oom Piet. Shon Pe - Piet

   _peaton [S.!] = voetganger

   _pèchè-pèchè = tjokvol, propvol, bomvol

   _pechi = [gevolgd door naam] meter, peettante. pechi María - tante María (peettante van de spreker/ster)

   _pèchi = pet

   _pecho = borst. karga un hende na pecho - iemand een kwaad hart toedragen.

   _pedagogía = pedagogie(k)

   _pedagógiko = pedagogisch

   _pedido = bestelling, order

   _Pedro = Petrus, Piet, Peter. San Pedro - Sint Petrus

   _pega-pega = muurhagedis

   _pega = 1. plakken, kleven, vastkleven; [schip] aan de grond lopen]. pega barko - [letterl.] aan de grond lopen; [fig.] 'n bok schieten; keda pega= blijven steken. 2. hakkelen; (zich) verslikken. 3. aansteken (v. licht, vuur e.d.); pega un hende - iemand aansteken (met ziekte); aandoen (v. radio). pega na kandela - in brand steken

   _peilu = peilen

   _peiña = [znw] kam. [ww] kammen

   _peishi = puistje. primi peishi - puistjes uitdrukken.

   _peka = zondigen

   _pekadó _pekador = zondaar

   _pekelé = zure haring

   _pèki = pakking

   _peks = [letterl.] op de vingers tikken [niet fig.]

   _pekuliar = eigen

   _pekuliaridat = eigenheid; karaktertrek

   _pela = scheren (v. schapen). Bai pa lana, bini pelá. - van 'n koude kermis thuiskomen

   _peladó = schapenscherder; barbier

   _pelea = gevecht, strijd, vechtpartij

   _peleá = vechten

   _peligroso = gevaarlijk

   _peliguer {stomme e} = gevaar. na peliguer - in gevaar

   _pelikan = pelikaan

   _pelíkula = film. pasa un pelíkula - 'n film draaien.

   _pelon = kaal. koko pelon - kaalkop

   _peluka = pruik

   _pelukería = kapperszaak

   _pelukero = kapper

   _pélvis = [anat.] bekken

   _pèn = pen. E ta pèn ku enk. - Hij/zij brieft alles over.

   _pena = pijn, smart, leed. pena di morto - doodstraf. ku honda pena [S.] - met diep leedwezen

   _penadó _penador = hij die pijn heeft. penadó no ta pena largo. - klagers hebben geen nood.

   _penal = strafrechtelijk, straf-. derecho penal - strafrecht. kaso penal - strafzaak. kódigo penal - wetboek van strafrecht

   _pènchi = pin; wasknijper, waspin

   _pendeu = 1. [letterlijk] vrouwelijk schaamhaar. 2 [fig.] klootzak. Bo ta pendeu! - Je bent 'n klootzak!

   _pendiente = [letterl.] hellend; hangend. [fig.] hangende; in afwachting; nader te bepalen.

   _península = schiereiland

   _penitensia = penitentie; boete; boetvaardigheid

   _penitente = boetvaardig

   _penoso = pijnlijk, smartelijk

   _pensa = denken; nadenken; overdenken. (riba - over)

   _pensadó _pensador = denker

   _pensamento = gedachte

   _penshon = pensioen; pension

   _penshoná = pensioneren

   _penshonado = gepensioeneerde, pensioentrekker

   _penshun = pensieon. bai ku penshun - met pensioen gaan

   _péntagon = vijfhoek

   _pentagonal = vijfhoekig

   _péntatlon = vijfkamp

   _pentekoste = pinksteren

   _penúltimo = voorlaatst(e)

   _peon = 1. ongeschoolde arbeider. 2. pion

   _pepe = peettante, meter.

   _pepru = peper

   _pera = peer

   _pèrdè = verliezen; verdwalen; missen [v. bus e.d.]. pèrdè tempo - tijd verspillen. pèrdè kaminda - de weg kwijtraken. pèrdè ariba; pèrdè San Juan= zich verslapen. pèrdè kontrol - de macht over het stuur verliezen. Nos a pèrdè. - We zijn verdwaald. Nan no a pèrdè pa gana. - Ze lieten er geen gras over groeien. B'a pèrdè! - Je hebt wat gemist!

   _perdedó _perdedor = verliezer

   _perdemento = verlies. perdemento di tempo - tijdverspilling

   _perdí [A.] = verloren; verdwaald

   _pérdida = verlies; strop

   _perdishon = ondergang; verderf. Esei ta su perdishon. - Daar gaat hij aan ten gronde. Hiba un hende na su perdishon - iemand in het verderf storten.

   _peregriná = 'n bedevaart houden, op bedevaart gaan, 'n pelgrimage houden, 'n pelgrimstocht maken

   _peregrinashon = bedevaart, pelgrimage, pelgrimstocht

   _peregrino = pelgrim, bedevaartganger

   _peresé = vergaan, ten onder gaan.

   _perfekshon = perfectie, volmaaktheid

   _perfekshoná = vervolmaken

   _perfekshonista = perfectionist(isch)

   _perfekto = volmaakt, perfect

   _perforá = perforeren

   _perforadó _perforador = perforator

   _perforashon = perforatie

   _perhudiká = benadelen

   _perhudikante = nadelig

   _perhudikashon = benadeling

   _perhuria = meineed

   _períkulo = perikel

   _periódikamente = van tijd tot tijd.

   _periódiko = van tijd tot tijd.

   _periodismo = journalistiek

   _periodista = journalist

   _período = periode

   _périto = expert, deskundige

   _perkurá = zorgen (pa - voor); tot stand brengen

   _perla = paarl, parel

   _permanensia = verblijf. permit di permanensia - verblijfsvergunning

   _permanente = permanent

   _permanesé = (langdurig) verblijven

   _permiso = permissie, toestemming; vergunning

   _permit = vergunning; toelating; toestemming

   _permití = [ww] toestaan, toestemmen, veroorloven, permitteren; toelaten. [bnw] toelaatbaar; veroorloofd

   _pero = maar

   _perpetuá = vereeuwigen

   _perpetuo = eeuwigdurend.

   _perpleho = perplex, paf, sprakeloos; verbijsterd

   _persebí = waarnemen

   _perseguí = achtervolgen; vervolgen [ook jur.]

   _perseguidó _perseguidor = achtervolger; vervolger

   _persekushon = achtervolging; vervolging [ook jur.]

   _persekutor = achtervolger; vervolger

   _persela = perceel, kavel

   _persepshon = perceptie, waarneming; perceptievermogen, waarnemingsvermogen

   _perseptibel {stomme e} = waarneembaar; bemerkbaar

   _perseptibilidat = waarneembaarheid

   _perseverá = volharden

   _perseveransia = volharding; uithoudingsvermogen

   _persistensia = volharding, koppigheid

   _persistente = volhardend, volhoudend, aanhoudend, koppig

   _persistí = doorzetten, volharden, volhouden, blijven doorgaan. Esun ku ta persistí ta logra. - de aanhouder wint.

   _persona = persoon. persona non grata - id.

   _personahe = personage

   _personal = [znw] personeel. [bnw] persoonlijk

   _personalidat = persoonlijkheid

   _personifiká = personifiëren

   _personifikashon = personificatie

   _perspektiba = perspectief; vooruitzicht

   _persuadí = overtuigen, overreden

   _persuashon = overreding

   _pertá = (zie: pretá)

   _pertenensia = [znw] toebehoren; eigendom; bezit.

   _pertenesé = toebehoren (na - aan)

   _pertinente = pertinent

   _Perú = Peru

   _peruano = [znw] peruaan. [bnw] peruaans

   _pervershon _perversidat = perversiteit; liederlijkheid; verdorvenheid

   _perverso = pervers, liederlijk; verdorven

   _pesadía = nachtmerrie

   _pesar in: a pesar di = ondanks; in weerwil van

   _pesimismo = pessimisme; zwaarhoofdigheid.

   _pesimista = [znw] pessimist [bnw] pessimistisch; zwaarhoofdig.

   _peska = visserij. kría i peska - veeteelt en visserij.

   _peso = gewicht; zwaarte. baha peso - aan de slanke lijn doen; afvallen

   _pestá = verpest

   _pestaña = wimper

   _pèster {stomme e} = pest. mala pèster - rotzak

   _petipuá = doperwten. salachi di petipuá= peultjes.

   _petishon = petitie, verzoek; aanvraag

   _petróleo = olie

   _peyeu = scalpering. B'a skapa un peyeu. - Je bent de dans ontsprongen.

   _pía = 1. been. 2. voet. pal'i pía - been [ter onderscheiding van "voet"]; scheenbeen, ku8it. pí' abou - blootsvoets. pí'i kuki - platvoeten [fam.]. no tin ni pía ni kabes. - als 'n tang op een varken slaan. un relato sin pía ni kabes - 'n verward verhaal. kría pía - gejat, gestolen worden. pone pí' abou. - het been stijf houden. kana den un hende su pía - iemand voor de voeten lopen. para riba su mes pía - op eigen benen staan.

   _PICHA = JATTEN, PIKKEN, STELEN.

   _pichiri = pinnig; zuinig; GIERIG

   _pichon = duivenjong

   _pida = stuk; brok. E ta un pida! - hij is een lastige vent! zij is een lastig stuk mens! na pida pida - in stukken

   _pidi = verzoeken; vragen (om te krijgen); bidden; bestellen. pidi pa - vragen naar/om. Pidi .... - Vraag het maar aan ... pidi pa nos! - Bid voor ons!

   _pidimento = [znw] het vragen; verzoek; het bidden

   _piedat = [znw] erbarmen. Tene piedat di nos! - Ontferm U over ons!

   _piedra = [znw] steen, kei. tira piedra, skonde man. - vals zijn; achterbaks handelen. [ww] stenigen

   _piel [S.] = huid

   _piesa = onderdeel; [muz.] stuk, [gebouw] vertrek. piesa nobo - aanbouw

   _pieu = luis. hasi un pieu bira un baka - van 'n mug 'n olifant maken. piki pieu= muggeziften

   _pifia [S.] = [znw] blunder. [ww] 'n blunder begaan.

   _pigmentá = gepigmenteerd

   _pigmento = pigment

   _pik = [znw] 1. pik [van een snavel]. 2. snavel. 3. pikhouweel. 4 [ww] pikken (met snavel)

   _pika = [ww] steken (v. insect of naald). [bnw] pikant; venijnig; zwaar (v. taak)

   _piká = [znw] 1. zonde. 2. steek (v. insect). [bnw] zielig; sneu. Ai ta piká! - Ach, wat zielig! Ach, wat jammer!

   _pika-pika = [biol.] kwal

   _pikete = flair

   _piki = oprapen; sprokkelen; piki pieu - muggeziften

   _pikote = knuppel

   _pilar = pilaar; zuil; pijler; steunpilaar [ook fig.] e ta pilar di misa - Hij/zij loopt de kerk plat.

   _píldora = pil

   _pilili = piemel

   _pilon = stamper

   _piloná = aanstampen, aanstampen

   _piloto = piloot; loods;

   _piñata = met klein speelgoed gevulde papieren/kartonnen ballon, opgehangen op kinderfeesten.De kinderen slaan hem kapot om de cadeautjes te krijgen.

   _pinchi = pint (6 dl)

   _pinda = pinda; olienoot(je)

   _pins = tang

   _pinta = tekenen; (kunst)schilderen. pinta mapa - 'n bouwtekening maken. Kos no ta pinta muchu bon p'e. - Het ziet er niet best voor hem uit. E no por want'é ni pintá. - Hij /zij kan hem/haar niet luchten of zien.

   _pinto = in: E ta pinto su tata. - Hij lijkt sprekend z'n vader.

   _pintor = kunstschilder; tekenaar

   _pintoresko = schilderachtig

   _pintura = schilderij; schilderkunst; schilderstuk; het schilderen (van kunst); portret

   _pio = erger, ergst; slechter, slechtst

   _pionero = pionier, voortrekker

   _pip _pipip = piepen

   _pipa = pijp, buis. bula pipa - de dans ontspringen

   _pipita = korrel; pit; teelbal

   _pirata = piraat, zeerover

   _piratería = piraterij, zeeroverij

   _pisa = 1: stappen. 2: wegen

   _pisá = zwaar

   _pishi = [znw] urine, plasje, pis. Pishi di yewa ta danki di mundu. - Ondank is 's werelds loon. pish'i buriko - zwam, paddestoel. pish'i pòrko - vissoort. pish'i waltaka - 'n pietsje regen. we'i pishi - pispot, po. [ww] plassen, urineren, pissen. pishi kama - bedplassen.

   _pisina = zwembad

   _piská = vis. Piská ta muri pa su boka. - Boontje komt om z'n loontje. Pone pushi kuida piská - de kat op 't spek binden.

   _piska = vissen [ook fig.]

   _piskadó _piskador = visser

   _piskamento = [znw] het vissen

   _piso = verdieping, etage

   _pispis = bladluis

   _pistola = pistool

   _pita = [znw] agave, sisalplant [ww]toeteren, claxonneren.

   _pitipuá = doperwten

   _pito = claxonstoot, getoeter; piep, gepiep

   _pitra [B.] = toeteren, claxonneren

   _piyama = pijama

   _plachi = plaat. plachi di number - kentekenplaat

   _plafon = plafond

   _plafoná = plafonneren

   _plaga = plaag

   _plaka = geld. plaka largá - kleingeld. plaka gai - twee en een half centstuk. dos plaka - stuiver; kuater plaka - dubbeltje; dies plaka - kwartje. plaka di papel - bankbiljet. splikashon na plaka chikí [C.]/chikito [A.] - volledige tekst en uitleg

   _plakia = verzachten, minderen, tot bedaren brengen.

   _plama = verbreiden; spreiden; verspreiden; zich uitbreiden; neersmijten, laten vallen, omnkieperen. plama fò'i otro - verspreiden; uit elkaar jagen, drijven, spatten. plama na wèrki - in gruzelmenten vallen.

   _plamamento = [znw] het verspreiden; het neersmijten, laten vallen; omkieperen.

   _plan = plan. plan barí - platzak

   _planchi [A.] = koekepan. kai fò'i planchi den kandela. - van de wal in de sloot raken. (C.: panchi)

   _planeta = planeet

   _planetario = [znw] planetarium. [bnw] planetair. órbita planetario - planeetbaan.

   _planetoída = planetoïde , asteroïde

   _plania = plannen. famía planiá - familie planning

   _planiamento = [znw] het plannen maken

   _plano = [znw] vlak; vlakte

   _planta = [znw] 1. fabriek; installatie; centrale. 2. zool. plant'i pía - voetzool. [ww] planten; poten.

   _plantashon = plantage; aanplant

   _plas = id.

   _plasa = plein

   _plasentero = gezellig; prettig; welgevallig

   _plaser = genoegen; plezier; welgevallen.

   _plaso = termijn

   _plástiko = plastisch

   _plat = id.

   _plata = zilver

   _plataforma = platform

   _platero = zilversmid

   _plato = schotel (= maaltijd)

   _playa [S.] = strand

   _Playa = de stad. bai Playa - naar de stad gaan. na Playa - in de stad

   _playero = [znw] stedeling. [bnw] stads.

   _ple = doen alsof; spelen [fig.], fingeren, uithangen [fig.]. ple sabí - de knappe bol uithangen. ple Rotshil - de rijke stinker uithangen. Ple, e ta ple! - Hij doet alsof hij heel belangrijk is.

   _plebisito = plebiscit; volksstemming

   _plècha = pletten, platdrukken, platslaan, platstampen

   _plèchè-plèchè = door plassen stampen; kliederen (in water)

   _plega = vervloeken; onderwerpen (aan boze machten); betoveren

   _plegá = vervloekt; onderworpen (aan boze machten); bedonderd, betoverd, behekst. Plegá bo ta? - Ben je belazerd?

   _pleita = ruzieën, ruzie maken

   _pleitamento = geruzie

   _pleitista = ruziemaker, querulant

   _pleito = ruzie

   _plenchi = plein.

   _plender {stomme e} = plunderen

   _plenipotensiario = gevolmachtigd

   _pleno = vol [fig.]. den pleno konfiansa - in vol vertrouwen

   _ploi = [znw] plooi. [ww] plooien

   _plòk = [znw] stopcontact; stekker. [ww] een stekker in een stopcontact steken. verstoppen; verstopt raken.

   _plousibel {stomme e} = plausibel, aannemelijk

   _pluf = omwoelen

   _plùis = voor de gek houden; bedonderen. Bo sa plùis! - Je kunt me de boel goed bedonderen! Lag'i ta plùis! - Doe niet zo gek!

   _pluma = [znw] veer, pluim. Bo no por ranka pluma fò'i mòrkòi. - Van 'n kale kip kun je geen veren plukken. [ww] veren uitplukken (v. kippen)

   _plural = meervoud

   _pluralidat = pluraliteit; veelvormigheid

   _pluralisá = meervoud maken.

   _pluralisashon = meervoudsvorming

   _pluralismo = pluraloisme

   _pluriforme = pluriform

   _plutokrasia = plutocratie

   _pober {stomme e} = [znw] arme; stakker, arme donder. [bnw] arm; armoedig; schamel.

   _pobla = bevolken

   _poblá = bevolkt

   _poblashon = populatie, bevolking

   _pobresa = armoede

   _pòchi = pot

   _poder = macht; sterkte

   _poderá [di] = zich toeëigenen

   _poderoso = machtig

   _podio = podium

   _podisé = misschien, wellicht

   _poesía = poësie; gedicht

   _poeta = dichter

   _pòko-pòko = zachtjes, xacht (praten e.d.); zoetjes; zoetjes aan.

   _pòko = beetje; weinig

   _polako = [znw] Pool. [bnw] pools

   _polarisá = polariseren

   _polarisashon = polarisatie

   _polèchi = kippetje [ook fig.]

   _polémika = polemiek, strijd

   _polémiko = polemisch

   _poliklínika = polikliniek

   _poliklíniko = poliklinisch

   _polis = 1. politie; politieagent, politieman. Ward'i polis - politiebureau. 2. verkeersdrempel

   _pólisa = polis

   _polisial = politie-

   _politik _polítika = politiek

   _politikería = volksverlakkerij

   _polítiko = [znw] politicus; [bnw] politiek

   _polo = pool. polo di nort - Noordpool. polo di sùit - Zuidpool

   _pòls = pols. e ta pòls kibrá[fig.] - hij is van de verkeerde kant.

   _polushon = vervuiling (v. milieu)

   _polvo = kruit

   _pomada = brillantine; haarvet

   _pomp = [znw] pomp; spuit; pomp di gasolin - benzinestation. [ww] pompen; spuiten; kolven.

   _pompa [vulg.] = klooien; rotzooien; belazeren. Lag'i ta pompa! - [vulg.] Maak dat je grootje wijs! Bai pompa baka na fierno!Sodemieter op! Lazer op!

   _pompadó _pompador[vulg.] = klier , iemand die rotzooit

   _pompamento [vulg.] = geklooi, gerotzooi

   _pònchi = pont, veerboot

   _pone = zetten, plaatsen, leggen; stellen. pone fin na... - 'n einde maken aan ...

   _ponemento = plaatsing; stelling; het stellen, plaatssen, zetten.

   _ponensia = stelling

   _pontifikal = pontifikaal

   _pontífise = pontifice

   _pòpchi = pop. pòpch'i wowo - pupil

   _pòpiyòt = het geluid van een trupial.

   _popular = populair; volks

   _popularidat = populariteit

   _por = kunnen; mogen; (zonder ta). N' ta por mi n' por! - 't is niet dat ik 't niet kan! por of no por... - of je 't kunt of niet... Esun ku por, por. - Wie 't breed heeft, laat 't breed hangen. No por ta!Dat kan niet! N' ta por t'é! - Ik zie 'm er best voor aan!

   _pordon = vergiffenis. pidi pordon - vergiffenis vragen

   _pordoná = vergeven; vergiffenis schenken

   _pordonabel {stomme e} = vergeeflijk

   _poriá = afgemat, gaar [fig.]

   _poria = afmatten, gaar worden [fig.] (door hitte of zon)

   _pòrkería = smeerboel; rotzooi; beestenboel

   _pòrko-ber = beer (= mannelijk varken); viezerik, smeerpoes

   _pòrko = varken. Pòrko sushi ta frega su kurpa na muraya limpi. - De pot verwijt de ketel dat hij zwart is. pòrk'i spina - stekelvarken

   _poron = (aardewerk) kruik; waterkruik.

