DI TRES LèS
KONBERSASHON
Bon día, María, bo a lanta Goeie morgen, Marie, ben je al opgestaan?
kaba?
Sí, naturalmente mi a lanta Ja, natuurlijk ben ik al opgestaan
kaba.
I bo a drumi bon? En heb je goed geslapen?
Klaro! Mi a drumi mashá bon Natuurlijk! Ik heb heel erg goed geslapen.
mes.
Mi semper ta drumi hopi bon, Ik slaap altijd heel goed, weet je?
bo sa?
Ami no. Mi no a drumi muchu Ik niet. Ik heb niet al te goed geslapen.
bon.
Mi a drumi mashá malu mes. Ik heb heel erg slecht geslapen.
Pakiko bo a drumi asina malu? Waarom heb je zo slecht geslapen?
Kiko a pasa antó? Wat is er dan gebeurd?
Mi no sa. Mi a lanta mashá Ik weet 't niet. Ik ben erg vroeg wakker
tempran awe. geworden vandaag.
Pakiko bo a lanta asina Waarom ben je zo vroeg wakker geworden
tempran awe? vandaag?
Mi a soña, ku nan a horta mi Ik heb gedroomd, dat ze mijn auto gestolen
outo. hadden.
Mi a spanta asina, ku mi no a Ik ben zo geschrokken, dat ik niet meer heb
drumi mas. geslapen.
Mi a traha muchu duru ayera Ik heb gisteren ook veel te hard gewerkt.
tambe.
Kiko bo a hasi ayera antó? Wat heb je gisteren dan gedaan?
Mi a hasi henter kas limpi i Ik heb het hele huis schoon gemaakt en ik heb
mi a studia henter anochi. heb de hele avond gestudeerd.
Awèl, bo por purba trobe awe Nou ja, je kunt het vannacht weer proberen,
nochi, no? nietwaar?
No, no! Mi ta bai purba awe Nee, nee, ik ga 't vanmiddag al proberen.
tardi kaba.
Un bon idea. Hopi suèrtè. 'n Goed idee. Veel succes.
Mashá danki, tende. Mi ta Dank je wel, hoor. Ik hoop dat ik vanmiddag
spera, ku mi tin un tiki 'n beetje meer succes heb.
mas suèrtè awe tardi.
Awèl, bo mester sera kortina Nou ja, je moet de gordijnen goed dichtdoen
bon i sende airco, no? en de airco aanzetten, nietwaar?
Sí, esei mi ta bai hasi, Ja, dat ga ik doen, hoewel ik niet van airco
maske mi no ta gusta airco.hou.
Awèl, ami no por drumi sin Nou ja, ik kan niet zonder airco slapen, weet
airco, bo sa. je.
GRAMáTIKA
TEMPO PASá SIMPEL: = feitelijke verleden tijd
Mi a bai kas tempran. Ik ben vroeg naar huis gegaan.
Bo a keda muchu lat na kantor. Je bent veel te laat op kantoor gebleven.
El a siña su lès hopi bon mes. Hij heeft zijn les heel erg goed geleerd.
Nos a traha mashá duru mes, awe. Wij hebben vandaag heel erg hard gewerkt.
Boso no a yega na ora, ayera. Jullie kwamen gisteren niet op tijd.
Nan a kanta mashá bunita mes Ze hebben eergisteren heel erg mooi gezongen.
antayera.
ATENSHON!
Mi a bai ik ging - ik ben gegaan - ik was gegaan
Bo a bin Jij kwam - jij bent gekomen - jij was gekomen
El a lanta Hij/zij stond op - hij/zij is/was opgestaan
Nos a yega Wij kwamen aan - wij zijn/waren aangekomen
Boso a traha Jullie werkten - jullie hebben/hadden gewerkt
Nan a kana Zij liepen - zij hebben/hadden gelopen
ATENSHON!
Mi amigo kier a bin awe, ma e no Mijn vriend wilde vandaag komen maar hij is
a yega ainda. nog niet aangekomen.
Mi kier a kont á bo un kos awe Ik wilde je vanmorgen iets vertellen maar je
maínta, ma bo a bai kaba. was al weg (= gegaan).
