4 CARIBISCHE REISPERIKELEN




     Toen mijn mede-FAVI-bestuurder Roly Sint Jago en ik in het vliegtuig zaten van Cayman Air, net opgestegen van de internationale luchthaven van Miami, om ons over Cuba vliegend naar Grand Cayman te brengen, werd, zoals te doen gebruikelijk, het hele veiligheidsverhaal bij een eventueel ongeluk afgedraaid, over zwemvesten, nooduitgangen en zuurstofmaskers. Daarna kwam er een nogal opgewonden steward naar ons toe, en bezwoer Roly, dat hij mij al die voorschriften ook moest uitleggen.



     Ik gaf Roly daar geen kans voor, en antwoordde de brave jongeman:


  "Meneer, ik heb al die onzin al ik weet niet hoeveel keer aangehoord, en mijn oren zijn nog steeds heel goed, hoor."



     Wij waren op weg naar het jaarcongres van de Caribbean Council for the Blind, waar we beiden bestuurslid van waren namens de FAVI op Aruba. Het werd dat jaar georganiseerd door de Cayman Islands' Lions Club, en aangezien die jongens behoorlijk in de slappe was zaten, werden we ondergebracht in een duur hotel op Grand Cayman. Onze kellner, die avond, bleek een Duitse jongeman te zijn, die al werkend rond de wereld zwierf.


   "Also Ihren Heimat ist die Ferne." merkte ik op.


   "Ja," zei hij, "aber singen kann ich es nicht."



     de Cayman Eilanden - 3 stuks - hebben 20 duizend inwoners, meest van Schotse komaf, en 375 offshore bankkantoren. We zagen er zelfs een van de Bank of Shanghai. Het is nog steeds een Britse kroonkolonie die ten zuidwesten van Cuba ligt en ten noord-oosten van Jamaica. De bevolking betaalt geen belasting en de lonen liggen er hoog. De prijzen overigens ook, ontdekten wij, toen we na aankomst in het stadje een broodje kochten.



     Zo'n vergadering van de CCB is een ervaring op zich, door de gemoedelijke, zelfs vrolijke en gezellige sfeer. Er wordt, bij alle ernstige toespraken en discussies ook veel gelachen. De eerste die ik meemakte was in 1984 op Barbados. Om daar te komen was ook een opwindende ervaring. Barbados ligt eigenlijk buiten het Caribische gebied in de Atlantische Oceaan. Het had toen 250 duizend inwoners, die apetrots zijn op wat zij noemen hun "little England". Ondanks dat de bevolking voor 95 percent zwart is, gedragen ze zich inderdaad als Engelse lords and ladies.



     Ik reisde op een gedoneerde ticket van British West Indies Airlines, in het Caribisch gebied algemeen aangeduid als Bie-Wie. Mijn zwager, toen voorzitter van de FALPA, de stichting die zich op Aruba bezighoudt met gesproken tijdschriften, reisde op een normaal gekochte passage. Op de luchthaven van Port of Spain, Trinidad aangekomen, kregen we te horen dat het toestel dat ons naar Barbados moest brengen nog in Canada stond met motorpech. B.W. ({bie-wie} zette daarom de passagiers over op een toestel van American Airlines, maar mij werd verteld:


   "Dat vrije ticket van U nemen ze niet over."



     Volgens de vriendelijke creoolse juffrouw achter de bali zou het wel tien uur 's avonds worden voor ik door kon. Mijn zwager was gelukkig zo solidair om dan ook maar achter te blijven en omdat de jongedame best begreep dat het geen lolletje was om van tien uur 's ochtends tot tien uur 's avonds op het vliegveld rond te hangen, schreef ze een briefje uit, en wees ons een taxi die ons naar een hotel bracht, waar we op kosten van de maatschappij konden slapen, rusten, baden, eten en drinken. Uiteindelijk arriveerden we om twee uur 's nachts op Barbados.