   _pòrsentahe = percentage

   _porta = deur; hek port'i kurá - tuinhek

   _portero = doelman

   _pòrtrèt = foto. saka portrèt - foto's maken. laba portrèt - foto's ontwikkelen

   _pòrtrètá = portretteren, afbeelden

   _pòrtugues = portugees.

   _porvenir [S.] = toekomst.

   _pos = put. chika pos/chupa pos - de put leegpompen. Esun ku yega pos promé, ta bebe awa limpi. - Wie 't eerst komt, die 't eerst maalt.

   _poseé = bezitten

   _poseshon = bezit

   _posibel {stomme e} = [bnw] mogelijk

   _posibelmente = [bw] mogelijk; mogelijkerwijs

   _posibilidat = mogelijkheid

   _posishon = positie; stand; [mil.] stelling

   _posishoná = positioneren; posteren

   _positibismo = positievisme

   _positibista = [znw] positivist; [bnw] positivistisch

   _positibo = positief

   _pòst = [znw] post. [ww] posten. pòst un karta[fig.] - 'n grote boodschap doen.

   _pòstema = abces

   _pòsterior = later, volgend op

   _posteriormente = nadien, achteraf

   _pòstponé = uitstellen

   _pòstponemento = uitstel

   _postre [S.] = nagerecht

   _pòstulá = postuleren, stellen; kandidaatstellen.

   _pòstulashon = stelling; kandidaatstelling.

   _pòstura = postuur; houding

   _potenshal = [bnw] potentiëel

   _potenshalidat = potentialiteit;e

   _potenshalmente = [bw] potentiëel

   _potensia = potentie, kunde; kracht; weerbaarheid.

   _potente = sterk; krachtig; flink; machtig; weerbaar; kundig; potent

   _poti = beker

   _pòtlot = potlood

   _pòtmòni [C.] = portemonnee; (A. kartera)

   _potoshi = rommel, rotzooi, troep

   _pousa = [znw] pauze. [ww] pauzeren

   _pouwis = pauw

   _PPA = Partido Patriótico Arubano = voormalige Arubaanse politieke partij

   _praktiká = in praktijk brengen; oefenen, praktizeren

   _práktika = praktijk; pèrdè práktika - verleren

   _praktikamente = [bw] praktisch; zo goed als.

   _práktiko = praktisch

   _preba = met de mond vol tanden staan; sprakeloos zijn. de mond houden; zwijgen

   _prebalesé _prevalesé = prevaleren; overheersen, de overhand hebben over

   _predesesor = voorganger, voorloper

   _predestiná = voorbeschikken

   _predestinashon = predestinatie, voorbeschikking

   _prediká = preken, prediken

   _predikado = predikaat; [gram.] gezegde

   _predikadó _predikador = preker; predikant; prediker

   _predikashi = preek

   _predikshon = voorspelling

   _predominansia = predominantie, overheersing

   _predominante = predominant, overheersend

   _predominantemente = overwegend

   _prefabriká = [ww] prefabriceren. [bnw] prefab, geprefabriceerd

   _preferá = verkiezen; de voorkeur geven aan; liever hebben, liever doen.

   _preferensia = voorrang, voorkeur

   _preferensial = voorrangs-. kaminda preferensial - voorrangsweg

   _preferibel {stomme e} = bij voorkeur; liever

   _prefihá = [ww] voorvoegen. [bnw] voorgevoegd

   _prefiho = voorvoegsel

   _pregnante = zinrijk; betekenisvol.

   _pregunta = vraag (om 'n antwoord). hasi pregunta - vragen stellen

   _prehistoria = voorgeschiedenis, prehistorie

   _prehistóriko = prehistorisch, voorwereldlijk

   _preis = prijs

   _prek = preken

   _prekario = precair; benard; zorgelijk.

   _prèkè = veiligheids speld

   _prekoushon = voorzorg. komo prekoushon - uit voorzorg. medidanan di prekoushon - voorzorgsmaatregelen

   _prekstul = preekstoel; katheder

   _prelado = prelaat

   _preliminario = voorlopig

   _prematuro = prematuur; voortijdig; voorbarig

   _premeditá = voorbedacht. asesinato premeditá - moord met voorbedachten rade

   _premia = premiëren, een prijs stellen op

   _premio = prijs; premie

   _premirá = [ww+bnw] voorzien; van te voren zien/gezien

   _prenchi = prentje; bidprentje

   _prenda = sierraad

   _prens = prins

   _prensa = pers

   _prensesa = prinses

   _preokupá = [ww] ongerust zijn, bezorgd zijn, zich zorgen maken; verontrusten. [bnw] bezorgd, ongerust

   _preokupante = zorgelijk; zorgwekkend; verontrustend

   _preokupashon = bezorgdheid, ongerustheid; verontrusting; zorg

   _prepará = [ww] klaar maken; voorbereiden, toebereiden. [bnw/bw] klaar; paraat.

   _preparashon = voorbereiding, toebereidselen

   _preparatorio = voorbereidend

   _preposishon = voorzetsel

   _prerogatibo = prerogatief

   _près = persen

   _presbiterio = [rkk] priesterkoor

   _presedé = voorafgaan

   _presedente = precedent; voorafgaand

   _presensia = aanwezigheid, tegenwoordigheid

   _presensiá = aanwezig zijn, bijwonen

   _presentá = 1. (zich) presenteren, (zich) vervoegen, (zich) begeven naar; (zich) vertonen; opkomen, verschijnen. 2. opvoeren; uitvoeren; weergeven.

   _presentabel {stomme e} = presentabel; toonbaar

   _presentabilidat = toonbaarheid; presenteerbaarheid

   _presentashon = presentatie; opvoering, uitvoering; vertoning; opkomst

   _presente = aanwezig; present; tegenwoordig

   _presentimento = voorgevoel

   _preserbá _preservá = preserveren; verduurzamen; behouden; voorbehouden

   _preserbashon _preservashon = preservering; verduurzaming; het behouden

   _preshon = pressie; druk. preshon di sanguer - hoge bloeddruk

   _presidensia = voorzitterschap

   _presidente = president, voorzitter

   _presidí = presideren, voorzitten

   _presidio = presidium

   _presiosidat = iets schitterends; iets dierbaars; iets edels; iets kostbaars

   _presioso = dierbaar; edel; schitterend; kostbaar

   _presisamente = [bw] juist; net; precies

   _preskribí = voorschrijven

   _preskripshon = voorschrift; recept

   _presta = 1. verlenen; presteren. 2. lenen

   _préstamo = lening

   _prestashon = prestatie; het verlenen

   _prestigio = prestige

   _prestigioso = prestigieus; precieus

   _presuponé = vooronderstellen

   _presuposishon = vooronderstelling

   _presupuestá = begroten

   _presupuestario = begrotings-; op de begroting betrekking hebbend.

   _presupuesto = begroting, budget

   _prèt = leuk; grappig. un kos prèt - iets leuks. E kos prèt ta, ... - het leuke is, ...

   _pretá = benard, beklemd; strak (v. kleding e.d.)

   _preteksto = voorwendsel; uitvlucht, dekmantel

   _pretendé = pretenderen; voorgeven, voorwenden

   _pretendiente = pretendent

   _pretenshon = pretentie

   _pretu = zwart. pretu-pretu - pikzwart

   _prevení = voorkómen; verhinderen; verijdelen. Prevení ta bal mas ku kura. - Voorkómen is beter dan genezen.

   _prevenibel {stomme e} = te voorkomen; te verhinderen; te verijdelen.

   _prevenshon = preventie; voorkoming; verhindering; wering.

   _preventibo = preventief

   _previamente = vooraf, voorafgaand; eerst

   _previo = vooraf; voorafgaand; van tevoren. sin previo aviso - zonder voorafgaande kennisgeving.

   _prewisio = vooroordeel. sin prewisio - onbevooroordeeld

   _prezo = gevangene

   _Prikibos = Parkietenbos (Aruba)

   _prikichi = maisparkiet; dwergpappegaai

   _prima = nicht (dochter van oom of tante), (zie: primo)

   _primavera (S.) = lente

   _primi = drukken [op], uitdrukken, in elkaar drukken.

   _primintí = beloven; toezeggen

   _primintimento = [znw] het beloven; belofte

   _primisia = primeur

   _primitibo = primitief

   _primo = neef; nicht [kind van oom/tante]. Primo ku primo ta primi. - Neef en nicht, vrijt licht.

   _priñá [vulg.] = zwanger

   _priña [vulg.] = zwanger maken

   _prinsipal = [bnw] voornaamste, hoofd-. [znw] penis

   _prinsipio = principe; begin; beginsel. di prinsipio - principiëel

   _prioridat = prioriteit; voorrang

   _priva = (zich) ontzeggen; ontberen

   _privá = 1. privé, particulier. 2. in: ta privá di - ontberen

   _privasidat = privacy

   _privilegiá = [ww] privilegiëren, privileges verschaffen. [bnw] gepriviligiëerd

   _privilegio = privilege; vorrecht

   _prizon = gevangenis

   _prizonero = gevangene

   _proba = [znw] bewijs; [ww] bewijzen, uitwijzen

   _probabel {stomme e} = waarschijnlijk; vermoedelijk

   _probabelmente = [bw] waarschijnlijk

   _probabilidat = waarschijnlijkheid

   _probechá = profiteren; voordeel behalen/trekken

   _probechadó _probechador = profiteur; uitzuiger

   _probecho = profijt; voordeel. Bon probecho! - Dat het U bekome! (na de maaltijd)

   _probechoso = profijtelijk; voordelig

   _problema = probleem, vraagstuk

   _problemátiko = [znw] problematiek. [bnw] problematisch

   _produkshon = productie

   _produktibidat = productiviteit

   _produktibo = productief; winstgevend.

   _produkto = produkt

   _produktor = producent

   _produsí = produceren; voortbrengen

   _profano = profaan

   _profesá = belijden

   _profeshon = professie; beroep; vak

   _profeshonal = [bnw] professioneel; vakbekwaam

   _profeshonalmente = [bw] professioneel; vakbekwaam

   _profeshonalismo = professionalisme; vakbekwaamheid

   _profeta = profeet

   _profetisá = profeteren

   _profugo = [znw] voortvluchtige. [bnw] voortvluchtig.

   _profundamente = [bw] diep, diepgaand

   _profundisá = (zich) verdiepen

   _profundisashon = verdieping; het zich verdiepen in

   _profundo = [bnw] diep, diepgaand

   _programa = programma

   _programá = programmeren

   _programashon = programmering

   _progresá = vooruit gaan, vorderen

   _progresibidat = progressiviteit, vooruitstrevendheid

   _progresibo = progressief, vooruitstrevend

   _progreso = vooruitgang, voortgang, vordering

   _prohibí = verbieden

   _prohibishon = verbod. saka un prohibishon - een verbod uitvaardigen

   _próhimo = naaste, evennaaste. Ku e bara ku bo ta midi bo próhimo, Dios lo midí bo. - Met de maat waarmee ge meet, zult ge gemeten worden.

   _proklamá = proclammeren, afkondigen; verkondigen

   _proklamashon = proclamatie, afkondiging; verkondiging

   _prokreá = (zich) voortplanten

   _prokreashon = voortplanting

   _próksimo = eerstvolgend

   _prokuradó _proikurador = procureur

   _proletariado = proletariaat

   _proletario = [znw] proletariër. [bnw] proletarisch

   _proliferá = prolifereren, verspreiden

   _proliferashon = proliferatie, verspreiding

   _prólogo = proloog; voorwoord

   _prolongá = prolongeren, verlengen

   _prolongashon = prolongatie, verlenging

   _promé = 1. eerst(e). 2. vooraf; promé ku - vóór [v. tijd]; promé ku mañan - vóór morgenb.

   _promèntè = peper

   _promenton = paprika. nanish'i promenton - mopneus

   _promesa = belofte, gelofte; toezegging

   _prometedó _prometedor = veelbelovend

   _prominente = prominent, toonaangevend; vooraanstaand

   _promiskuidat = promiscuïteit

   _promiskuo = promiscu

   _promoshon = promotie; bevordering

   _promové = bevorderen, promoveren

   _pronk = showen. kana pronk - flaneren

   _pronkia = pronken

   _pronkstùk = pronkstuk, sierstuk

   _pronomber {stomme e} = voornaamwoord. pronomber demonstratibo - aanwijzend voornaamwoord. pronomber indefinido - onbepaald voornaamwoord. pronomber interogatibo - vragend voornaamwoord. pronomber personal - persoonlijk voornaamwoord. pronomber relatibo - betrekkelijk voornaamwoord.

   _pronostiká = voorspellen

   _pronóstiko = prognose; voorspelling. pronóstiko di tempo - weerbericht

   _pronto _prontu = overhaast; te snel; prompt; coulant; voortvarend; binnenkort. por lo pronto[S.] - voorlopig; voorshands

   _pronunsiá = uitspreken

   _pronunsiashon = uitspraak

   _pròp = prop

   _propagá = propageren, bevorderen, uitdragen; voortplanten

   _propagandá = propageren

   _propaganda = reklame; propaganda

   _propagashon = bevordering; voortplanting

   _propiedat = eigendom

   _propietario = eigenaar

   _propina = fooi, tip

   _propiná = toebrengen

   _propio = eigen; zelf.

   _proponé = voorstellen, aandragen; stellen; zich voornemen

   _proporshon = proportie, verhouding. Fuera di tur proporshon - buiten alle proporties.

   _proporshonal = proportioneel, evenredig; verhoudings-. representashon proporshonal - evenredige vertegenwoordiging.

   _proporshonalmente = naar verhouding

   _propos = stikdonker

   _proposishon = stelling; voorstel; aanbod; aanzoek

   _propósito = voornemen

   _propulsá = voortbewegen; aandrijven; stuwen, voortstuwen

   _propulshon = voortstuwing; stuwkracht; voortbeweging. fòrsa di propulshon - stuwkracht

   _prosedente (di) = afkomstig (uit)

   _prosedimento = handelwijze, procedure

   _prosedura = procedure

   _prosesá = verwerken

   _prosesamento = verwerking

   _proseshon = processie; omgang; optocht; stoet

   _proseso = proces (niet juridisch! zie kaso)

   _prosperá = voorspoed hebben; floreren

   _prosperidat = voorspoed; welstand.

   _próspero = voorspoedig

   _prostituá = prostitueren

   _prostitushon = prostitutie

   _prostituta = prostituée

   _protegí = door sommigen gebruikt ter vervanging van protehá/i> <>

   _protehá = beschermen

   _protekshon = protectie, bescherming

   _protektor = beschermer

   _protesta = protest

   _protestá = protesteren; (tegen)sputteren

   _protestante = protestant

   _proveé = voorzien (ku - in/van); leveren

   _proverbial = spreekwoordelijk

   _proverbio = spreekwoord

   _providensia = voorzienigheid

   _provishon = provisie; voorraad; voorziening. provishonnan sosial - sociale voorzieningen

   _provoká = provoceren; uitlokken

   _provokashon = provocatie; uitlokking

   _proyekshon = projectie

   _proyektá = projecteren

   _proyektil = projectiel

   _proyekto = project

   _prudensia = voorzichtigheid

   _prudente = prudent; voorzichtig

   _prueba = proef(neming). prueba di sanguer - bloedproef

   _pruga = vlo. kòi pruga - vlooien. merkado di pruga - vlooienmarkt

   _prùim = pruim

   _publiká = publiceren; uitgeven

   _publikamente = [bw] publiekelijk, openlijk

   _publikashon = publikatie

   _públiko = [znw] publiek. [bnw] publiek, openlijk, openbaar

   _publisidat = publiciteit

   _pudin {ng} = pudding

   _pueblo = 1. volk. 2. dorp. den bok' i pueblo - in de volksmond. Juan Pueblo - Jan met de Pet; Jan Boezeroen

   _puente [S.] = brug

   _pues [S.!] = dus

   _puesta = in de uitdrukking: bam puesta! - zullen we 'ns wedden!

   _puesto = positie, post, ambt; standplaats

   _pui = punt; top, piek

   _puiru = [znw] poeder; [ww] poederen, poeieren

   _pul [E.] = trekken

   _pulèchi = kippetje [ook fig.]

   _pulewé = ploeteren; (zich) uitsloven

   _pulmon = long

   _pulmonía = longontsteking

   _pulushi = oer-vervelend

   _puña = toespeling; steek onder water; hatelijkheid. tira puña - steken onder water geven

   _puñal = dolk

   _punchero = (kleine) wasbak

   _punta = punt; stip.

   _puntá = spits

   _punto = punt (waarderings-). puntodi bista - standpunt. punto di salida - aanknopingspunt; uitgangspunt. en punto - precies (v. tijd)

   _puntra = vragen (om een antwoord) (pa - naar/om); puntra ... - Vraag het maar aan ... No puntrá mi! - Weet ik veel!

   _puntual = punctueel, stipt, prompt

   _puntualidat = punctualiteit, stiptheid

   _pupu = [znw] poep. [ww] poepen

   _purá = [znw] haast; den purá - haastig, vluchtig. Ki purá bo tin? - Waarom heb je zo'n haast? [bnw+bw] haastig; vluchtig.

   _pura = zich haasten, haast maken, voortmaken. Pura! - Schiet op!

   _purba = proberen; proeven.

   _Puresa = reinheid, zuiverheid

   _purga = vlo. merkado di purga - vlooienmarkt. (zie ook: pruga).

   _purgashi = darmspoeling

   _purgante = purgeermiddel; laxeermiddel

   _purgatorio = vagevuur

   _purifiká = zuiveren, reinigen

   _purifikashon = zuivering, reiniging

   _puro = zuiver, rein

   _pursi = in: di pursi - trouwens; inderdaad

   _pursiguí = achtervolgen; vervolgen

   _puru = puur; zuiver; rein

   _purun = (drink)kruik

   _purunchi = sproet. yen di purunchi - sproetig

   _püs [C.] = paars; (A.: biña)

   _pus = etter

   _pusha = duwen, stoten; doordrijven, doordrukken; aanwakkeren, aanduwen. pusha palo bou kandela - olie op het vuur gooien.

   _pushamento = geduw, gestoot

   _pushi = 1. poes, kat; pone pushi kuida piská - de kat op het spek binden. Pushi chikito sa nister duru. - Kleine potjes hebben grote oren. 2. kut.

   _puspas [C.] = soort pap

   _pusta = 1. wedden om, verwedden. Mi ta pustá bo dies florin, ... - Ik wed met je om tien gulden, ... 2. een verboden autorace houden op de openbare weg.

   _puta = hoer

   _putia = hoereren. yiu putiá[vulg.] - buitenechtelijk kind

   _putrí = rot, verrot. putrí di plaka - stinkend rijk

   _putri = rotten, verrotten.

   _puya = [znw] scheet, wind. [ww] scheten, winden laten

   _puyito = kuiken

   _queda [S.] = in: toque de queda - avondklok, spertijd.

   _rabia = [znw] verbolgenheid; boosheid, woede. baha su rabia riba un hende - zijn woede op iemand koelen. [ww] boos worden

   _rabiá = boos; kwaad; verbolgen.

   _rabo = staart. rabo doblá[fig.] - met de staart tussen de benen. Su rabo a krel. - Hij/zij is op z'n/haar teentjes getrapt. maísh'i rabo - tarwe. wes'i rabo - staartbeen; stuitje.

   _radiashon = straling

   _radikal = radikaal

   _radikalismo = radikalisme

   _radio = radio. skucha radio - naar de radio luisteren.

   _radioaktibo = radioacdtief

   _radioaktividat = radioactiviteit

   _radiografía = radiografie

   _radiográfiko = radiografisch

   _radiología = radiologie

   _radiólogo = radioloog

   _raf = raaf

   _ráfaga = windstoot

   _rafañá = [ww] rafelen; [bnw] gerafeld

   _rahá = verstokt; door en door; overtuigd. un protestant rahá - 'n rasechte protestant.

   _raís (C.) = wortel; [gram.] stam

   _rama = [palm-, familie- e.d.] tak. Diadomingo di rama - Palmzondag

   _ramifiká = zich vertakken

   _ramifikashon = vertakking

   _ramo = branche; gebied, terrein [fig.]

   _rancho = 1. (kampeer)hut; 2. manège.