Nos kier a bai hulanda aña pasá. We hadden vorig jaar naar Nederland willen
gaan.
Nos mester a hasi outo limpi ayera. We moesten gisteren de auto schoon maken.
Bo no mester a hasi esei ayera. Je had dat niet gisteren moeten doen.
E mester a studia mas duru. Hij/zij had harder moeten studeren.
Nos no por a bin siman pasá. Wij konden vorige week niet komen.
Mi no por a drumi mas. Ik kon niet meer slapen.
Nan por a duna nos un man. Ze hadden ons een handje kunnen helpen.
REGLANAN:
1 - In tegenstelling tot het Nederlands, kent het Papiaments slechts twee verleden tijden. In deze les behandelen wij de "feitelijke of eenvoudige verleden tijd".
2 - De "feitelijke" verleden tijd wordt in het Papiaments gevormd met behulp van het verledentijdspartikel "a", dat voorafgaat aan het werkwoord, behalve aan "kier, mester" en "por".
3 - In het geval van de hulpwerkwoorden: "kier, mester" en "por", volgt het verledentijdspartikel "a", in plaats van eraan vooraf te gaan. "Willen" is dan altijd "kier" geen "ke", vanwege het hiaat dat daardoor zou ontstaan.
4 - De andere werkwoorden die in de tegenwoordige tijd zonder "ta" worden vervoegd - ta, tin, mag, sa - hebben een aparte feitelijke verleden tijdsvorm die later behandeld wordt.
5 - Het voornaamwoord voor de derde persoon enkelvoud ("e" = hij/zij/het) verandert voor het partikel "a" in "el", om het hiaat op te heffen. De uitspraak van de "e" verandert echter niet! Hij blijft even gesloten, alsof er {eel} stond.
6 - "Ami", "Abo", "mi" en "bo" worden meestal samengetrokken met "a" tot: "am'a", "ab'a", "m'a" en "b'a". Bijv.:
M'a yega lat. Ik ben (te) laat gekomen.
B'a bin tempran. Je bent (te) vroeg gekomen.
Am 'a bisá bo! Ik heb 't je gezegd!
Ab'a hasi un fout. Jij hebt een fout gemaakt.
7 - We hebben deze verleden tijdsvorm "feitelijk" genoemd, omdat hij niets anders doet dan een "feit" uit het verleden weergeven. Met het partikel "a" kan men geen beschrijvende of progressieve toestand of handeling weergeven. Vandaar dat de "feitelijke" verleden tijd in het Nederlands meestal heel goed met de voltooid tegenwoordige tijd kan worden vertaald, hoewel lang niet altijd. Soms moet in het Nederlands de onvoltooid verleden tijd worden gebruikt en soms zelfs de voltooid verleden tijd, zoals we boven hebben gezien.
8 - Bij het vertalen uit het Nederlands naar het Papiaments, moet men er zich goed rekenschap van geven dat de Nederlandse hulpwerkwoorden "hebben" en "zijn" in het Papiaments eenvoudig niet bestaan! Er bestaan dus ook geen voltooide tijden en dus geen voltooid deel-woorden,behalve als bijvoeglijke naamwoorden en in de lijdende vorm.
9 - De "feitelijke" verleden tijd moet in het Papiaments ook gebruikt worden met betrekking tot een handeling of toestand die net ge-beurd is. In zulke gevallen gebruikt het Nederlands meestal de tegenwoordige tijd. Als wij vragen: "Wat valt daar?" gaat het om iets wat net gevallen is. Dus moet het in het papiaments in de verleden tijd staan. Bijv.:
Kiko m'a tende? Wat hoor ik?
Kiko a pasa? Wat gebeurt er?
Kiko a kai? Wat valt er?
Di unda b'a bin? Waar kom je vandaan?
Oké, m'a bai! Ik ga weg, hoor!
M'a tendé bo! Ik hoor je!
M'a mirá bo! Ik zie je!
AWE vandaag
AWE MAíNTA vanochtend
AWE MERDíA vanmiddag (12 u.)
