We kwamen niet meer bij van het lachen! De "Antigua and Barbuda Society of Aid for the Blind" had een grootse receptie georganiseerd, ter gelegenheid van de jaarvergadering van de Caribbean Council for the Blind en daar, op het lommerrijke terrein van een fraai laagbouw hotel, kwam Paul Green, directeur van de Antiguaanse blindeninstelling glunderend van trots aanlopen met ... Miss Antigua, om die mooie juffrouw aan alle blinde en slechtziende gasten voor te stellen! De slechtzienden onder hen deden ongetwijfeld hun uiterste best om de verlokkelijke vormen van het schaap zo gedetailleerd mogelijk waar te nemen, maar mensen als ik moesten in arren moede onze fantasie maar te hulp roepen om afgaand op het slappe handje van de jongedame de rest erbij te verzinnen. Hoewel, Ido, mijn mede-bestuurder, was zo goed een korte beschrijving te geven van de mooie, slanke zwarte jongedame in minirokje, al voegde hij er wel aan toe dat ze wat dom uit haar ogen keek.
"Maar goed dat Hubert geen bestuurslid meer is," merkte ik op, "anders zou er ongetwijfeld een versierpoging worden gedaan."
Hubert - ik zal 't maar alleen bij zijn voornaam houden - was een Hindoestaanse zakenman uit Trinidad, getrouwd met een heel knappe, eveneens hindoestaanse vrouw, die ik enkele malen ontmoet heb en een schat van een vrouw vond. Toen Hubert nog bestuurslid van de CCB was, had hij altijd een of andere mooie meid bij zich, meestal blank, met wie hij eerste klas vloog en in dure hotels verbleef, terwijl wij het moesten doen met economy class en goedkoop onderdak. Maar goed, wij betaalden 't niet zelf, hij wel. Hij had er overigens kennelijk behoefte aan, naast zaken doen en vrouwen versieren ook sociaal actief te zijn, want hij was voorzitter van de "Trinidad and Tobago Blind Welfare Association".
De avond tevoren hadden we ons ook al kostelijk vermaakt. Toen bestond Paul Green het, om ter gelegenheid van de openingsceremonie van de jaarvergadering een blind heerschap op te voeren, die gekleed ging in een uit de jaren dertig stammend costuum, compleet met slobkousen, hoed en bijpassende wandelstok. Ik wist van Aubrey Webson, de directeur van de CCB, zelf een Antiguaanse blinde, dat dit " Black Englishman"fenomeen op zijn eiland rondliep, telkens uitgedost in een ander costuum á la Fred Astaire, waarvan hij een hele kleerkast vol had, en ondanks zijn blindheid exact wist wat bij wat hoorde.
Hij zat pal achter Ido en mij zodat Ido mij schuddebuikend kon vertellen hoe de man opstond en zijn rechtervoet pardoes op zijn hoed zette, omdat hij die uit wellevendheid had afgezet en op de grond gelegd. Na de hoed weer wat gefatsoeneerd te hebben, zette hij hem weer op en begaf zich naar voren, waar hij een trompet aan zijn mond zette, waaruit, na het nodige amechtig geproest en geblaas plotseling een afgrijselijke schelle geluidstoon schalde. De zaal bulderde van het lachen, hetgeen hij blijkbaar als aanmoediging beschouwde, want na een verwoede poging om zijn longen te laten barsten, kwamen er zowaar tonen uit het instrument, waarin met enige fantasie een melodie viel te herkennen.
Overigens hoorde ik niet zo lang geleden van Synthia Athill, een Antiguaanse vriendin van ons, voormalig secretaresse van de CCB, dat Paul Green op staande voet ontslagen was, omdat hij de boekhouding van de society sterk in zijn eigen voordeel had gemanipuleerd. Synthia was, bij de hierboven beschreven vertoningen, razend, omdat de Antiguaanse visueel gehandicapten daar gewoon voor schut werden gezet.