   _rango = rang

   _ranka = [znw] rank. [ww] rukken, trekken, uittrekken. ranka djente - tanden trekken

   _ranká = ruk; 'n zware dobber. 'n lange werkdag. el a haña un bon ranká. - hij/zij/het heeft lang en zwaar tgewerkt. (ook van apparaten, machines e.d.)

   _rans = ranzig

   _rant = rand

   _rapidamente = [bw] snel; vlug

   _rapides = snelheid

   _rápido = snel; vlug.

   _rapòrt = rapport

   _rapòrtá = rapporteren

   _rar = [znw] raar gevoel. [bnw] raar.

   _raramente = zelden.

   _raro = zeldzaam

   _rasa = ras. mala rasa - gevaarlijke mensen

   _rasenchi = rozijn

   _rashonabel {stomme e} = redelijk

   _rashonabilidat = redelijkheid

   _rashonal = rationeel, redelijk

   _rashonalismo = rationalisme

   _rashonalista = [znw] rationalist; [bnw] rationalistisch

   _rashonalmente = redelijkerwijs

   _rasismo = racisme

   _rasista = [znw] racist . [bnw] racistisch

   _raská = kras; schram; haal; schaafwond.

   _raska = krassen; schrammen; krabben

   _rason = reden; gelijk. tin rason - gelijk hebben

   _rasoná = redeneren, beredeneren

   _rasonabel {stomme e} = redelijk, aannemelijk

   _rasonabilidat = redelijkheid, aannemelijkheid

   _rasonamento = redenatie, beredenering, het redeneren

   _raspa = [znw] rasp; schaaf. [ww] raspen; schuren; schrapen; schaven

   _raspá = geraspt. kla i raspá - klip en klaar.

   _raspou = schaafijs

   _ratifiká = ratificeren

   _ratifikashon = ratificatie

   _rato = ogenblik. Warda un rato! - Wacht even! rato-rato - af en toe

   _raton = muis. raton di anochi - vleermuis. saka raton - nafeesten

   _ratu = (zie: rato)

   _ravotiá = ravotten

   _raya = 1. doorstrepen, uitstrepen. 2. royeren. keda rayá - geroyeerd worden.

   _rayamento = 1. doorstreping, uitstreping. 2. royement

   _rayo = straal; streep

   _razo _razu = razend, woedend

   _reakshon = reactie

   _reakshoná = reageren

   _reaktibá = reactiveren

   _reaktibashon = reactivering

   _real = 1: werkelijk. 2: vorstelijk; koninklijk. Su Altesa Real - Zijne/Hare Koninklijke Hoogheid

   _realidat = werkelijkheid. den realidat= eigenlijk; feitelijk. en realidat[S.] - eigenlijk.

   _realisá = 1. beseffen, realiseren; zich rekenschap geven; 2. verwezenlijken

   _realisabel {stomme e} = verwezenlijkbaar

   _realisashon = 1. besef, realisering; 2. verwezenlijking; vervulling

   _realismo = realisme, werkelijkheidszin

   _realista = [znw] realist; [bnw] realistisch

   _realístiko = realistisch

   _realse = luister, nadruk

   _reanimá = reanimeren

   _reanimashon = reanimatie

   _reanudá = hervatten

   _reanudashon = hervatting

   _reapertura = heropening

   _rearmá = herbwapenen

   _rearmamento = herbewapening

   _rebahá = verlagen [ook fig.]; rebahá su mmes - zich verlagen

   _rebaho = verlaging

   _rebalidá _Revalidá = revalideren

   _rebalidashon _revalidaishon = revalidarie

   _rebchi = rib

   _rebelá _revelá = onthullen; openbaren

   _rebelashon _revelashon = onthulling; openbaring

   _rebèlde = [znw] rebel, oproerkraaier, opstandeling. [bnw] oproerig; rebels.

   _rebeldiá = in opstand komen

   _rebeldía = oproer, opstand

   _rebibá = herleven; opleven

   _rebisá _revisá = reviseren; bijwerken

   _rebishon _revishon = revisie

   _rebista _revista = tijdschrift

   _reboká _revoká = herroepen

   _rebokabel _revokabel {stomme e} = herroepbaar

   _rebokamento _revokamento = herroeping

   _rebolushon _revolushon = revolutie; omwenteling; omloop (van hemellichamen).

   _rebolushonario _revolushonario = [znw+bnw] revolutionair

   _rechá = belazerd [plat]

   _rechasá = verwerpen, afwijzen

   _rechasabel {stomme e} = verwerpelijk

   _rechaso = verwerping, afwijzing

   _record [E.] = record

   _reda = [znw] net, visnet. [ww] verklappen. B'a redá bo! - Je hebt jezelf verraden! Ik heb je door!

   _redakshon = redactie

   _redaktá = redigeren

   _redaktor = redacteur

   _redashi = roddel

   _redenshon = verlossing (door Christus)

   _redentor = verlosser; Zaligmaker.

   _redo _redu = roddel. Nan ta bas di redo. - het zijn eerste klas roddelaars.

   _redoblá = verdubbelen

   _redoblamento = verdubbeling

   _redoblashon = verdubbeling

   _redukshon = reductie, verlaging, vermindering, verkleining

   _redusí = reduceren, verlagen, verminderen, verkleinen

   _reeduká = heropvoeden

   _reedukashon = heropvoeding

   _reemplasá = vervangen; wisselen, verwisselen; waarnemen

   _reemplasabel {stomme e} = vervangbaar

   _reemplasabilidat = vervangbaarheid

   _reemplasante = waarnemer, (plaats)vervanger

   _reemplaso = vervanging, waarneming

   _reenkarná = reïncarneren

   _reenkarnashon = reïncarnatie, zielsverhuizing

   _ref = rif

   _referendo = referendum, volksraadpleging.

   _referensia = verwijzing, referentie

   _referí = verwijzen (na - naar)

   _refiná = raffineren, verfijnen

   _refinería = raffinaderij

   _reflehá = weerspiegelen, weerkaatsen.

   _refleho = reflex, weerkaatsing, weerspiegeling, weerschijn.

   _reflekshon = 1. afspiegeling, weerspiegeling, weerschijn, weerkaatsing,terugkaatsing. 2. bezinning

   _reflekshoná = zich bezinnen

   _refleksibo = reflexief, wederkerend

   _reflektá = 1. afspiegelen, weerspiegelen, weerkaatsen, terugkaatsen. (zich) bezinnen

   _reforestá = herbebossen

   _reforestamento = herbebossing

   _Reformá = hervormen

   _Reformashon = hervorming; reformatie

   _reformatorio = reformatorisch

   _reforsá = sterken, versterken

   _refrakshon = (licht)breking

   _refreská = (zich) verfrissen, opfrissen; verversen

   _refreskería = frisdrankzaak

   _refresko = frisdrank; verfrissing

   _refrigerá = koelen

   _refrigeradó _refrigerador = koeler; koelkast

   _refrigerashon = koeling

   _refugiá = schuilen, vluchten

   _refugiado = vluchteling

   _refugio = vluchtoord, toevluchtsoord, schuilplaats

   _refutá = weerleggen, weerspreken, aanvechten

   _refutabel {stomme e} = aanvechtbaar, weerlegbaar

   _refutabilidat = aanvechtbaarheid, weerlegbaarheid

   _refutashon = weerlegging

   _regalá = schenken, cadeau doen

   _regalo = geschenk, cadeau

   _régimen = regime

   _region = gebied, streek

   _regional = regionaal; streek-

   _registrá = [ww] registreren; aantekenen [v. post]. [bnw] geregistreerd; aangetekend [v. post]

   _registrashon = registratie

   _registro = register. registro elektoral - kiesregister. registro sivil - burgerlijke stand

   _regla = [znw] 1. regel. 2. menstruatie. [ww] regelen

   _reglamentá = reglementeren

   _reglamentario = reglementair

   _reglamentashon = reglementering

   _reglamento = reglement

   _regresá = terugkeren, terugkomen; achteruitgaan

   _regreso = terugkeer , terugkomst

   _règt = rechtop

   _regulá = reguleren

   _reguladó = regulateur; regelaar

   _regular = regelmatig

   _regularidat = regelmaat

   _regularisá = regulariseren

   _regularisashon = regularisatie

   _regularmente = [bw] regelmatig

   _regulashon = regeling, regulering

   _rehabilitá = rehabiliteren, revalideren

   _rehabilitashon = rehabilitatie, revalidatie

   _rei = [znw] 1: rij. 2: koning. [ww] raden

   _reimu = ruim; rekbaar [fig.]. un nifikashon reimu - een rekbaar begrip

   _reina = [znw] koningin. [ww] heersen

   _reino = rijk, koninkrijk

   _reis = [znw] wortel. [ww] rijzen

   _rèk = gaan liggen; strekken; rekken, spannen. rèk un rato - 'n tukje doen

   _rek = rekenen

   _rekaída = terugval; terugslag

   _rekalkulá = herberekenen

   _rekalkulashon = herberekening

   _rekalsitrante = recalcitrant; weerspannig; opstandig

   _rekapasitá = herscholen, heropleiden

   _rekapasitashon = herscholing, heropleiding

   _rekapitulá = recapituleren; opnieuw doornemen, op een rijtje zetten.

   _rekapitulashon = recapitulering; het opnieuw doornemen

   _rekerí = vergen; vereisen; benodigd zijn; nodig hebben

   _rèki = [znw] rek

   _rekisito = vereiste, benodigdheid. rekisitonan - rekwisieten

   _rekobrá = terug krijgen; herstellen; herwinnen; inlopen. rekobrá fòrsa - aansterken

   _rekogé = ophalen, inzamelen, verzamelen

   _rekogemento = inzameling, verzameling; het inzamelen, verzamelen

   _rekomendá = aanbevelen, aanprijzen

   _rekomendabel {stomme e} = aanbevelenswaard(ig), aan te bevelen

   _rekomendashon = aanbeveling, aanprijzing

   _rekompensá = belonen; vergoeden

   _rekompensa = beloning; vergoeding

   _rekonkistá = heroveren

   _rekonkista = herovering

   _rekonosé = erkennen; herkennen; terug kennen; onderkennen.

   _rekonosemento = erkenning; herkenning

   _rekonsiderá = heroverwegen; herzien, terugkomen op [beslissing, mening, e.d.]; (zich) herbezinnen

   _rekonsiderashon = heroverweging

   _rekonsiliá = verzoenen, zich verzoenen

   _rekonsiliashon = verzoening

   _rekonstruí = reconstrueren; verbouwen; ombouwen

   _rekonstrukshon = reconstructie; verbouwing

   _rekordá = (zich) herinneren

   _rekordatorio = herinnering; aanmaning

   _rekòrte = knipsel; krantenknipsel

   _rekoudá = werven, inzamelen

   _rekoudashon = werving, inzameling. rekoudashon di fondo - fondsenwerving

   _rekreá = recreëren

   _rekreashon = recreatie, ontspanning; herschepping

   _rekrutá = recruteren, werven, aanwerven

   _rekrutamento = recrutering; werving; aanwerving

   _rekruto = recruut

   _rektangular = rechthoekig

   _rektángulo = rechthoek

   _rektifiká = rechtzetten, rectificeren

   _rektifikashon = rechtzetting, rectificatie

   _rekto = rechtschapen

   _rekuerdo = herinnering, aandenken, nagedachtenis; souvenir

   _rekuperá = herstellen, zich herstellen; op z'n verhaal komen, er weer bovenop komen

   _rekuperabel {stomme e} = herstelbaar; verhaalbaar

   _rekuperabilidat = herstelbaarheid; verhaalbaarheid

   _rekuperashon = herstel. forsa di rekuperashon - veerkracht

   _rekurí = zijn toevlucht nemen (na - tot)

   _rekurso = bron, hulpbron, redmiddel

   _rel = [znw] rilling, griezeling, kriebels. haña rel - de kribels krijgen. duna un hende rel - iemand de kriebels geven. [ww] rillen, griezelen.

   _relahá = (zich) ontspannen; versoepelen; verslappen.

   _relahashon = ontspanning

   _relashon = betrekking, relatie; verband. tin relashon ku - 'n (seksuele) relatie hebben met

   _relashoná = [ww] betrekken (ku - op); in verband brengen (ku - met); [bnw] betrekking hebbend ( - op); met betrekking (ku - tot); in verband (ku - met)

   _relashonista = in: relashonista públiko - public relations functionaris

   _relatá = verhalen, vertellen, verslaan.

   _relatibá = relativeren

   _relatibidat = relativiteit

   _relatibismo = relativisme

   _relatibo = relatief, betrekkelijk

   _relato = verslag; relaas. relato anual - jaarverslag

   _relieve [S.] = reliëf

   _religion = godsdienst, religie

   _religioso = [znw] geestelijke; religieuse. [bnw] godsdienstig, religieus

   _relikia = relikwie

   _rema = roeien

   _remadó _remador = roeier

   _remarká = opmerken

   _remarka = opmerking; aanmerking. bini na remarka pa - in aanmerking komen voor

   _remarkabel {stomme e} = opmerkelijk

   _remarkabilidat = opmerkelijkheid

   _remata = in: di remata - holderdebolder. loko di remata - knettergek. sokete di remata - oerstom.

   _remedi = medicijn(en), geneesmiddel. bebe remedi - medicijnen innemen. remedi di tera - huismiddeltjes

   _remediá = herstellen; verhelpen; opknappen

   _remedia = remedie

   _remediabel {stomme e} = herstelbaar; te verhelpen

   _rementá = barsten; ontploffen; uit elkaar springen; mi kabes ta rementá. - Ik verga van de hoofdpijn.

   _remetido = ingezonden stuk

   _remodelá = hervormmen; omvormen; vervormen

   _remodelashon = hervorming; vervorming

   _remordimento = wroeging

   _renbak = regenbak

   _renbó _renbog = regenboog

   _renchi = ring. rench'i dede - ring (aan de vinger). rench'i horea - oorbel(len). rench'i kasamento, rench'i matrimonio - trouwring. rench'i kompromiso - verlovingsring

   _rendabel {stomme e} = rendabel

   _rendabilidat = rendabeliteit

   _rende = renderen, opleveren

   _rendimento = rendement

   _renegá = afvallen [v. geloof]

   _renegado = afvallige

   _renkor = rancune, wrok; wrevel.

   _renkoroso = rancuneus.

   _renobá = renoveren, hernieuwen; [paspoort e.d.] verlengen

   _renobashon = renovatie, hernieuwing; [paspoort e.d.] verlenging

   _renomber {stomme e} = reputatie, faam, bekendheid

   _renombrá = bekend (van naam en faam)

   _rèns = kribbig, pinnig, gepikeerd, stuurs

   _renunsiá = verwerpen, afstand doen, verzaken, zich terugtrekken, opgeven, afzweren, verloochenen

   _renunsiamento = verwerping, verzaking, terugtrekking

   _reorganisá = reorganiseren

   _reorganisashon = reorganisatie

   _repará = repareren

   _reparashon = reparatie

   _repartí = herverdelen, herindelen

   _repartishon = herverdeling, herindeling

   _repasá = herzien, opnieuw bezien; repasseren, repeteren, herlezen, (opnieuw) doornemen, doorlezen.

   _repatriá = repatriëren

   _repatriashon = repatriëring

   _repentino = plots, plotseling

   _reperkushon = repercussie

   _repertorio = repertoire

   _reportahe = reportage

   _reportero = verslaggever

   _reposá = rusten, opgebaard worden (v. overledene)

   _represaya = represaille; tuma represaya kontra un hende - iemand iets vergelden

   _representá = representeren; vertegenwoordigen; weergeven.

   _representabel {stomme e} = representabel; toonbaar

   _representabilidat = representabiliteit; toonbaarheid

   _representante = vertegenwoordiger; afgevaardigde. representante di pueblo - volksvertegenwoordiger.

   _representashon = vertegenwoordiging; afvaardiging. representashon di pueblo - volksvertegenwoordiging

   _representatibo = representatief

   _represhon = repressie, onderdrukking

   _represibo = repressief, onderdrukkend

   _reprimanda = reprimande

   _reprimí = onderdrukken

   _reprochá = verwijten

   _reprochabel {stomme e} = verwijtbaar

   _reproche = verwijt

   _reprodukshon = reproductie

   _reprodusí = reproduseren; weergeven.

   _repúblika = republiek

   _republikano = republikein(s)

   _repudiá = verwerpen, verstoten, afwijzen, niet (meer) erkennen

   _repudiabel {stomme e} = verwerpelijk

   _repudiabilidat = verwerpelijkheid

   _repugnansia = weerzin.

   _repugnante = weerzinwekkend, afzichtelijk, schandelijk, stuitend

   _reputashon = reputatie

   _Res = reuzel

   _resa = bidden

   _resadó _resador = bidder

   _resake [C.] = deining. (A.: lebamento)

   _resaltá = eruit springen [fig.]; uitblinken

   _resamento = [znw] bidden, gebedsdienst

   _resensente = recensent

   _resensia = recensie

   _resensiá = recenseren

   _resepshon = receptie

   _resepshonista = receptionist(e)

   _reserbá _reservá = [ww] 1. reserveren, boeken, plaatsbespreken. 2. achterhouden; aanhouden; voorbehouden; bewaren. [bnw] gereserveerd; terughoudend

   _reserba _reserva = reserve; voorbehoud

   _reserbashon _reservashon = reservering, boeking, plaatsbespreking

   _reseshon = recessie, achteruitgang

   _reseta = recept

   _rèsh = uitslag [op huid].

   _reshèrsh = recherche; rechercheur

   _resibo = bon, reçu, kwitantie

   _residensia = residentie, woning

   _residensiá = resideren, verblijven; verblijf houden.

   _residente = ingezetene

   _residí = zetelen.

   _residibista _residivista = recidivist

   _resiente = recent

   _resigná = berusten

   _resignashon = berusting

   _resiklá = recycleren

   _resiklabel {stomme e} = recycleerbaar

   _resiklabilidat = recycleerbaarheid

   _resiklahe = recycling

   _resíproko = wederkerig

   _resiprosidat = wederkerigheid

   _resistensia = verzet, weerstand, tegenstand

   _resistente = resistent; houdbaar; weerbarstig; weerstand biedend

   _resistí = weerstaan; weerstand bieden; zich verzetten; tegenspartelen; tegenstribbelen.

   _resitá = reciteren, opzeggen, voordragen

   _resitashon = voordracht, declamatie.

   _reskatá = redden (van ondergang)

   _reskate = redding (van ondergang)

   _resolushon = resolutie, oplossing; vastberadenheid

   _resoluto = resoluut, vastberaden

   _resolvé = oplossen

   _resoná = klinken; weerklinken; resonneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen.

   _resonansia = resonantie; weerkaatsing.

   _resonante = resonant; schallend; weerkaatsend

   _respaldá = steunen, ruggesteunen

   _respaldo = ruggesteun

   _respektibamente _respektivamente = respectievelijk

   _respektibo _respektivo = respectief

   _respetá = respekteren, achten

   _respetabel {stomme e} = respektabel, achtbaar, achtenswaard(ig)

   _respetabilidat = respectabiliteit; achtbaarheid, achtenswaardigheid

   _respirá = adem halen

   _respirashon = ademhaling. respirashon artifisial - kunstmatige ademhaling

   _respiratorio = ademhalings-

   _resplandesé = schitteren

   _respondé = verantwoorden; beantwoorden [ook fig.]

   _respondi = boodschap [= mededeling om door te geven]

   _respons = absoute

   _responsabel {stomme e} = verantwoord; verantwoordelijk; aanspraqkelijk; toerekenbaar. tene responsabel - verantwoordelijk stellen.

   _responsabilidat = verantwoordelijkheid; aansprakelijkheid; toerekenbaarheid

   _responsabilisá = verantwoordelijk houden/stellen

   _responsorial = beantwoordend; beantwoording. salmo responsorial - psalm met antwoord refrein

   _respu = [znw] boer; oprisping. [ww] boeren; oprispen.

   _resta = resteren, aftrekken

   _restituí = restitueren; teruggeven

   _restitushon = restitutie; teruggave

   _resto = rest. restonan mortal - stoffelijke resten

   _restorá = restaureren

   _restorant = restaurant

   _restorashon = restauratie

   _restrikshon = beperking, restrictie

   _restringí = beperken; weerhouden.

   _restrukturá = herstructureren

   _restrukturashon = herstructurering

   _resultá = resulteren; voortvloeien (di - uit)

   _resultado = resultaat; voortvloeisel

   _resúmen = résumé, overzicht; samenvatting; uittreksel. resúmen di siman - weekoverzicht. resúmen anual - jaaroverzicht.