     De terugreis, een week later, was zo nodig nog enerverender. Om onze aansluiting naar Curaçao te kunnen halen, kochten we twee enkele reis-tickets naar Trinidad met de LIAT - de "Leeward Islands Air Transport" - die met kleine propellervliegtuigen de verbindingen tussen de Oost Caribische eilanden onderhoudt. Na een tussenlanding op Grenada kwamen we in Port of Spain aan en bij de incheck balie gekomen, zei de hindoestaan die er achter stond, doodleuk, dat het vliegtuig helemaal vol zat en er dus geen plaats was voor vrije tickethouders.



     Men zal zich kunnen voorstellen dat ik zowat uit mijn vel vloog, temeer, omdat er maar één vlucht per week naar Curaçao was, toentertijd. Met een hele rij andere passagiers achter ons, ontbrandde er tussen die coolie boy - zoals ze hindoestanen daar noemen - en mij een nogal hoog oplopend twistgesprek, waarbij ik hem aan zijn verstand probeerdt te brengen dat je een internationale blindenorganisatie geen vrije tickets cadeau doet die alleen maar geldig zijn als er plaats is. Maar hij was onvermurwbaar en zelfs gewoon bot.



     Op het kabaal kwam er een creoolse meneer uit een kantoor om te vragen wat er aan de hand was; hij bleek de manager te zijn en hij nam ons mee naar binnen met de opmerking "I have my discretions.", wat zo veel wil zeggen als "Ik weet meer dan hij, maar dat mag hij niet weten."



     Een ander wel grappig geval deed zich voor toen ik, samen met mijn nede-FAVI- en CCB-bestuurder Roly Sint Jago terugkwam van het eiland Antigua, waar het kantoor van de CCB gevestigd is. We vlogen met American Airlines van Antigua naar Puerto Rico en daar was men er niet in geslaagd de slurf op de goeie hoogte te krijgen met de vliegtuigdeur. We moesten ongeveer een halve meter omlaag stappen.


   "Steek je stok uit." zei Roly toen we bij de deur aankwamen. Dat deed ik en veroorzaakte daarmee een kleine paniektoestand. Drie leden van het cabinepersoneel stoven op mij af, maar voor ze mij konden grijpen waren wij er al uit en marcheerden lachend door de slurf op weg naar onze aansluiting met een ander AA-vliegtuig naar Aruba.



     Zo erg als Aubrey Webson heb ik het nog nooit meegemaakt. Aubrey - een Antiguaanse blinde jongeman, was directeur van het CCB bureau. Op een goeie dag, toen hij op het vliegveld van Kingston, Jamaica aankwam, werd hij onder aan de vliegtuigtrap opgewacht door een juffrouw met een .... rolstoel! Nu is Aubrey niet voor een gat gevangen; dus hij pakte de juffrouw met beide handen om haar middel en zette haar in de rolstoel en begon het ding te duwen met de opdracht:


   "Zeg maar links of rechts."



     Nee, neem dan de ervaring van Arvell Grant. Arvell, een zeer slechtziende Jamaicaan, ook bestuurslid van de CCB en van de Jamaica Society for the Blind, had op het vliegveld van Miami twee trappen beklommen om bij de in-check balie van Air Jamaica te komen. Daar werd hem door een landgenoot achter de balie verteld dat hij moest wachten, omndat ze een rolstoel voor hem moesten halen.



     Nu is Arvell, voor een Jamaicaan, een bijzonder aardige en vrolijke vent, maar dit was hem toch te gortig. Op zijn mededeling dat hij geen rolstoel nodig had, zei de employé van zijn bloedeigen nationale trots, Air Jamaica, dat ze geen zin hadden hem de trappen af te dragen.



     Dat deed het! Met enorme krachtsinspanning wist Arvell zich ervan te weerhouden om over de balie te springen en de jongeman een hardhandig lesje te leren.


   "Hoe denk jij, verdomme," brulde hij "dat ik hier boven ben gekomen?"






Vorig artikel

Volgend artikel.


     Retour startpagina.