9 IDEALE STAD VOOR BLINDEN!




      Wij hebben nooit meer albino's gezien als in het blindeninstituut in Guadalupe, een voorstad van San José, Costa Rica. Mijn vrouw en ik woonden er een feestmiddag bij, met folkloristische optredens van groepjes blinden en slechtzienden uit verschillende delen van het land. De Albino's onder hen bleken bijna zonder uitzondering afkomstig te zijn uit Guanacanasta, een geïsoleerde provincie in het noorden van het land.



     Het was eigenlijk geen blindeninstituut, maar een afdeling van een grote instelling voor gehandicapten, het "Centro Nacional de Educación Especial Fernando Centeno Güell" {gwelj} - het nationale centrum voor Buitengewoon onderwijs. Daar bevindt zich ook een afdeling voor doven. Daarom waren we er ook snel mee in contact gekomen, want de receptionist van ons hotel bleek vader van drie dove kinderen te zijn en sloofde zich uit om ons te helpen. Trouwens, alle Costarikkeinen - die zichzelf graag "Ticos" noemen - zijn uiterst vriendelijk.



      San José, de hoofdstad, is een van de weinige steden op de wereld, waar wij, toen althans, met een gerust hart 's avonds over straat liepen. Het is bovendien een ideale stad voor blinden. Alle "calles" - straten - lopen van noord naar zuid en alle "avenidas" - lanen - van oost naar west en zijn genummerd. De middelste straat is de "Calle Central" en de middelste laan de "Avenida Central". Alle oneven straatnummers liggen ten oosten van de "Calle Central" en alle oneven laannummers ten noorden van de "Avenida Central". De hele stad is zo verdeeld in blokken van rond honderd bij honderd meter. De "Ticos " zelf zeggen geen "meter", maar "vara", een oude maat, vergelijkbaar met de oude Europese "el". Als je de weg vraagt, vertellen ze je bijvoorbeeld, dat je eerst drie honderd "varas" rechtdoor moet en dan twee honderd "varas" naar links.



     Trouwens, ze hebben wel meer vreemde gebruiken in hun Spaans. De inwoners van San José hebben geen rollende tong-r, maar een Engelse r. Het meest curieuse vonden wij echter, dat zelfs kleine kinderen met "Usted" - U - worden aangesproken. We hoorden een moeder tegen een driejarig meisje zeggen: "Als U niet luistert krijgt U voor Uw billen!" en in menig liefdeslied wordt gekweeld: "Ik hou van U".



     Costa Rica is weliswaar geen Caribisch eiland, maar de oostkust wordt wel zonder ophouden gestreeld door het warme blauwe water van de Caribische Zee en in dat Caribische kustgebied leeft een Engels-sprekende bevolkingsgroep van zwarte afstammelingen van slaven. In het zuiden grenst het land aan Panama en in het noorden aan Nicaragua en de westkust is die van de Stille Oceaan. De overgrote meerderheid van de bevolking van ruim drie mijoen stamt af van Europeanen. Het land is iets groter dan Zwitserland en de bergrug van de Cordillera Central doet ook wel wat aan Zwitserland denken, al is er geen eeuwige sneeuw en steken de hoogste toppen niet boven de drie en een half duizend meter uit; de Irazú is de meest interessante top, omdat het een semi-actieve vulkaan is, de eerste waarbij wij ooit van ons leven aan de rand van de hoofd-krater hebben gestaan en de zwaveldampen in onze neusgaten kregen.



     Ook aan de kust van de Stille Oceaan hebben we gestaan, een illusie die bij de aanblik gelijk vervliegt, omdat ook die kust gewoon een kust is, zoals overal ter wereld en het Stille Oceaanwater niet anders is dan dat van de Atlantische Oceaan. Bovendien was het havenstadje "Punto Arenas" een onooglijk plaatsje, waar niets te beleven viel. De belevenis kwam pas op de terugweg, toen de trein terug naar San José tussen twee hoge bergwanden bleef steken. De machinist moest te voet naar het eerstvolgende station om naar San José te bellen om een nieuwe locomotief te sturen. Het duurde zowat drie uur voor die eindelijk kwam en ons om twee uur in de nacht in de hoofdstad afleverde.