   _resumí = resumeren; samenvatten

   _resurekshon = opstanding; verrijzenis

   _resusitá = herrijzen, verrijzen, wederopstaan

   _reta = uitdagen

   _retardá = achtergebleven; achterlijk

   _retardo = achterlijkheid

   _retené = achterhouden; weerhouden; tegenhouden.

   _retirá = [ww] (zich) terugtrekken; opzeggen; ontslag nemen. [bnw] teruggetrokken; afgelegen.

   _retiro = 1. opzegging, ontslag; 2. terugtrekking; 3. retraite

   _reto _retu = uitdaging

   _retórika = retoriek, redenaarskunst

   _retóriko = retorisch

   _retrasá = [ww] vertragen. [bnw] vertraagd

   _retraso = vertraging

   _retroaktibo = terugwerkend; met terugwerkende kracht; fòrsa retroaktibo - terugwerkende kracht

   _reuní = vergaderen; verzamelen; vergaren

   _reunion = bijeenkomst; vergadering; samenscholing

   _Revalidá _Rebalidá = revalideren

   _revalidashon _rebalidashon = revalidatie

   _Revancha = revanche

   _revelá _rebelá = onthullen; (zich) openbaren

   _revelashon _rebelashon = onthulling; openbaring

   _reverendo = eerwaarde; zeereerwaarde.

   _revisá _rebisá = reviseren; bijwerken

   _revishon _rebishon = revisie

   _revista _rebista = tijdschrift

   _revoká _reboká = herroepen

   _revokabel _rebokabel {stomme e} = herroepbaar

   _revokamento _rebokamento = herroeping

   _revolushon _rebolushon = revolutie; omwenteling; omloop (van hemellichamen).

   _revolushonario _rebolushonario = [znw+bnw] revolutionair

   _ria [vero.] = DRE STUIVERS; 15 cent. dò' ria dos plaka - ZEVEN STUIVERS; 35 cent.

   _riba = op. riba dje - erop. riba kayaop straat. korda riba - denken aan. pensa riba - denken over/aan.

   _richi = roei, roede, gordijnroei

   _ridikules = onzin; iets belachelijks

   _ridikulisá = ridiculiseren, belachelijk maken; bespotten

   _ridíkulo = belachelijk; bespottelijk

   _riesgo = risiko. kòre riesgo - risico lopen

   _rifa = [znw] verloting [ww] verloten. saka un kos na rifa - iets verloten

   _rigides = starheid; stugheid

   _rígido = star; streng; stug

   _rijbewijs = ID.

   _rikesa = rijkdom

   _riko = rijk

   _ril = haspel; klos

   _rim = velg

   _rima = rijmen

   _rimamento = rijmelarij

   _rindi = toezwaaien, bewijzen. rindi honor/homenahe na - eer bewijzen aan. rindi tributo na - de laatste eer bewijzen aan.

   _ring = klinken (v. bel,). Telefon ta ring - de telefoon gaat. Bèl no a ring. - De bel is niet gegaan.

   _riñon = nier

   _riol [A.] = riool (C.: kloaka)

   _ripará = merken; bemerken; opmerken; opvallen. Mi no a ripirá - 't is me niet opgevallen.

   _riparabel {stomme e} = bemerkbaar; opmerkelijk; opvallend

   _ripiente = in: di ripiente - plotseling

   _ripití = herhalen, repeteren

   _ripitishon = herhaling, repetitie

   _risibí = 1: ontvangen. 2: te communie gaan [rkk]

   _risibimento = 1: ontvangst. 2: communie [rkk]

   _risiko = risico. kòre risiko - risico lopen

   _RISIPIENTE = VAT, EMMER, BEKER, (= AL WAT VLOEISTOFFEN E.D. KAN OPVANGEN, OF INHOUDEN )

   _riska = riskeren; aandurven; wagen

   _rítmiko = ritmisch

   _ritmo = ritme

   _rito = ritus

   _ritual = ritueel

   _rival = rivaal

   _rivalidat = rivaliteit

   _roba = stelen, roven, beroven

   _robamento = beroving

   _robes = 1. links. 2. verkeerd. pa robes - binnenste buiten

   _robesou = linkshandig

   _robo = roof, beroving

   _robusto = robuust

   _roga = smeken

   _rogamento = [znw] het smeken

   _roi = regenloop

   _ròl = [znw] rol. [ww] flirten

   _rolstul = rolstoel

   _rondeá = 1: omringen. 2: opzoeken; opsnorren, bijeengaren

   _rondó = rond

   _rondoná = omringen ; omgeven; omsluiten.

   _rònk = schor

   _ronka = snurken

   _ronko = hees

   _ront (di) = rond, rondom, om.

   _rosa = [znw] roos. [ww] van planten ontdoen; kaal maken (van land); bouwrijp maken

   _rosario = rozenkrans

   _rosea = adem. hala rosea - adem halen

   _rostro [S.!] = aangezicht

   _rotohòng = warmteuitslag

   _rotonde = id.

   _rotshil = rijke stinker. ple rotshil - de rijke stinker uithangen

   _rotundamente = [bw] volkomen; met kracht. absoluut

   _rotundo = [bnw volledig, volslagen; daverend. un éksito rotundo - 'n daverend succes

   _rous = katten; 'n kat geven; uitschelden.

   _Ruba = Aruba (na: na)

   _rubí [S.] = robijn

   _rubriká = rubriceren

   _rúbrika = rubriek

   _ruchi = roe, roede

   _rudía = knie. hinka rudía - knielen. na rudía - op de knieën

   _rueda [S.!] = wiel, rad; ronde. rueda di prensa - persconferentie

   _ruido = geluid; lawaai

   _ruín = bronstig; tochtig; ritsig; hitsig (ook v. vrouwen maar zeer vulg.)

   _ruina = ruïne, puinhoop; verwoesting

   _ruiná = ruïneren; verwoesten

   _ruman-homber = broer

   _ruman-muhé = zus

   _ruman {ng} = broer; zus; broers en zusters

   _rumbo = richting, route

   _rùn = [bedrijf e.d.] voeren; drijven. rùn un negoshi - 'n zaak drijven.

   _Rusia = Rusland

   _rusiano = [znw] Rus; russisch. [bnw] russisch

   _rústiko = rustiek, landelijk

   _ruta = route kambio di ruta - wegomlegging

   _rutina = routine, sleur

   _sa = weten. (zonder: > ta) ([V.T.:] tábata sa). plegen te; kunnen. haña sa - aan de weet komen. Mi sa antó? - Weet ik veel! Mi (n') sa. - Ik weet 't (niet). No ku mi sa. - Niet dat ik weet. Pa bo sa! - 't is maar dat je 't weet! sa papia un idioma - een taal spreken. Mi tá sa! - Zie je wel! Bo mes sa. - Je weet wel. Nan sá hasi beheit! - Z kunnen me toch 'n herrie maken!

   _sabana = savanne

   _sabelotodo [S.] = betweter; weetal

   _sabí = knap; schrander; geleerd. ple sabí - de knappe bol uithangen

   _sabi = weten. (- sa)

   _sabiduría =wijsheid

   _sabio = wijze; 'n wijs mens

   _sabotá = saboteren

   _sabotahe = sabotage

   _sag = [znw] zaag. [ww] zagen

   _sagrado = heilig, sacraal

   _sak = omlaag gaan/komen; hurken

   _saká = braaksel

   _saka = trekken (ook van wapen); behalen, halen (v. punten e.d.); (iets er-gens) uithalen/trekken; uitstoten; maken (v. fotós); uitgeven (v. publikatie e.d.); braken, overgeven. saka kara - zijn gezicht laten zien; zzijn gezicht redden.. saka kurpa - zich ergens uit redden. saka portrèt - fotós maken

   _sake = in: sake di bala - inworp [sp.] sake di banda - zij-inworp

   _sako = zak. sak'i sushi - vuilniszak

   _sakramento = sacrament

   _sakrana = sekreet [plat]

   _sakrifiká = offeren, opofferen

   _sakrifisio = offer; opoffering. hasi sakrifisio - offers brengen [ook fig.]

   _sakristía = sacristie

   _saksenu (C.) = zachtaardig, zachtmoedig, zachtzinnig.

   _saku = zak

   _sakudí = [ww] schudden; opschudden. [znw] het door elkaar rammelen. Dun'é un bon sakudí! - Rammel hem maar 'ns flink door elkaar!

   _sala = [znw] zaal; zitkamer. [ww] zouten; pekielen.

   _salachi = in: salachi di petipuá -peultjes.

   _salada = salade

   _salariá = salariëren

   _salario = salaris

   _salba = redden, verlossen

   _salbabida = reddingboot, sloep

   _Salbador = Verlosser; Zaligmaker

   _salbashon = redding, verlossing

   _saldo = saldo, tegoed

   _sali = 1. uitgaan; weggaan; vertrekken; starten; uitrijden; uitrukken; uit-varen; afreizen; uittreden. 2. ontstaan, ontspringen, ontspruiten, uitkomen [ook van publicatie]. sali afó ku... - naar buiten treden met... sali keiru - uitgaan, uitstapjes maken, op stap gaan. sali na kla - uitkomen, bekend worden. El a sali karo. - 't Is duur uitgevallen.

   _salida = uitgang; vertrek; uittocht; start; uitweg [ook fig.]. punto di salida - uitgangspunt

   _saliña = zout water plas

   _salmo = psalm

   _salta = springen, verspringen, overslaan

   _salto = sprong

   _salú = [znw] gezondheid. [bnw] gezond

   _salu = [znw+bnw] zout. Sòpi purá ta sali salu. -haastige spoed is zelden goed.

   _saludá = groeten

   _saludabel {stomme e} = gezond, heilzaam

   _sam = spaarsysteem, waarbij bij iedere termijn één van de deelnemers de hele inleg krijgt.

   _sambechi = zakmes

   _sambuyá = duiken

   _sambuyadó _sambuyador = duiker

   _sambuyamento = [znw] het duiken; duiksport

   _saminá = onderzoeken

   _saminashon = onderzoek

   _San-Juan = (feest van) Sint Jan de Doper. pèrdè San Juan= zich verslapen

   _san = heilige, sint [voor namen]

   _sana = [fig.] gezond maken/worden; [door gebed] genezen

   _sanamento = gezond making (fig.)

   _sanashon = (gebeds)genezing. haña sanashon - genezen worden door gebed.

   _sanatorio = sanatorium

   _sandalia = sandaal

   _Sandòm = iemand uit Santo Domingo.

   _sangra = bloeden

   _sangramento = bloeding

   _sangriente = bloedig; bloederig

   _sanguer {stomme e} = 1. bloed. 2.bloedworst. sanguer abou - bloedarmoede. sanguer blanko - leukemie. preshon di sanguer - bloeddruk. kòi sanguer - bloed aftappen. venenamento di sanguer - bloedvergiftiging. E por a chupa su sanguer. - Hij/zij kon zijn/haar bloed wel drinken.

   _sangura = mug

   _sania = saneren

   _saniamento = sanering

   _sanitario = sanitair

   _sanka = kont, reet. ta sanka na man - aan de schijt zijn. mester kana pa bo sanka tembla.[C.] - je moet je de benen uit de kont lopen.

   _sankshon = sanctie

   _sankshoná = sanctioneren

   _sano = gezond. sano y salvo[S.] - gezond en wel; veilig en wel

   _santana = kerkhof, begraafplaats

   _santanero = grasslang

   _santifiká = heiligen

   _Santísimo = Allerheiligste

   _santo = [znw] 1: zand. 2: heilige. Tur Santo - Allerheiligen. [bnw] heilig.

   _santuario = schrijn

   _sapaté = schoenmaker

   _sapatería = schoenenzaak

   _sapatiá = stampvoeten; trappelen

   _sapato = 1. schoen; schoenen; 'n paar schoenen. un bon sapato - 'n paar goeie schoenen. para den su sapato - stevig in z'n schoenen staan. bisti sapato - schoenen aantrekken. kita sapato - de schoenen uittrekken. 2. hoef (v. paard e.d.). sapato di kabai - hoefijzer

   _sapo = [biol.] pad

   _sara = nijdig worden

   _sarampi = mazelen. sarampi aleman - rode hond

   _sarkasmo = sarcasme

   _sarkástiko = [znw] sarcast. [bnw] sarcastisch

   _sarna = schurft

   _sas = zaagsel

   _saserdosio = priesterschap

   _saserdotal = priesterlijk

   _saserdote = priester

   _sasiná = op de donder geven

   _Satanas = satan. Habranus, Satanas! - Gaat heen van mij, Satan!

   _satániko = satanisch

   _satélite = sateliet

   _satira = satire

   _satíriko = satirisch

   _satisfakshon = tevredenheid; voldoening

   _satisfasé = bevredigen; tevreden stellen

   _satisfecho = tevreden

   _saturá = verzadigen

   _saturashon = verzadiging

   _saya-ku-yaki = twee halve deuren op elkaar.

   _saya = rok. mitar saya - onderrok. saya-karson - rokbroek. saya ku yaki - twee halve deuren op elkaar. E no por mira saya (ni labá) na liñ'i paña. - hij is een echte rokkenjager.

   _screen [E.] = hor

   _sea [S.] = [vw] hetzij. sea...of - hetzij...hetzij; of.. of. [ww] wees, zij (gebiedende wijs van "ta")

   _seda = 1: zij (stof). 2: ceder. pal'i seda - 1. ceder(boom). 2. cederhout

   _sede = zetel. Santa Sede - de Heilige Stoel

   _sedukshon = verleiding [zedelijk]

   _sédula = persoonsbewijs

   _sedusí = verleiden [zedelijk]

   _sefta = [znw] zeef (voor vaste stoffen); hor. [ww] zeven (van vaste stoffen)

   _segmentá = [bnw] gesegmenteerd

   _segmento = segment

   _segregashon = segregatie

   _seguidamente = vervolgens

   _segun = volgens

   _segunda [S.!] = in: segunda mano - tweedehands

   _seis = zes. di seis - zesde.

   _seka = drogen

   _seko = droog

   _sekresía = geheimhouding

   _sekretaria = secretaresse

   _sekretariado = secretariaat

   _sekretario = secretaris. sekretario di estado - staatssecretaris

   _sekreto = [znw+bnw] geheim.

   _sekshon = sectie; [v. weg e.d.] vak

   _sekso = sekse, geslacht

   _seksual = sexueel

   _seksualidat = sexualiteit

   _sekta = sekte

   _sektario = [znw] sektariër. [bnw] sectarisch

   _sektor = sector

   _sekuestrá = ontvoeren; kapen

   _sekuestradó _sekuestrador = kaper, ontvoerder

   _sekuestro = ontvoering; kaping

   _sekularisá = seculariseren

   _sekularisashon = secularisatie

   _sekundario = secundair

   _sekura = droogte

   _sèl = cel

   _seladó _selador = douanier

   _selebrá = vieren

   _selebral = cerebraal

   _selebrante = celebrant

   _selebrashon = viering

   _selebro = hersenen

   _selekshon = selectie

   _selektá = [ww] uitkiezen, selecteren. [bnw] uitverkoren

   _selektibo = selectief

   _selestial = hemels

   _selibatario = celibatair

   _selibato = celibaat

   _seloso = jaloers

   _selular = [znw] mobilie telefoon. [bnw] cellulair

   _selva [S.] = oerwoud; regenwoud

   _semanal = wekelijks; sueldo semanal - weekloon. revista semanal - weekblad.

   _semántiko = semantisch

   _semehansa = gelijkenis

   _semehante = gelijksoortig, soortgelijk

   _semestre = semester

   _seminario = seminarie

   _seminarista = seminarist

   _semita = [znw] semiet; [bnw] semitisch

   _semper {stomme e} = altijd. semper bai - altijd maar, steeds weer, voortdurend.

   _sèn = cent. Ni un sèn pretu - Geen rooie cent.

   _sena = avondeten, avondmaal, diner. último sena - het laatste avondmaal.

   _senado = senaat

   _senadó _senador = senator; parlementslid, statenlid

   _señal = teken, signaal, sein. mal señal - 'n veeg teken. manda un señal - een sein geven

   _señalá = signaleren

   _senario = scenario, draaiboek.

   _sende = aandoen, aanzetten, aansteken (v. licht, radio e.d.)

   _senilidat = seniliteit

   _senilo = seniel

   _senior = senior

   _senk = zinken, verzinken

   _seno = schoot [fig.]

   _señor = heer, meneer

   _señora = mevrouw; dame; echtgenote

   _señorita = juffrouw; jonge dame; maagd. pèrdè su señorita - de maagdelijkheid verliezen; ontmaagd worden. kibra su señorita - ontmaagden.

   _sensashon = sensatie, opzien

   _sensashonal = sensationeel, opzienbarend

   _sensashonalismo = sensationalisme

   _sensashonalista = sensationalistisch

   _sensato = verstandig

   _sensia = wierook

   _sensibel {stomme e} = voelbaar

   _sensibilidat = gevoeligheid

   _sensitibo = gevoelig

   _senso = volkstelling; bevolkingsbureau

   _sensual = sensueel; zinnelijk; wellustig

   _sensualidat = sensualiteit; zinnelijkheid; wellust.

   _sensurá = censureren

   _sensura = censuur

   _sensuradó _sensurador = sensor

   _sentebibo (C.) = aloë

   _sentenar = honderdtal

   _senteo = bliksemschicht

   _sentensia = vonnis, uitspraak (v.rechtbank). dikta sentensia - uitspraak doen; een vonnis vellen

   _sentensiá = vonnissen; uitspraak doen

   _sentido = zin, waarde; gevoelswaarde. dòbel sentido - dubbelzinnig

   _sentimental = sentimenteel

   _sentimentalidat = sentimentaliteit

   _sentral = centraal

   _sentralisá = centraliseren

   _sentralismo = centralisme

   _sentralista = centralistisch

   _sentro = centrum

   _SEPA = Sindicado di Empleadonan Público di Aruba = Arubaanse Bond van Ambtenaren

   _separá = [ww] (zich) afscheiden. [bnw] afzonderlijk, gescheiden, separaat

   _separadamente = [bw] afzonderlijk

   _separashon = afscheiding

   _seponé = seponeren

   _september = september

   _ser [S.!] = [znw] wezen. ser humano - menselijk wezen. ser femenino - vrouwelijk wezen; de vrouw (in het algemeen). Ser kerí - geliefde. [ww] worden [lijdende vorm]; zijn. manera debe ser [S.! - zoals 't moet (zijn)

   _será = dicht; gesloten; strak (v. gezicht); gevangen. bai será - naar de gevangenis gaan. ta será - in de gevangenis zitten.

   _sera = sluiten; dichtdoen; dichtmaken; opsluiten.

   _seramento = sluiting, het sluiten

   _sèrbètè = theedoek; handdoek. sèrbèt'i mondongo - badhanddoek

   _serbisio [A.] dienst (C.: sirbishi)

   _serbisial [A.] = gedienstig; dienstbaar

   _seremonia = ceremonie, plechtigheid; plichtpleging; staatsie. maestro di seremonia - ceremoniemeester

   _seremonial = ceremoniëel, plechtig; statig, staatsie-

   _serenada = serenade

   _serenidat = sereniteit; stemmige sfeer; vredigheid

   _sereno = sereen; stemmig; vredig

   _seri = serie; aaneenschakeling

   _seriedat = ernst

   _serio = ernstig, serieus. tuma na serio - au sérieux nemen; voor vol aanzien

   _serka = (dicht)bij; bijna. serka di kas - dichtbij huis. mi ta serka kla - ik ben bijna klaar.