Aantigua is een mooi eiland, dat de bewoners zelf "Antiga" noemen. Het werd al in 1493 door Columbus ontdekt en begin zeventiende eeuw door Britten gekoloniseerd. Het ligt ten zuid-oosten van Sint Maarten, in het Oost-Caribische gebied dus, vlak bij Guadeloupe en Montserrat en het vormt met het koraaleiland Barbuda en het onbewoonde Redonda een onafhankelijke staat binnen het Britse Gemenebest, tenminste, sinds 1981; daarvoor was het al sinds 1965 een autonome kolonie van Groot Brittannië. Het is wat groter dan Aruba en heeft rond tachtig duizend inwoners, voor meer dan negentig percent zwarte afstammelingen van Afrikaanse slaven. Het eiland is prachtig groen en er grazen koeien in weilanden en het hoofdstadje Saint John's heeft een diepe natuurlijke haven, die met name geliefd is bij Cruise boten, waarvan er vele uit Aruba vertrekken.
De Antiguanen zijn een vriendelijk volk, dat geen inkomstenbelasting betaalt, maar daarom des te meer indirecte belastingen, wat sterk in het nadeel is van de laag-betaalden. Men leeft van het toerisme - hoewel op geen stukke na zo intensief als op Aruba - en van landbouw en veeteelt, waarbij suikerriet en katoen het belangrijkst zijn.
Alles is er op Britse leest geschoeid: het twee-kamer parlement, (voor zo'n klein landje wel erg overdadig!), het districtenstelsel (voor hooguit vijftigduizend kiezers ook nogal onzinnig!) en zelfs de religie, want de overgrote meerderheid van de bevolking is Anglicaans. Zelfs het Anglicaanse kerkje in San Nicolas op Aruba staat onder leiding van een Antiguaanse Anglicaanse pastoor. Ook de "Antigua and Barbuda Society of Aid for the Blind" is zo uit Engeland overgeplaatst, kompleet met sociale werkplaats, waar een klein aantal, vooral oudere mannen hun dagen slijt met nutteloze arbeid waar ze dan ook niet al te veel aandacht aan besteden en weinig voor betaald krijgen. Onder Paul Green ging er weinig vernieuwends uit van de "society" en een programma voor begeleidend onderwijs voor visueel gehandicapte kinderen was dan ook, op instigatie van Aubrey Webson van de CCB door het ministerie van onderwijs zelf ter hand genomen.
Die zeer sterke Britse invloed is er trouwens ook bij de CCB zelf, die jaar in jaar uit in hoofdzaak gefinancierd wordt door de "Royal Commonwealth Society for the Blind" in Engeland. Toen ik de "Overseas director" daarvan, Kevin Cary eens voorstelde om de CCB maar af te kopen met een bedrag ineens, dat dan door henzelf belegd kon worden om hun activiteiten te financieren met de opbrengst, erkende hij wel grijnzend dat dat voor de RCSB aanzienlijk goedkoper zou uitvallen, maar weigerde het pertinent te doen, daarmee zonder het te zeggen duidelijk makend, dat hij zijn invloed op de Caribische Organisatie niet wilde verliezen.
En dat blijft een probleem. Afgezien van de Cayman Islands, de Britse Maagdeneilanden, Anguilla en Montserrat zijn alle andere eilanden staatkundig onafhankelijk, maar zowel in mentaliteit als in financiëel opzicht blijven ze zwaar leunen op de voormalige kolonisator, die zich dat maar al te graag laat aanleunen. Trouwens, ook Belize en Guyana, de Bahamas en Bermuda worden tot het werkterrein van de CCB gerekend. Van de laatste twee heb ik nooit iemand ter vergadering gezien, wat logisch is, want je kunt sneller vanuit Londen naar Antigua vliegen dan van de Bahamas en Bermuda. Belize en Guyana zijn geen eilanden. Belize is het vroegere Brits Honduras, ingeklemd tussen Honduras en Guatemala in Midden Amerika en Guyana ligt ten westen van Suriname en ten oosten van Venezuela op het vasteland van Zuid-Amerika. Daarentegen zijn de Spaans-sprekende eilanden als de Dominicaanse Republiek, Porto Rico en Cuba en ook de Franse Antillen niet betrokken bij de CCB, evenmin trouwens als de Amerikaanse Maagdeneilanden. Als het aan Aubrey Webson had gelegen zou dat wel gebeurd zijn, maar Kevin Cary, van de RCSB in Engeland had daar weinig oor naar. De Dutch Dependencies - de Hollandse afhankelijkheden, zoals een Jamaicaanse CCB-bestuurder dat eens ietwat meesmuilend noemde - konden er wel mnee door, want Engelsen en Nederlanders hebben nu eenmaal een onverbrekelijke haat-liefde relatie!