      Ondertussen hadden we het een paar uur lang alleen moeten doen met het maanlicht dat tussen die berghellingen flauw naar beneden scheen, maar een "manicero", een pinda-ventertje - een jongen van een jaar of dertien - baande zich af en toe een weg door de donkere trein, vrolijk roepend "Maní....maní, maní, maní!". We kochten maar een paar zakjes pinda's van hem, evenals twee flesjes frisdrank, van een welbespraakte jongeman, die, op onze vraag hoeveel die flesjes kostten antwoordde: "Una rana." - een kikker! De andere passagiers lachten, wegens ons onbegrip en iemand zei: "Hij bedoelt een biljet van vijf colón."



     Tot voor kort was Costa Rica het enige land ter wereld dat bij grondwetsbepaling geen permanent leger heeft. Vandaar ook dat het een lange democratische geschiedenis kent. Sinds enkele jaren heeft Panama het Costarrikkeinse voorbeeld gevolgd. Het land besteedt dan ook, ondanks de slechte economische situatie, veel geld aan onderwijs en gezondheidszorg. Er komt vrijwel geen analfebetisme voor en de universiteit, die al uit 1834 stamt, heeft een goede naam.



     Niettemin vertelde Don José Arias, de directeur van het "Departamento de Deficientes Visuales" - afdeling voor visueel gehandicapten - van het centrum voor buitengewoon onderwijs ons, dat hij naar schatting maar twintig percent van alle visueel gehandicapte kinderen van het land bereikte. "De grote meerderheid bevindt zich op afgelegen boerderijen," vertelde hij, "en we hebben gewoon het geld en de mankracht niet om er een speurtocht naar te ondernemen."



     Met het "Instituto de Rehabilitación Helen Keller" in San José zelf, was het nog triester gesteld, hoewel Don Antonio Cabezas, die er de scepter zwaaide, een zeer vrolijke blinde was, die op gezette tijden een stevige neut dronk. Toen wij er waren, op een gewone, doordeweekse dag, waren er zegge en schrijve twee cliënten aanwezig. Maar Don Antonio reed wel in een auto met privé chauffeur rond, op kosten van het instituut.



   "Kijk," zei hij opgewekt. "Costarrikeinen hebben drie hoofd-motieven om te doen wat ze doen: Het eerste is ik, het tweede is ik en het derde is ik!" Ik kon niet aan de indruk ontkomen dat hij die filosofie ook zelf aanhing. Hij vertelde ook opgetogen dat hij drie hobbies had: de eerste was de borrel, de tweede lezen en de derde zijn vrouw.



     Costa Rica is het land van de eeuwige lente. De temperatuur schommelt er tussen minimum vijftien in de bergen en maximum 26 graden celcius. In de zomer regent het er iedere dag, op volkomen vaste tijden. De eerste dagen dat we er waren verbaasde het ons dat iedereen 's ochtends met een paraplu in de hand naar zijn werk ging. Maar klokslag vijf uur in de middag begon het te regenen, weliswaar geen tropische stortregens, maar wel behoorlijk hard. En dat duurde tot een uur of zeven, waarna het weer droog was en bleef, tot de volgende middag vijf uur! Je kon er de klok op gelijk zetten.



     Het is dan ook een ideaal vakantieland, terwijl menige oudere vrijgezel erheen trekt - zoals eens een Arubaanse minister van Justitie - om een knappe jonge vrouw aan de haak te slaan, wat niet moeilijk is, want meisjes van boven 21 jaar, die nog ongehuwd zijn, zijn voor de lokale huwelijksmarkt al te oud en nemen graag een leeftijdsverschil van twintig jaar of meer op de koop toe. Mochten er onder de lezers van dit blad dus heren zijn die de deksel op hun pot nog niet gevonden hebben, dan kan een reisje naar Costa Rica wellicht uitkomst bieden. Waar in Nederland vind je nog een vrouw die "U" tegen haar man zegt?




Vorig artikel

Volgend artikel.


     Retour startpagina.