   _serká = [znw] omheining. [bnw] omheind. den serká - binnen de omheining. pafó di serká - buiten de omheining

   _serkanía = nabijheid; omgeving

   _serkano = nabij

   _SERLIMAR = Servicio di Limpieza di Aruba = Arubaanse reinigingsdienst

   _sero = 1. heuvel; berg. 2. nul

   _sertámen = wedstrijd; concours. sertámen di beyesa - schoonheidswedstrijd

   _sertifikado = certificaat; brevet. un sertifikado di inkompetensia - 'n brevet van onvermogen

   _servisio [A.] = dienst. (C.: sirbishi)

   _servisial [A.] = gedienstig; dienstbaar

   _sesenta = zestig. di sesenta - zestigste

   _set = dorst

   _SETAR = Servicio Telefónico Arubano = Arubaanse telefoondienst

   _sèt = stel; sèt di sala - bankstel. sèt di kamber - slaapkamerameublement. sèt di komedó - eetkamerameublement

   _setenta = zeventig; di setenta - zeventigste

   _seú [C.] = oogstfeest

   _severidat = strengheid

   _severo = streng

   _seya = zegelen; verzegelen

   _seyo = zegel; verzegeling

   _sfera = sfeer; bol

   _sfériko = bol(vormig)

   _shegarná = hevig mokken; opkroppen (van woede); zich opvreten (van kwaadheid)

   _shelo _shelu = hemel. shel'i boka - gehemelte, verhemelte

   _shen {ng} = honderd. di shen - honderdste

   _shèr = wegjagen

   _shèrsh = lijkwagen

   _shete = zeven; di shete - zevende; shet' or' - zeven uur.

   _shi [vero.] = oude titel bij vrouwennamen. Shi María - de vrouw van Kompá Nanzi.

   _shimaron = mensenschuw

   _shimaruku = wilde kers

   _shimis = jurk

   _shinishero = asbak

   _shinishi = [znw] as; [bnw] grijs

   _shiri-shiri = ingewanden; darmen

   _shishi = [znw] straatmeid, viswijf. Grita manera shishi den hanch'i Punda. - schreeuwen als 'n viswijf. [bnw] schreeuwerig

   _shofer = chauffeur

   _shoko [A.] = uil. (C.: palabruha)

   _shon = meneer, mevrouw; heer, dame.. Shonnan! - Beste mensen! Mòro, shonnan! - Goeie morgen, samen! Shon Kochi - nieuwsgierig Aagje (d.w.z.: iemand die iets nieuws meteen moet uitproberen). Ki shon,... - Hoe dan ook, ...(ook veel gebruikt voor afgekorte voornamen: Shon A. - Albert. Shon Pé - Piet. Shon Bé - Bernardina)

   _shopa = val of fuik (om kippen te vangen)

   _shorá = ingepakt (in extra warme kleren)

   _shora = inpakken [fig.] (bv. v. pers. met veel kleren tegen kou)

   _shoshoro = passiebloem

   _shouru = schooier [fig.]. manera shouru - als een schooier

   _shuata [C.] = voedselvergiftiging krijgen/oplopen; (A.: shuwatá)

   _shuwatá [A.] = voedselvergiftiging krijgen/oplopen. (C.: shuata)

   _si = 1. [bw] als, indien. Si bo bin, ... - Als je komt, ... si no - anders. 2. [ondersch.vw] of. Mi n' sa si mi ta bin. - Ik weet niet of ik kom. si e t'ei of lag'i t'ei,of hij er is of niet.

   _sí = ja; wel. El a hasi'é sí. - Hij heeft 't wel gedaan.

   _sía = zadel

   _siames = siamees. morocho siames - Siamese tweeling.

   _sibori = [rkk] ciborie

   _siboyin = zilveruitje

   _siboyo = ui

   _SIDA = AIDS (= Síndroma di imunidat defisiente adkerí>)

   _siegá = verblind [ook fig.]

   _siega = verblinden

   _siegamente = blindelings

   _siego = [znw] blinde. [bnw] blind

   _sieguedat = blindheid

   _siendo [S.!] = zijnde; [gerundio van: ser]

   _siensia = wetenschap

   _sientífiko = [znw] wetenschapper, wetenschapsman. [bnw] wetenschappelijk

   _sifra = cijfer

   _sigá = sigaar

   _sigaría = sigaret

   _siglo = eeuw. Den tur siglo di siglonan - in alle eeuwen der eeuwen. siglo diesnuebe - de negentiende eeuw

   _signatura = signatuur

   _signifikante = significant, betekenisvol, zinvol, veelbetekenend, veelzeggend.

   _signo = teken; sterrenteken; sterrenbeeld

   _sigui = doorgaan, volgen, vervolgen, verder gaan, verder komen. Mi no por sigui asina. - Zo kan ik niet verder. sigui numa! - Ga maar door. Manera ta sigui: - Als volgt:

   _siguidó _siguidor = volgeling

   _siguiente = volgend(e)

   _sigur = veilig; zeker; jawel. tin sigur - zeker weten. sigur-sigur - zeker wel / ja zeker, heel zeker

   _sigurá = [ww] verzekeren; veilig stellen. [bnw] verzekerd; veilig. esun sigurá - de verzekerde

   _siguransa = verzekering [fig.].

   _siguridat = zekerheid; veiligheid. pa siguridat - veiligheidshalve, zekerheidshalve. Pa tur siguridat - voor alle zekerheid. Konseho di Siguridat - Veiligheidsraad

   _siguro = verzekering [tegen schade e.d.]

   _sikatris = litteken

   _sikiatra = psychater

   _sikiatría = psychiatrie

   _sikiátriko = psychiatrisch

   _sikiera = zelfs; ten minste. Ni sikiera - zelfs niet.

   _siklismo = [znw] fietsen, wielrijden, wielersport

   _siklista = fietser, wielrenner

   _siklo = cyclus

   _siklon = cycloon

   _sikología = psychologie

   _sikológiko = psychologisch

   _sikólogo = psycholoog

   _sílaba = lettergreep

   _silensiá = verstommen; tot zwijgen brengen

   _silensio = stilte; het zwijgen.

   _silensioso = stil; zwijgend

   _silíndriko = cilindrisch

   _silindro = cilinder

   _simadan [B.] = oogstfeest

   _siman {ng} = week. siman pasá - vorige week; siman santo - goede week; siman di trabou - werkweek; siman aden, siman afó - week in, week uit. den siman - door de week. den un siman di tempo - over een week. fin di siman - weekeinde; otro siman - volgende week

   _SIMAR = Sindicado di Maestronan Arubano = Arubaanse Vakbond van Leerkrachten

   _símbalo = cimbaal; bakken (op slagwerk)

   _simbóliko = symbolisch; zinnebeeldig

   _simbolisá = symboliseren

   _simbolismo = symboliek, beeldspraak

   _símbolo = symbool, sinnebeeld

   _simfonía = symfonie; harmonika. simfonía di boka - mondharmonika. simfonía di man - trekharmonika, accordeon

   _simía = zaad(je); pit. simía di birasol - zonne(bloem)pit(ten)

   _similar = gelijksoortig, soortgelijk

   _simpatía = sympathie

   _simpátiko = aardig, sympathiek

   _simpatisá = sympatiseren

   _simpel {stomme e} = eenvoudig, simpel

   _simpelmente {stomme e} = [bw] eenvoudigweg

   _simplifiká = vereenvoudigen; vergemakkelijken

   _simplifikashon = vereenvoudiging

   _simplisidat = eenvoud; simplisme

   _simplístiko = simplistisch

   _símtoma = symptoom

   _simulá = simuleren

   _simulante = simulant

   _simulashon = simulatie

   _simultaneamente = [bw] simultaan

   _simultáneo = [bnw] simultaan

   _sin = zonder. sin duda - ongetwijfeld. sin embargo - echter. sin falta - zonder mankeren. sin fin - eindeloos. sin geful - gevoelloos. keda sin hasi un kos - iets nalaten te doen

   _siñá = geleerd

   _siña = leren

   _siñamento = [znw] het leren

   _siñansa = lering

   _sinbergüensa = smeerlap, rotzak.

   _sindikado = vakbond; syndicaat

   _sindikal = vakbonds-; movimento sindikal - vakbeweging

   _sindikalismo = vakbondswezen; syndicalisme

   _sindikalista = vakbondsleider; syndicalist

   _síndroma = syndroom

   _sine = bioskoop

   _singular = 1. [znw] enkelvoud. [bnw] enkelvoudig. 2. uitzonderlijk; bijzonder. un kaso singular - 'n uitzonderlijk geval.

   _singularmente = [bw] 1. enkelvoudig; 2. uitzonderlijk.

   _síniko = [znw] cynicus. [bnw] cynisch

   _sinismo = cynisme

   _sinistro = sinister

   _sinko = vijf; di sinko - vijfde. sink' or' - vijf uur.

   _sinkronisá = synchroniseren

   _sinkuenta = vijftig; di sinkuenta - vijftigste

   _sinónimo = synoniem

   _sinseramente = [bw] oprecht

   _sinseridat = oprechtheid

   _sinsero = oprecht; welgemeend

   _sinta = [znw] lint. [ww] zitten; gaan zitten. Sintá bo. - Ga zitten. kai sinta - gaan zitten.

   _síntesis = synthese

   _sintétiko = synthetisch

   _sintetisá = synthetiseren

   _sintí = verstand; zin. ku dos dede di sintí, - met een klein beetje verstand. pèrdè sintí - buiten zinnen raken.

   _sinti = voelen (niet tactiel)

   _sintido = gevoelig; ziekelijk; zwak (v. gezondheid)

   _sintimento = gevoel

   _sintonía = afstemming op (radio of tv)

   _sintonisá = afstemmen op (radio of tv)

   _sintura = [alg.] riem; band; [anat.] taille; middel

   _sinturon = gordel; ceintuur.

   _sipel {stomme e} = siepelen, sijpelen

   _sipriota = [znw] Cyprioot. [bnw] cyprisch

   _sirbes = bier. dal un sirbes - 'n biertje nemen.

   _sirbi = 1. serveren, dienen, bedienen. 2. deugen

   _sirbidó _sirbidor = dienaar

   _sirbiente = dienaar, dienares. sirbiente doméstiko - huishoudster

   _sirbishi (C.) = dienst. (A.: servisio)

   _sirena = sirene [ook mythologisch]

   _Siria = Syrië

   _Sirio = Syriër

   _sirko = circus

   _sirkuito = circuit. kòrte di sirkuito - kortsluiting

   _sirkulá = circuleren, rondgaan, in omloop zijn/brengen.

   _sirkular = [znw] circulaire. [bnw] circulair; cirkelvormig

   _sirkulashon = circulatie; omloop; verkeer. sirkulashon di sanguer - bloedsomloop

   _sírkulo = kring; cirkel; soos

   _sirkumstansia = omstandiheid

   _sirkumstansial = omstandig

   _siruhano = chirurg

   _sirurgía = chirurgie

   _sistema = systeem, stelsel

   _sistemátikamente = [bw] systematisch, stelselmatig

   _sistemátiko = [bnw] systematisch, stelselmatig

   _sistematisá = systematiseren

   _sistematismo = systematiek

   _sisti = bestaan

   _sita = [znw] 1. afspraak. 2. citaat, aanhaling. [ww] citeren, aanhalen

   _sitio = 1. plaats. 2. [mil.] beleg

   _sítriko = citrus

   _sitrun = citroen

   _situá = [bnw] gelegen. ta situá - liggen (op bep. plaats)

   _situashon = situatie, toestand, stand van zaken

   _siudadanía = staatsburgerschap; onderdanen

   _siudadano = staatsburger; onderdaan

   _siudat = stad

   _sivil = 1. [znw] burger. [bnw] burgerlijk. derecho sivil - burgerlijk recht. kódigo sivil - burgerlijk wetboek. registro sivil - burgerlijke stand; bevolkingsregister

   _sivilisá = [ww] civiliseren, beschaven. [bnw] geciviliseerd, beschaafd

   _sivilisashon = civilisatie, beschaving

   _skaf = [znw] schaaf; [ww] schaven. Unda ta skaf, krelchi ta kai. - Waar gehakt wordt vallen spaanders.

   _skala = ]meetk.] schaal; [grote verschiedenheid] scala.

   _skalchi = [alg] schaal; [ei] kaska; [mosselen e.d.] kokolishi.

   _skama = [znw] schub. [ww] van schubben ontdoen

   _skandal = schandaal; aanstoot

   _skandalisá = te schande maken

   _skapa = ontkomen aan, ontvluchten. El a skapa un peyeu! - Hij is de dans ontsprongen.

   _skarnir = 1. scharnier; 2. gewricht

   _skars = schaars. E ta skars di notisia! - Hij moest 'ns weten!

   _skarsedat = schaarste; tekort

   _skeins = schuin; scheef; dwars

   _skeiru = [znw] borstel, schuier. [ww] borstelen, schuieren, poetsen; rondvliegen

   _skel = scheel

   _sképtiko = sceptisch

   _skeptisismo = scepsis

   _sker = [znw] scheur. [ww] scheuren, verscheuren

   _skèr = schaar

   _skèrpi = scherp [ook fig.]

   _sketer = schutter

   _skina = hoek. skina di kaya - straathoek

   _skirbi = schrijven

   _skirbidó _skirbidor = schrijver

   _skit = wegwippen; wegspringen

   _skiu = [bnw] schuw, [ww] schuwen

   _sklama = uitroepen; aanroepen

   _sklamashon = uitroep, schreeuw

   _sklavitut = slavernij

   _sklof = splijten, kloven, openbreken, openhakken

   _SKOA = Stichting Katholiek Onderwijs Aruba

   _skohe = kiezen; uitkiezen

   _skohí = gekozen; uitverkoren

   _skol = school. bai skol - naar school gaan. na skol - op school

   _skomber {stomme e} = rommelen; rommelend doorzoeken

   _skonde = (zich) verbergen; zich schuil houden. hunga kako skondí - verstoppertje spelen. tira piedra, skonde man - achterbaks handelen.

   _skondí = verborgen; stiekem

   _skòmel {stomme e} = schommel

   _skòp = [znw] schop, trap; (stof)blik. [ww] schoppen, trappen

   _skopèt = geweer; skopèt di kèlki - windbuks.

   _skòrpion = schorpioen

   _skòrs = schorsen, opschorten; verdagen

   _skòrsmento = schorsing, het schorsen

   _skòter {stomme e} = schotel(tje). E ta hasi manera e no a kibra un skòter. - Hij doet alsof hij van de prins geen kwaad weet.

   _skrap = schrappen

   _skrapmento = [znw] schrappen

   _skref = schrift

   _skremènt = in: Nan no ta kòi skremènt! - Ze leren 't maar niet af!

   _skruf = [znw] schroef; [ww] schroeven, vastschroeven

   _skrúpulo = scrupule

   _skrupulosamente = [bw] scrupuleus, consciëntieus; angstvallig

   _skrupuloso = [bnw] scrupuleus, consciëntieus; angstvallig

   _skual = znw] uitbrander, schrobbering, berisping, standje. [ww] 'n uitbrander geven; berispen

   _skucha = luisteren (naar). skucha radio - naar de radio luisteren.

   _skuma = [znw] schuim. Hopi skuma, pòko chokolati. - Veel geschreeuw om weinig wol. blas di skuma - zeepbel; blas skuma - bellenblazen. [ww] schuimen; bruisen.

   _skupi = [znw] spuug; skup'i Dios - moedervlek. ww] spuwen, spugen. skupi den laira, (e ta) kai den bo kara. - Wie zich verheft zal vernederd worden; Na hoogmoed komt de val.

   _skur [A.] =donker, duister. Su wowo ta skur - Hij/zij ziet slecht/niets. (C.: sukú)

   _skür = schuren

   _skuridat = duisternis

   _sla = slag, klap. kome sla - klappen krijgen. fò'i slaalle perken te buiten gaand.

   _slabeis = slapeloos; niet kunnende slapen. Mi ta slabeis - ik kan de slaap niet vatten

   _slag = slagen [voor examen]

   _slapdot = vast in slaap.

   _sleip = slijpen; wetten

   _slèk = slap, loshangend

   _slèmbè-slèmbè = slungelig, slungelachtig

   _slenk = slinken

   _slep = [ww] slippen, uitglijden; glijden. [znw] slip; glijbaan.

   _slip [E.!] = onderjurk. (P.: mitar saya)

   _slòf = slof, sloffen

   _slons = slordig, nonchalant; onnauwkeurig

   _slopi = sloop, kussensloop

   _slòt = slot

   _smak = [znw] smaak. Mi n' tin smak. - Ik heb geen zin. un kò'i smak - iets lekkers. [ww] smaken

   _smal = id.

   _smer = geheel platdrukken of rijden

   _smit = blazen [van kat]

   _SMOA = Stichting Midelbaar Onderwijs Aruba.

   _smul = smoel, bek

   _snechi = snee [brood e.d.], sneetje

   _sneibonchi = snijboon, snijbonen

   _sneif = 1. snuif; 2. lichaamsgeur. E tin un sneif[fig.] - hij is 'n beetje van de verkeerde kant

   _sneiru = kleermaker, coupeur

   _snèl = (vis)dobber

   _sneu = sneeuw

   _snoa = synagoge

   _snui = snoeien

   _snùif = (zie: sneif)

   _snuk [C.] = picuda [vissoort]; (A.: pikuda)

   _so = alleen (mi, bo, e so etc.); Mi ta bai mi so. - Ik ga alleen. pas; maar; dos aña so - pas/maar twee jaar.

   _sobadjé _sobradjé = bovendien, daarenboven

   _soberanía = soevereiniteit

   _soberano = soeverein

   _sobèrbè _sobèrbe = hoogmoedig

   _sobèrbia = hoogmoed

   _soborno = omkoperij; steekpenning(en); smeergeld. ofresé soborno - omkopen.

   _sobra = overhouden, overblijven, resteren; sobra dje[A.] - bovendien; overigens

   _sobrá = rest, overblijfsel

   _sobrebibensia = overleving; voortbestaan

   _sobrebibí = overleven; voortbestaan

   _sobrebibiente = overlevende

   _sobresalí = uitblinken _sobresaliente [S.] = uitmuntend

   _sobrina = nicht [oomzegster] (ook: subrina. oorspronkelijk geslachtloos!)

   _sobrino = neef [oomzegger] (ook: subrino; oorspronkelijk geslachtsloos!)

   _soda = zweten

   _sodó = zweet. den sodó di bo kara,... - in het zweet Uws aanschijns,...

   _sofistiká = [bnw] verfijnd

   _sofoká = stikken; verstikken

   _sofokante = benauwd; verstikkend; zwoel; snikheet

   _SOGA = Stichting Onroerend Goed Aruba

   _sokete = onbenullig; idioot, stompzinnig, stom. kò'i sokete - stommiteit. Es ta kò'i sokete! - Wat 'n stommiteit!

   _sokòro = hulp, bijstand. fig.; promé sokòro - Eerste Hulp. perpetuo sokòro - altijddurende bijstand.

   _solamente = [bw] alleen; slechts

   _solar = zons-

   _soldá = soldaat

   _solda = solderen

   _soldachi = slak met huisje) Soldachi ku ta kuida su kas ta biba largo. - wie goed voor zichzelf zort leeft lang.

   _soledat = eenzaamheid

   _solidaridat = solidariteit, saamhorigheid

   _solidario = solidair

   _solides = soliditeit; stevigheid

   _sólido = solid, degelijk; vast

   _solisitá = solliciteren

   _solisitante = sollicitannt

   _solisitashon = sollicitatie

   _solisitut = verzoek

   _solista = solist

   _solitario = eenzaam; alleenstaand

   _solo = 1. [znw] zon. solo ta mata hende! - 't is snikheet! 2. [bnw] enkel; un solo hende - een enkel persoon.

   _soltero = vrijgezel

   _solushon = oplossing

   _solushoná = oplossen

   _sòm = som. saka bo sòm - Tel uit je winst!

   _sombra = schaduw

   _sombré = hoed. un kos, hende di kita sombr - iets, iemand om je hoed voor af te zetten.

   _somentá = verdwijnen. Somentá! - Verdwijn!

   _someté = onderwerpen; voorleggen; óverleggen

   _soña = dromen; (ku - over/van)

   _sondeá = peilen

   _sondeo = peiling

   _sonoro = klankrijk

   _soñero = [znw] slaapkop. [bnw] slaperig.

   _soño = slaap; droom. (morto) na soño - (vast) in slaap. pega soño - in slaap vallen.

   _sòpi = soep. sòpi purá ta sali salu. - Haastige spoed is zelden goed. sòpi sin salu - [fig.] slap (van lijf na ziekte)

   _sòrdo = doof. sòrdo manera un kañon - zo doof als 'n kwartel.

   _sorprendé = verrassen; verwonderen

   _sorprendí = verrast, verwonderd

   _sorprendiente = verrassend, verwonderlijk, verbazend

   _sorpresá = [ww] verrassen, verbazen. [bnw] verrast, verbaasd, verwonderd

   _sorpresa = verrassing, verwondering; Esei no ta ningun sorpresa pa mi. - Dat verbaast mij niet(s).

   _sòrsaka = zuurzak

   _sòrta = sorteren

   _sorteá = ontrafelen; uitzoeken

   _sorteo = trekking (v. loterij)

   _sòrto = soort

   _sòru = zorgen

   _sosedido = voorval, gebeurtenis

   _sosegá = rusten. El a bai sosegá. - Hij/zij is overleden [mededeling kort na overlijden]. Ku e sosegá na pas - Dat hij ruste in vrede

   _soseishi = worstje

   _sosial = sociaal

   _sosialisá = socialiseren

   _sosialisashon = socialisatie$

   _sosialismo = socialisme

   _sosialista = socialist(isch)

   _sosiedat = samenleving; maatschappij; vereniging

   _sosiego = rust. sosiego eterno - de eeuwige rust.

   _sosio = compagnon; vennoot

   _sosodé = gebeuren, voorkomen, voorvallen

   _sospechá = verdenken; argwaan hkoesteren

   _sospecho = verdenking, achterdocht, argwaan, vermoeden

   _sospechoso = [znw] verdachte. [bnw] verdacht; achterdochtig; argwanend

   _sostèn {ng] = 1. steun, ondersteuning; 2. bh [vero.]

   _sostené = steunen, ondersteunen

   _sostenedó _sostenedor = volgeling; supporter; ondersteuner

   _sota = ransel; pak ransel; pak slaag. un bon sota - 'n flink pak slaag.

   _sous = saus

   _SPA = Sindicado di Polis Arubano = Arubaanse vakbond van politie

   _spak = spaak

   _span = spannen; opensperren. El a span su wowo. - Hij sperde zijn ogen open.

   _Spaña = Spanje

   _spañó = [znw] Spaans; Spanjaard. [bnw] spaans.

   _spanta = schrikken, afschrikken

   _spantenbier = id.

   _spanto = schrik; verschrikking

   _spantoso = schrikwekkend, schrikbarend; angstaanjagend

   _spar = sparen, opsparen. kuenta di spar - spaarrekening. spar mi di mal amen. - God beware me!

   _spardó _spardor = spaarder

   _sparmento = [znw] het sparen

   _spart = spatten, spetten

   _SPCOA = Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Aruba.

   _speilu = spijl

   _speit = [znw] spuit; [ww] spuiten

   _spèki = spek

   _spektakular = [bnw] spectaculair

   _spektakularmente = [bw] spectaculair

   _spektákulo = spektakel

   _spèl = spellen

   _spèlmento = [znw] het spellen

   _spenderag = spinneweb; hooimijt

   _spera = hopen; verwachten

   _speransa = hoop; verwachting. speransa falso - valse hoop; voorspiegeling. yen di speransa / ku gran speransa - hoopvol

   _spesial _speshal = speciaal

   _spesialidat _speshalidat = specialiteit

   _spesialisá _speshalisá = specialiseren

   _spesialismo _speshalismo = specialisme

   _spesialista _speshalista = specialist

   _spesialmente _speshalmente = [bw] vooral, speciaal

   _spesifiká = specificeren

   _spesifikashon = specificatie

   _spesífiko = specifiek

   _spetaklu = gedoe. Es ta kò'i spetaklu! - Wat 'n gedoe! Ki kò'i spetaklu esei ta? - Wat is dat voor 'n idioot gedoe?

   _spierta = ontwaken [ook fig.]

   _spierto = pienter, bijdehand

   _spikulá = speculeren

   _spikuladó _spikulador = speculant

   _spikulashon = speculatie

   _spikulatibo = speculatief

   _spil = spiegel

   _spina = rijzen (v. haren). Su kabei a spina. - Z'n haren gingen overeind staan.

   _spinazi = spinazie

   _spion = spion

   _spioná = spioneren; spieden

   _spionage = spionage

   _spirito = 1. geest; 2. spook; 3. spaarvlam. Spirito Santo - de Heilige Geest.

   _spiritual = geestelijk, spiritueel

   _spit = snelheid; vaart; versnelling. ful spit - in volle vaart. kambia spit - schakelen

   _spleit = splijten

   _splender {stomme e} = splinter

   _splendor = schittering, praal, pracht, glans

   _splika = uitleggen; toelichten

   _splikashon = uitleg, toelichting

   _spoki = spook

   _spontaneidat = spontaneïteit

   _spontaneamente = [bw] spontaan

   _spontáneo = spontaan

   _sporadikamente = [bw sporadisch

   _sporádiko = [bnw] sporadisch

   _spreit = [znw] spruit; [ww] spruiten, ontkiemen

   _sprènkel {stomme e} = sprenkelen

   _spring = veer; spiraal

   _sprui = sproeien, besproeien

   _sprùit = [znw] spruit; [ww] spruiten, ontkiemen

   _spùit = [znw] spuit; [ww] spuiten

   _spula = spoelen; omspoelen

   _stabil = stabiel

   _stabilidat = stabiliteit

   _stabilisá = stabiliseren

   _stabilisashon = stabilisatie

   _stablesé = (zich) vestigen

   _stablesimento = vestiging

   _stadi = toestand. Wak su stadi! - Kijk toch hoe 't eruit ziet!

   _staf =id. [ook personeel]

   _stage [E.] {steidzj} = podium

   _stagna = stagneren, stilliggen, stilstaan

   _stagnashon = stagnatie; stilstand; opstopping

   _staka = steken, uitsteken

   _stampía = zegel, postzegel

   _standardisá = standardiseren

   _standardisashon =standardisatie

   _standarte = standaard

   _stanfleis = tandvlees

   _stankía = paal (v. metaal)

   _start = starten

   _stashi = [rkk] (kruisweg)statie

   _stashoná = stationeren; parkeren

   _stashonamento = stationering; het parkeren

   _stashonario = stationair

   _stat = stad

   _statal = staat-, staats-

   _stateis [C.] = stadhuis, bestuurskantoor

   _statistik = statistiek

   _statístika = statistiek

   _statístiko = [znw] statisticus. [bnw] statistisch

   _statua = standbeeld

   _steif = stijf; stram

   _stek = stek, pijnscheut

   _stèk = stekken [v. planten]

   _stèki = stek [v. plant]

   _stelashi = (bouw)steiger; stellage

   _stèm = stem

   _stèmpel {stomme e} = [znw] stempel; waarmerk. [ww] stempelen; waarmerken

   _stenchi = siersteentje (in sierraad); kiezelsteen

   _stenepòp = in: e ta manera stenepòp. - ze ziet eruit als een plaatje.

   _stenpeishi = steenpuist

   _stens = steunen

   _stéreo = stereo

   _stereotípiko = stereotiep

   _sterilidat = steriliteit

   _sterilisá = steriliseren

   _sterilisashon = sterilisatie

   _sterilo = steriel

   _stèrki = sterk (v. smaak). bibida stèrki - sterke drank

   _stet = [znw] stut; [ww] stutten

   _stichi [A.] = katapult. (C.: chincha)

   _stigma = stigma

   _stigmatisá = stigmatiseren

   _stigmatisashon = stigmatisering

   _stilo = stijl

   _stim = [znw] stoom. kayenbte manera stim - zo loops als 'n teef. [ww] stomen

   _stimá = geliefd, bemind

   _stima = liefhebben, houden van, beminnen. stima bo próhimo. - Hebt Uw naaste lief. Mi ta stimá bo. - Ik hou van jou.

   _STIMARUBA = Arubaanse milieu organisatie

   _stimashon = liefde, genegenheid

   _stimulá = stimuleren, prikkelen, opwekken, aansporen

   _stimulashon = stimulering, prikkeling, opwekking, aansporing

   _stímulo = stimulans, prikkeling, opwekking, aansporing

   _stimwòl = stoomwals

   _STINAPA = Stichting Nationaal Park Aruba/Antillen

   _stinki = in: hole stinki - stinken; holó stinki - stank

   _stipulá = vaststellen; bepalen; stipuleren

   _stipulashon = vaststelling; bepaling

   _stiwa = stouwen

   _stiwadó _stiwador = stuwadoor

   _stoba = stoven. karni stobágesmoord rundvlees

   _stof = fornuis

   _stòf = stof [= het stof]

   _stofia = in: awa ta stofia - het motregent

   _stòk = voorraad. den stòk - in voorraad

   _stòm = stom; paf. M'a keda stom! - Ik stond paf.

   _stoma = maag. Su stoma ta su Dios. - Hij denkt alleen maar aan eten. Mi stoma ta gruña - Mijn maag rammelt. Mi stoma a yena. - Ik heb mijn buik ervan vol. [fig.] Mi stoma ta wal - Ik kokhals ervan.

   _stompi = [bnw stomp; [mes] bot

   _stòp = aanhouden, ophouden, stoppen, tegenhouden.

   _storia = [znw] verhaal, vertelling. [ww] een uitbrander geven.

   _storiá = [znw] uitbrander.

   _stot = [znw] stoot, por. [ww] stoten, porren, aanstoten.

   _straña = [ww] bevreemden, vreemd vinden. Ta strañá mi, ... - Ik vind 't vreemd, ... [bnw] vreemd, raar

   _strañesa = vreemdheid; bevreemding

   _strangulá = wurgen

   _strangulante = wurgend; wurg-

   _strangulashon = wurging

   _stranhero = [znw] buitenlander; vreemdeling. [bnw] vreemd; buitenlands; uitheems

   _straño = vreemd, vreemdsoortig, eigenaardig

   _strategia = strategie; list

   _stratégiko = strategisch; listig

   _stratego = strateeg

   _stravegante = extravagant, uitzonderlijk

   _strea = ster. strea di nort - poolster. El a pèrdè strea di nort. - Hij is de kluts kwijt.

   _strei = kibbelen, bekvechten, vitten

   _streif = klutsei

   _streimento = kibbelarij

   _strena [A.] = donder. (C.: bos) strena ku lamper - donder en bliksem.

   _strepi = streep

   _stret = [ww] rechten, recht trekken, rechtzetten; terechtwijzen. [bw] recht [niet krom]; stret padilanti - rechtdoor; recht vooruit.

   _striká = strijkbeurt. m'a dun'é un labá i striká. - Ik heb 'm goed de waarheid gezegd.

   _strika = strijken. Ora hero ta kayente, laga strika! - Men moet het ijzer smeden als het heet is. kabei striká - met een hete krultang sluik gemaakt kroeshaar

   _striktamente = [bw] strikt

   _strikto = [bnw] strikt

   _stroba = storen, verstoren. Stroba otro - elkaar in de wielen rijden.

   _strobamento = stoornis; verstoring; storing

   _stroi = strooien

   _strok = beroerte

   _stròp = strop (aan galg). Den kas di burdugu no sa falta stròp. - In het huis van een beul ontbreekt nooit een strop.

   _stropi = 1. [znw] stroop, siroop. stropíi kalbas - kalebasstroop (hoes-tdrank). 2. [bnw] heerlijk (van smaak), heel erg lekker (zoet)

   _strukturá = structureren

   _struktura = struktuur; samenstel

   _struktural = structureel

   _studia = studeren; bestuderen

   _studiante = student

   _studiantil = studenten-; studentikoos

   _studioso = leergierig

   _stul = stoel. stul di zoya - schommelstoel

   _stupi = stoep

   _stupides = stompzinnigheid

   _stúpido = stompzinnig

   _stür = [znw] stuur. [ww] sturen, besturen

   _su = zijn; haar, Uw

   _sua = zwager; ouwe jongen

   _suafel {stomme e} = lucifer

   _suaflu = lucifer

   _suak = zwak

   _sualchi = zwaluw

   _suarchi = zwaluw

   _suave = zachtaardig; xachtzinnig; [muziek, stem e.d.] zacht

   _suavisá = verzachten; vertederen

   _suavisante = verzachtend

   _subhetibidat = subjectiviteit

   _subhetibo = subjectief

   _subhuntibo = aanvoegend; modo subhuntibo - aanvoegende wijs

   _subi = omhoog gaan; opstappen; instappen; beklimmen; opstijgen; oplaten.

   _subida = helling (omhoog); het opstijgen

   _subkonsiente = onderbewust

   _sublimá = sublimeren

   _Sublime = subliem, riant

   _submarino = onderzeeër

   _subordiná = [ww] ondergeschikt maken. [bnw] ondergeschikt

   _subordinashon = ondergeschiktheid

   _subrayá = onderstrepen

   _subrina = neef, nicht. (kind van broer of zus). ook: sobrina (oorspronkelijk geslachtloos.)

   _subrino = neef [oomzegger] ook: sobrino (onder Spaanse invloed.)

   _subsidiá = subsidiëren

   _subsidiario = subsidiair

   _subsidio = subsidie

   _substansia = substantie

   _substansial = substantiëel, aanzienlijk

   _substantibá = substantiveren

   _substantibo = substantief, zelfstandig naamwoord

   _substituí = vervangen, substitueren

   _substitushon = vervanging, substitutie

   _substituto = substituut; vervanhgingsmiddel

   _subteráneo = onderaards

   _suburbio = voorstad

   _subversibo = subversief, ondermijnend

   _suegra = schoonmoeder; schoondochter

   _suegro = schoonvader, schoonouder; schoonzoon

   _sueko = [znw] Zweed; zweeds. [bnw] zweeds.

   _suela = vloer, grond. bùigi te na suela - buigen als 'n knipmes. nan a bah'é te na suela. - Er bleef geen stuk van hem heel. - (gezegd als men iemand op z'n voet trapt.)

   _sueldo = loon

   _sueño = schim. M'a mira su sueño. - Ik heb 'n schim van hem gezien.

   _suèrtè = geluk. tin suèrtè - boffen. tin mala suèrtè - pech hebben. pa mala suèrtè - ongelukkig(erwijs)

   _Suesia = Zweden

   _sufihá = achtervoegen

   _sufiho = achtervoegsel

   _sufisiente = voldoende, genoeg, toereikend

   _sufri = [ww] lijden (di - aan)

   _sufrimento = [znw] lijden

   _sugerensia = suggestie, voorstel

   _sugerí = voorstellen, suggereren, opperen

   _sugestibo = suggestief

   _suhetá = onderwerpen

   _suheto = subject, onderwerp

   _suichi = schakelaar. yab'i suichi - contactsleutel(tje)

   _Suisia = Zwitserland

   _suisidio = zelfmoord; zelfdoding

   _suiso = [znw] Zwitser; Zwitsers. [bnw] zwitsers.

   _sukú (C.) = donker. (A.: skur)

   _suku = suiker. Suku ku gaba su mes ta bira pupu. - Eigen roem stinkt.

   _sukumbí = toegeven, zwichten, bezwijken, het hoofd buigen [fig.].

   _sukursal = filiaal, bijkantoor, dépendance

   _sùlts = zult

   _suma = [znw] optelling; bedrag. [ww] optellen.

   _sumamente = [bw] hoogst, uiterst, uitermate

   _sumario = sumier; standrechtelijk. kaso sumario - kort geding. ehekushon sumario - standrechtelijke executie.

   _suministrá = leveren, aanvoeren

   _suministradó _suministrador = leverancier

   _suministro = levering, aanvoer, voorziening

   _sumo = [bnw] uiterst, uitermate. di sumo importansia - van uitermate groot belang.

   _sumpiña = doorn; naald (v. cactus); stekel

   _sunchi = [znw] zoen, kus. [ww] zoenen, kussen.

   _sunú = bloot, naakt. bisti sunú - laag uitgesneden kleren dragen. blo sunú - helemaal bloot. bibo sunú - spiernaakt. kita sunú - alle kleren uittrekken. lomba sunú - met blote rug. kabes sunú - blootshoofds.

   _super-merkado = supermarkt

   _superá = te boven komen, overwinnen; zich ontworstelen aan

   _superfisial _superfishal = oppervlakkig

   _superfisialidat _superfishalidat = oppervlakkigheid

   _superfisie = oppervlak(te)

   _superior = superieur; overmachtig

   _superioridat = superioriteit; overmacht

   _superlatibo = overtreffende trap

   _superstishon = bijgeloof

   _superstisioso = bijgelovig

   _supervisá = toezicht houden

   _supervishon = toezicht

   _supla = 1. blazen; 2. waaien; 3. snuiten; 4. sissen [ook v. slang]; supla nanishi - z'n neus snuiten. supla paga - uitblazen

   _súplika = smeekbede; verzoek

   _supliká = smeken; verzoeken

   _suponé = veronderstellen, vermoeden

   _suposishon = veronderstelling, vermoeden

   _supremasia = suprematie

   _supremo = supreem; opper(st)

   _suprimí = verdringen; onderdrukken; verbergen

   _supuestamente [S.] = [bw] verondersteld

   _supuesto [S.] = [bnw] verondersteld, vermeend

   _sùr = zuster [non]

   _surdo = doof; (zie: sòrdo)

   _surgi [di] = opkomen [uit], voortkomen [uit]

   _Surinam = Suriname

   _surinameño = [znw] Surinamer; [bnw] surinaams

   _Surnam = Suriname

   _surpasá = overtreffen

   _surplus = id.

   _surtí = gesorteerd; bevoorraad. bon surtí - goed voorzien

   _surti = sorteren

   _surtido = sortering; voorraad

   _suseptibel {stomme e} = vatbaar; ontvankelijk

   _suseptibilidat = vatbaarheid

   _suseshon = successie; opvolging

   _susesibo = opvolgend; successief

   _susesor = opvolger

   _susha = vuil worden; vuil maken; bevuilen. susha un hende su nomber - iemand door het slijk halen. su kabes a susha - z'n/haar hoofd is op hol geslagen. mal sushá - heel erg vuil.

   _sushamento = vervuiling

   _sushi = [znw] vuil; vuilnis; vuiligheid, viezigheid; poep. sush'i kachó - hondenpoep. bak'i sushi - vuilnisbak, vuilnisemmer. barí'i sushi - vuilnisvat. out'i sushi - vuilniswagen. sak'i sushi - vuilniszak. [bnw] vuil, vies, smerig; schunnig. boka sushi - een vuile bek.

   _sushiman = vuilnisman

   _suspendé = schorsen, opschorten; verdagen

   _suspenshon = schorsing, opschorting

   _suspirá = zuchten

   _suspiro = zucht

   _sustantibo = zelfstandig naamwoord

   _susto = schrik

   _susurá = fluisteren

   _suta = ranselen, afranselen; geselen

   _sutamento = afranseling; geseling

   _sútil = subtiel

   _sutilidat = subtiliteit

   _SVB = Sociale Verzekeringsbank

   _ta = 1. tegenwoordige tijdspartikel. 2. [ww] zijn. [V.T.:] tábata. (soms afgekort tot: t') Esakí t'e. - Dit is 'm/ze/'t. Bo ruman t'ei? - Is je broer/zus daar? E no t'ei. - Hij/zij/'t is er niet.

   _tabako = tabak

   _tábata = 1. was/waren; 2. verledentijdspartikel. tábata sa - wist/wisten. Mi tábata t'ei. - Ik wasdaar (bij).

   _tabatin = V.T. v. tin= had(den); er was/waren

   _tabla = 1. plank. 2. 'n heel lot uit de landsloterij.

   _tabú = taboe

   _taflak = tafellaken

   _taha = verbieden; waarschuwen.

   _taip = typen

   _taira = band, luchtband, autoband

   _tait = [ww] aanhalen, strak(ker) trekken, spannen. [bnw] strak

   _taki = [boom-] tak

   _taksi = taxi

   _táktika = tactiek

   _táktiko = tactisch

   _táktil = tast-, tastbaar

   _takto = 1. tact. 2. tast [zintuig]

   _tal [S.] = zo'n. di tal manera - zodanig; op zodanige wijze. un tal señor A. - 'n zekere meneer A.

   _talentá = getalenteerd, talentvol; begaafd; begiftigd

   _talento = talent

   _tamaño = afmeting; grootte; omvang

   _tambaleá _tambaliá = wankelen

   _tambaleante _tambaliante = wankelend; onvast

   _tambe = ook

   _tambú = 1. soort trom. 2. dans en zang, met alleen rythmisch geluid op trom en tuingereedschappen. tambú di horea - trommelvlies

   _tampòko = ook niet; evenmin

   _tan' = tante (+ naam); Tan'Toya - Tante Victoria.

   _tan [S.!] = zo

   _tankero = tanker

   _tanki = tank; reservoir

   _tanta = tante

   _tanten {ng} = ondertussen; tanten ku - zo lang.

