GEBRUIK VAN de moedertaal? - GEEN GARANTIE VOOR GOED ONDERWIJS.


          (gepubliceerd in de Amigoe van 18 februari 2017)



     Op 26 april 2016 publiceerde ik een artikel in de Amigoe onder de titel: "Onderwijs in de moedertaal, waar gebeurt dat?".Daarop kwamen zeer positieve reacties binnen, zoals van Armand Hessels, maar ook een enkele min of meer negatieve zoals van drs. Joyce Pereira. De heer Hessels noemde als extra oorzaak voor het falende onderwijs de gebrekkige of zelfs ontbrekende motivatie vanuit de huiselijke kring van de leerlingen. Mevrouw Pereira, die ik evenzeer waardeer als Armand Hessels zond mij enkele stukken toe van UNESCO met "bewijzen" voor het belang van onderwijs in de moedertaal.



     Als ik mijn artikel langer had kunnen maken zou ik zeker hebben toegegeven dat onderwijs in de moedertaal logischerwijs beter is dan in een vreemde taal. Daar is geen "wetenschappelijk bewijs" voor nodig. Dat blijkt ook uit de UNESCO stukken, die uitgaan van de logische premisse dat een kind beter opneemt in de taal die het in zijn dagelijkse leefomgeving gebruikt. Het probleem is echter dat dit in de meeste landen volstrekt onmogelijk is, - al was het maar omdat het onbetaalbaar zou zijn. En dan hebben we het niet over taalgebieden, zoals dat van het Papiamento met nauwelijks een kwart miljoen "native speakers". Neem een taal als het Centrale Bikol, ook wel Bikolano genoemd, gesproken door meer dan drie miljoen inwoners op het noorden van het Eiland Luson op de Filippijnen. Als we alle dialecten van het Bikol meetellen zijn het er meer dan tien miljoen. En toch, .... tot op de dag van vandaag wordt het onderwijs in het Engels en het Filipino gegeven. Dat laatste is een gekuiste vorm van het Tagalog, dat de moedertaal is van meer dan 28 miljoen mensen. Het is een zeer oude taal, waarvan inscripties bekend zijn uit de negende eeuw, in het Baybayinschrift.



     Dat Filippino als onderwijstaal is echter van zeer recente datum en nog steeds gebrekkig. Pas in 2009 werd een wet aangenomen die voorschreef dat het onderwijs in het hele land in de lokale moedertalen moest worden gegeven tot de derde klas, naast het Engels en Filippino vanaf het tweede leerjaar. Maar, zoals dat zo vaak gebeurt zijn de bedoelingen fraai, maar is de praktijk weerbarstig, al was het alleen maar omdat er geen geld en mankracht beschikbaar is om de leermiddelen te produceren.



     De vraag is echter, of het inderdaad zo nadelig is om kinderen van meet af aan in een of zelfs meerdere vreemde talen onderwijs te geven. Mijn hele schoonfamilie inclusief neven, nichten vrienden en vriendinnen van hun leeftijd spreken allemaal uitstekend Nederlands, terwijl hun thuistaal echt het Papiamento was. en dan heb ik het niet over mensen met een VWO of HAVO-opleiding, want die bestonden toen nog niet. Toen was de MULO nog het hoogst haalbare en wat later de HBS. Maar er waren wel zeer gemotiveerde leerkrachten, en niet slechts frêres en nonnen.



     Toen mijn vrouw in 1957 op 21-jarige leeftijd begon kreeg ze op de Christus Koningschool in Brasil een gecombineerde vierde en vijfde klas met vijftig leerlingen! die spreken, tot op de dag van vandaag, heel behoorlijk Nederlands. Wat dat betreft mogen we het best een schande noemen dat huidige afgestudeerden van het VWO in Nederland aangekomen eerst een bijscholing Nederlands moeten ondergaan om aan hun opleiding te kunnen beginnen.



     Het gebruik van de moedertaal is beslist geen garantie voor goed onderwijs. Het moet maar eens gezegd worden: de motivatie van de leerkrachten is tienmaal bepalender dan het systeem! En ten aanzien van het zo noodzakelijke Nederlands ontbreekt het op Aruba volledig aan gemotiveerd onderwijs!




Henk de Beijer.