AWE TARDI van(na)middag
AWE NOCHI vanavond/nacht
AYERA gisteren
AYERA MAíNTA gister(en)morgen
AYERA MERDíA gister(en)middag
AYERA TARDI gister(enna)middag
AYERA NOCHI gister(en)avond/nacht
MAÑAN morgen
MAÑAN MAíNTA morgenochtend
MAÑAN MERDíA morgenmiddag
MAÑAN ATARDI morgen(na)middag
MAÑAN ANOCHI morgenavond/nacht
NEGASHON
ONTKENNING
no = nee; niet; geen.
nada = niets
no [...] nada = niets
nunka = nooit
no [...] nunka = nooit
nunka [...] nada = nooit iets
no [...] nunka nada = nooit iets.
Mi ta bin mañan. Ik kom morgen.
Mi no ta bin mañan, ma otro mañan. Ik kom niet morgen maar overmorgen.
El a hasi su b èst henter día. Hij heeft de hele dag zijn best gedaan.
E no a hasi su bèst. E no a hasi Hij heeft niet zijn best gedaan. Hij heeft
nada mes. helemaal niets gedaan.
E no ta hasi nunka nada. Hij doet nooit iets.
Mi no ta kere ku e tin rason. Ik geloof niet dat hij gelijk heeft.
Mi ta kere ku e no tin rason. Ik geloof dat hij geen gelijk heeft.
Mi no ta kontá bo nada mas. Ik vertel je niets meer.
Bo no ta kont á mi nunka nada. Je vertelt me nooit iets.
NOTANAN:
1 - Ontkenning volgt in het papiaments de spaans/portugese regels. Het bijwoord van ontkenning "no" staat altijd vóór het gezegde.
2 - Net als in het spaans en portugees het geval is, gebruikt ook het papiaments veelvuldig dubbele en zelfs drievoudige ontkenning.
PRONUNSIASHON
mai [moeder] - pai [vader] - bai [gaan] - kai [vallen] - gai [haan]
yama [roepen] - biaha [keer] - diabel [duivel] - ansia [haast]
ei [daar] - mei [Mei] - esei [dat] - kabei [haar] - lei [wet]
yega [aankomen] - fiesta [feest] - kier [willen] - mientras [terwijl]
roi [regenloop] - stroi [strooien] - loi [looien] Poi [Apollonio]
morkòi [schildpad] - djòin [samenvoegen] - kòi [pakken] - fò'i[uit]
yobe [regenen] - pio [erger] - fio [viool] - barrio [buurt] - Dios[God]
bui [boeien] - hui [vluchten] - pui [top] - brui [broeien]
yuda [helpen] - biuda [weduwe] - yiu [kind] - desayuno [ontbijt]
kuida [zorgen] - kuihi [boomsoort] - ruido [lawaai] - Luis [Louis]
brùin [bruin] - drùif [druif] - dùin [duin] - dùim [duim]
leu [ver] - sneu [sneeuw] - meuchi [zeemeeuw]
duele [medelijden] - wela [grootmoeder] - webo [ei] - suelo [grond]
fuèrtè [sterk] - suèrtè [sukses] - chuèrcha [spotten] - buèlta [beurt]
bou [onder] - lou [louw] - dou [dobbelsteen] - houla [kooi]
wowo [oog] - kuota [termijn] - wordu [worden] - kontinuo [doorlopend]
NOTANAN:
1 - Als "i" en "u" vóór een andere klinker staan zijn het -half -medeklin-kers ("j"/"w"). Als de half-medeklinkers "i" en "u" aan het begin van een lettergreep staan, worden ze in de fonologische spelling altijd als respektievelijk "y" en "w"geschreven.
2 - Als "i" en "u" op een andere klinker volgen, zijn het half-klinkers.
3 - Als "i" en "u" in de positie van half-medeklinker of half-klinker als volle klinker moeten worden uitgesproken, plaatst men in de fonologische spelling er een scherp accent (') op. Bijv.:
Maínta [morgen] - país [land] - maëshi [mais] - Mar ía [Marie]
famía [familie] - brío [fut] - tío [oom] - baratío [uitverkoop]
dúo [duo] - Raúl [Raoul] - seú [oogst] -
4 - De "ùi" is de Nederlandse "ui"; in de niet fonologische spelling wordt er meestal geen aksent op gezet. Vele Arubanen (vooral in het centrale dialekt) evenals vele Curaçaoenaars , hebben de sterke neiging de nederlandse "ui" als "ei" uit te spreken.