   _tanto _tantu = zoveel; tanto bal - 't is om 't even. tanto bal bo t'ei of lag'i t'ei. - 't is om 't even Of je er bent of niet. tanto ... komo .... - zowel ... als ... tanto mihó! - des te beter! asina tantu - zo veel. mas tantu - meestal. (No) di e tanto ei - (niet) zo bar veel. Pa e di tantu biaha. - voor de zoveelste keer.

   _tapa-tapa = deksel

   _tapá = [bnw] afgedekt, bedekt, verstopt; [fig.] afgestompt. mi horea ta tapá. - m'n oren zitten dicht. (v. buis e.d.), verstopt

   _tapa = [znw] deksel; hoes [ww] afdekken; dichtdoen (met deksel); bedekken [ook fig.]; verstoppen, (v. buis e.d.), verstopt raken.

   _tapadera = deksel

   _tapeit = tapijt; loper. tapeit korá - rode loper.

   _tapushi = aar; korenaar

   _tara-tara = kraakbeen

   _tarda = ophouden, uitblijven, duren; laat komen. pa mas tardá - op z'n laatst; uiterlijk

   _tardansa = duur; oponthoud, vertraging

   _tardi = namiddag. Bon tardi! - Goeie middag. (zie ook: atardi)

   _tarea = taak; opgave

   _tarifa = tarief

   _tas = id.

   _tasa = koers (v. effekten, geld)

   _tata = vader. Dios Tata - God de Vader. Nos-Tata= Onze-Vader

   _tataranieto = [S.!] achter-achterkleinkind

   _tawela [C.] = grootvader, grootmoeder. (A.: wela)

   _taya = taille

   _tayer = werkplaats, atelier; studiedag, work-shop

   _tayó = bord (om te eten)

   _té = thee

   _te = tot. te ainda - nog steeds; te asta - zelfs; te dimas - al te veel. Te oró! - Tot straks! Te mañan! - Tot morgen!

   _teatral = theatraal

   _teatro = theater, schouwburg

   _teblachi = theeblad, presenteerblad, dienblad

   _tefi = teef

   _teimu = (pesterig) zeuren, treiteren, zijken [fig.]

   _tèk = stel, groep, stapel

   _tèkè-tèkè = babbelen, kletsen

   _tekla = toets

   _teklado = toetsenbord

   _téknika = techniek

   _teknikamente = [bw] technisch

   _tékniko = [znw] technicus [bnw] technisch.

   _teknología = technologie

   _teknológiko = technologisch

   _teknólogo = technoloog

   _teksto = tekst

   _tekstual = [bnw] letterlijk

   _tekstualmente = [bw] letterlijk

   _tela = stof (geweven); weefsel

   _telefériko = kabelbaan

   _telefon = telefoon

   _telefóniko = telefonisch

   _telefonista = telefonist

   _telegrafía = telegrafie

   _telegráfiko = telegrafisch

   _telegrafista = telegrafist

   _telegram = telegram telegram di kondolensia - condoléancetelegram. telegram di felisitashon - gelukstelegram

   _telekomunikashon = telecommunicatie

   _telelele = treuzelen, sukkelen

   _telep = theelepel

   _telepatía = telepathie

   _telepátiko = telepathisch

   _teleskopio = telescoop, sterrenkijker

   _televishon = televisie

   _tema = thema

   _temátiko = [znw] thematiek. [bnw] thematisch

   _tembla = beven; bibberen; sidderen; trillen

   _temblamento = beving; trilling. un temblamento di tera= een aardbeving

   _temblor = [aard-] trilling; aardschok

   _teme = vrezen; duchten.

   _temeroso = vreesachtig; vreesaanjagend; angstig, angstvallig

   _temor = vrees

   _temperá = [ww] marineren. [bnw] gemarineerd

   _temperamento = temperament

   _temperatura = temperatuur

   _tempo = 1. tijd; ki tempo? - wanneer?. tempo ku - toen. Tempo di mi tempo, - toen ik nog jong was,... tempo-tempo - bij tijd en wijle. 2. weer. Tempo ta na awa. - Het dreigt te gaan regenen. bon tempo - goed weer. mal tempo - slecht weer, onweer

   _temporada = tijdperk; tijd v. h. jaar

   _temporal = [bnw] tijdelijk

   _temporalmente = [bw] tijdelijk

   _temporisá = temporiseren

   _tempran = vroeg

   _tenas = onversaagd, vasthoudend,

   _tenasidat = vasthoudendheid, onversaagdheid

   _tenchi = [znw] kleine teen; teenthje (knoflook); [bnw] tenger

   _tende = horen. Bin tende! - Kom 'ns horen! Kuidou, tende! - Kijk uit, hoor!

   _tendensia = tendens; neiging

   _tendensioso = tendentieus

   _tene = 1: houden. 2: gebiedende wijs van tin. tene pasenshi! - Heb geduld!

   _tènes = tennis. hunga tènes - tennissen

   _tenshon = spanning

   _tenso = gespannen

   _tènt = tent

   _tenta = 1: plagen; pesten. 2: verleiden

   _tentámen = tentamen

   _tentashon = verleiding, verzoeking. kai den tentashon - in verleiding komen

   _tentatibo = hangend, nog niet definitief

   _teología = teologie

   _teológiko = theologisch

   _teólogo = theoloog

   _teorétiko = [znw] theoreticus; [bnw] theoretisch

   _teoría = theorie, leer

   _tep = [znw] tip; plakband; geluidsband. [ww] tippen

   _tèr = treiteren, pesten

   _tera = grond, aarde. tera fríu - het Kikkerland. fò'i tera - in 't buitenland. leu fò'i tera - ver van huis. yiu di tera - landskind; echte Arubaan(se)

   _terapia = therapie

   _terapista = therapeut

   _tèrdó _tèrdor = treiteraar, pestkop, bullebak

   teremoto = aardbeving

   _tereno = terrein

   _terestre = aards

   _teribel {stomme e} = vreselijk; verschrikkelijk

   _teritorio = gebied, territorium

   _terko = [znw] stijfkop [bnw] stijfhoofdig, koppig, hardnekkig.

   _terminá = eindigen, beëindigen, opzeggen

   _terminal = terminaal

   _terminashon = beëindiging; opzegging

   _término = term; termijn

   _terminología = terminologie

   _ternura = tederheid; vertedering

   _teror = terreur; verschrikking

   _terorisá = terroriseren

   _terorismo = terorisme

   _terorista = terrorist

   _tersio = vent, kerel

   _tèrt = soort vruchtentaart

   _tesorero = penningmeester

   _tesoro = schat [niet fig.]

   _tèst = [znw] test; [ww] testen

   _testamènt = testament. Testamènt bieu - het Oude Testament. Testamènt nobo - het Nieuwe Testament

   _testigo = [znw] getuige

   _testiguá = [ww] getuigen

   _testíkulo = testikel; zaadbal

   _testimonio = getuigenis; verkondiging. duna testimonio - getuigenis geven.

   _tete = tiet. pan tete - rond puntbrood [plat]

   _tetero = speen

   _tetetete [C.] = treuzelen, rekken. (A.: telelele)

   _tetratlon = vierkamp

   _tía [S.] = tante

   _tiguer {stomme e} = tijger. Sha Tiguer - figuur uit Nanzi-verhalen.

   _tiki = beetje, weinig

   _tilda = beschuldigen (van nalatigheid)

   _timides = verlegenheid; beschroomdheid

   _tímido = timide, verlegen, schuchter, schaapachtig, vreesachtig

   _timon = roer

   _timonero = roerganger

   _tin {ng} = 1. hebben; 2. er is/zijn; [zonder ta]. [V.T.: tabatin. tin di/tin ku - moeten; Ki mi tin kunes! - Wat kan mij dat schelen! (Ta) kiko tin? - Wat is er?

   _tiña = verven (v. haar of kleren)

   _tinashi = glazen of aardewwerk kruik (zonder stop)

   _tini = hebben. (zie: tin)

   _tino = verstand, bewustzijn, hersenen. paga tino - op z'n tellen passen. paga tino na - aandacht besteden aan. tin bon tino - goed bij zijn. fò'i tino - buiten kennis/bewustzijn. na tino - bij kennis/bewustzijn. uza bo tino! - gebruik je verstand.

   _tío [S.] = oom

   _tipifiká = typeren

   _tipifikashon = typering

   _típiko = typerend, typisch, tekenend

   _tipo = type; soort

   _tira = gooien, werpen, smijten; strooien; schieten; afsteken [v. vuurwerk]. tira lòt - loten. Tira puña - steken onder water geven.

   _tirakochi = sprinkhaan

   _tiramento = [znw] gooien, werpen; schieten, schietpartij

   _tiranía = tiranie; dwingelandij.

   _tirano = tiran; dwingeland.

   _tiro = schot

   _tiroteo = schietpartij, [met vuurwapens]

   _titular = kop (in kranten e.d.); hoofdpunt. E titularnan ta manera ta sigui: - De hoofdpunten zijn als volgt: =

   _título = titel

   _tobo = tobbe; teil. tobo di laba paña - wastobbe. Esei a kai den su tobo di laba paña! - Dat was een kolfje naar haar hand. .

   _tòch _tòchi = aanraken. tòchi-no-tòchi - rakelings

   _todo [S.!] = in: en todo caso[S.] - in alle geval. hasi todo por todo [S.] - alles op alles zetten.

   _todopoderoso [S.] = [znw] Almachtige. [bnw] almachtig

   _tòf = stoer, tof; ple tòf - de stoere jongen uithangen.

   _tofer {stomme e} = knutslen, prutsen, peuteren; uitproberen.

   _tòg = niettemin; toch

   _tòka = 1. aanraken; 2. spelen (muziek); 3. toevallen, behoren tot. Su kabes a tòka. - Z'n hoofd is op hol geslagen. Esei ta tòká bo / Esei ta toka na bo. - Dat is aan jou (voorbehouden).

   _tòkadisko = platenspeler

   _tòkadó _tòkador = speler (v. muziek).

   _tòkamento = [znw] het spelen (v. muziek)

   _tokante di = over, betreffend

   _tòke = tint(je). duna e fiesta un tòke speshal - het feest een speciaal tintje geven.

   _tòks = stompen, meppen, 'n oplawaai geven

   _tolerá = tolereren; dulden.

   _tolerabel {stomme e} = tolerabel, dragelijk

   _toleransia = tolerantie, verdraagzaamheid

   _tolerante = tolerant, verdraagzaam

   _tolondrá = verward (van geest), in de war

   _tomati = tomaat

   _tomo [S.] = boekdeel

   _tóniko = toon-

   _tono = toon; teneur

   _tontia = rotzooien, sodemieteren [zeer vulg.]

   _tonto = kut [zeer vulg!] Bai den tont' i bo mama! - Kruip in je moerskont! [zeer vulg.]

   _topa = ontmoeten; tegenkomen [meestal gevolgd door ku].

   _topas = topaas

   _tópiko = onderwerp (v. gesprek e.d.)

   _topografía = topografie

   _topográfiko = topografisch

   _toque [S.] = in: toque de queda [S.] - avondklok; spertijd

   _toren {stomme e} = id.

   _tòrmentá = teisteren; martelen

   _tòrmenta = storm

   _tòrmento = marteling [ook fig.]; teistering

   _tòrmentoso = stormachtig

   _tòrna =twinkelen

   _tòrnu = demonteren, uit elkaar halen

   _tòrta = taart. tòrta real - gekoelde puddingtaart. .

   _tòrto = 1.plag; leem. kas di tòrto - lemen huis. 2. eenoog. Den tera di siegonan esun torto ta rey. - In 't land der blinden is eenoog koning.

   _tòrtuga = (zee)schildpad

   _tòrturá = martelen

   _tòrtura = marteling

   _tòs = hoest

   _tosa = hoesten

   _tosamento = [znw] hoesten

   _tòsta = toasten, roosteren

   _tota = borrelen

   _total = [bnw] totaal, geheel

   _totalidat = [znw] totaal, geheel

   _totalmente = [bw] totaal, helemaal; geheel

   _totèki = boomhagedis

   _toter {stomme e} = vuilniscontainer

   _totolika = [ornith.] musduif

   _tou = [ww] slepen; [znw] sleep. na tou - op sleep

   _toubot = sleepboot

   _Toya = koosnaam voor Victoria

   _trabahoso = bewerkelijk

   _trabou = arbeid, werk

   _tradishon = traditie; overlevering

   _tradishonal = traditioneel

   _tradukshon = vertaling

   _traduktor = vertaler

   _tradusí = vertalen

   _trafiká = handelen, handel drijven

   _trafikabel {stomme e} = verhandelbaar

   _trafikante = handelaar

   _trafikashon = handel. trafikashon di droga - handel in verdovende middelen.

   _tráfiko = verkeer. reglanan di tráfiko - verkeersregels

   _tragedia = tragedie

   _trágiko = tragisch

   _traha = werken; bouwen; doen; zetten traha kòfi, te - koffie, thee zetten; traha kara mahos - lelijke gezichten trekken

   _trahadó _trahador = werker. trahadó soshal - sociaal werker/ster

   _trahamento = [znw] het werken, bouwen, zetten etc. (zie: traha)

   _trahe = klederdracht, dracht

   _traidor = verrader

   _traishon = verraad

   _traishoná = verraden

   _traishonero = verraderlijk

   _trámite = maatregel, voorbereiding

   _trampa = val; klem; valstrik; hinderlaag. kai den trampa - in de val lopen, erin trappen

   _trampiá = afgeleefd, afgedragen (v. kleren, schoenen), afgebeuld (v. auto e.d.)

   _trampolin = trampoline

   _trancha = slavenmuur

   _tranka = vastzitten, vastlopen, blijven steken

   _trankera = cactushaag; omheining [van cactussen]

   _trankil = rustig

   _trankilidat = rust

   _trankilo = rustig

   _transa = trance

   _transakshon = transactie

   _transendé = transcenderen, boven de zinnelijke waarneming uitgaan

   _transendensia = transcendentie, bovenzinnelijkheid

   _transendental = transcendenteel, bovenzinnelijk

   _transferensia = overplaatsing, overmaking, overboeking

   _transferí = overplaatsen, overmaken, overboeken

   _transformá = transformeren; omvormen; (totaal) veranderen

   _transformadó _transformador = transformator

   _transformashon = transformatie, omvorming; totale verandering

   _transfushon = transfusie

   _transhèt = rek (in winkel)

   _transishon = overgang

   _tránsito = doorvoer, doorgaand, transito

   _transitorio = vergankelijk; voorbijgaand; overgangs-

   _transkurí = [ww] verlopen

   _transmishon = transmissie; uitzending (v. radio/TV); voortplanting (v. licht e.d.)

   _transmití = uitzenden (radio/TV); voortplanten (v. licht e.d.)

   _transparensia = doorzichtigheid; openheid

   _transparente = doorzichtig; open; transparant

   _transplantá = transplanteren

   _transplantabel {stomme e} = transplanteerbaar

   _transplantabilidat = transplanteerbaarheid

   _transplantashon = transplantatie

   _transportá = transporteren, vervoeren

   _transportabel {stomme e} = transporteerbaar, vervoerbaar

   _transportashon = transport, vervoer

   _trapa = trappen; stappen op.

   _trapi = trap

   _tras (di) _tra'i = achter. tra'i lomnb'i Dios. - erg afgelegen

   _trasa = achterhalen; speuren

   _trasladá = verplaatsen, overplaatsen

   _trasladabel {stomme e} = overplaatsbaar; verplaatsbaar

   _traslado = verplaatsing, overplaatsing

   _traspasá = overdragen, overgeven, doorgeven; overschrijden

   _traspasabel {stomme e} = overdraagbaar

   _traspaso = overdracht; overhandiging, het doorgeven; overschrijding

   _trastorná = [bnw] overstuur

   _trastorno = storing; verstoring; stoornis

   _trata = 1. behandelen. trata di - betreffen, aangaan. 2. trachten, pogen. 3. trakteren; vergasten

   _tratabel {stomme e} = behandelbaar

   _tratabiliidat = behandelbaarheid

   _tratado = verdrag; traktaat

   _tratamento = [znw] het behandelen, behandeling

   _trato = behandeling. trato igual - gelijke behandeling

   _trayekto = traject

   _trayektorio = gang van zaken; carrière; levensloop

   _trèk = [thee, soep e.d.] trekken

   _trèkpòchi [C.] = theepot, theekan. (A.: kanika di té)

   _trèktu = trechter. E lei di trèktu: smal pa bo, hanchu pa mi. - De wet van de trechter: smal voor jou, breed voor mij.

   _tremor = trilling (in aarde)

   _tres = drie; di tres - derde

   _trese = (mee)brengen

   _triangular = driehoekig

   _triángulo = driehoek

   _triatlon = driekamp

   _tribi = durven

   _tribí = gewaagd, ghedurfd; overmoedig, stoutmoedig

   _tribilidat = durf, lef, overmoed, stoutmoedigheid

   _tribon = haai

   _tribu = stam, volksstam

   _tribuna = tribune

   _tribunal = tribunaal

   _tributo = eer (aan overledenen). rindi tributo na - de laatste eer bewijzen aan

   _triduo = triduum [rkk]

   _trigo = graan

   _triki = truc(je); streek; list

   _Trinidat = Drieëenheid, Drievuldigheid

   _trinitaria = bougainvilea

   _trinta = dertig. di trinta - dertigste; trint' i tres - 33.

   _tripa = darmen; ingewanden. tripa diki - dikke darm

   _tripel {stomme e} = driedubbel

   _triptongo = drieklank

   _tripulá = bemannen

   _tripulante = bemanningslid

   _tripulashon = bemanning. sin tripulashon - onbemand

   _tristesa = verdriet; weemoed

   _tristu = verdrietig, triest, sip, treurig; weemoedig

   _trit = [znw] traktatie; [ww] trakteren. (deelw.: getrit)

   _triumfá = triomferen; zegevieren.

   _triumfante = triomfant(elijk)

   _triumfo = triomf ; zege

   _trivial = triviaal; onbenullig.

   _trivialidat = onbenulligheid

   _trobe = weer, opnieuw

   _tròbel {stomme e} = moeilijkheden, pech, problemen, narigheid, strubbeling

   _trofeo = trofee

   _tròk = truck, vrachtwagen, vrachtauto

   _troka = ruilen, omruilen

   _tròmp = tol [speelgoed]; hunga tròmp - tollen [kinderspel] .

   _trompèt = trompet; bazuin

   _trompètista = trompettist

   _trompiká = struikelen

   _tronko = stam (v. boom); torso

   _tronkon = stam [v. boom e.d.]

   _trono = troon

   _tropikal = tropisch

   _trópiko = [znw] tropen. [bnw] tropisch

   _trosé [C.] = verwrongen; verdraaid; misvormd. (A.: trosí)

   _trose = wringen; verdraaien [fig.]

   _tròshi = tros; pol

   _trosí [A.] = verwrongen; verdraaid; misvormd. (C.: trosé)

   _trote = draf [paard, ezel e.d.]

   _trottoir{trotwaar} = id.

   _trouma = trauma

   _troumátiko = traumatisch

   _trupa = troep(en)

   _tubería = leiding (v. buizen), pijpleiding

   _tubo = buis

   _tuku = [znw] schat(je). [bnw] schattig

   _tuma = nemen. tum' aden - overstag gaan. tuma na malu= kwalijk nemen. tuma over= overnemen

   _tumba = [znw] tombe, grafkelder. [ww] omduwen, omvallen, omkieperen, omstoten. laga tumba - zijn biezen pakken

   _tumor = tumor, gezwel

   _tumulto = tumult

   _tumultuoso = tumultueus

   _tuna [A.] = bladcactus. (C.: infrou)

   _tùnel {stomme e} = tunnel

   _tur = alles, al(le), ieder(e). tur hende= iedereen. tur día - iedere dag. tur ora - steeds, alsmaar. tur kaminda - overal; tur lugá - overal. tur klasa di - allerlei

   _turbina = turbine

   _turbulensia = turbulentie; onstuimigheid; woeligheid.

   _turbulento = turbulent; onstuimig; woelig.

   _turdí = verdoofd; versuft; overstuur; in de war

   _turismo = toerisme

   _turista = toerist

   _turístiko = toeristisch

   _turkía = Turkije

   _turko = [znw] Turk; Turks. [bnw] turks

   _turnamento = toernooi

   _turno = beurt; zet. na turno - om de beurt; bij toerbeurt. Ta bo turno! - Jij bent aan de beurt, aan zet.

   _tusa = lege maiskolf (na verwijdering van de mais)

   _tutu = allegaartje, samenraapsel, ratjetoe

   _ubiká = woonachtig zijn; bewonen.

   _ubo = in: Ki ubo di... - Wat te zeggen van....

   _ùit = uiten (zich = su mes)

   _ul = reageren [plat]. E no a ul. - Hij reageerde niet.

   _úlcera [S.] = zweer, maagzweer

   _uli = zeil [voor op vloer of tafel]

   _un {ng} = 'n; één. un hende - iemand. un kos - iets.

   _unánimamente = [bw] unaniem

   _unanimidat = unanimiteit

   _unánimo = unaniem

   _unda = [vr./betr.vnw] waar. unda ku ta - waar dan ook. Mi ta yudá bo te unda mi por. - Ik help je voor zover ik kan. Ta na unda? - Met wie spreek ik? [aan telefoon, plat]. Di unda b'a bin? - Waar kom je vandaan?

   _uni = samen voegen, verenigen; aaneenschakelen

   _uní = verenigd; samengevoegd; aaneengesloten

   _unidat = eenheid

   _unifiká = samenvoegen, verenigen

   _unifikashon = samenvoeging, vereniging

   _uniforme = [znw+bnw] uniform

   _uniformidat = uniformiteit

   _unikamente = [bw] uitsluitend

   _úniko = uniek; enig(e)

   _union = unie; eenheid; bond. Union ta hasi fòrsa - Eendracht maakt macht.

   _universal = universeel

   _universalidat = universaliteit

   _universalmente = [bw] universeel

   _universidat = universiteit

   _universitario = universitair

   _universo = universum, heelal

   _uranio = uranium

   _urbano = steeds, stedelijk

   _urbanisashon = verstedelijking

   _urgensia = urgentie, spoed

   _urgente = urgent, spoedeisend

   _urgi = aansporen; aanmoedigen; (dringend) aanbevelen

   _urina = urine

   _urinario = urinoir

   _uriná = urineren

   _urna = urn. urna elektoral - stembus

   _uster {stomme e} = oester

   _usual = gebruikelijk

   _usuario [S.!] = gebruiker (Pap.: uzadó)

   _usurá = woekeren; woekerwinst maken

   _usurero = woekeraar

   _usurpadó _usurpador = usurpator; uitbuiter

   _usurpá = usurperen; uitbuiten

   _útil = nuttig

   _utilidat = utiliteit; nut; nutsbedrijf

   _utilisá = utiliseren

   _utilisashon = utilisatie

   _Utopia = Utopie

   _utópiko = utopisch

   _uza = gebruiken

   _uzdó _uzador = gebruiker

   _uzo = gebruik

   _vágina = vagina

   _vaginal = vaginaal

   _vago = vaag; onbestemd

   _vaguedat = vaagheid

   _vak = (studie)vak

   _vakansi = vakantie

   _vakante = vacant

   _vakashon = vakantie

   _vakatura = vacature

   _vale [S.] = waard zijn. vale la pena[S.] - de moeite waard zijn

   _valei = vallei

   _valis = koffer; tas; valies

   _vandal = vandaal

   _vandalismo = vandalisme; vernielzucht

   _vanidat = ijdelheid

   _vano [S.] = in: en vano - tevergeefs

   _vapor = damp; stoom; stoomboot

   _variá = gevariëerd

   _varia = variëren

   _variabel {stomme e} = variabel; veranderlijk

   _variabilidat = variabiliteit; veranderlijkheid

   _variante = variant

   _variashon = variatie; variëteit; schakering

   _variedat = variëteit; verscheidenheid

   _vas = vaas

   _Vatikano = [znw] Vaticaan

   _vatikano = [bnw] vaticaans

   _vegetá = vegeteren

   _vegetariano = [znw] vegetariër. [bnw] vegetarisch, plantaardig.

   _vegetario = [znw] vegetariër. [bnw] vegetarisch, plantaardig.

   _vegetashon = vegetatie, beplanting, plantengroei

   _vehíkulo = voertuig [ook fig.]

   _velosidat = snelheid

   _vèn = ventilator

   _venená = vergiftigen

   _venenamento = vergiftiging. venenamento di sanguer - bloedvergiftiging

   _veneno = vergif(t); venijn [ook fig.]

   _venenoso = giftig, vergiftig

   _venerá = vereren

   _venerashon = verering

   _cvenériko = venerisch

   _venga _benga = wreken; wraak nemen; vergelden

   _vengansa _bengansa = wraak; vergelding

   _vengatibo _bengatibo = wraakzuchtig

   _ventilá = ventileren; [fig] verkondigen

   _ventilashon = ventilatie; [fig.] verkondiging

   _verano (S.) = zomer

   _verbal = verbaal

   _verbalisá = verbaliseren

   _veredikto = vonnis [ook fig.]

   _verifiká = verifiëren

   _verifikabel {stomme e} = verifiëerbaar

   _verifikashon = verificatie

   _vershon = versie

   _vertikal = verticaal

   _vertikalmente = [bw] verticaal

   _vespertino = middagkrant

   _veterano = veteraan

   _veterinario = [znw] veearts, dierenarts. [bnw] veterinair

   _vez [S.!] = in: di vez en cuando - af en toe. A la vez - tegelijkertijd

   _vía = toedoen. pa vía di - door, door toedoen van. pa bo vía - door jouw toedoen, schuld

   _viático [S.] = [rkk] viaticum, laatste sacramenten

   _vibra = vibreren; trillen

   _vibrashon = vibratie; trilling

   _viernasanto = Goede Vrijdag (moderner: diabierna santo)

   _vigilá = waken; bewaken; waakzaam zijn

   _vigilante = waakzaam

   _vigilashon = bewaking; waakzaamheid

   _vigilia = wake

   _vigor = kracht. drenta na vigor - van kracht worden

   _vigoroso = krachtig

   _vikario = vicaris

   _víktima = slachtoffer

   _viktimisá = victimiseren

   _viktimisashon = victimisering

   _viktoria = overwinning; zege

   _viktorioso = zegevierend; overwinnend; als overwinnaar(s)

   _vil = laaghartig; verachtelijk; vuig

   _vinaguer {stomme e} = azijn

   _vinkulá = [fig.] verbinden, verbonden zijn; betrokken zijn.

   _vínkulo = [fig.] verbinding, betrokkenheid

   _vindishi = (zie: findishi)

   _violá = verkrachten; onteren, schenden; overtreden

   _violashon = verkrachting; ontering, schending, schennis; overtreding

   _violensia = geweld; geweldpleging

   _violento = geweldadig; onbeheerst

   _viril = mannelijk

   _virilidat = mannelijkheid

   _virulensia = virulentie

   _virulento = virulent

   _vision _vishon = visie

   _visionario _vishonario = [znw/bnw] visioenair

   _virtuosidat = virtuositeit

   _virtuosamente = [bw] virtuoos

   _virtuoso = virtuoos

   _virus = id.

   _vishon _vision = visie

   _vishonario _visionario = [znw+bnw] visioenair

   _visibel {stomme e} = zichtbaar

   _visibilidat = xicht; xichtbaarheid

   _visioso = vicieus. Sírkulo visioso - vicieuse cirkel

   _víspera = vooravond [ook fig.]

   _visual = [bnw] visueel

   _visualmente = [bw] visueel

   _vital = vital; levendig

   _vitalidat = vitaliteit; levendigheid

   _vitamina = vitamine

   _volkan = vulkaan

   _volkániko = vulkanisch

   _volkanólogo = vulkanoloog

   _volúmen = volume. [publicatie] jaargang

   _voluminoso = voluminbeus; omvangrijk

   _vosero = woordvoerder

   _vosiferá = verwoorden; weergeven.

   _vota _bota = stemmen (bij verkiezingen)

   _votashon _botashon = stemming (bij verkiezingen)

   _voto _boto = stem (bij verkiezing). mayoría di voto ta konta - de meeste stemmen gelden. depositá su voto - zijn stem uitbrengen

   _vrun-vrun = [znw] gesuis, geruis, geroezemoes, gemurmel. [ww] suizen, ruisen, murmelen

   _vulgar = vulgair, platvloers

   _vulgaridat = vulgariteit

   _vulnerabel {stomme e} = kwetsbaar; weerloos.

   _vulnerabilidat = kwetsbaarheid; weerloosheid.

   _wabi [C.] = christusdoorn. (A.: hubada)

   _wacharaka = vehikel, karretje, hoestbui op wielen, oude auto

   _wachimèn = bewaker

   _waf = kade; haventerrein; werf

   _waibròsh = staalborstel

   _wak = kijken; zien. Mi ta wak bo! - Tot ziens!

   _wal = kokhalzen; mi stoma ta wal - Ik kan wel kokhalzen.

   _walisali = wilde salie

   _waltaka = boomhagedissensoort. pish'i waltaka - 'n pietsje regen

   _Wancho = koosnaam voor Juan, Jan

   _Wancito = koosnaam voor Juan, Jan.

   _wander {stomme e} = (zie: wandru)

   _wandru = dwalen, dolen; op stap gaan/zijn

   _wanstek = visborst; deel van vis tussen kop en lijf

   _wanta = [znw] klap. El a dal e un wanta. - Hij gaf hem een oplawaai.[ww] 1. verdragen, doorstáán; uithouden. Mi no por wanta (esei). - Ik kan er/daar niet tegen. mi no por wanta mas. - Ik kan 't niet langer uithouden. 2. uitstaan; 'n hekel hebben aan; Mi no por wanta e homber ei. - Ik kan die man niet uitstaan. 3. vasthouden; tegenhouden; weerstaan; weerhouden; tegengaan; weerstaan.

   _wantomba = vogelverschrikker

   _wapa [B.] = heupwiegend dansen bij oogstfees

   _wara-wara = giersoort

   _warapa = sap, juice

   _warda = [znw] wacht; wisseldienst. warda di polis - politiebureau. traha warda - wisseldienst draaien. [ww] wachten; bewaren; opruimen, opbergen, opslaan. Dobla warda! - Wacht maar af!

   _wardadó _wardador = herder. wardadó di prizon - cipier, gevangenbewaarder. e bon wardadó - de Goede Herder.

   _wardalodo = spatb ord

   _warmus = warmoes

   _warniap = in een klap/ lamper ta kòrta warniap - de bliksem slaat in een keer neer.

   _warskiu = waarschuwen; vermanen

   _warwarú = (lichte) wervelwind

   _washi[vero.] = wasbord

   _watapana [A.] = waaiboom; divi-divi. Pal'i watapana - divi-diviboom

   _waterpas = waterpas. pone un hende na waterpas - iemand in 't gareel brengen

   _waya = 1. [znw] [metalen] draad. way'i koriente - stroomdraad. way'i sumpiña - prikkeldraad. 2. gaas. bula waya - over het gaas, omheining springen; uit de ban springen [fig.] 3. [ww] zwaaien; wapperen; aanwakkeren (van vuur)

   _wayabá = 'n kater hebbend

   _wayaba = kater (na alcoholgebruik)

   _wayaká = durante (alltijd groene boomsoort); pokhout

   _wazu = [znw] waas. [bnw] wazig

   _wea = pan, pot. wea di anochi - nachtspiegel; po. we'i pishi - pispot. we'i stim - hoge drukpan; (pressure cooker)

   _WEB = Water en Energie Bedrijf

   _webo = 1. ei. 2. teelbal; kloot. webo wow'i baka - spiegelei. webo moli - zacht gekookt ei. webo putrí - vuil ei. [fig.] kleinzerig. web'i gai - bijgeloof. Komedó di webo no sa ki doló galiña ta pasa pa pon'é. [A.] Komedó di webo no sa ku galiña su atras ta hasi due. [C.] - Andermans werk wordt zelden naar waarde gewaardeerd.

   _wef = weven

   _wefmento = [znw] het weven

   _wega = spel. weg'i bala - voetbal. weg'i dam - dammen. weg'i plaka - gokken. No hasi wega ku mi! - Probeer me niet voor de gek te houden! Esei no ta kò'i hasi wega kuné. - Dat is niet voor de poes. Bo no por hasi wega kuné. - Hij/zij is niet voor de poes.

   _weindrùif = druif

   _weita [A.] = zien. (C.: weta)

   _weki-weki = kortere zijweg

   _wèki = spie, wig

   _wèl = gerust [fig.]; wel. Bo por wèl 'i bisa (esei)! -Dat kun je wel zeggen, ja! Bo por wèl 'i hasíé. - Je kunt 't gerust doen.

   _wela = grootmoeder, grootvader. Bai gaña bo wela! - Maak dat je grootje wijs!

   _wèldu = lassen

   _wèldudó _wèldedor = lasser

   _welga = [znw] staking. kanta welga - een staking uitroepen; gaan staken. [ww] staken.

   _welguista = staker

   _welisali = wilde salie.

   _welo = grootvader

   _wendro = bijna droog (van was)

   _wentskùt = windscherm

   _wenkbrou = wenkbrauw(en)

   _wentru = kieste, cyste

   _wepsanto = Witte Donderdag. (moderner: diaweps santo)

   _wèrchi = haak, haakje (aan deur of raam e.d.)

   _wèrfano = wees

   _wèrki = gruzelmenten. na wèrki - in gruzelmenten, in stukken, kapot

   _werlek (C.) = bliksem; (A.: lamper). bos ku werlek - donder en bliksem.

   _wèrp = [biol.] werpen (v. jongen)

   _wes = rechter

   _weso = bot, been; graat. wes'i lomba - ruggegraat [ook fig.]. wes'i rabo - staartbeen, stuitje. bó weso e ta! - Hij/zij is vel over been. Kachó a nenga weso, weso mes. - gezegd als iemand iets eerst verworpen heeft en daarna toch doet.

   _wéspet = gast; logé.

   _weta (C.) = zien. (A.: weita)

   _wif = weggaan; wegwezen; verdwijnen; M'a wif. - Ik ben weg. Wif! - Wegwezen!

   _wil = stuur; stuurwiel; wiel, rad. na wil - aan het stuur.

   _Win = koosnaam voor Edwin

   _wiri-wiri = kruimels

   _wiri = metalen muziekinstrument bij draaiorgel

   _wisio = oordeel

   _wòchimèn = bewaker

   _wòrde _wòrdo _wòrdu = [h.ww] worden (lijdende vorm). el a wòrdo hañá -hij/zij/het is gevonden (geworden). ta wòrdo bisá ku ... - er wordt gezegd dat ... a wòrdo bisá ku ... - Er is gezegd (geworden) dat ...

   _wòri = 1. [znw] zorg(en). 2. [ww] (zich) zorgen maken; piekeren. No wòri! - Maak je geen zorgen!

   _wou [C.] = blaffen; (A.: ladra)

   _wowo = oog. wow'i hangúa - het oog van de naald. wowo kosí - spleetogen. wowo habrí - met open ogen. wowo será - met gesloten ogen. wow' i djampou - grote, uitpuilende ogen. blòk' i wowo - sierblokken. den un fregá di wowo. - in 'n oogwenk. kòrta un hende un wowo - iemand bestraffend, vernietigend, vuil aankijken. pa wow'i hende - voor het oog van de mensen. mi wowo ta kai - Mijn ogen vallen dicht. Mi wowo a bira. - Ik zie oost voor west en west voor oost.

   _wrakadam = boem!, Pats!

   _xenofobia = xenofobie

   _ya = in: ya ... kaba - al. ya ku= aangezien

   _yabero = sleutelhanger

   _yabi = sleutel. yab'i suichi - kontaktsleuteltje

   _yag = jagen

   _yagdó _yagdor = jager

   _yagmento = jacht [op dieren]

   _yaki = jak(je); saya ku yaki - twee have deuren op elkaar.

   _yalurs = jaloers

   _yama = [onov.ww] heten. Kon yamá bo? - Hoe heet je? (tegen kinderen). Kon yam'é trobe? - Hoe heet hij/zij/'t ook weer? [ov.ww] roepen; noemen; opbellen, telefoneren. yama un hende ayó - afscheid van iemand nemen. un asina yamá... - een zogenaamde ...

   _yamada = 1. oproep. beroep; hasi un yamada riba - een beroep doen op. 2. telefoongesprek. hasi un yamada (telefóniko) - opbellen, telefoneren

   _yamamento = oproep; geroep

   _yambo = ocra. Yambo bieu a bolbe na wea. - Oude liefde roest niet.

   _yanga = kwispelen

   _yanuari = januari

   _yapon = nachtpon

   _yarda = yard [E.], el (0,911,4 meter)

   _yate [S.] = [mar.] jacht.

   _yaya = [znw] kindermeisje. [ww] vertroetelen, verzorgen

   _yega = aankomen (na - op, te). yega di hasi= (ooit) wel eens gedaan hebben.

   _yegada = aankomst

   _yen {ng} = vol. Nan tin yen di kos bunita. - Ze hebben 'n heleboel mooie dingen.

   _yena = vullen; vol doen; invullen; opblazen

   _yerba = gras; kruid; onkruid. yerba di laman - wier. yerba hole - basilicum. mala yerba - onkruid. Mala yerba no sa muri. - Onkruid vergaat niet. [fig.]

   _Yerusalem = Jerusalem

   _yewa = [znw] ezellin; merrie; [fig.] wijf; yewa kayente - [fig.] loopse teef. [ww] flirten (door vrouwen)

   _yewero = flirterig; wuft; wulps

   _yeye = [biol.] cicade

   _yis _yist = gist

   _yiu-homber [A.] = zoon. (C.: yu-homber)

   _yiu-muhé [A.] = dochter. (c.: yu-muhé)

   _yiu [A.] = kind; zoon; dochter. yiu di Korsou - Curaçaoenaar; yiu di tera - landskind, echte arubaan. 'n Ta yiúi mama! - Dás geen kattepis! e yiu perdí - de verloren zoon. (C.: yu)

   _yiuchi = kindje; baby; zuigeling.

   _yobe = regenen. Awa ta yobe - het regent

   _yobida = [znw] regen, regenval

   _Yonchi = koosnaam voor Leon

   _yong = jong

   _yongotá = (dansend) hurken.

   _yonkuman {ng} = jongen (waarmee een meisje verkering heeft); jongeman

   _yòp = optrekken, rechttrekken (van schoenriem of vlieger e.d.)

   _yora = schreien; huilen; janken. yora malai - weeklagen, ach en wee roepen (als het te laat is)

   _yoradó _yorador = huiler. Yoradó no ta yora largo. - klagers hebben geen nood

   _yoramento = gehuil, huilen. na yoramento - huilend

   _Yordan = Jordaan

   _Yordania = Jordanië

   _yòrki = gedroogd schapen- of geitenvlees

   _yoron = huilebalk

   _yotin {ng} = munt van 50 cent. trè yotin - 'n daalder

   _yu [C.] = kind, zoon, dochter (A.: yiu)

   _yu-homber [C.] = zoon. (A.: yiu-homber)

   _yu_muhé [C.] = dochter. (A.: yiu-muhé)

   _yuda = helpen

   _yudadó _yudador = helper

   _yudansa = hulp

   _yùfrou = juffrouw. yùfrou di skol= schooljuffrouw, onderwijzeres

   _yugo = juk

   _yùis = juist; precies

   _yüli = juli

   _yuna = [ww] vasten. día di yuna i abstenensia - vasten- en onthoudingsdag

   _yüni = juni

   _yuwana = leguaan

   _zalheit = in: duna un hende su zalheit - iemand stevig uitkafferen

   _zanzan = in: hasi zanzan - grondig de bezem door iets halen.

   _zeilu = zeilen

   _zelo = ijver

   _zeta = [znw] olie. zeta dushi - slaolie. [ww] smeren; olieën

   _zim = zink

   _ziper {stomme e} = ritsluiting

   _zombi = spook (dolend lijk).

   _zona = [znw] zone. [ww] klinken

   _zonido = geluid, klank

   _zoya = schommelen; wiegen. stul di zoya - schommelstoel

   _zuai = [znw] zwaai. [ww] zwaaien; slingeren; zwalken

   _zuip = zweep

   _zundra = opspelen; schelden; uitschelden

   _zundrá = uitkaffering; uitbrander; scheldpartij. Duna un hende un bon zundrá. - Iemand flink de kast uitvaren.

   _zundramento = gescheld

   _zür = zuur

   _zürdeg = zuurdeeg; zuurdesem.

Retour hoofdmenu.