5 - Er bestaan enkele drieklanken in het papiaments: "ieu" als in "bieu" [oud]; "pieu" [luis]; "peyeu" [skalpering]. "Yiu" komt alleen op Aruba voor en betekent "kind. "yau " komt alleen voor in "bakiyao" [= kabeljouw] en "uei" komt alleen voor in "buei" [=
os].
EHERSISIONAN
A. TRADUSí NA HULANDES:
1 Ayera m'a yega kantor hopi lat.
2 Mi mester a yega och' or', pero m'a yega nueb' or'.
3 M'a splika mi hefe pakiko m'a bini asina lat i e no a rabia.
4 M'a lanta lat, pasobra mi kasá a bira malu.
5 El a haya grip. El a tosa henter anochi.
6 Mi hefe a bisá mi, ku su kasá tambe a bira malu.
7 Pero e no a tosa. El a bisa ku tin hopi hende ku grip na 'Ruba awó.
8 Aña pasá mi kasá ku mi a hasi un biaha pa Hulanda.
9 Nos a gosa hopi, pero nos tambe a gasta mashá hopi plaka.
10 Pero m'a keda hopi kontento tòg, pasobra sin gasta plaka nos no por a gosa tampòko.
11 Nos a biaha pa henter e país i a bishitá tur nos amigonan.
12 Mi kasá tambe tin hopi famía na Hulanda.
13 Antayera m'a lesa den korant ku KLM a hisa preis di su pasashi.
14 Ta bon ku nos por a bai aña pasá.
15 Biaha ta kosta hopi plaka, pero e ta hopi dushi tambe.
16 Bo ta mira asina hopi kos nobo!
17 Mi kasá a bisá mi kaba, ku e ke bai biaha otro aña trobe.
18 Mi kier a bai kumpra un outo nobo ayera, pero mi no a logra.
19 Nan mester a yega kaba, pero nan no a bin ainda.
20 Pakiko boso no a kome boso kuminda?
B. TRADUSí NA PAPIAMENTO:
[...] = niet vertalen! {...} = toevoegen! (...) = uitleg)
1 Ik ben erg laat opgestaan. Daarom kwam ik ook erg laat op kantoor.
2. Mijn baas moest vandaag op reis (= moest reizen) daarom moest ik vroeg komen.
3. Mijn baas is naar Nederland gegaan met [de] KLM.
4. Wat doen we vandaag de hele dag?
5. Wat hebben we gisteren de hele dag gedaan?
6. Gisteren hebben we hard gewerkt.
7. Ik ben vanmorgen om acht uur opgestaan en heb de hele dag hard ge-werkt.
8. Zijn vrouw is gisteren ziek geworden en heeft veel moeten hoesten.
9. Daarom kon hij de hele nacht niet slapen, zei hij.
10. Vorig jaar zijn zij gekomen; ze weten nog niet of (= si) ze weer teruggaan.
11. Heb je goed geslapen zonder airco?
12. Natuurlijk heb ik heel erg goed geslapen. Ik hou niet van airco.
13. Ik slaap altijd heel erg goed. Jij niet?
14. Nee, Ik heb heel erg slecht geslapen. Ik kon echt niet slapen.
15. Nou ja, ik hoop dat je vannacht meer succes hebt. Tot morgen!
16. Insgelijks.
17. Hebben jullie weer te veel snoep (= mangel) gegeten?
18. Wat hoor ik? Hebben jullie een nieuw huis gekocht?
19. Waar heb je dat gehoord? Wij hebben nooit iets gezegd.
20. [De] wind is weer opgestoken (= opgestaan).
C. KONTESTá E SIGUIENTE PREGUNTANAN:
1. B'a siña hopi kos nobo awe?
2. B'a lanta tempran of lat awe maínta?
3. Bo ta drumi semper bon?
4. Bo ta bai drumi tempran of lat awe?
5. B'a biaha pa Hulanda aña pasá?
6. Bo ta keda Aruba hopi aña?
7. Bo ta gusta Aruba?
8. Bo ta gusta bo trabou?
9. Bo ta bai kas awó?
10. Bo ta gusta si ña papiamento?
ÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿ ÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿÿ